Tewerkstelling van dierenartsen afgestudeerd aan de Universiteit Gent tussen 1998 en 2008



Vergelijkbare documenten

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

Resultaten van een bevraging bij de apothekers afgestudeerd aan de K.U.Leuven in de periode

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Enquête SJBN

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

De mobiliteit van talent in de socialprofitsector In-, door- en uitstroom Een onderzoek bij meer dan 4000 werknemers uit de sector

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Sessie 1 Vinden de Vlaamse jongeren jobs? Hoe snel, welke jobs en hoe?

Wat motiveert u in uw werk?

StudentenBureau Stagemonitor

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Werkbelevingsonderzoek 2013

Rapport. Enquête dure geneesmiddelen patiëntenpanel Meldpunt Medicijnen

Vakantiewerkonderzoek 2014 FNV Jong

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Op 28 januari 2016 was de enquête door 939 zelfstandigen ingevuld, waaronder 324 mannen en 615 vrouwen. ROFIEL VAN DE RESPONDENTEN

RESULTATEN VAN DE ENQUETE NAAR MENINGEN VAN VLAAMSE STUDENTEN OVER HET STUDEREN AAN DE OPEN UNIVERSITEIT - SEPTEMBER

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

Eerste kwantitatief onderzoek

HET SALARIS. Welke factoren bepalen je loon?

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar

De Brusselse arbeidsmarkt: statistische gegevens - Zelfstandige arbeid Juli E. Zelfstandige arbeid

Vlaams Archeologencollectief

Figuur 11 Bekendheid van het energielabel (n=494) Let u bij het kopen van een woning op het energieverbruik van de woning?

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Onderzoek: Studiekeuze

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

Onderzoeksrapport. Wachttijden 2014

Millennials in de communicatie sector

Meer of minder uren werken

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Rapportage Kunsten-Monitor 2014

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

Nederlanders en hun gedrukte kranten uitkomsten van NOM Print Monitor 2010-II 2011-I

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

De loopbaan van een werkloze

Schoolverlaters bevraagd

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

25 augustus 2018 Auteur: Jeroen Kester. Onderzoek: lonen en staken

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Samenstellers: J.P. van Spronsen G. Verschoor L. Rietveld N. Timmermans E. Termote HORECA PERSONEELSONDERZOEK 2006

* 1. Wat is uw geslacht? Beste oud-studenten,

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

båçåçãáëåüé=~å~äóëé=î~å=çé=çáéêéå~êíëjéê~âíáàâéå=áå= sä~~åçéêéå

Resultaten voor België Risicofactoren voor wiegendood Gezondheidsenquête, België, 1997

Evaluatie betaald parkeren Noorderplantsoenbuurt en Oranjebuurt

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

Loonwijzer-rapport. Loopbaanonderbreking. Inleiding. Waarom de loopbaan onderbreken? Loopbaanonderbreking Een Loonwijzer-onderzoek

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

De Bladenbox in 2012 en verder.. Onderzoeksrapport

Enquête verwijzen in de praktijk 1

16 november Onderzoek: Veiligheidsgevoel na aanslagen Parijs

Arbeidsmarkt allochtonen

Wat doen ingenieurs en wat verdienen ze ermee?

Fiche 3: tewerkstelling

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Onderzoek: mbo-studenten. 14 februari 2019 Auteur: Petra Klapwijk. willen een titel

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Mag het wat meer (ervaring) zijn? - Werkloze 45-plussers bevraagd -

De dienstenchequewerknemers sinds 2004

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Meeste werknemers tevreden met aantal werkuren

HR & Participatie

Wat vinden Vlamingen belangrijk in hun werk?

