Werkblad beschrijving interventie



Vergelijkbare documenten
Vrouwenverhalen, Uma Tori! Kòmbersashon di hende muhé : SOA/HIV preventie voor Afro-Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen

Community / Etnische websites

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Werkblad, versie mei 2015

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad

Handleiding voor het beschrijven van interventies

Titel interventie. Werkblad beschrijving interventie. Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad. Voor meer informatie en contact

Bevorderen van Hepatitis B screening in de Turkse gemeenschap in Rotterdam Ytje van der Veen Presentatie: Dr. Jan Hendrik Richardus

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

Bijlage Lang Leve de Liefde

Erkenningscommissie Interventies Beoordelingsformulier. Eindoordeel van de erkenningscommissie over de interventie

WORKSHOP VERSPREIDING EN IMPLEMENTATIE VAN JE PROJECT. Djoeke van Dale, CGL Renske van der Zwet, Movisie

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

Tabel 2: Overzicht programma in middelen, doelen en leerstijlen in fase 2

Lessons Learned bij de Pilot Verbinden Erkenningstraject Interventies en Serious Games.

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

B&B + Ik hou van mij Jongens Be A Man! Kennisoverdracht Jongeren weten wanneer seksueel gedrag V V V V grensoverschrijdend is en wanneer niet.

Beoordeling Goed Onderbouwd en Effectief

Erkenning van interventies. Criteria voor gezamenlijke kwaliteitsbeoordeling

Onderzoek Veilig of niet?

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Preffi 2.0: Preventie Effectmanagement Instrument. Ontwikkeling,validiteit, betrouwbaarheid en bruikbaarheid

Hoe benader je mensen met een (hoog) risico op diabetes? Gerjo Kok Universiteit Maastricht

Gelieve deze vragen te beantwoorden vooraleer de vragenlijst in te vullen. Indien u nee antwoordt op vraag 1, hoeft u geen vragenlijst invullen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

De stand van zaken. Door de bomen het bos weer zien Meer inzicht in kwaliteit en effectiviteit interventies

Nationaal Actieplan. Soa, hiv en seksuele gezondheid. Doelstellingen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Implementatie omkaderd. Joris Van Damme

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Samenvatting (Dutch summary)

Een oplossingsgerichte methodiek voor koppels die hun seksleven willen verbeteren

Werkblad beschrijving interventie

Nederlandse samenvatting

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

Werkblad beschrijving interventie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Samenvatting. Inleiding

Zwanger Workout Organisatie: Mom in Balance Contactpersoon: mevrouw Esther van Diepen Contactpersoon 2: Erkenningen: Goed beschreven

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Seks onder je 25 e. Onderzoek naar de seksuele gezondheid van jarigen in Gelderland-Zuid

Soa/hiv-preventie voor en door asielzoekers: de ASERAGmethode. Samenvatting van een onderzoek naar de waardering en effectiviteit

Kennis overdracht over HIV/AIDS door een voorlichter eigen taal en cultuur in Turkse theehuizen

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

Bijlage. My Identity

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

VIGeZ, De evaluatiematrix: Een planningsmodel voor de evaluatie van projecten binnen de gezondheidsbevordering, geïntegreerd met RE-AIM.

Werkblad beschrijving interventie

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Werkblad beschrijving interventie. MAN tot MAN

Evidence-Based Gedragsverandering

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Ontwikkeling van een gezondheidsbevorderende interventie voor en door dak- en thuisloze jongeren

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

Samenvatting (Summary in Dutch)

PRODUCTENGIDS. Seksuele gezondheid

De mogelijkheden en grenzen van empowerment in de Nederlandse preventie en gezondheidsbevordering

SEXPERT II. Studie bij Vlamingen van Turkse origine

aat erkende nterventies Laat erkende interventies voor je werken

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

Menslievende Professionalisering. Onderzoek naar de training Menslievende Professionalisering. Petri Embregts, Maaike Hermsen & Lisanne van Alphen

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Cultuur sensitief counselen over hiv ( testen) bij Subsaharaanse Afrikaanse migranten (SAM)

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

Factsheets Schorer Monitor 2008

Samenvatting. Inleiding

Effect publieksvoorlichting

Bewezen effectief werken. Korte introductie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

pagina Colofon 3 Voorwoord 5 Overzicht bijeenkomsten 7 Aandachtspunten bij de bijeenkomsten en checklist 9

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

op zoek naar good practices

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

THE WAY FORWARD. Soa Aids Nederland en etnische minderheden. Onze koers voor (Samenvatting) Opmaak CMYK.indd :11

Samenvatting (Summary in Dutch)

KRASLOTEN, JONGERENBOEKJE SEKS&ZO, HANDLEIDING EN TRAINING

1401 SOA Factsheet.indd :02

Factoren die kunnen en willen doorwerken tot 65 beïnvloeden

Werkblad beschrijving interventie. Asense (voorheen Aserag-methode)

Erkenningscommissie Interventies

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Een voorbeeld van een schoolprogramma gericht op preventie van overgewicht in Nederland: het DOiT programma

Allemaal (een beetje) anders Jongeren, seksualiteit en culturele diversiteit

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

Jaarcijfers 2013 Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

3 Competenties en indicatoren...11

Hoe beweegprogramma's voor kwetsbare ouderen te implementeren?!

BESLUIT OPSCHRIFT. Vergadering van 18 maart Onderwerp Beantwoording raadsvragen in zake: Vragenlijsten GGD - Besluitvormend

Transcriptie:

Werkblad beschrijving interventie Uma Tori! Kòmbersashon di Hende Muhé Gebruik de handleiding bij dit werkblad www.nji.nl/jeugdinterventies of www.loketgezondleven.nl/kwaliteit-van-interventies/beoordeling (vanaf 1 juni 2009 beschikbaar) Contact NJi Contact RIVM Gert van den Berg Sandra van Dijk g.vandenberg@nji.nl sandra.van.dijk@rivm.nl 030-2306873 030-2748678

Achtergrondgegevens Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam: Adres: Plaats: E-mail: Telefoon.: Fax: Website: (van de interventie) Madelief Bertens, Universiteit Maastricht, GVO Oude Groenmarkt 12A 2011 HL Haarlem madelief@bertens.org 06-19866588 Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam: Adres: Plaats: E-mail: Telefoon: Fax: Elizabeth Njeru, Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden Keizersgracht 392 1016 GB Amsterdam enjeru@soaaids.nl 020 626 2669 Beschrijving: Madelief Bertens Oude Groenmarkt 12A 2011 HL Haarlem madelief@bertens.nl 06-19866588 Onderstaande in te vullen door Nederlands Jeugdinstituut /RIVM Documentatie voor de erkenningscommissie Aangekruiste documenten worden na de beoordeling geretourneerd. Deelcommissie Aankruisen welke deelcommissie de interventie zou moeten beoordelen. Documentnummer De volgende documentatie wordt in viervoud toegestuurd aan de erkenningscommissie: 1. Interventiebeschrijving 2. 3. 4. 5. Deelcommissie I. jeugdzorg, psychosociale en pedagogische preventie Deelcommissie II. jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering Deelcommissie III. ontwikkelingsstimulering, onderwijsgerelateerde hulpverlening en jeugdwelzijn X Deelcommissie IV preventie en gezondheidsbevordering voor volwassenen en ouderen Werkblad beschrijving interventie april 2009 2

