Nachtvlinderrapport Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide, editie 2014. Stijn Baeten, Wout De Rouck, Joris Elst & Dan Slootmaekers



Vergelijkbare documenten
Interessante waarnemingen van Lepidoptera in België in 2003 (Lepidoptera)

DE NEDERLANDSE NAMEN. van de kleine vlinders (microlepidoptera) in Nederland en België

Grote vos Nymphalis polychloros

TEXELWEEKEND 2010 De zomerexcursie van de NEV-secties Ter Haar en Snellen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Jaarverslag Zoogdierenonderzoek Hobokense Polder

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

(Heivlinder Foto: archief GP) Vlinderinventarisatie Grenspark: (Beschrijving per route: alle routes met uitzondering van Steertse Heide)

Verslag libellenmonitoring 2017 Leersumse Veld

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

moerasnachtvlinders in het Waasland

Deelgebied Kalmthoutse Heide 2009 Biezenkuilen - Drielingvennen

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Eerste uitkomsten Licht op Natuur

Planteninventarisatie Grenspark 2008 Deelgebied De Nol

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Libelleninventarisatie. Natuurmonumentengebied. Hollands Ankeveen

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR

Wandelroute Zwarte Berg, vlak bij Drunen

KONINGINNENPAGE (Papilio machaon) in Zeeland in 2013 In het kader van de actie OP DE BRES VOOR DE ZEEUWSE ZES.

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Deelgebied Stappersven

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 21 augustus 2018

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 18 februari Beste natuurliefhebber/- ster,

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Monitoring en inventarisatie reptielen en amfibieën Loonse en Drunense Duinen / Huis ter Heide

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Afgaande op het gedrag vermoeden we dat te maken hadden met hetzelfde mannetje als in 2011, maar omdat het niet geringd is, weten we dat niet zeker.

Addendum Natuurtoets Natuurbeschermingswet. Aanpassing fietspad Rozendijk; kruising Bakkenweg Westerslag

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Dagpauwoog Hoe ziet hij eruit? Wanneer vliegt hij? Waar kun je hem vinden? Waar leven de rupsen? Atalanta

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 december Beste natuurliefhebber/-ster,

Hoe ver zijn we met het inventariseren van de Nederlandse nachtvlinders?

Resultaat vlinder monitoring Juli 2013

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Landelijke klapekstertelling winter 2008/2009 Eindresultaten

Verslag nachtvlinders: Zandvliet, Berendrecht Groot Buitenschoor 2017

Inventarisatie grote bosmuis Ruiten Aa, Groningen 2011

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Beste natuurliefhebber/- ster,

1 De iep of olm (Ulmus sp.)

Nachtvlinderrapport Grenspark De Zoom- Kalmthoutse Heide Editie 2015

WERKBLAD mijn landschap

Veldwerkweek opdracht

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

GROOT MALPIEVEN. Fotoreportage: een jaar na ven-herstelwerken. (ge VALKENSWAARD. Jacques van Kessel

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Horstermeerpolder

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010

NACHT EN MICROVLINDERS WOUDSE BOS 2011 VLINDERMONITOR

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

Libelleninventarisatie Natuurmonumentengebied Hollands Ankeveen

Datum: Vrijdag 21 juni Excursie: Nachtzwaluwenexcursie. Gids: Pim

De Groenzoom Struweelvogels

Resultaten Tuinvlindertelling

Interessante waarnemingen van Lepidoptera in België in 2003 (Lepidoptera) (vervolg)

Ecologische begeleiding

Nematodenproef bestrijding dennenprocessierups Thaumetopoea pityocampa

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Romantiek. in een sprookjeslandschap. Op een boogscheut van het. drukke Gent treffen we het. Park van Beervelde aan. Wanneer we het domein

GPS Wandeling Kootwijkerzand

Bijzondere Vogels Strabrechtse Heide 2011

Verjongen en uitbreiding van Jeneverbessen in de gewestbossen van Ravels

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

Zwarte Els Alnus glutinosa

INVENTARISATIE DAGVLINDERS AWZI 2012

INTERIEUR. Grandeur van toen, comfort van nu TEKST: ANNEMIE WILLEMSE - FOTOGRAFIE: CLAUDE SMEKENS 69

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 13 mei Beste natuurliefhebber/- ster,

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

Nieuwsbrief Vogelwerkgroep IVN Oisterwijk

Inventarisatieverslag

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

MUIZENINVENTARISATIE KAPPERSBULTEN. Guido Lek & Harold Steendam november 2009

Verslag veldtocht insectenwerkgroep naar Nationaal Park de Hoge Veluwe

Nieuwsbrief 8 van RAVON Afdeling Utrecht juli 2012

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 4 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Nr. 3 Jaargang 4 VLINDERNIEUWS. Vlinderwerkgroep HESPERIA Nieuwsbrief maart 2015 Nr. 3 Jaargang 4

Veldinventarisatie ringslang en levendbarende hagedis A37, omgeving Zwartemeer

De Heikikker De Heikikker

Gele bloemen in het grasland

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 4 augustus 2015

Eindhoven, 16/03/2017. Frank Van de Meutter

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 31 augustus - 2 september 2009