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Samenvatting resultaten Quick Scan Aansluiting HBO-TU/e

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Resultaten WO-monitor 2013

Talent draagt in grote mate bij aan loopbaan

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Vakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong. Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018

Facts & Figures. Aansluiting arbeidsmarkt

Flanders ISSP 2002 Family and Changing Gender Roles III Questionnaire

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Wat draagt bij aan een gelukkig pensioen? Een vergelijking tussen Nederland, België, Denemarken en Zweden

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

Transcriptie:

Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 Uit en voor de praktijk 59 Tewerkstelling van dierenartsen afgestudeerd aan de Universiteit Gent tussen 1998 en 28 P. Van Nielandt, J. Dewulf, S. De Vliegher, A. de Kruif Eenheid voor Veterinaire Epidemiologie, Vakgroep Verloskunde, Voortplanting en Bedrijfsdiergeneeskunde, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent, Salisburylaan 133, B-982 Merelbeke jeroen.dewulf@ugent.be SAMENVATTING Aan de hand van een enquête bij dierenartsen afgestudeerd tussen 1998 en 28 aan de Universiteit Gent werd gepeild naar hun arbeidsperspectieven. Uit de resultaten van de 447 ingevulde enquêtes blijkt dat 2 op 3 afgestudeerden praktiserende dierenartsen zijn. Het merendeel werkt in een kleine huisdierenpraktijk en in een groepspraktijk. Er blijkt voor de verschillende optierichtingen in het laatste jaar geen significant verschil te bestaan wat de duur tussen het afstuderen en het vinden van een eerste baan betreft. Jonge dierenartsen werken gemiddeld 52 uur per week ongeacht het type job dat men uitoefent. Ongeveer de helft van de respondenten vindt dat zijn/haar loon lager is dan dat van familie of vrienden met een universitair diploma. Veertig procent van de dierenartsen geeft aan tevreden tot erg tevreden te zijn met het loon. Eén op 3 afgestudeerden werkt of heeft ooit gewerkt als schijnzelfstandige. Driekwart van de ondervraagden voelt zich gelukkig tot zeer gelukkig in zijn of haar huidige job. Zij vinden hun werk uitdagend tot zeer uitdagend. INLEIDING Wat weten we over de werkomstandigheden van jonge dierenartsen? Vinden ze gemakkelijk werk? Zijn ze tevreden over hun job? Hoeveel procent van de afgestudeerde dierenartsen staat er eigenlijk in de praktijk? Blijven ze ook in de praktijk of gaan ze na verloop van tijd op zoek naar een andere job? Hoe vergaat het de dierenartsen die werkzaam zijn in de industrie of die wetenschappelijk onderzoek verrichten? Verdienen pasafgestudeerde dierenartsen veel of weinig? Zijn ze gelukkig? Heel wat vragen waarover er evenveel meningen bestaan die regelmatig een punt van discussie vormen onder dierenartsen of studenten diergeneeskunde. Een gedeeltelijke verklaring voor de vele vaak tegengestelde meningen over deze onderwerpen ligt in het feit dat er slechts heel weinig objectieve cijfers bekend zijn over de arbeidsperspectieven van afgestudeerde dierenartsen. Er is tot op heden in Vlaanderen weinig tot geen onderzoek naar dit onderwerp verricht en extrapolaties van resultaten van buitenlandse studies zijn vaak moeilijk omdat de situatie in België lang niet altijd vergelijkbaar is met deze in het buitenland. Het doel van deze studie was dan ook na te gaan wat de arbeidsperspectieven en werkomstandigheden zijn van dierenartsen die de laatste 1 jaar zijn afgestudeerd aan de Universiteit Gent. MATERIAAL EN METHODEN Studieopzet antwoord te vinden op een aantal vragen gerelateerd aan de arbeidsperspectieven en werkomstandigheden van dierenartsen die de laatste 1 jaar zijn afge - studeerd. De enquête werd op papier verdeeld, maar was ook beschikbaar via het internet. Een voorbeeld - enquête is verkrijgbaar op aanvraag. Doelgroep De doelgroep bestond uit alle dierenartsen die 1 jaar of minder (van 1998 tot en met 28) zijn afgestudeerd aan de Universiteit Gent. In totaal zijn er 1.792 afgestudeerden. Er werd specifiek voor deze doelgroep gekozen om het accent vooral te leggen op het professionele leven kort na het afstuderen. Tevens is dit de groep dierenartsen die afgestudeerd is met een nieuw curriculum waarbij er in het laatste studiejaar moet gekozen worden tussen verschillende optierichtingen (voor het eerst in het afstudeerjaar 1998). Teneinde een duidelijk totaalbeeld te krijgen werden er bijzondere inspanningen gedaan om dierenartsen te bereiken die verschillende functies (praktijk, onderzoek, industrie, overheid,...) beoefenen. De enquête De enquête bestond uit 7 hoofdstukken gespreid over 8 bladzijden, namelijk: 1) algemene gegevens; 2) studiekeuze; 3) huidige werksituatie; 4) werkdruk; 5) nacht- en weekendwerk; 6) loopbaan en 7) statuut en loon. Het geheel besloeg 52 vragen. Een anonieme verwerking van de resultaten werd verzekerd. Door middel van een enquête werd getracht een