Voor u begint Check met behulp van onderstaande lijst of u alle vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. Als u één of meer vragen met nee moet beantwoorden, maakt uw interventie geen kans op erkenning door de erkenningscommissie. Uw interventie moet eerst verder ontwikkeld worden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). De vraagnummers in de checklist corresponderen met de onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de erkenningscriteria. Op de websites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM vindt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop. Criteria voor erkenning op Niveau I: theoretisch goed onderbouwd Vraag 1 Is de aard, ernst, omvang of spreiding van het probleem of risico waar de interventie zich op richt duidelijk omschreven? Ja Nee Vraag 2 Zijn er concrete doelen, zo nodig onderscheiden in einddoelen en voorwaardelijke doelen? Ja Nee Vraag 3.1 Bevat de documentatie een definitie van de doelgroep met relevante kenmerken? Ja Nee Vraag 3.2 Indien relevant: bevat de documentatie gegevens over indicatie- en contra-indicatiecriteria? (zie hiervoor ook de handleiding bij dit werkblad) Ja Nee Vraag 4.1 Bevat de methodiek een handleiding of protocol waarin de benodigde handelingen, de volgorde ervan, de duur van de interventie, de frequentie en intensiteit van de contacten en materialen zijn vastgelegd? Ja Nee Vraag 4.2 Zijn de verschillende onderdelen van de interventie beschreven op het niveau van concrete activiteiten? Ja Nee Vraag 5 Is duidelijk wat de benodigde materialen, waaronder een Nederlandstalige handleiding of protocol, zijn en waar deze materialen verkrijgbaar zijn? Ja Nee Vraag 6 Is een analyse gemaakt van met het probleem samenhangende factoren (oorzaken, directe en indirecte risico- en beschermingsfactoren)? Ja Nee Is er een theoretische onderbouwing gegeven waarin de doelgroep, de doelen en de methodiek (de werkzame factoren) verantwoord worden op basis van de probleemanalyse? Ja Nee Is duidelijk hoe de doelgroep, doelen en methodiek onderling op elkaar aansluiten? Ja Nee Vraag 8 Is de interventie overdraagbaar, bijvoorbeeld door een systeem van trainingen, begeleiding, registratie, licenties, een overdrachtsprotocol, website, helpdesk of eerdere ervaringen? Ja Nee Werkblad beschrijving interventie april 2009 3

Overige Is bekend wie de ontwikkelaar, licentiehouder is en wie de uitvoerende en of ondersteunende organisaties zijn? Ja Nee Werkblad beschrijving interventie april 2009 4

Samenvatting Het is handig de samenvatting als laatste in te vullen. Gebruik voor de samenvatting als geheel maximaal 600 woorden. Beschrijf hoofddoel(en) of meest karakteristieke (sub)doelen van de interventie. Noem de doelgroep waar de interventie direct op gericht is. Beschrijf de structuur en de inhoud van de interventie. Doel Na Uma Tori zijn de deelnemende vrouwen in staat om: het persoonlijke risico op SOA/HIV te analyseren. persoonlijke relationele machtsrelaties te analyseren en hier inzicht in te krijgen. zich bewust te zijn van diverse risicoverlagende strategieën en deze te oefenen. hun persoonlijke meest realistische risicoverlagende strategie te kiezen. Doelgroep Einddoelgroep van Uma Tori zijn seksueel actieve Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. Aanpak Uma Tori bestaat uit 5 bijeenkomsten van elk 2,5 uur, voor groepen van 7-15 vrouwen. De interventie maakt gebruik van de Tupperware-methode, waarbij een gastvrouw uit de einddoelgroep wordt geworven en vrouwen uit haar sociale netwerk uitnodigt. Een voorlichtster uit de doelgroep begeleidt de bijeenkomsten. Uma Tori betekent vrouwenverhalen. In deze interventie staan de verhalen, de ervaringen en de belevingswereld van de vrouwen centraal. In de eerste bijeenkomst worden de behoeften van de groep bepaald en wordt gewerkt aan een vertrouwelijke sfeer. De volgende bijeenkomsten worden door de voorlichtsters ingevuld op basis van de gestelde behoeften, waarbij in ieder geval aandacht is voor risicoperceptie, kennis en bewustzijn, persoonlijke getuigenissen en zelfevaluatie, risicoverlagende strategieën en onderhandelen over veilig vrijen. De (seksuele) levenslijn van de vrouwen, Uma Tori genoemd, staat centraal. Door middel van het uittekenen van de persoonlijke relationele levenslijn krijgen de vrouwen inzicht in het seksuele risico dat zij (hebben ge)lopen en worden zij zich bewust van de relationele keuzes die zij hebben gemaakt. Door deze verhalen onderling te bespreken ervaren zij sociale steun en treedt sociale vergelijking op. Alle overige oefeningen en werkvormen worden gerelateerd aan de ervaringen en belevingswereld van de vrouwen. De voorlichtster kiest uit een koffer met werkvormen de oefeningen die het beste passen bij de deelneemsters. Geef aan of er een handleiding en ander materiaal is. Beschrijf concluderend de resultaten van Nederlands effectonderzoek, buitenlands effectonderzoek en procesevaluaties van de interventie in maximaal 200 woorden. Meld als er geen onderzoek is: Er zijn geen studies voorhanden Materiaal De trainershandleiding geeft een goed beeld van de interventie, het handboek Methodische werkvormen AIDS-voorlichting beschrijft in te zetten werkvormen. Het proefschrift van Madelief Bertens (2008) beschrijft de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van Uma Tori. Onderzoek In het proefschrift van Madelief Bertens is zowel een proces- als een effectevaluatie beschreven. Vragenlijsten, focusgroepgesprekken en logboeken gaven informatie. In totaal hebben tijdens de onderzoeksperiode 386 vrouwen meegedaan in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, waarvan 66% zowel de pre- als de posttestvragenlijst invulde. De deelnemers gaven aan Uma Tori te waarderen omdat hun persoonlijke vragen werden beantwoord en ze input konden leveren voor het programma van de bijeenkomsten. Ook de vorm, interactieve groepsvoorlichting, werd gewaardeerd door de sociale steun en vertrouwde sfeer. In Rotterdam en Den Haag waren ook de voorlichtsters positief. De interventie werd uitgevoerd zoals bedoeld, hoewel er verschillen waren tussen de steden in de duur van de bijeenkomsten en de tijd die de voorlichtsters kregen voor de uitvoering van Uma Tori. Werkblad beschrijving interventie april 2009 5