Monitoring Natuurverbinding Hoorneboeg & Zwaluwenberg

MIRA 2012 Milieu & natuur

Kort verslag kleurringen van Nijlganzen en Grote Canadese Ganzen

NATUURNIEUWS DE FRISSE WIND

Verslag Excursie Kombos Ravon Utrecht

Transcriptie:

Nachtvlinderrapport Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide, editie 2014 Stijn Baeten, Wout De Rouck, Joris Elst & Dan Slootmaekers

1. Inleiding Nachtvlinders en dagvlinders vormen samen de orde van de Lepidoptera, waarvan in België om en bij de 2525 soorten van vastgesteld zijn (De Prins & Steeman, 2014). Het overgrote merendeel behoort tot de subordo van de Heterocera, de nachtvlinders, beter bekend als motten. Ondanks deze bijnaam, die beelden oproept van bruine of kleurloze vieze beestjes die het steevast gemunt hebben op de garderobe van de mens, zijn het vaak prachtige en elegante organismen die op een enkeling na volledig ongevaarlijk zijn voor de mens en hun garderobe. In tegenstelling tot dagvlinders, die al tientallen jaren intensief gemonitord en bestudeerd worden (Maes et al., 2011) waren nachtvlinders tot over tien jaar geleden relatief onbekend terrein voor het grotere publiek en moesten de specialisten zich tevreden stellen met Latijnse benamingen en anderstalige, onvolledige en prijzige literatuur. Halverwege de eerste decade van de 21 ste eeuw verscheen het eerste Nederlandstalige nachtvlinderboek dat de Belgische en Nederlandse macronachtvlinderfauna grotendeels afbeeldde. Voor een micronachtvlinderboek moesten we wachten tot 2012. Het verschijnen van beide boeken gecombineerd met enthousiaste pioniers uit de beginjaren en de oprichting van websites zoals waarnemingen.be zorgde voor opmars van de studie der nachtvlinders. Één van de grootste heideterreinen die Vlaanderen rijk is, is de Kalmthoutse Heide, die zich grotendeels situeert op het grondgebied van Kalmthout. Het areaal aan heideterreinen in Vlaanderen is vanaf begin de 20 ste eeuw sterk ingekrompen, waardoor vele specialistische soorten die gebonden zijn aan deze heideterreinen ook zeldzamer werden. Op vlak van nachtvlinderdiversiteit was de Kalmthoutse Heide tot voor kort nog een witte plek op de kaart, ondanks sporadische vangstsessies begin jaren 2000 door o.a. Chris Steeman en Maarten Jacobs en enkele historische maar erg interessante gegevens. Daar bracht het nachtvlindermonitoringteam vanaf 2012 verandering in. Gedurende dit eerste jaar werden 456 soorten nachtvlinders vastgesteld (Baeten et al, 2012), waaronder op Belgisch niveau erg interessante en heide-gebonden soorten zoals de Gevlekte Heispanner Dyscia fagaria, het Zandkroeskopje Infurcitinea ignicomella (een nieuwe soort voor België!), de Late Heide-Uil Xestia agathina, de Grauwe Borstel Dicallomera fascelina, de Getande Vlakjesmot Catoptria fulgidella en de Zandstofuil Paradrina selini. Soorten die stuk voor stuk extreem zeldzaam zijn in de rest van België en typisch gebonden zijn aan droge, structuurrijke, oude hei en bemoste zandduinen. 2012 was een dus een goed opwarmingsjaar voor de mottenvangers en tijdens de winter van 2012-2013 werd bijgevolg reikhalzend uitgekeken naar de start van het nieuwe nachtvlinderseizoen. 2013 was dan weer goed voor 399 vastgestelde nachtvlindersoorten, waarvan een substantieel deel nog nooit op de Kalmthoutse Heide opgemerkt werden (Baeten et al, 2013). Zo noteerden we ontdekkingen van diverse zeldzame micronachtvlindersoorten zoals de Duinzeggemineermot - Elachista biatomella, de Klokbladroller - Philedone gerningana en de Duinmosmot Aphomia zelleri Ook werden hoge aantallen van de Heidewitvleugeluil - Aporophyla lueneburgensis gevangen, een soort die enkel nog op de Kalmthoutse heide lijkt voor te komen. Elk van deze soorten werd al eerder besproken in Baeten et al (2013). De verwachtingen voor 2014 waren dus hoog gespannen. Welke soorten gingen we (her)ontdekken in 2014? Zijn de populaties geïsoleerd of komen ze verspreidt over heel het Grenspark voor? En bovenal waren we erg benieuwd naar de vangsten in biotopen waar er nog nooit eerder gevangen was geweest.