6 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 Data-analyse Alle data werden verzameld in Excel 23, waarin ook de beschrijvende statistiek werd uitgevoerd. De data-analyse gebeurde in SPSS 17.. Het verband tussen continue of categorische variabelen en variabelen met een binaire uitkomst werd geanalyseerd met behulp van logistische regressie. Het verband tussen categorische variabelen en variabelen met een continue uitkomst werd geanalyseerd met eenweg ANOVA. RESULTATEN Beschrijving van de respondenten In totaal werden er 447 enquêtes ingevuld, waarvan 127 op papier en 32 online. Dit is ongeveer 25% van de totale doelgroep. Het merendeel van de respondenten is van het vrouwelijke geslacht (62%); 86% heeft de Belgische nationaliteit en 13% de Nederlandse. Eén op 4 respondenten, evenveel mannen als vrouwen, heeft kinderen. Studiekeuze Bij navraag naar de gekozen optierichting in het laatste jaar blijkt de optie gezelschapsdieren (38%) het meest gekozen te worden, gevolgd door de optie herkauwers (32%), paard (2%), varken, pluimvee en konijn (7%) en onderzoek en industrie (3%). In Tabel 1 wordt aangegeven in hoeverre men na het afstuderen een job uitoefent die aansluit op de optierichting (diersoort) die men gekozen heeft in het laatste jaar van de opleiding. Hiertoe worden de respondenten ingedeeld in categorieën volgens de diersoort waarmee ze minimaal 5% van hun beroepsactieve tijd spenderen. Wanneer een dierenarts aangeeft bij meerdere diersoorten minder dan 5% van zijn tijd te besteden, wordt hij of zij geplaatst in de groep gemengde praktijk. In de groep andere komen dierenartsen terecht die werkzaam zijn in de industrie, de keuring, het onderwijs, en andere. Uit Tabel 1 komt naar voor dat van de personen die in de praktijk actief zijn, gemiddeld 6% de gekozen diersoort trouw is gebleven. Van de dierenartsen met optierichting paard komen er relatief veel in een praktijk van kleine huisdieren of een gemengde praktijk terecht, terwijl degenen die tijdens hun studie optierichting varken, pluimvee en konijn hebben gekozen voor een groot deel in andere functies (industrie, onderzoek,...) terechtkomen. Tachtig procent (n=8) van de dierenartsen met optierichting onderzoek is niet praktiserend. Afgestudeerden werkzaam in de voedingsindustrie zijn meestal afkomstig uit de optierichtingen varken, pluimvee en konijn of herkauwers. Huidige werksituatie Het merendeel van de ondervraagden blijkt werkzaam te zijn als praktijkdierenarts (64%). Dierenartsen tewerkgesteld aan de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent vertegenwoordigen in de enquête 16% van het totaal, dierenartsen werkzaam in het onderwijs (buiten de universiteit) 5%, in de farmaceutische industrie 4%, bij de overheid 4%, in de voedingsindustrie 2%, in de keuring (fulltime) 1,5% en in andere functies 4%. Van de praktijkdierenartsen werkt 23% alleen en 77% in een groepspraktijk met een gemiddelde van 4 dierenartsen per praktijk. Tevens werkt 5,5% deeltijds in de keuring als dierenarts met opdracht. Eenennegentig procent van de ondervraagden werkt voltijds. Slechts 3% is werkzoekend. Achtenzestig procent van de afgestudeerde Nederlanders werkt in Nederland, terwijl 24 % in België blijft. Een beperkt aantal onder hen vindt werk in Groot-Brittannië (2%) en Ierland (2%). Van de Belgen werkt ruim 86% in België, 6% in Nederland, 3% in Frankrijk en 1,5% in Groot-Brittannië. Alle dierenartsen die in de praktijk actief zijn, geven aan bijscholing te volgen. Tabel 1. De gekozen optierichting in relatie tot de diersoort waarmee men hoofdzakelijk werkt in de praktijk. Optierichting Voornaamste beroepsbezigheid Gezelschaps- Paard Herkauwers Varken, pluimvee Gemengde Andere dieren en konijn praktijk Gezelschapsdieren (n = 143) 83,2% %,7% 1,4% 1,4% 13,3% Paard (n = 81) 24,7% 4,7% 3,7% % 12,3% 18,6% Herkauwers (n = 131) 8,4% 2,3% 57,3% 7,6% 8,4% 16% Varken, pluimvee en konijn (n = 29) 6,9% 3,4% 3,4% 55,2% 3,4% 31,1% Onderzoek en industrie (n = 1) 1% 1% % % % 8%

Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 61 Werkdruk en werkvoldoening De respondenten werken gemiddeld 52,4 uur per week (SD=17,6). Er werden geen significante verschillen (p =,27) gevonden tussen het aantal werkuren in functie van het soort werk (praktijkdierenarts, 52 uur/week, SD=18; UGent, 56 uur/week, SD=15; farmaceutische industrie, 49 uur/week, SD=1; onderwijs buiten UGent, 4 uur/week, SD=15). Er is wel een significant verschil (p,5) tussen mannen (6 uur/week, SD=17) en vrouwen (47 uur/week, SD=18). Op de vraag of men voldoende vrije tijd heeft zijn de meningen gelijkmatig verdeeld tussen ja en neen. De meerderheid van de respondenten voelt zich gelukkig in zijn werk (Figuur 1). De meeste respondenten zijn gelukkig tot erg gelukkig met hun huidige job. Slechts een klein aantal dierenartsen voelt zich ongelukkig. Wanneer een rangschikking wordt gemaakt, blijken dierenartsen actief in een gemengde praktijk het meest gelukkig tot erg gelukkig, gevolgd door de niet-practici en de paardenpractici. Op de vierde plaats staan de varkenspractici. Het minst gelukkig zijn de rundvee- en kleine huisdierenpractici. De verschillen tussen de groepen zijn echter niet significant (p =,36). Ook tussen mannen en vrouwen is er geen significant verschil (p =,54) wat betreft de tevredenheid over hun job. De overgrote meerderheid van de dierenartsen vindt het werk uitdagend tot erg uitdagend. Wanneer hier een rangschikking wordt gemaakt, blijkt een gelijkaardige volgorde naar voor te komen met de hoogste score voor de gemengde praktijk, gevolgd door de paarden- en de varkenspractici. Op de vierde plaats staan hier de niet-practici, gevolgd door de kleine huisdierenpractici. De job wordt het minst uitdagend aanzien door de rundveepractici (Figuur 2). Opnieuw zijn de verschillen tussen de groepen niet significant (p =,41). Vijfenveertig procent van de ondervraagde practici blijkt weinig concurrentie van collega s te ondervinden. Daarentegen vindt 11% van de dierenartsen dat ze veel last hebben van concurrentie. Dierenartsen die het meeste last hebben, blijken in de varkenssector te werken. In de gemengde praktijk is er het minst sprake van concurrentie. Indien men opnieuw aan de vooravond van zijn studiekeuze zou staan, zou de meerderheid (69%) opnieuw voor diergeneeskunde kiezen. Als één van hun kinderen voor diergeneeskunde zou opteren, dan zou 62% neutraal reageren, 24% stimulerend en 14% ontradend. Nacht- en weekendwerk De dierenartsen met nacht- en weekenddienst blijken gemiddeld 4 nachten per week van dienst te zijn en moeten gemiddeld 1 op 3 nachten uit hun bed. Uit de enquête blijkt ook dat er ongeveer een gelijke verdeling bestaat tussen het aantal dierenartsen dat elk weekend van dienst is en het aantal dat eenmaal per 2, 3, 4 weekends of minder van dienst zijn. De meerderheid van de ondervraagden vindt dat nacht- en weekendwerk nu eenmaal bij het praktijkwerk hoort en dat dit een matig negatieve invloed heeft op hun gezinsleven. Loopbaan Een pasafgestudeerde dierenarts blijkt gemiddeld na 2 maanden werk te hebben gevonden. De tijd tussen het afstuderen en het vinden van een baan is niet significant verschillend voor de verschillende optierichtingen (p =,16). Zesentachtig procent van de afgestu - deerden werkt als dierenarts, terwijl 14% een ander beroep uitoefent. Het merendeel van de afgestudeerden raakt aan werk via kennissen en/of familie (4%), advertenties ad valvas op de faculteit (16%) en via de stagedierenarts (15%). Vierentachtig procent van degenen die momenteel praktijk uitoefenen, is na het afstuderen direct als praktijkdierenarts begonnen, terwijl 14% eerst aan de universiteit gewerkt heeft. Twintig procent van de dierenartsen die momenteel werkzaam zijn in een gemengde praktijk, een rundveepraktijk of een kleine huisdierenpraktijk, heeft voordien in het buitenland gewerkt. De praktiserende dierenartsen verwachten in de toekomst een teveel aan dierenartsen in de kleine huisdieren- (94%) en paardensector (55%) en een tekort in de herkauwers- (83%) en varkenssector (44%). Vierenvijftig procent van de dierenartsen actief in een bedrijf of instelling heeft voorheen een andere job gedaan, het merendeel als praktijkdierenarts (78%) gedurende gemiddeld twee jaar. Statuut en loon Vijftig procent van de ondervraagden is werkzaam als zelfstandige, 28% als loontrekkende, 8% als ambtenaar, 8% als bursaal, 2% heeft een dubbel statuut en 3% een ander statuut. Van de ondervraagden zegt 36% ooit als schijnzelfstandige gewerkt te hebben of nog steeds te werken. Onder schijnzelfstandigheid verstaat men het statuut van zelfstandige hebben maar toch in dienst van iemand anders werken waardoor men niet de voordelen, maar wel de nadelen van de zelfstandigheid heeft. Men werkt gemiddeld anderhalf jaar als schijnzelfstandige. De minimumtijdsduur bedraagt 1,5 maand, de maximumtijdsduur 8 jaar. Schijnzelfstandigheid blijkt op te treden in alle types van praktijken. In de enquête wordt er gepolst naar het maandelijks nettoloon. De helft van de dierenartsen vindt dat het loon in de eerste maand van hun carrière te laag is (Figuur 3). Het merendeel van de dierenartsen accepteert dit echter omdat men deze periode als een leerperiode beschouwt. Vijftien procent zoekt echter op dat moment reeds naar ander werk. Bij de meeste dierenartsen stijgt het loon tijdens de jaren die volgen (Figuur 4). De meerderheid (55%) van de ondervraagden vindt het loon gedurende het eerste werkjaar voldoende.