Uit het effectonderzoek bleek dat de interventie significante effecten had op de interventiedoelen: kennis, risicoperceptie, houding t.a.v. risicoreductiestrategieën, sociale normen, eigen effectiviteit, intentie om veilig te vrijen en communicatie over seksualiteit waren toegenomen. Effecten waren groter bij lager opgeleide vrouwen en bij vrouwen met een relatie. Met name in Rotterdam, maar ook in Den Haag werden grotere effecten gevonden dan in Amsterdam. Werkblad beschrijving interventie april 2009 6

Beschrijving voor erkenning op niveau I: theoretisch goed onderbouwd A. Interventiebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering 1. Risico- of probleemomschrijving Geef aan wat het probleem of het risico is waar de interventie zich op richt en van wie het probleem is. Beschrijf de aard, ernst, omvang en spreiding van het probleem, en de gevolgen bij niet ingrijpen. Geef, indien van toepassing, ook aan dat deze informatie er niet is. Maximaal 400 woorden. Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn infectieziekten die door onbeschermd seksueel contact kunnen worden overgedragen. Er zijn veel verschillende SOA en typen verwekkers van SOA bekend. SOA worden verwekt door bacteriën, zoals bij chlamydia, gonorroe en syfilis, of virussen, zoals bijvoorbeeld genitale wratten, hepatitis B, herpes genitalis of het human immunodeficiency virus (HIV) waardoor je het acquired immunodeficiency syndrome (AIDS) kunt oplopen (van Leent-Loenen & Koedijk, 2008). Chlamydia is de meest voorkomende bacteriële SOA in Nederland. In 2006 kregen 3567 mannen en 3518 vrouwen deze diagnose na een SOA-test bij een regionaal SOA-centrum. Daarnaast kunnen mensen zich elders of niet laten testen. De exacte prevalentie van chlamydia is niet bekend. Chlamydia kwam relatief vaak voor onder mensen van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse afkomst: 16% van de gediagnosticeerde mannen en 9% van de vrouwen was van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst, terwijl deze groepen slechts resp. 2% en 0,8% van de totale bevolking uitmaken. Ook gonorroe, syfilis, genitale wratten, herpes genitalis komen vaker voor bij mensen van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst (Koedijk, 2008). Een SOA kan klachten geven, maar, vooral bij vrouwen, ook vrijwel ongemerkt verlopen. De meeste SOA kunnen goed worden behandeld als de SOA op tijd wordt gediagnosticeerd. De gevolgen van een onbehandelde SOA kunnen ernstig zijn. Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid, een gonorroebesmetting kan opstijgen naar de eileiders en buikholte (bij vrouwen) of zaadleiders en prostaat (bij mannen) en daar een ontsteking veroorzaken. AIDS wordt veroorzaakt door besmetting met HIV. Dit virus zorgt voor een verzwakking van het afweersysteem, waardoor mensen vatbaar worden voor andere aandoeningen (www.soaaids.nl/soa en www.soaaids.nl/hiv). De beste manier om een SOA-besmetting te voorkomen, is preventie van seksueel risicogedrag, ofwel veilig vrijen. Onder seksueel risicogedrag wordt onbeschermde seks, inconsequent condoomgebruik, veel en wisselende sekspartners en seksuele contacten naast een stabiele relatie. Dit seksueel risicogedrag komt meer voor bij de Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse bevolking, bij vrouwen (Bertens et al, 2008a), maar ook bij de mannen (Bertens, 2008). Condoomgebruik is de meest adequate manier om het risico te verlagen, maar niet zo handzaam voor deze groep vrouwen. Behalve het risico op het oplopen van een SOA, kan onbeschermd seksueel contact leiden tot ongewenste zwangerschap. Hoge aantallen tienerzwangerschappen zijn een indicator voor een hoge prevalentie onbeschermde seks. Ook de prevalentie van tienerzwangerschappen is in Nederland hoger onder de Surinaamse Werkblad beschrijving interventie april 2009 7

(30,1/1000 voor de eerste generatie, 15,9/1000 voor de tweede generatie) en de Antilliaanse/Arubaanse (resp. 43,4/1000 en 13,5/1000) dan onder de autochtone Nederlandse bevolking (4,4/1000) (Garssen & Schilthuis, 2004). Bevorderen van veilig seksueel gedrag ter voorkoming van ziekte (SOA) en ongewenste zwangerschappen onder Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse Nederlanders lijkt dus van belang. De verschillende rollen die mannen en vrouwen in deze culturen hebben, maken het lastiger veilig vrijen bespreekbaar te maken (Bertens et al, 2008b). Diverse meta-analyses en reviews (bijvoorbeeld: Fisher & Fisher, 1992; Wingood & DiClemente, 1996; Mize et al, 2002; Keleher, 2004; Kreuter & McClure, 2004; Green & Kreuter, 2005; Bartholomew et al, 2006; Lyles et al, 2007) hebben laten zien dat interventies die zich richten op vrouwen effectiever zijn dan interventies die zich richten op de algemene bevolking of op gemengde groepen. Daarom is er voor gekozen om een programma ter bevordering van seksuele gezondheid, Uma Tori, speciaal voor vrouwen te ontwikkelen (Bertens et al, 2008c). 2. Doel van de interventie Wat is het doel van de interventie? Beschrijf de einddoelen en eventuele sub- of voorwaardelijke doelen zo concreet mogelijk en bij voorkeur SMART. Na de interventie zijn de deelnemende vrouwen in staat om 1 het persoonlijke risico op SOA/HIV te analyseren. 1.1 het vroegere en huidige seksuele gedrag te observeren. 1.2 het seksuele gedrag te vergelijken met een standaard niet-risicovol gedrag. 1.3 het eigen vroegere en huidige seksuele gedrag te evalueren. 1.4 te beslissen over persoonlijke risicovolle situaties en partners. 2 persoonlijke relationele machtsrelaties te analyseren en hier inzicht in te krijgen. 2.1 macht en persoonlijke autoriteit in seksuele relaties te observeren. 2.2 persoonlijke macht en persoonlijke autoriteit te evalueren. 3 zich bewust te zijn (en kennis te hebben van) van diverse risicoverlagende strategieën en deze te oefenen. 3.1 te onderhandelen met partners. 3.2 correct en consequent condooms te gebruiken. 4 hun persoonlijke meest realistische risicoverlagende strategie te kiezen. 3. Doelgroep van de interventie Wat is de doelgroep van de hier beschreven interventie? Geef een zo precies mogelijke beschrijving van relevante kenmerken. Noem ook een eventuele intermediaire doelgroep. 3.1 Voor wie is de interventie bedoeld? Einddoelgroep De interventie is bedoeld voor seksueel actieve vrouwen van Surinaamse of Antilliaanse/Arubaanse afkomst. Uma Tori wordt gehouden in aparte groepen voor Surinaamse vrouwen en voor Antilliaanse vrouwen, vanwege culturele verschillen en taalbarrières. De Surinaamse vrouwen volgden Uma Tori in het Sranan of Nederlands, voor de Antilliaanse/Arubaanse werden de bijeenkomsten in het Papiamento of Nederlands gehouden. Uit de evaluatie van Uma Tori bleek dat de leeftijd van de deelneemsters varieerde van 15 tot 72 jaar, met een gemiddelde leeftijd van bijna 34 jaar. Iets meer dan de helft van hen (55%) had een stabiele relatie op het moment dat zij meededen aan Uma Tori, 47% was single. Zestig procent van de vrouwen had kinderen, 10% was nog niet seksueel actief en bij bijna 12% was ooit een SOA, meestal chlamydia, gediagnosticeerd (Bertens, 2008). Werkblad beschrijving interventie april 2009 8