2. Materiaal & Methode Zo koud was de late winter en het voorjaar van 2013, zo warm was de winter van 2013-2014. De eerste vangst vond plaats op 7 maart, meer dan een maand vroeger in vergelijking met 2013! De laatste vangactie vond plaats op 17 oktober. In totaal werd er op 16 verschillende nachten met licht gevangen, verspreid over alle tussenliggende maanden (zie tabel 1). Net als voorgaande jaren maakten we gebruik van lichtvallen met 125W kwikdamplampen, aangevuld met data vergaard door middel van smeren, vangsten overdag, het zoeken naar en determineren van rupsen en mijnen en het gebruik van feromonen. Voor de uitleg van de werking van alle methoden wordt verwezen naar een vorig rapport (Baeten et al, 2012). Daar de nachten in maart en oktober vaak koud en lang zijn werd tijdens beide maanden na een vangstinspanning van minstens drie uren de vangactie afgebroken. Occasioneel gebeurde dit ook in augustus en september. Gedurende 2014 beschikte het monitoringsteam over een tweede generator, wat bijgevolg implicaties heeft voor de vangstkansen. Dit seizoen werd er meestal met 5 tot 8 nachtvlindervallen gewerkt, tegenover 3 de voorgaande jaren. Het is dus niet onlogisch dat de gevangen aantallen hoger liggen van sommige soorten. Deze verhoogde vangsteffort heeft enkele voordelen. Zo vergroot je de kans aanzienlijk dat je nieuwe soorten vangt voor het Grenspark. Tevens verschafte dit ons de mogelijkheid om meerdere biotopen tegelijk te bemonsteren, wat de kwaliteit van de data en de vangstefficiëntie alleen maar ten goede kan komen. Tabel 1. Aantal vangstnachten in 2012, 2013 en 2014 per maand 2012 2013 2014 Maart 2 0 2 April 0 1 1 Mei 1 2 1 Juni 4 2 2 Juli 2 1 2 Augustus 7 3 3 September 2 1 3 Oktober 1 0 2 November 1 0 0 Totaal aantal vangstnachten 20 11 16 De vangstlocaties tijdens het seizoen 2014 waren gedeeltelijk dezelfde als van de voorgaande jaren. Zo werd er dit jaar 4x aan de Hazenduinen en de Oude Gemeentebossen gevangen, 3x in de buurt van de Keetheuvel en 3x aan de Nol (zie kaartjes 1-3). Er werd dit jaar niet meer gevangen aan het boswachtershuisje. Anderzijds werd wel op diverse nieuwe locaties gevangen, zoals 2x aan de Nieuwe Gemeentebossen (zie kaartje 4), 4x aan het Stappersven (zie kaartje 3), 2x aan Parking Noord (zie kaartje 5) en 1x aan de Zandplaat (zie kaartje 4). Daar we nu beschikking hadden over 2 generators, werd er dus simultaan in meerdere gebieden gevangen. Zo waren vangsten op de Keetheuvel steeds gelinkt aan vangsten aan het Stappersven, wat soms tot erg verschillende resultaten leidde (zie verder).

Biotoopbeschrijving vangstplaatsen Het stuk van de Oude Gemeentebossen waar gevangen werd, is een stuk oude heide, met een behoorlijke plek open zand dat veelal begroeid is met mos. Natte Heide en Pijpenstrootje Molinia caerulea zijn in de onmiddellijke omgeving quasi nergens aanwezig. De omgevende boomgordel bestaat veelal uit Grove Den Pinus sylvestris (±65%), berk Betula sp. (±25%) en Zomereik Quercus robur (±10%). Deze plek is vergeleken met vele andere plekken op de heide behoorlijk windluw, hetgeen belangrijk kan zijn voor nachtvlindervangsten op minder gunstige avonden. De vangplek aan de oude Hazenduinen is in vergelijking met de Oude Gemeentebossen een stuk opener. Bomen zijn er schaars en het enige echte bosje is een berkenstruweel. Berk vormt op deze plek dus de hoofdmoot van de boomsoorten (80%), naast kleine percentages van Grove Den (10%) en Zomereik (10%). Verder bestaat de vangplek voornamelijk uit oude en jonge heide, een klein stukje natte heide met pijpenstrootje, en verder schaars begroeide open zandstukken, met mossen en Buntgras Corynephorus canescens. Gecombineerd met de Oude Gemeentebossen werd op deze plek viermaal gevangen, met name in april, mei, juli en september. De vangstplek aan de Nol is veel voedselrijker dan beide bovenstaande vangplekken. Het wordt gekarakteriseerd door wilgenbroekbos, rietvegetaties, open water en oude eikendreven. Vennen zijn er ook in de onmiddellijke omgeving. De Nol kent een hogere plantendiversiteit dan beide bovenstaande plekken, wat natuurlijk resulteert in meer soorten nachtvlinders. Daardoor is dit randbiotoop van het Grenspark erg interessant omdat het een duidelijk andere soortensamenstelling kent dan de echt oude heidestukken, hoewel ook hier behoorlijk wat heidesoorten al gevangen zijn geweest. Nadeel van deze plek met veel open water is de snelle afkoeling s avonds, en de vaak erg vochtige omstandigheden die leiden tot nevel en mist. We vingen hier driemaal, eenmaal in juli en tweemaal in augustus. De Keetheuvel bestaat dan weer voornamelijk uit open zanderige plekken die vaak bemost zijn. oude struikheipatches zijn aanwezig, maar niet omnipresent. In de lagergelegen noordelijke stukken zijn er behoorlijke patches met natte heide en pijpenstro-vegetatie aanwezig. Berk is de dominante boomsoort (±90%), maar is hoofdzakelijk beperkt tot een brede singel die de natte en droge heide van elkaar scheidt. Wind heeft op deze plek dus ook behoorlijk vrij spel, en door de vochtigere lager gelegen patches koelt het op deze plek ook redelijk snel af. Bovendien is een groot deel van deze plek afgebrand tijdens de grote brand van 2011, die om en bij de 600ha van de Kalmthoutse heide vernietigde. Ook op deze plek werd driemaal gevangen, namelijk tweemaal in juni en eenmaal in september. De vangsten aan het Stappersven situeerden zich dan weer in een bossig stuk, voornamelijk bestaande uit Grove Den (40%), Berk (30%) en Zomereik (10%), met een ondergroei van hoofdzakelijk Lijsterbes Sorbus aucuparia (10%) en Sporkehout Rhamnus frangula (10%). De bodem wordt dan weer uitbundig bedekt door Blauwe Bosbes Vaccinium myrtillus. Verspreid treffen we in het bos Pijpenstrootje aan, terwijl diverse andere grassoorten en composieten zoals Akkerkool Lapsana communis de randen van het pad bevolken. Het spreekt voor zich dat deze vangstplek erg windstil is, en ook de temperaturen minder snel dalen dan wanneer in de open vlakte wordt gevangen. Op deze locatie werd dit jaar viermaal gevangen, met name in juni, augustus, september en oktober.

