Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort. I. Br Broom Zn Zink Hg Kwik IV. K Kalium V. O Zuurstof VI. Au Goud Vraag 3 Het element ununennium met atoomnummer 119 is het lichtste element wat nog niet gesynthetiseerd is. Toch kun je al wat zeggen over dit element. Welke beweringen zijn juist? X Element 119 is zeer-onedel Element 119 is een edelgas Element 119 is een niet-metaal X Element 119 is een metaal Element 119 is onedel Element 119 is edel Vraag 4 Kaarsen bestaan voor een groot deel uit stearine, dat wordt gemaakt van glycerol en stearinezuur. De formule van stearinezuur is C17H35COOH. Eén molecuul stearinezuur is dus opgebouwd uit: 18 koolstofatomen, 36 waterstofatomen en 2 zuurstofatomen. De massa van stearinezuur is 284,0 u. Het massapercentage koolstof in stearinezuur is 76,1 %. Geef je antwoord met één decimaal.
Vraag 5 Kies de juiste formules bij de volgende stoffen. I. Ammoniak a. NH3 b. NH2 c. NH4 d. NH Methaan a. CH3 b. C2H6 c. CH4 d. C2H6O IV. Koolstofdioxide a. CO2 b. CO c. CH2 d. CO2H Ethanol a. C2H6 b. C2H4O c. C2O d. C2H6O V. Zwavelzuur a. H2SiO4 b. H2SO4 c. H2ZO d. H2SiO Vraag 6 Koppel de juiste afbeeldingen aan de juiste plek in de fasedriehoek. C B A
Vraag 7 Hieronder staan zes stellingen. Welke stellingen zijn juist? 6 C6H12O6 is een mengsel X Fosforzuur (H3PO4) bestaat uit 8 atomen De formule van het gas chloor is Cl X 5 HBr bevat 5 broomatomen Na is een edel metaal X CO2 is een verbinding Vraag 8 Vul de zinnen aan. I. Het element koolstof bevat 6 protonen. Het element aluminium bevat 13 elektronen. Magnesium heeft 1 proton meer dan natrium. IV. Een isotoop van wolfraam (W) heeft massagetal 186. Dit isotoop bestaat uit 74 protonen, 112 neutronen en 74 elektronen. Vraag 9 Kies de juiste antwoorden. I. Welke stelling is juist? a. Cl-37 heeft 2 elektronen meer dan Cl-35 b. Cl-37 heeft 2 neutronen meer dan Cl-35 c. Cl-37 heeft 2 protonen meer dan Cl-35 De gemiddelde massa van chloor is 35,45 u, hieruit kun je afleiden dat: a. Cl-35 vaker voorkomt in de natuur b. Cl-37 vaker voorkomt in de natuur In de natuur komen twee isotopen van broom voor, Br-79 en Br-81. De gemiddelde massa van broom is 79,90 u. Welke stelling is juist? a. Br-79 komt ongeveer even vaak voor als Br-81 b. Br-79 komt veel vaker voor dan Br-81 c. Br-79 komt veel minder vaak voor dan Br-81 Vraag 10 Wie hardloopt vergt nogal wat van het biochemische systeem in zijn lichaam. Een enorm complex systeem is dat. Maar als het gaat om de chemie van het hardlopen, dan bieden enkele basisprocessen verhelderend inzicht. Vooral in het belangrijkste probleem: verzuring. Energie, daar gaat het om in dit verhaal. De energievoorziening van spieren is in handen van moleculen met ingewikkelde namen die zich laten afkorten tot ATP en NADH. Je lichaam maakt die moleculen door energievoorraden aan te spreken. Bij intensief hardlopen gaat het vooral (maar niet uitsluitend) om energie uit glucose. Energie uit vet wordt vooral benut bij relatief geringe belasting over perioden van meerdere uren.
Glucose zit in je bloed en in je spiercellen (in dat laatste geval als glycogeen een keten van gekoppelde glucosemoleculen). De verbranding van glucose kan met zuurstof gebeuren (aeroob), maar ook zonder. Het is deze anaerobe verbranding die voor problemen kan zorgen. Door vervelende bijproducten, zoals het beruchte melkzuur. Als het lichaam die stoffen niet snel genoeg afvoert, hopen ze zich op in spiercellen en in bloed. Het gevolg: een brandende pijn, supervermoeide benen en het gevoel geen stap meer te kunnen zetten. Bron: http://www.kennislink.nl/publicaties/zure-benen In het stukje tekst over hardlopen gaat het onder andere over de moleculen glucose en melkzuur. Beide moleculen staan hierboven getekend. Geef van beide moleculen de juiste formule. I. Glucose: C6H12O6 Melkzuur: C3H6O3 Vraag 11 In de tekst over hardlopen staat het volgende: De verbranding van glucose kan met zuurstof gebeuren (aeroob), maar ook zonder. Het is deze anaerobe verbranding die voor problemen kan zorgen. Door vervelende bijproducten, zoals het beruchte melkzuur. Uit één molecuul glucose kunnen 2 melkzuurmoleculen ontstaan. Vraag 12 Uit sommige bouwmaterialen, zoals beton en gipsplaat, kan langzaam radongas vrijkomen. Dit gas bestaat uit atomen met het massagetal 222. De atomen kunnen weergegeven worden met de notatie Rn-222. Bereken uit hoeveel protonen en neutronen de kern van dit atoom bestaat. Rn-222 bevat 86 protonen en 136 neutronen.
Vraag 13 In slecht geventileerde ruimtes zal de radonconcentratie in de lucht langzaam toenemen. Radon is een radioactief element en is daardoor een probleem voor de gezondheid. De radioactiviteit van radon houdt in dat kernen van Rn-222 atomen uit elkaar vallen tot een zogenoemd α-deeltje en een atoomkern van een ander element (element X). Een α-deeltje bestaat uit twee protonen en twee neutronen. I. De lading van een α-deeltje is: a. 1- b. 2- c. 0 d. 2+ e. 1+ Element X is: a. radon b. radium c. francium d. polonium e. astaat Element X heeft het massagetal: a. 226 b. 220 c. 222 d. 118 e. 224