Intermediaire doelgroep Uit de einddoelgroep worden gastvrouwen geworven die de bijeenkomsten organiseren en de andere vrouwen uitnodigen. Zij zouden gezien kunnen worden als een intermediaire doelgroep, maar tegelijkertijd maken zij deel uit van de einddoelgroep. De bijeenkomsten worden begeleid door een Voorlichter Eigen Taal en Cultuur (VETC) van de GGD of door voorlichtsters/peer educators van Antilliaanse/Arubaanse of Surinaamse afkomst die getraind zijn in de interactieve methodiek en het geven van Uma Tori. Beschrijf indicatie- en contraindicatiecriteria. Geef aan of de interventie geschikt is voor migranten. 3.2 Indicatie- en contra-indicatiecriteria Uma Tori is speciaal ontwikkeld voor Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. Er zijn geen contra-indicatiecriteria voor Uma Tori. 3.3 Toepassing bij migranten Uma Tori is speciaal ontwikkeld voor en met Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. 4. Aanpak van de interventie Beschrijf de opzet van de interventie. Denk aan de gebruikelijke duur, indien van toepassing de frequentie en intensiteit van de contacten, de volgorde van de onderdelen, handelingen of stappen en de setting waarin de interventie wordt uitgevoerd. 4.1 Opzet van de interventie Uma Tori bestaat uit 5 bijeenkomsten van 2,5 uur waarin interactieve groepsvoorlichting wordt gegeven aan groepen van 7-15 vrouwen. Uma Tori maakt gebruik van elementen uit de Tupperware-party en de Home party approach. De voorlichtster selecteert gastvrouwen uit hun netwerk, bij voorkeur vrouwen met een centrale positie in de community. Deze gastvrouwen nodigen een groep vrouwen uit hun sociale netwerk uit, die bijeenkomen op een vertrouwde locatie (zoals een huis van één van de deelnemers of een community centrum). Deze vrouwen kunnen op hun beurt een volgende gastvrouw worden. Het belangrijkste kenmerk van Uma Tori is dat de bijeenkomsten ingevuld worden aan de hand van de behoeften van de groep deelneemsters. Centraal staat de belevingswereld, de dagelijkse praktijk, de ervaringen en verhalen van de deelneemsters. Uma Tori betekent vrouwenverhalen, en de verhalen van de deelneemsters vormen de kern van het programma. Het vertellen van tori s is een belangrijk aspect van de Caribische cultuur. Door de te vertellen en te luisteren naar de verhalen van anderen, worden vrouwen zich bewust van hun eigen seksueel gedrag. Zij leren van beslissingen van anderen en door ervaringen uit te wisselen. Elk verhaal is anders, iedere vrouw heeft andere vragen over relaties en seksualiteit. De vrouwen mogen in het programma zelf thema s aandragen zodat de voorlichting optimaal aansluit bij hun wensen. Voordat vrouwen gevoelige onderwerpen bespreken, is vertrouwen en intimiteit nodig. Gastvrouwen stellen daarom een groep uit het eigen netwerk samen. De gastvrouw werft, motiveert en enthousiasmeert. De voorlichter brengt het gesprek op gang, leidt de discussie en past specifieke werkvormen toe. De belangrijkste is de levenslijn. Daarin tekenen vrouwen hun eigen seksuele levenslijn: hun relaties, de risico s die ze genomen hebben en met wie ze onveilig en veilig gevreeën hebben. Condoomgebruik is de veiligste manier om seksueel overdraagbare aandoeningen (soa), te voorkomen, maar dit is niet voor iedereen realistisch. Vrouwen die lang zijn getrouwd, kunnen hun partner moeilijk overhalen tot condoomgebruik zonder daarbij de relatie onder druk te zetten. In gesprek gaan, onderhandelen, seksuele assertiviteit en het verhogen van de eigenwaarde zijn daarom belangrijke onderdelen van het programma. Dat biedt werkvormen over onder meer anticonceptie, veilig vrijen, onderhandelen Werkblad beschrijving interventie april 2009 9

en ongewenste zwangerschappen. Het uiteindelijke doel van Uma Tori is dat vrouwen één voor hen persoonlijk relevant en realistische risicoverlagende strategie kunnen kiezen. Om dit doel te bereiken zullen zij eerst hun persoonlijke risico op SOA en HIV analyseren, inzicht in persoonlijke relationele machtsrelaties krijgen, en kennis en bewustwording van diverse risicoverlagende strategieën moeten opdoen en vaardigheden moeten oefenen om deze uit te kunnen voeren. Omdat de (relationele) dagelijkse situatie van deze vrouwen kan verschillen zal de invulling van de doelen variëren. De bijeenkomsten kennen dus geen vaste programmaonderdelen en volgorde, hoewel bepaalde onderwerpen in elke groep aan de orde komen: het bepalen van de behoeften van de groep, creëren van vertrouwelijkheid in de groep, risicoperceptie, kennis en bewustzijn, persoonlijke getuigenissen en zelfevaluatie, risicoverlagende strategieën: zoals condoomgebruik en onderhandelen over veilig vrijen. De voorlichtsters zijn uitgerust met een koffer met materialen, werkvormen en strategieën die op een flexibele manier kunnen worden ingezet als en wanneer deze aansluiten bij de behoeften van de groep. De eerste bijeenkomst staat in het teken van het opbouwen van een intieme, veilige, comfortabele en vertrouwelijke sfeer in de groep en het bepalen van de behoeften van de groep en de invulling van de bijeenkomsten. In deze bijeenkomst wordt gekozen welke onderwerpen in de tweede tot en met de vijfde bijeenkomst behandeld worden. Ook kan wordt tegemoet gekomen aan vragen en eventueel kennistekort van de groep. De voorlichtsters kiezen werkvormen die aansluiten bij de behoeften en de kenmerken van de groep, waarbij minimaal risicoanalyse, relationele machtsverhoudingen en de risicoreductie strategieën aan de orde komen. Bij alle werkvormen en onderwerpen wordt aangesloten bij de dagelijkse praktijk van de vrouwen en de thema s die in de verhalen van de vrouwen naar voren komen. De werkvormen in de koffer bestaan uit 1) oefeningen om thema s en (persoonlijke) doelen te formuleren en bepalen, 2) audiovisuele materialen om bewustzijn te vergroten, 3) materialen als aanvulling bij het vertellen van persoonlijke verhalen en 4) materialen ter ondersteuning van rollenspelen en het oefenen van vaardigheden. In het proefschrift van Madelief Bertens (2008) over de ontwikkeling en evaluatie van Uma Tori staat een uitgebreid overzicht met doelen, determinanten, methoden en werkvormen / activiteiten hierbij (pagina 88 93). Hieronder is een selectie van dit overzicht beknopt weergegeven. De kolommen determinanten en methoden zijn weggelaten. Vetgedrukt het centrale onderdeel Uma Tori: de (seksuele) levenslijn van de vrouwen. Activiteiten en materialen Introductie door persoonlijk detail te delen (naam, sleutelhanger, sterrenbeeld, sieraad, etc.); gedragsregels afspreken; vertrouwelijkheid en respect bewerkstelligen; brainstorm en groepsdiscussie Brainstorm en afspreken taalgebruik; blootstellen aan objecten gerelateerd aan seksuele en reproductieve gezondheid; rollenspel eigen lichaam beschrijven; Marlon and Jenny spel : post-its op silhouette plakken van veilige en onveilige seksuele handelingen Discussie vrouwen en Aids ; kennis quiz over soa/hiv, risico s en mythes; Doelen van activiteit Motiveren om onderwerpen en thema s te selecteren Overwinnen van barrières om over seksualiteit te spreken Vergroten van kennis en risi- Uitkomstmaat/Determinanten Nvt Kennis Seksuele communicatie Kennis Attitudes over veilige seks Werkblad beschrijving interventie april 2009 10