Tijdens het vroege voorjaar werd tweemaal gevangen aan de Nieuwe Gemeentebossen. Dit vermits we de kansen op de ontdekking van een populatie Gevlamde Vlinders Endromis versicolora zo volop hoopten te benutten. Gevlamde Vlinders leven vooral in open berkenbossen en licht beboste heiden en zouden een voorkeur hebben voor jonge berkjes, kleiner dan 1.5m. Op deze vangstplek, ook bekend als de oude schapenstal, vindt men grote percelen berkenbos van alle leeftijden. Andere boomsoorten die goed vertegenwoordigd zijn hier zijn Den Pinus sp en in mindere mate Zomereik. Op vlak van ondergroei is deze vangstplek behoorlijk divers. Zo zijn er percelen met oude, gesloten heide, open zand- en duinstukken, met begroeiing van buntgras, en verder ook een behoorlijk hoog aandeel van (pit?)russen in de nattere zones. De vangstplek zelf is open van karakter, maar wordt volledig omsloten door een bosgordel van gedegen leeftijd. Bijgevolg is plek nogal windluw. De Zandplaat, goed voor één vangst in september, wordt dan weer gekenmerkt door het voorkomen open zandstukken, met korstmossen en buntgras begroeide zandduinen, afgewisseld met patches van Struikhei Calluna vulgaris. De onmiddellijke omgeving is behoorlijk open. Berken en zomereiken vormen het leeuwendeel van de omgevende bomen, maar ook Grove Den is op grotere afstand goed vertegenwoordigd. Net zoals bij de Nieuwe Gemeentebossen is ook deze plek behoorlijk windluw, daar een bosgordel ten zuiden en het westen de wind komende uit de meest overheersende windrichting (het zuidwesten) afdoende breekt en afzwakt. Als laatste vangstplek bespreken we Parking Noord. Hier werd tweemaal gevangen, eenmaal in augustus en eenmaal in oktober. De locatie wordt gedomineerd door uitgebreide stukken oude heide met op de nattere delen accumulaties van Pijpenstrootje en Gewone dopheide Erica tetralix. De bosgordel ten noord(westen) van de vangplek bestaat in hoofdzaak uit Grove Den, afgewisseld met een enkele Zomereik en een berk. Niet zo ver van de vangstplek zijn ook enkele afgerasterde aanplantingen van diverse inheemse boomsoorten gebeurd, zoals Lijsterbes, Sporkehout en jonge Zomereikjes. Wat vooral opvalt aan dit stuk zijn de grote velden oude Struikhei, die gespaard zijn gebleven van de brand in 2011. Vermoedelijks vinden we hier nog populaties van allicht minder mobiele nachtvlindersoorten die op andere plekken in het Grenspark weggevaagd werden door de vuurzee.

Kaart 1: Vangstlocatie Oude Gemeentebossen en Hazenduinen Kaart 2: Vangstlocatie De Nol

Kaart 3: Vangstlocaties Keetheuvel en Stappersven Kaart 4: Vangstlocatie Gemeentebossen (nieuw) en Zandplaat