62 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 Hoe voelt u zich bij uw huidig werk? 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % KHD (n=132) paard (n=36) herkauwers (n=73) varken (n=2) gemengde praktijk (n=33) niet-practici (n=6) Figuur 1. De graad van tevredenheid over de arbeidsomstandigheden bij 354 dierenartsen. Vindt u uw job uitdagend?,7 KHD (n=132),6,5 paard (n=36),4 herkauwers (n=69),3,2 varken (n=2),1 zeer weinig uitdagend neutraal erg uitdagend gemengde praktijk (n=33) niet-practici (n=59) Figuur 2. De verdeling van antwoorden op de vraag Vindt u uw job uitdagend? bij 349 dierenartsen.,3 Nettomaandloon 1 1 maand werk,25,2,15,1,5-5 51-1 11-15 151-2 21-25 > 25 Figuur 3. Nettoloon van een dierenarts tijdens zijn eerste maand van arbeid.

Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 63 gemiddeld netto maandloon 2 18 16 14 12 1 8 6 4 2 Evolutie bezoldiging 5 1 15 2 25 3 35 4 maanden na afstuderen Figuur 4. De evolutie van het gemiddelde nettoloon van een dierenarts tijdens de eerste 3 jaar van zijn carrière.,5,45,4,35,3,25,2,15,1,5 Bent u tevreden over de bezoldiging die u nu heeft? praktijk geen praktijk Figuur 5. De graad van tevredenheid over de verloning bij dierenartsen die maximaal 1 jaar zijn afgestudeerd. Bezoldiging in België en het buitenland,5,4,3,2,1 België (n=26) Nederland (n=44) andere (n=27) Figuur 6. De graad van tevredenheid over het loon bij dierenartsen in België en het buitenland.