discussie over kennis en meningen; vraagkaarten ; vragen beantwoorden, stellingen bespreken m.b.t. condoomgebruik, soa, hiv test, risicosituaties; vieze plaatjes rollenspel over transmissie in seksuele netwerken; handspel Seksuele levenslijn: Uma Tori, tekenen van persoonlijke seksuele geschiedenis; verhalen vertellen / lezen; fantasie, ideeën vormen, beëindigen van een verhaal Rolmodel op video; rolmodelverhaal, story of Esther verhaal over een vrouw met Hiv Rollenspel; onderhandelen, discussie beginnen, omgaan met smoesjes Condoom demonstratie coperceptie Vergroten zelfbewustzijn, zelf-observatie en zelfevaluatie Vergroten van bewustwording en zelfevaluatie Versterken vaardigheden om te onderhandelen Oefenen van correct condoomgebruik Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa s Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa s Seksuele assertiviteit Ervaren ernst van en kwetsbaarheid voor soa s Attitudes veilige seks Seksuele assertiviteit Seksuele communicatie Seksuele assertiviteit Door deze opzet van de interventie is het van belang dat de voorlichtsters goed kunnen achterhalen welke behoeften en kennistekorten een groep heeft en dat zij goed weten hoe de werkvormen hier op aansluiten. Hier gaat de training voor de voorlichtsters uitgebreid op in (zie onderdeel 8.1). Wat gebeurt er concreet bij de uitvoering? Beschrijf hoe de onderdelen van de interventie worden ingevuld of uitgevoerd, zo nodig met enkele typerende voorbeelden. 4.2 Inhoud van de interventie In dit onderdeel worden een drietal essentiële werkvormen van Uma Tori uitgebreider beschreven. De code is onderdeel van de eerste bijeenkomst. Rollenspelen zorgen voor het bespreken van eigen ervaringen, discussie en het toepassen op het eigen leven: deze terugkoppeling naar het eigen leven wordt in alle activiteiten van Uma Tori gemaakt, het rollenspel is hier een voorbeeld van. De levenslijn, Uma Tori, staat centraal en is de naam van de interventie geworden. Uma Tori / Kombersashon di Muhe (Levenslijn) Bij dit onderdeel worden vrouwen aangemoedigd om over hun eigen seksuele leven te vertellen door het te tekenen op een tijdslijn, op te schrijven of te vertellen aan anderen. De focus ligt op life events, memorabele relaties, risicovolle situaties of -partners. Deelnemers die hun eigen verhaal niet willen vertellen, konden gebruikmaken van het verhaal van Esther, een Surinaamse vrouw die uiteindelijk HIV-geïnfecteerd bleek te zijn door haar vaste partner. In Esther s leven zitten veel herkenbare situaties. De verhalen van de deelnemers dienen zo als voorbeeld (modelling) voor de andere deelnemers. Ook kan de tori per thema besproken worden. De Code Doel van de code is dat deelnemers met elkaar een werkovereenkomst maken waarin de voorwaarden voor de bijeenkomsten wordt geformuleerd. Iedere deelneemster schrijft een voor haarzelf belangrijke regel op. Al deze regels worden verzameld, besproken en eventueel aangevuld, totdat alle deelnemers zich er in kunnen vinden. Dit zorgt voor duidelijkheid en veiligheid in de groep; hier kunnen de deelnemers elkaar op aanspreken. Werkblad beschrijving interventie april 2009 11

5. Materialen en links Rollenspel Deelnemers bedenken in tweetallen een probleemsituatie uit hun eigen leven, of krijgen een kaartje waarop een situatie is beschreven. Ze krijgen een paar minuten de tijd om zich voor te bereiden. Dan vertellen ze aan de groep wie ze uitbeelden, waar de handeling zich afspeelt en beelden zij het rollenspel uit. Daarna volgt direct een nabespreking: wat vonden de spelers er van, wat vond het publiek, waarom reageren mensen op een bepaalde manier, wat vind je goed of juist niet? Tot slot wordt besproken hoe de deelnemers zelf zouden reageren, wat ze zouden vinden en voelen, om zo de vertaalslag naar hun eigen leven te maken. Welke materialen zijn er en waar zijn deze verkrijgbaar? Noem ten minste de Nederlandse handleiding. Noem ook eventuele links naar relevante websites, rapporten of andere relevante bestanden. Vermeld eventueel ook of er voorzieningen zijn voor migranten en zo ja welke. Proefschrift Madelief Bertens: Bertens, M.G.B.C. (2008) Uma Tori. Development and evaluation of an STI/HIVprevention intervention for women of Afro-Surinamese and Dutch Antillean descent. Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Department of Health Promotion, Maastricht: Maastricht University. http://arno.unimaas.nl/show.cgi?did=15217 Overige materialen die gebruikt worden bij Uma Tori: Handboek Methodische werkvormen AIDS-voorlichting - versie 2003. Maria Knapen. Woerden, NIGZ. Uma Tori / Kòmbersashon di Hende Muhé. De trainershandleiding voor de training over SOA/HIV-preventie bij Afro-Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. Jessica Hoek en Maria Knapen. Woerden, NIGZ, Oktober 2003. Er is geen aparte handleiding of draaiboek voor Uma Tori beschikbaar, maar de trainershandleiding bevat veel informatie voor degenen die Uma Tori willen uitvoeren. Daarbij is het wel aan te raden om ook de training te volgen. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden werkt aan een handleiding. De training zal worden ondergebracht onder het peer programma opgestart 2012 door Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden. Alle verschenen (wetenschappelijke) publicaties over Uma Tori zijn vermeld in de literatuurlijst. Werkblad beschrijving interventie april 2009 12