Kaart 5: Vangstlocatie Parking Noord De smeervangsten die uitgevoerd werden, waren steeds in de onmiddellijke nabijheid van de lichtvangstplaatsen. Zo werd op alle vangstplekken minstens eenmaal een mengsel van wijn en suiker aan de bomen gesmeerd. De dagvangsten en de rups- en mijnzoektochten echter, werden random verspreid uitgevoerd in het Belgische deel van de Kalmthoutse Heide en waren hoofdzakelijk de verdienste van Dan Slootmaekers en Bert en Ruben Foquet. Ook nu werden waarnemingen van andere waarnemers niet weerhouden van dit rapport. Zo melden tientallen waarnemers op de website waarnemingen.be imago nachtvlinders, mijnen en rupsen overdag, vaak voorzien van foto s. Geregeld zat er een soort tussen die we nog niet tegen gekomen waren over onze drie vangstjaren heen, waardevolle aanvullingen dus! Tot slot werd er dit jaar ook gewerkt met feromoonpreparaten om Wespvlinders Sesiidae aan te trekken. Er werd op verschillende plekken op de Kalmthoutse Heide geprobeerd, maar enkel op de Nol was dit tot dusver succesvol (zie verder). Na de vangst werden alle exemplaren uitvoerig bekeken, gedetermineerd, eventueel gefotografeerd en terug vrijgelaten. Determinaties werden verricht met behulp van Waring & Townsend (2006) en Sterling & Parsons (2012), gecombineerd met internetbronnen zoals www.waarnemingen.be, www.microlepidoptera.nl, www.ukmoths.org.uk, www.lepiforum.de, etc. Zeldzame soorten werden vaak fotografisch nog eens nagekeken door specialisten. Daar enkele soorten niet op basis van uiterlijke kenmerken op naam te brengen zijn, is in 2014 de weloverwogen beslissing genomen enkele individuen van deze soorten in te zamelen om nadien aan de hand van genitaliënonderzoek de exacte soortbepaling uit te kunnen voeren.

3. Resultaten & Discussie In 2014 werden 579 soorten opgemerkt tijdens de gerichte vang- en zoekacties. Dit is aanzienlijk meer in vergelijking met zowel 2013 (456) als 2012 (399). In totaal werden 117 nieuwe soorten voor het Grenspark gevonden in 2014. Het zoeken naar bladmijnen leverde daartoe een bijdrage van 38 soorten, terwijl de overige 79 soorten als volwassen vlinders gevonden werden. Een indicatie dat er, zelfs na drie jaar intensief inventariseren, nog steeds heel wat nieuwe soorten te ontdekken zijn. Echt heel speciale ontdekkingen werden er dit jaar niet gedaan in het Grenspark, maar toch werden weer een aantal interessante soorten gedetermineerd zoals de Gele Kustspanner Aspitates ochrearia, Giraffemot Clepsis pallidana, Roodachtige Herfstuil Agrochola helvola, Bruine Sikkeluil Laspeyria flexula, Gevlekte Pijluil Pachetra sagittigera, Tandjesuil Sideridis turbida en de Gepluimde Snuituil Polypogon plumigeralis. Een aantal van deze soorten wordt verderop in het verslag nog besproken (zie bijlage 1). Het voorkomen van de Giraffemot was voorspeld, daar de soort in Vlaanderen vooral in de betere heidegebieden lijkt voor te komen. Desalniettemin duurde het ontzettend lang voor we deze soort voor het eerst zagen, temeer omdat we op de vindplek, de Hazenduinen, al behoorlijk grondig gevangen hadden, dachten we. De Gepluimde Snuituil was dan weer een totale verrassing. Het is een zuidelijke soort die erg aan het opkomen is in België. Het eerste exemplaar werd pas in 2000 gezien in België, waarna in 2009 de eerste waarneming voor de provincie Antwerpen volgde. De soort lijkt vooral gebonden te zijn aan stedelijke of voorstedelijke gebieden, dus de verrassing was groot toen we een exemplaar zagen tijdens een van de smeersessies aan Parking Noord. Toen de meest noordelijke waarneming van de soort in België, maar de dag erna werd ook een exemplaar gevangen in Meerle, wat nog noordelijker gelegen is. In het Grenspark werden tot dusver 772 soorten nachtvlinders opgelijst. Zoals vermeld in eerdere rapporten was de initiële soortenlijst grotendeels gebaseerd op historische waarnemingen uit de vorige eeuw, waarnemingen afkomstig van de vangstsessies van Maarten Jacobs en Chris Steeman in het begin van het millennium en occasionele vangsten door ons in 2011 aan de Nol. Na drie jaar intensief monitoren zijn we er nog steeds niet in geslaagd 55 soorten te vangen die vroeger gemeld werden uit het Grenspark. Anderzijds slaagden we er in 2014 in om 24 van dergelijke soorten te herontdekken. Meestal ging het om algemenere huis-tuin-en-keukensoorten die echter op de heide behoorlijk zeldzaam zijn en allicht geen vaste populaties hebben, bijvoorbeeld de Huisuil Caradrina clavipalpis of de Gegolfde Spanner Hydria undulata. De herontdekking van de Bosbesdwergspanner Pasiphila debiliata en het Bosbesbruintje Macaria brunneata daarentegen zijn dan weer het gevolg van vangsten in een totdantoe niet-bemonsterde biotoop, met name het Stappersven. Dat vangen in dergelijke onder bemonsterde biotopen nog veel potenties heeft bewijst de eerste vangnacht daar. Zo werden op 14 juni vier bakken opgezet langsheen de Keetheuvel en het Muggenpiske enerzijds en vier bakken langsheen het Stappersven anderzijds. De vangst op de Keetheuvel was, gezien de periode, bijzonder mager. Er werden slechts 57 soorten aangetroffen en quasi allemaal in lage aantallen. Lichtpuntje toen was wel de herontdekking van het Moerasgoudvenstertje Plusia putnami, een erg zeldzame soort gebonden aan onder andere vochtige heide (zie verder voor een uitgebreidere beschrijving). De vangst die nacht op het Stappersven was echter ronduit spectaculair te noemen. Zo vingen we maar even 175 soorten die nacht en bovendien ook hoge aantallen van veel soorten. Wat te denken van bijvoorbeeld 196 Donkere Marmeruiltjes Protodeltote pygarga of 93 Kleine Herculesspanners Cepphis advenaria! Qua aantal nieuwe soorten voor het Grenspark fietsten we die nacht vlot tot aan de dertig, waaronder behoorlijk wat op blauwe bosbes-gespecialiseerde