64 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 Als pasafgestudeerde dierenartsen hun loon vergelijken met dat van familie en vrienden met een universitair diploma dan vindt de helft van hen dat ze te weinig verdienen, 24% vindt hun loon vergelijkbaar, 11% verdient meer en 18% heeft hier geen idee over. Op de vraag of men tevreden is met het huidige loon antwoordt de meerderheid neutraal (Figuur 5). Wanneer gekeken wordt naar de tevredenheid over het loon in functie van het type werk, kan opgemerkt worden dat er bijna een gelijke spreiding bestaat tussen ontevreden en tevreden personen. Dierenartsen actief in de praktijk zijn gemiddeld gezien een beetje meer tevreden over hun loon dan dierenartsen die niet actief zijn in de praktijk, maar dit verschil is statistisch niet significant (p =,13). In Figuur 6 wordt een vergelijking gemaakt voor wat betreft de tevredenheid over het loon van dierenartsen actief in België en in andere landen. Hieruit blijkt dat dierenartsen die in Nederland werken gemiddeld meer tevreden zijn met hun loon dan zij die werkzaam zijn in België of andere landen. De verschillen zijn evenwel statistisch niet significant (p =,21). DISCUSSIE Middels deze enquête werd ongeveer 25% van de vooropgestelde doelgroep ondervraagd, wat aanzienlijk is. Waarschijnlijk zijn de resultaten dan ook redelijk representatief voor de referentiegroep. Er dient echter opgemerkt te worden dat het hier een groep van dierenartsen betreft die tussen de en 1 jaar is afgestudeerd. De resultaten zijn dan ook niet noodzakelijk representatief voor alle dierenartsen afgestudeerd aan de Universiteit Gent. Tevens dient opgemerkt te worden dat een grote groep van dierenartsen die werkzaam is aan de universiteit, het enquêteformulier heeft ingevuld. Dit heeft waarschijnlijk te maken met hun betrokkenheid bij het onderzoek in het algemeen en de relatief makkelijke aanspreekbaarheid. Deze groep is vermoedelijk dan ook iets oververtegenwoordigd in de resultaten. Anderzijds moet men zich ook realiseren dat er ongeveer 23 dierenartsen werken aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Gent en dat dit voornamelijk jonge dierenartsen zijn actief in het onderzoek (Defoort, persoonlijke mededeling, 29). Dit wil dus zeggen dat de Universiteit Gent in het algemeen en de faculteit in het bijzonder een belangrijke werkgever zijn voor pasafgestudeerde dierenartsen. Gemiddeld studeerden er de afgelopen 1 jaar jaarlijks 163 dierenartsen af waarvan 23% van buitenlandse origine. Volgens Dewulf et al. (26), die onderzoek hebben verricht bij dierenartsen die maximum 3 jaar waren afgestudeerd, keert 75% van de Nederlandse afgestudeerden naar hun bakermat terug en gaat 15% van de Belgische afgestudeerden in het buitenland werken. Dit komt overeen met de resultaten van deze studie. Twee derden van de afgestudeerde dierenartsen kiezen voor een baan als praktijkdierenarts. Er is echter ook een aanzienlijk deel van de afgestudeerden dat niet de praktijk ingaat maar een andere