B. Onderbouwing van de interventie 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Wat zijn de factoren (determinanten) die het probleem beïnvloeden? Onderbouw dit met theorieën en/of onderzoeksliteratuur, een ratio of een visie. Als u hiervoor gebruik maakt van een algemene theorie over gedragsverandering, maak dan aannemelijk dat deze van toepassing is op het probleem. Geef aan hoe deze factoren met elkaar samenhangen. Noem oorzakelijke, risico-, instandhoudende, verzachtende en of beschermende factoren. Welke factoren zijn beïnvloedbaar? Laat dit alles zien met theorie/ studies of voorbeelden. Op welke veranderbare factoren richt de interventie zich? Kan het doel met de gekozen aanpak worden bereikt? Maak dit aannemelijk aan de hand van studies en /of ervaringen. Laat zien dat de doelgroep aansluit bij de probleemanalyse. Wat zijn de werkzame factoren /mechanismen? Welke elementen mogen bij aanpassing van de interventie niet ontbreken? Voor de verantwoording kan gebruik worden gemaakt van Nederlands en/of internationaal onderzoek naar de theorie achter de interventie, naar onderdelen van de interventie en /of naar soortgelijke interventies, en van onderzoek naar buitenlandse versies van de interventie. Voor meer uitleg en informatie zie de handleiding bij dit werkblad. Ontwikkeling van Uma Tori In het proefschrift van Madelief Bertens (2008) is beschreven hoe Uma Tori met behulp van Intervention Mapping is ontwikkeld. Intervention Mapping kent 6 stappen: (1) behoefteonderzoek (2) veranderdoelen benoemen, (3) methoden en strategieën ontwikkelen, (4) programmaontwikkeling, (5) adoptie- en implementatieplan opstellen en (6) evaluatie (Bartholomew et al, 2006). Naast Intervention Mapping stond participatie van de doelgroep centraal bij de ontwikkeling van Uma Tori. Bij elke stap waren (expert) panels waarin ook de doelgroep zat, betrokken. Behoefteonderzoek: gezondheidsproblemen Op basis van epidemiologische data is te zien dat de Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse bevolkingsgroepen in Nederland in verhouding tot hun aandeel in de bevolking relatief vaak een SOA/HIV-infectie hebben (Koedijk, 2008). Ook tienerzwangerschappen en abortus komen relatief meer voor onder Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen (Garssen & Schilthuis, 2004). Met behulp van diepte-interviews, focusgroepgesprekken (Bertens et al, 2008b) en vragenlijstonderzoek (Bertens et al, 2008a) is meer inzicht in de culturele context verkregen. Daaruit bleek dat de vrouwen inschatten dat ze zelf weinig risico lopen op SOA op basis van hun eigen gedrag, hoewel ze erkennen dat Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse mannen meerdere relaties en onbeschermde seks hebben. Op basis daarvan voelen ze geen behoefte om te onderhandelen over veilig vrijen in een stabiele relatie. Bij een lossere partner gaven ze aan het moeilijk te vinden om over veilig vrijen te praten en laten ze makkelijker overreden tot onveilige seks. Daarnaast erkennen zij niet dat zij losse relaties hebben. Iedere relatie wordt als vast bestempeld en condooms horen niet bij een vaste partner. Gedrag De oorzaak van de genoemde gezondheidsproblemen is seksueel risicogedrag. Hiertoe behoren (Bertens, 2008): Gebrek aan communicatie over seksueel verleden, risicogedrag en status van de relatie Gebrek aan onderhandeling over veilig vrijen Niet-adequate onderhandelingsstrategieën Geen condooms gebruiken met een vaste partner Geen condooms gaan gebruiken als de relatie vordert Inconsequent condoomgebruik bij kortdurende partners Determinanten Werkblad beschrijving interventie april 2009 13

Uit de interviews, focusgroepen en vragenlijsten bleken de volgende determinanten een rol te spelen bij onveilig vrijen (Bertens et al, 2008c): o Lage persoonlijke risicoperceptie en ervaren kwetsbaarheid o Ervaren risico wordt gelieerd aan eigen seksueel gedrag en niet aan dat van de partner o De perceptie van een relatie als vast o Associatie van condooms met wantrouwen, ontrouw, vrije liefde o Emotionele afhankelijkheid van de partner o Veronderstelling dat partner geen condooms zal gebruiken o Eigen effectiviteit / Seksuele assertiviteit: gebrek aan bewustzijn van de macht van de vrouw o Verwachting dat onderhandelen over veilig vrijen niet zal resulteren in risicoverlaging, maar in het vertrek van de partner o Ervaren rolpatronen: vrouwen moeten fatsoenlijk zijn o Seksualiteit is een taboeonderwerp Deze determinanten hangen sterk samen met de culturele normen en waarden rondom het man- resp. vrouwzijn. Een belangrijke factor in de omgeving is dat er een dubbele standaard geldt. Vrouwen worden geacht zelfstandig te zijn en een stabiele relatie te onderhouden, waarin veilig vrijen niet gepast en niet nodig is. Het hebben van losse partners is niet acceptabel voor vrouwen, maar mannelijke partners mogen gelijktijdig meerdere partners hebben. Deze mannelijke ontrouw wordt echter niet besproken in de stabiele relatie (Bertens et al, 2008a). Interventiedoelen De doelen van de interventie zoals uitgeschreven in onderdeel 2 van deze beschrijving sluiten direct aan op de genoemde determinanten. Methode en strategie De methode van Uma Tori is gebaseerd op een aantal modellen en theorieën: het probleemgestuurd leren (Barrows, 1986; Duffy & Safery, 1994), het transtheoretisch model (Prochaska et al, 2002) en observational learning (Bandura, 1986). De expertgroep, met daarin ook vertegenwoordigers van de einddoelgroep en de intermediairen, werd betrokken bij het vertalen van deze theorieën en modellen naar een implementeerbaar programma. In de tabel staan de determinanten uit de needs assessment, de theoretische methodieken uit de literatuur en de vertaling van deze theoretische methoden in praktische strategieën. Door de participatieve aanpak en rekening te houden met de needs assessment is getracht om een cultureel sensitief programma te ontwikkelen dat niet alleen wat betreft de materialen, maar ook betreffende de werkvormen, de vorm van voorlichting aansluit bij de behoefte van de einddoelgroep en zo dat de boodschap geaccepteerd wordt. Determinanten Theoretische methode Praktische strategieën (Ervaren) Sociale norm Interpersoonlijke discussie Sociale vergelijking Omgeving re-evaluatie Groepsdiscussie Feedback Ervaringen delen Empathie trainen Documentaire (film) (Ervaren) Sociale steun Mobiliseren van ondersteunend Self-hulp groep sociaal netwerk Bewustwording Zelfobservatie/zelfevaluatie Dramatic relief / ontlading Personal testimony Disclosure / onthulling Risico perceptie Risico confrontatie Personal testimony Informatie overdracht Werkblad beschrijving interventie april 2009 14