soorten zoals de Azuurbladroller - Spatalistis bifasciana en de Donkere Marmerbladroller - Apotomis sauciana. Tot onze verbazing vingen we hier ook 4 Zandstofuilen Caradrina selini, een soort die we eigenlijk verwacht hadden aan de Keetheuvel. Het mag duidelijk zijn dat aan het Stappersven nog wel enkele verrassingen te ontdekken zijn. Andere leuke herontdekkingen betroffen de vangst van een Bruine Metaalvlinder Rhagades pruni aan de Hazenduinen in juli en de vangst van een Moeraswalstrospanner Orthonama vittata op de Nol in augustus (zie verder). Als we de soortenlijsten tussen de drie verschillende vangstjaren vergelijken stellen we vast dat 259 soorten zowel in 2012, als 2013 en 2014 gevangen werden. Anderzijds zagen we 169 soorten in 2014 en niet in ofwel 2012, ofwel in 2013. 143 soorten werden wel in 2012 en/of 2013 gezien, maar kregen we niet te zien in 2014. Dit suggereert dat inventarisaties van dergelijke omvangrijke soortengroepen steeds over meerdere jaren zouden moeten gebeuren, zeker in een groot gebied zoals de Kalmthoutse Heide. Van verschillende soorten die de voorgaande jaren (her)ontdekt werden, zijn we erin geslaagd om in 2014 nieuwe plekken of hoge aantallen op te lijsten. Zo werd van de Zwartstreepgrasmot Agriphila deliella in 2013 1ex gevangen aan de Keetheuvel. In 2014 werden solitaire exemplaren gevonden op de Kambuusduinen, de Hazenduinen en de Zandplaat en werden op 6 september 144 ex gevangen op de Keetheuvel! De Duinzeggemineermot, tot vorig jaar enkel bekend van oude gegevens uit de provincie Namen, werd terug op zowel de Keetheuvel als de Hazenduinen gevangen. De Heidewitvleugeluil, enkel in België nog bekend van de Kalmthoutse Heide, lijkt schijnbaar een erg korte vliegperiode te hebben. Nu werd een omvangrijke populatie ontdekt nabij de Hazenduinen op 20 september. Vangsten zowel de week ervoor, als twee weken erna leverde geen enkel exemplaar meer op. Opvallend, in 2013 werden ook mooie aantallen gevangen op de Keetheuvel op de nacht van 21 op 22 september. Tot slot hebben we in de vorige twee rapporten al korte stukjes gewijd aan de Gevlekte Heispanner op de Kalmthoutse Heide. Dit jaar zijn we erin geslaagd de soort ook op andere plekken dan de Keetheuvel te vinden. Zo vingen we zelfs 8 exemplaren op de Hazenduinen! Opvallend voor een soort die te boek staat als een soort die erg slecht op licht komt. Dit maakt dat de Kalmthoutse Heide de grootste gekende populatie van de soort heeft in België. Ook werd de soort op dezelfde dag gevonden op de Kambuusduinen, waaruit we kunnen concluderen dat de soort allicht wijder verspreid is in het Grenspark dan eerder gedacht. Mogelijks is de soort op alle zanderige, bemoste en licht met Struikhei begroeide stukken te vinden. Als we kijken naar welke methode het meeste aantal nachtvlindersoorten opleverde in 2014, dan kunnen we concluderen dat, net zoals in 2012 en 2013, het overgrote merendeel werd vastgesteld via de lichtvalmethode. Tevens werd een aanzienlijk deel van de soorten (met name 66 soorten) gevonden via de mijnenzoektocht. Net als in 2013 bleek het zoeken naar mijnen erg effectief voor het vaststellen van bepaalde soorten. Zo werden via deze methode namelijk 38 soorten gevonden die nog nooit in het Grenspark gemeld waren, waarvan 6 soorten te boek staan als zeldzaam en 1 soort momenteel als zeer zeldzaam wordt beschouwd (de Bijvoetbloemkokermot Coleophora artemisicolella). Overdag op zoek gaan naar imago vlinders loont ook, vooral voor micro s. Via deze methode werden dit jaar 9 soorten toegevoegd aan de Grenspark-lijst, waarvan 8 microsoorten. Soorten die anders ongedetecteerd zouden gebleven zijn, daar we ze nadien niet met lichtvangsten hebben kunnen terugvangen. 2 van deze microsoorten betroffen bovendien zeldzame soorten, met name de Berkengalmot Lampronia fuscatella, gevonden door Joachim Pintens op 2 mei op de Keetheuvel, en de Prinsesbladroller Periclepsis cinctana, gevonden op 30 mei aan de Drielingenvennen. De enige macronachtvlindersoort, de Dwerghuismoeder Panemeria tenebrata, is