functie gaat uitoefenen als onderzoeker, in het onderwijs, als consulent voor de industrie, en andere. Pasafgestudeerden die in de praktijk gaan, werken hoofdzakelijk met de diersoort die ze ook in het laatste jaar als optie hebben gekozen. Dit stemt overeen met de bevindingen van Dewulf et al. (26). Uit de resultaten blijkt dat er nog steeds veel dierenartsen zijn die een gemengde praktijk uitoefenen. Dit is het meest uitgesproken bij dierenartsen die de optie paard hebben gevolgd. Uit de studie van Meers et al., (28), uitgevoerd bij alle praktijkdierenartsen, kwam duidelijk naar voren dat er in Vlaanderen veel eenpersoonspraktijken zijn (4%). In het voorliggend onderzoek bedraagt het percentage eenpersoonspraktijken 23%. Deze lagere cijfers zijn mogelijk een indicatie van het feit dat het aantal eenpersoonspraktijken ook in België aan het afnemen is. De overgrote meerderheid van de pasafgestudeerde dierenartsen (9%) blijkt bijscholing te volgen (1% bij praktiserende dierenartsen). Dit bleek ook al uit de studie van Dewulf et al. (26). Dit hoge percentage is positief en geeft aan dat ook de recentelijk afgestudeerde dierenartsen ervan overtuigd zijn dat scholing niet ophoudt bij het afstuderen. Dierenartsen die 1 jaar geleden of minder lang zijn afgestudeerd, blijken gemiddeld 52 uur per week te werken. Er is weinig verschil tussen het gemiddelde aantal werkuren en de uitgeoefende job. Dit is verrassend aangezien betrekkingen in de industrie of bij de overheid aanzien worden als 9-to-5-jobs, wat evenwel niet het geval blijkt te zijn. Een dierenarts, in om het even welke functie, werkt dus lange dagen. Ook uit buitenlandse enquêtes wordt duidelijk dat practici lange dagen maken. In Nederland blijken paardenpractici 52,4 uur per week te werken (Loomans, 28). In de VS werken practici 49,4 uur per week (Wise en Adams, 2) en in Finland en Australië werken ze gemiddeld 43 uur per week, maar dan zonder de extra uren dienst in het weekend en s nachts (Reijula et al., 23, Heath, 28). Meer dan 5% van de practici ondervindt matig tot veel concurrentie van collega s. Dit is vergelijkbaar met de resultaten uit de VS, waar de helft van de practici aangeeft bloot te staan aan toenemende concurrentie (Brown en Silverman, 1999). Waarschijnlijk komt dit doordat er elk jaar steeds meer dierenartsen afstuderen. De meeste afgestudeerden blijken binnen de 3 maanden na het afstuderen aan de slag te zijn als dierenarts. Dit geeft aan dat er voldoende werk is voor dierenartsen ondanks de algemene perceptie dat er teveel dierenartsen in bepaalde sectoren werkzaam zijn. Dit kan mede worden verklaard door het relatief groot aandeel dierenartsen dat in het buitenland gaat werken. Het beeld dat dierenartsen met als optie herkauwers of varken, pluimvee en konijn sneller aan werk zouden raken, blijkt niet te kloppen, hetgeen toch enigszins verrassend is. Eén op de 3 pasafgestudeerde dierenartsen werkt of heeft als schijnzelfstandige gewerkt. In alle praktijken blijkt deze manier van wer-

Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 21, 79 65 ken wijd verspreid te zijn. Mogelijk ligt dit aantal nog hoger, aangezien sommigen deze vraag van de enquête niet hebben beantwoord. Er is duidelijk behoefte aan een goede voorlichting om deze manier van werken in de toekomst te ontmoedigen. Het nettoloon van 2% van de pasafgestudeerde dierenartsen bedraagt tijdens de eerste werkmaand minder dan 5 euro. Vaak wordt dit aanzien als leergeld. Toch mag het excuus van een leerperiode niet gedurende een te lange tijd worden gebruikt. In het bedrijfsleven bestaat er ook een leerperiode maar deze wordt niet zo slecht betaald. Bovendien hebben dierenartsen 6 jaar universitaire studie achter de rug. In het eerste jaar na de studie blijken dierenartsen werkzaam in de farmaceutische en voedingsindustrie meer te verdienen dan zij die andere functies vervullen. In het tweede en derde werkjaar is het voor een aantal dierenartsen al mogelijk om in de praktijk meer te verdienen dan in de industrie, aangezien in deze laatstgenoemde sector het loon minder snel stijgt. Men moet er echter rekening mee houden dat praktijkdierenartsen vaak enkel hun brutoloon kennen. Aangezien er in de enquête gevraagd wordt naar het maandelijkse nettoloon, kan er hier een vertekening van de resultaten zijn opgetreden. Volgens een peiling van de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) was 47% van de dierenartsenpraktijken in België in 2 niet rendabel. Een rendabele praktijk wordt hierbij gedefinieerd als een praktijk met een jaarlijkse winst van minstens 19. euro (Englebienne, 25). Bij 16% van de praktijken lag de winst zelfs lager dan 6.5 euro. Deze risicogroep bestond uit practici tussen 25 en 4 jaar, precies de groep die in deze studie werd ondervraagd. Gelijkaardige cijfers werden ook reeds verzameld in een studie uitgevoerd door de Vlaamse Dierenartsen Vereniging (Vandecapelle, 21). In vergelijking met familie en vrienden met een universitair diploma vindt de helft van de respondenten dat ze te weinig verdienen. Hoewel de totale verdienste misschien nog redelijk lijkt, moet men zich realiseren dat omwille van de vele nacht- en weekenddiensten het uurloon niettemin in veel gevallen te laag is. LITERATUUR Brown J.P., Silverman J.D. (1999). The current and future market for veterinarians and veterinary medical services in the United States. Journal of the American Veterinary Medical Association 215, 161-183. Dewulf J., Simoens P., Deprez P., De Kruif A. (26). Peiling naar de beroepsactiviteiten en de kwaliteit van de diergeneeskundige opleiding en praktijk. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 75, 187-195. Englebienne M. (25). 47% van de Belgische dierenartsenpraktijken is weinig rendabel. Het Dierenartsenweekblad: de Hoofdzaken in de Diergeneeskundige Actualiteit 33, 1-3. Loomans J.B.A. (28). The equine veterinarian: past, pre - sent and prospects of a profession. Proefschrift Faculteit Diergeneeskunde, Utrecht. Meers C., Dewulf J., de Kruif A. (28). Arbeidsgerelateerde gezondheidsaandoeningen bij praktiserende dierenartsen in Vlaanderen. Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift 77, 4-46. Reijula K., Räsänen K., Hämäläinen M., Juntunen K., Lindbohm M.-L., Taskinen H., Bergbom B., Rinta-Jouppi M. (23). Work environment and occupational health of Finnish veterinarians. American Journal of Industrial Medicine 44, 46-57. Vandecapelle D. (21). Studie van de beroepssituatie 2-21. Dierenartsen in Vlaanderen EHSAL studie. Wise J.K., Adams C.-L. (2). Veterinary income per hour, 1997. Journal of the American Veterinary Medical Association 216, 1228-1229. CONCLUSIE Twee op 3 dierenartsen die afstuderen aan de Universiteit Gent, gaan in de praktijk. Alle dierenartsen blijken hard en veel te werken. De meesten zijn tevreden en vinden hun werk uitdagend ondanks het vaak lage loon, zeker in de beginperiode. Dierenartsen vinden na hun studie betrekkelijk gemakkelijk werk ongeacht de gekozen optierichting in het laatste studiejaar. Een probleem is het statuut van schijnzelfstandigheid. Dit dient op korte termijn te worden aangepakt. Er wordt verwacht dat er in België in de komende jaren een teveel aan dierenartsen met doelgroep paard en kleine huisdieren zal zijn en dat er te weinig dierenartsen voor de landbouwhuisdieren zullen afstuderen.