Angst Seksuele assertiviteit Modeling Rollenspel Video Vaardigheden Probleem oplossende vaardigheden Observationeel leren Relaxatie Personal testimony In het programma zitten de volgende activiteiten: 1) activiteiten ter ondersteuning van het formuleren en bepalen van persoonlijke realistische doelstellingen, 2) audiovisuele materialen om bewustzijn te vergroten, 3) materialen als aanvulling bij het vertellen van persoonlijke verhalen en 4) materialen ter ondersteuning van rollenspelen en het oefen en van vaardigheden. De tabel in onderdeel 4 geeft de uitgewerkte werkvormen en oefeningen weer. Om het programma, de boodschap, de inhoud en de vorm van het programma zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de deelneemsters is het belangrijk dat het programma vraaggericht is en dat de deelneemsters een grote invloed ervaren op het programma. Als zij zelf hun vragen, verwachtingen en doelen kunnen stellen zal het programma meer aansluiten bij hun behoefte, zullen zij het beter kunnen toepassen in hun eigen leven en zullen zij (onbewust) al werken aan zelf-evaluatie van hun persoonlijke situatie. Daarnaast zullen zij de boodschap ook sneller aanvaarden. Het zelf invulling kunnen geven aan het programma door het vertellen van je eigen verhaal maar ook het koppelen van je eigen ervaringen aan voorlichting, het analyseren van je persoonlijke relationele situatie, de risico s en de mogelijkheden en daardoor een relevant, toepasbaar, adequaat risico reductiestrategie vinden is de meest werkzame factor van het programma. Uma Tori stoelt op Peer-educatie. Vrouwen uit een sociaal netwerk vertellen elkaar hun ervaringen en leren van elkaar. De voorlichtster komt tevens uit dezelfde culturele etnische groep. Het vertellen van verhalen is een belangrijk cultureel manifestatie. Daarnaast heerst er onder deze groepen ook een wantrouwen jegens Nederlandse instituties.. In aansluiting is de samenstelling van de groep (homeparty-format: gastvrouw nodigt bekenden uit) en de groepsgrootte bepaald (7-15 vrouwen; intiem, maar groot genoeg om vanuit verschillende perspectieven te kijken). Gezien de gevoeligheid van de onderwerpen zijn ook activiteiten gericht op veiligheid en vertrouwelijkheid in de groep in het programma opgenomen. Voor de voorlichtsters betrokken bij het project was deze interactieve manier van voorlichting geven en helemaal het in samenspraak met de groep de activiteiten bepalen, vernieuwend. Deze voorlichtsters volgen een training om te leren hoe zij goed kunnen aansluiten bij de vraag uit de groep (Hoek & Knapen, 2003). 7. Samenvatting onderbouwing Geef in één tot drie zinnen de logica van het verband tussen probleem, doelgroep, doel en methode. Met behulp van intervention mapping en participatie van de doelgroep is op systematische wijze een programma ontwikkeld dat aansluit bij het seksuele risicogedrag en de culture achtergrond van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse vrouwen. De vrouwen geven in een vertrouwde groep aan welke doelen zij hebben en de voorlichtster speelt hier in de bijeenkomsten op in door bewustzijn van vrouwen te vergroten en door de vrouwen ruimte te bieden om verhalen uit hun eigen leven te delen. Seksueel risicogedrag Werkblad beschrijving interventie april 2009 15

neemt af doordat vrouwen leren van de ervaringen van andere vrouwen (peer-educatie) en dit toepassen op hun eigen situatie (modelling). Werkblad beschrijving interventie april 2009 16

C. Overdraagbaarheid 8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Welke eisen zijn er t.a.v. opleiding, training, certificering, licenties en/of supervisie van de uitvoerend werkers? Beschrijf deze randvoorwaarden voor de toepassing. 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding De voorlichtsters die de groepsbijeenkomsten van Uma Tori leiden, moeten hiervoor een training van 5 x 2,5 uur volgen. In deze training wordt aandacht besteed aan: de opzet van Uma Tori (de opzet van de training is vergelijkbaar met Uma Tori zelf hierdoor ervaren de voorlichtsters hoe het is om voorlichtster, gastvrouw of deelneemster te zijn). In dit deel komt ook kennis van seksualiteit en SOA aan de orde. de groepsdynamica en didactische vaardigheden die bij deze opzet komen kijken. de werkvormen die de voorlichtsters kunnen inzetten om aan te sluiten bij de doelen van de groep. De training werd verzorgd door het NIGZ, welke in 2012 is opgeheven. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden is nu eigenaar van Uma Tori en de training. De Uma Tori training zal onderdeel vormen van een groter trainingstraject met migranten peer educators. Een voorwaarde voor het volgen van deze training is dat de voorlichtsters al kennis over SOA/HIV en seksuele gezondheid hebben en vaardigheden en/of ervaring bezitten om seksuele voorlichting te kunnen geven. Is er voor de overdracht of implementatie een handleiding of protocol? Zijn er eerdere ervaringen waaruit blijkt dat de interventie overdraagbaar is? 8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Er is nog geen handleiding of protocol voor overdracht of implementatie van de interventie. De werkvormen die in de training aan bod komen, geven een goed beeld van de mogelijkheden en werkwijze van Uma Tori. Het trainershandboek (Hoek & Knapen, 2003) geeft een goede indruk van de interventie. De eigenaar van Uma Tori, Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden, zal zorg dragen dat een heldere handleiding wordt geschreven. Hoe wordt de kwaliteit van de interventie beoordeeld en bewaakt? Denk bijvoorbeeld aan registratie van activiteiten en resultaten. Wat zijn de kosten voor de uitvoering? Noem zo mogelijk kosten voor licentie, materiaal, trainingen, kwaliteitsbewaking, Vermeld het jaartal waarvoor de prijzen gelden. Noem ook de tijdinvestering van betrokken professionals (uitvoering en coördinatie). 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Tijdens de ontwikkeling en de pilot van Uma Tori is gebruik gemaakt van logboeken voor de voorlichtsters. Ook werd er intervisie gedaan met de voorlichtsters. Soa Aids Nederland, programma Etnische Minderheden, zal de activiteiten die betrekking hebben op Uma Tori monitoren. 8.4 Kosten van de interventie Uma Tori is ontwikkeld met het idee dat het zou worden uitgevoerd door Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC) in dienst bij de GGD. Als de interventie onderdeel is van het basispakket dat GGD en uitvoeren voor gemeenten, is het gratis voor deelnemers. De grootste kostenpost zijn de uren van de voorlichtsters. Als de interventie wordt uitgevoerd zoals bedoeld, zijn er 5 bijeenkomsten van 2,5 uur. Dat is 12,5 uur in totaal. Daarbij komt nog voorbereidingstijd en materiaal van de voorlichtster. Het uurtarief van een Werkblad beschrijving interventie april 2009 17