dan weer een dagactieve soort die dus s nachts, met behulp van lichtvallen, maar zelden gevangen wordt. De in 2013 verkregen feromoonpreparaten werden ook dit jaar gebruikt om op zoek te gaan naar de verschillende soorten wespvlinders die in het gebied zouden kunnen voorkomen. Waar we niet in slaagden in 2013, namelijk het vangen van ook maar één soort wespvlinder, werd in 2014 gecompenseerd met de vangst van maar liefst 3 verschillende soorten. Het voorkomen van de Wilgenwespvlinder Synanthedon formicaeformis en de zeldzame Eikenwespvlinder Synanthedon vespiformis was voorspeld, maar dat we ook de zeldzame Elzenwespvlinder Synanthedon spheciformis zouden vangen was wel een verrassing, vermits de voornaamste waardplant, Zwarte Els Alnus glutinosa, eerder lokaal voorkomt in het Grenspark. De vangsten werden echter uitgevoerd op de Nol, een stuk dat, zoals eerder beschreven, wat voedselrijker is dan vele andere delen van het Grenspark. Vangsten op andere stukken van het Grenspark leverde tot dusver geen resultaat op. Dat wil niet zeggen dat er geen wespvlinders aanwezig in de andere delen van het Grenspark. Het vinden van vertegenwoordigers van deze soortgroep is notoir lastig; bepaalde soorten vliegen enkel op dat tijdstip van de dag, bij die temperatuur en die maximale windsnelheden en bovendien zijn de feromoonpreparaten erg soort specifiek en zal je er dus geen andere soorten mee aantrekken. Je moet dus echt de perfecte timing en de ideale omstandigheden mee hebben, iets wat maar een paar keren per jaar gebeurt. Als we kijken naar de verspreiding van bepaalde typische soorten van zandduin- en droge heidestukken die we in grote getalen op licht vingen, zoals de Getande Vlakjesmot, Kleine Hageheld Lasiocampa trifolii, Heideringelrups Malacosoma castrense, Groene Weide-uil Calamia tridens, Late Heide-uil, Roodbont Heide-uiltje Anarta myrtilli, Grasbeertje Coscinia cribraria en de Grauwe Borstel (Waring & Townsend, 2006), dan kunnen we vaststellen dat bijna al deze soorten de afgelopen jaren op zowel de Oude Gemeentebossen, als de Hazenduinen en de Keetheuvel werden gevangen. Bovendien werden soorten als Kleine Hageheld en Late Heide-uil ook nog vastgesteld aan de Zandplaat en nabij Parking Noord. Het lijkt dus niet geheel onlogisch te denken dat deze soorten vermoedelijk in elk geschikt habitat in het Grenspark te vinden zijn. Het feit dat de overige typische soorten van zandduin- en droge heidestukken nog niet op de Zandplaat of nabij Parking Noord werden vastgesteld kan vermoedelijk verklaard worden via de vangstdata op beide plekken. Voor alle soorten vielen deze data namelijk buiten de normale vliegperiode. Een enigszins vergelijkbare verklaring werd vorig jaar gebruikt voor het ontbreken van vondsten van Grijze Grasuil Mythimna pudorina, Veenheide-uil Acronicta menyanthidis en Tweestreepgrasuil Mythimna turca, drie soorten die gebonden zijn aan natte heiden, op de Keetheuvel. Gedurende 2014 werden deze drie soorten dan ook nabij de Keetheuvel aangetroffen, weliswaar in kleine aantallen. 4. Verwachtingen & Voornemens Het mag duidelijk zijn dat de aangroei van nieuwe soorten voor het Grenspark nog lang niet gestuit is na drie opeenvolgende vangstjaren. Vooral het aantal nieuwe soorten gevonden als imago biedt zeker nog perspectief voor de komende jaren. Bovendien hebben we nog steeds 55 soorten niet terug gevangen die eerder al bekend waren van het Grenspark. Ook op vlak van bladmineerders valt er allicht nog heel wat te ontdekken in het Grenspark. Voor wespvlinders zijn er allicht nog drie