voorlichtster wisselt per regio van ca. 30 tot 75 euro per uur. Tijdens de pilot kregen de gastvrouwen een onkostenvergoeding van 100,-. In de huidige/toekomstige situatie is Uma Tori en de training van de voorlichtsters onderdeel van de peer programma. Soa Aids Nederland programma Etnische Minderheden werkt binnen dit programma met peer educators die op vrijwillige basis worden ingezet. De peer educators krijgen de reis- en onkosten vergoed. 9. Onderzoek naar de uitvoering van de interventie Is er onderzoek gedaan naar de uitvoering van de interventie? Beschrijf doel, type onderzoek (bijvoorbeeld procesevaluatie, behoefteanalyse, nul-meting, haalbaarheidonderzoek, tevredenheidmeting etc.), methode en relevante uitkomsten. Geef aan wat het bereik is, de succes- en faalfactoren en waardering door de doelgroep. Geef ook aan hoe de interventie, indien noodzakelijk, wordt aangepast. Na de ontwikkeling van Uma Tori is de interventie uitgevoerd in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag. Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (VETC) van de GGD en hebben het programma in de periode 2004-2005 uitgevoerd. Uma Tori werd gegeven aan 41 groepen van gemiddeld tien vrouwen, verdeeld over vijf bijeenkomsten. De procesevaluatie van Uma Tori had tot doel inzicht te verschaffen in (1) werving en bereik van deelnemers, (2) de waardering van de interventie en (3) implementatiegetrouwheid en volledigheid (Bertens, 2008 & Eiling et al, submitted 2010). De VETC ers en de gastvrouw hielden elke sessie een logboek bij met informatie over de kenmerken van de groep, aanwezigheid, randvoorwaarden (middelen, locatie, duur), doelen en thema s, huiswerkopdrachten, gebruikte werkvormen, oefeningen en materialen, waardering van het materiaal en evaluatie van de sessie en het gehele programma. Tussendoor en aan het eind van de interventieperiode werden interviews gehouden met alle VETC ers met de logboeken als input. Daarnaast werden focusgroepgesprekken met VETC ers, deelneemsters en gastvrouwen gehouden. Werving en bereik Gastvrouwen waren erin geslaagd vrouwen te werven uit verschillende sociale netwerken (familie, vrienden, buren, kennissen, bestaande zelfhulpgroepen), al waren de groepen zelf homogeen doordat ze uit een specifiek sociaal netwerk waren geformeerd. Zes groepen bestonden uit jonge vrouwen (16 25 jaar), alle andere groepen (n=35) bestonden uit verschillende leeftijdsgroepen. In totaal bereikte Uma Tori in 2005 386 vrouwen. In Rotterdam werd Uma Tori in 27 groepen geïmplementeerd, met in totaal 273 deelneemsters (71% van het totaal aantal deelneemsters). In Amsterdam draaiden 12 groepen met 71 deelneemsters (18% van het totaal). In Den Haag waren 6 groepen actief, met 42 deelneemsters (11% van het totaal). De meerderheid van de deelneemsters (n=227, 83%) heeft alle 5 sessies bijgewoond. Waardering van Uma Tori Zowel uit de groepsdiscussies als de interviews bleek dat Uma Tori door de deelneemsters vooral gewaardeerd werd omdat hun persoonlijke vragen werden beantwoordt en omdat ze input hadden in het programma van de sessies. Ook werd het werken in kleine groepen en familiaire sfeer positief beoordeeld, omdat dit intimiteit en vertrouwen vergrootte. Veel deelneemsters waardeerden daarnaast de sociale steun door de groep, de toegenomen bewustwording van de risico s die ze lopen en van de machtsverhoudingen binnen hun relaties. De VETCers van Rotterdam en Den Haag gaven in interviews aan Uma Tori te waarderen om de praktische en interactieve aanpak. Ze vonden de methodieken en materialen vernieuwend en passend voor de doelgroep, de flexibiliteit van de interventie om te kunnen aansluiten bij de wensen van de groep Werkblad beschrijving interventie april 2009 18

werd in het bijzonder gewaardeerd. In Rotterdam vonden de VETCers dat het uitvoeren van Uma Tori, ten gunste kwam aan hun algemene voorlichtingsvaardigheden. Kwaliteit van implementatie Uit logboeken van de VETCers kwam naar voren dat alle geplande onderwerpen besproken waren en de meeste methodes waren gebruikt. Hoewel kennisoverdracht geen centrale rol had binnen Uma Tori, besteedden de meeste groepen hier veel tijd aan omdat de VETC ers een tekort aan kennis over soa/hiv en condoomgebruik hadden geobserveerd. Ook werd veel tijd besteed aan rolspellen over het bespreken en onderhandelen van veilige seks en oefeningen voor condoomgebruik. Hierin zijn geen verschillen gedocumenteerd tussen de steden. De duur van de sessies verschilde daarentegen wel aanzienlijk tussen de steden. In Rotterdam werd gemiddeld drieënhalf uur voor een sessie uitgetrokken (variërend van twee tot zeven uur), in Den Haag tweeënhalf uur (twee tot drie uur) en in Amsterdam twee uur (één tot drie uur). Uit interviews met de VETC ers bleek dat de voorlichters en coördinator van de GGD Rotterdam en Den Haag in vergelijking met de GGD Amsterdam tevens meer ondersteuning, tijd en middelen te hebben gekregen voor de uitvoering van Uma Tori. Werkblad beschrijving interventie april 2009 19

Voor u verder gaat Check met behulp van onderstaande lijst of u de vereiste informatie op het werkblad kunt invullen. De vraagnummers corresponderen met de desbetreffende onderdelen van de beschrijving op dit werkblad en met de criteria voor erkenning op Niveau II en III. Op de sites van het Nederlands Jeugdinstituut en van RIVM kunt u een meer uitgebreide lijst van de criteria voor erkenning en een toelichting daarop vinden. Neem bij twijfel contact op met het Nederlands Jeugdinstituut of RIVM (zie voorblad). Criteria voor erkenning op Niveau II-III: waarschijnlijk of bewezen effectief Vraag 10.1 Is de interventie via Nederlandse studies met een matige tot sterke bewijskracht onderzocht en maken deze studies het aannemelijk dat de interventie de gestelde doelen bij de doelgroep daadwerkelijk bereikt? (Voor een overzicht van de bewijskracht van onderzoek, zie de handleiding bij dit werkblad.) Ja Nee Vraag 11 Is er onderzoek naar buitenlandse versies van de interventies Ja Nee LET OP Indien vraag 10 met ja beantwoord wordt, vul dan ook Bijlage 1 in: Beschrijving kenmerken en resultaten onderzoek. Indien vraag 10 en 11 met nee beantwoord moeten worden, komt uw interventie niet in aanmerking voor een beoordeling op niveau II of III. Vul in dat geval paragraaf 10.1 en 11 op de gevraagde manier in en ga verder met paragraaf 12 onder Overige informatie. Vergeet niet het logboek in te vullen aan het einde van dit werkblad. Werkblad beschrijving interventie april 2009 20