soorten die we nog niet gevonden hebben, maar naar alle waarschijnlijkheid wel aanwezig zijn in het gebied. Kortom, ook volgend jaar gaat er intensief gemonitord worden in het Grenspark! De afgelopen jaren hebben we ons vooral gefocust op droge, zanderige heidestukken aan de Oude Gemeentebossen, de Hazenduinen en de Keetheuvel. Dit biotoop heeft allicht veel van zijn geheimen ondertussen prijs gegeven. Toch zullen we volgend jaar nog geregeld in dergelijk biotoop vangen om een beter idee te krijgen van de ruimtelijke spreiding van veel van de typische heidesoorten. We denken er dan bijvoorbeeld aan om meer in te zetten op stukken in de buurt van Parking Noord en in de omgeving van de Zandplaat. Een tweede jaar vangen in een uitgebreid stuk natte heide is tevens wenselijk, daar hier nog verscheidene soorten aanwezig zijn die tot dusver aan onze aandacht hebben weten te ontsnappen. Gedurende 2015 beschikken we allicht nog steeds over 2 generators, dus is het niet ondenkbaar dat we weer gelijktijdig in zowel natte als droge heide een vangpoging ondernemen. Verder werd viermaal gevangen aan het Stappersven, maar wel pas vanaf juni. Eerder op het voorjaar daar vangen zal allicht nog tal van nieuwe soorten opleveren. Van te verwachten soorten zoals de Wollige Kortvleugelmot Dasystoma salicella tot wie weet zelfs kleppers van het kaliber Grote Bosbesuil Eurois occulta? Het moge duidelijk zijn dat vangen in licht verschillende habitats zeker de moeite loont. Gedurende 2015 zullen we dan ook kijken waar er nog dergelijke verschillen te vinden zijn, en indien mogelijk, hier een vangstsessie in te lassen. Dit jaar kenden we 16 vangstdagen wat, vergeleken met 2012 en 2013 met respectievelijk 20 en 11 vangdagen, een mooi gemiddelde is. Hoewel dit behoorlijk intensief is, trachten we om in 2015 eenzelfde aantal vangstdagen in te kunnen lassen. Ook werden er maar 2 vangstdagen gehouden in juli, wat, gezien de soortenrijkdom van deze maand, weinig is. Bovendien werd er zowel in 2013 (1) als 2012 (2) weinig gevangen in juli. Een voornemen is om in 2015 dan ook meer vangstnachten in te lassen tijdens deze maand. Dankwoord We willen iedereen bedanken die het mogelijk heeft gemaakt om dit onderzoek mee te helpen slagen. Allereerst willen we de andere vangers bedanken, zijnde Regis Nossent, Maarten Schuurmans en Wouter Mertens. Ignace Ledegen en het Grenspark worden ongelofelijk bedankt voor de praktische ondersteuning van dit project, alsook ANB en Natuurpunt voor de toelatingen om in hun gebied motten te vangen. Verder willen we de overige waarnemers bedanken die waarnemingen invoerden op waarnemingen.be en er vaak ook foto s bijvoegden, wat deze data beter verifieerbaar maakt. Tot slot willen we Wim Veraghtert en Leo Janssen bedanken voor de identificaties en verificaties van de moeilijke soorten en het helpen dagdromen en motiveren over al wat nog mogelijk is van speciale soorten in het Grenspark!

Referenties Maes, D., Vanreusel, W., Jacobs, I., Berwaerts, K. & Van Dyck, H. (2011). Een nieuwe Rode Lijst dagvlinders. De IUCN-criteria toegepast in Vlaanderen. Natuur.focus 10(2): 62-71. De Prins, W., and Steeman, C. 2014. Catalogue of the Lepidoptera of Belgium. Online at: http://webh01.ua.ac.be/vve/checklists/lepidoptera/lepmain.htm Baeten, S., Elst, J., & Slootmaekers, D., (2012). Rapport Nachtvlinders, Heterocera. Intern rapport Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide Baeten, S., Elst, J., & Slootmaekers, D., (2013). Nachtvlinderrapport Grenspark-de Zoom, editie 2013. Intern rapport Grenspark De Zoom Kalmthoutse Heide. Sterling P. & Parsons M., 2012. Field Guide to the Micromoths of Great Brittain and Ireland. British Wildlife Publishing Ltd. Waring, P., Townsend, M., (2006). NACHTVLINDERS, Veldgids met alle in Nederland en België voorkomende soorten. Tirion Uitgevers B.V.

Bijlage 1. Soortbespreking van 10 opmerkelijke of indicatieve soorten In wat volgt worden 10 zeldzame tot zeer zeldzame soorten belicht die tijdens het onderzoek in 2014 gevonden zijn. De meeste onder hen zijn typische heidesoorten. Vroege oermot - Micropterix aruncella (Scopoli, 1763) Ze is absoluut niet zeldzaam maar wordt makkelijk over het hoofd gezien, deze Vroege Oermot. In de lichtvallen wordt ze niet gevangen want de soort is dagactief, vliegt nauwelijks en houdt zich liefst in groepjes op rond bloeiende planten die half in het gras verscholen staan. In het voorjaar bloemen bekijken in beschutte graslandjes is de beste optie om dit minuscule motje te ontdekken. Deze levenswijze verklaart dan ook meteen waarom ze pas in 2014 werd aangetroffen in het Grenspark, in de broekbossen aan de Nol. Ongetwijfeld is deze soort veel wijder verbreid in het studiegebied, zoals in de bermen van de verbindingsweg, de resten van de tuin van Mont-noir en de Steertse heide, maar ontbreekt het aan gerichte zoekacties. Pinksterbloemlangsprietmot - Cauchas rufimitrella (Scopoli, 1763) Het was bijna een zekerheid dat Pinksterbloemlangsprietmot aanwezig was in het Grenspark. De vlinder is helaas weinig mobiel en is enkel te vinden in de directe omgeving van de waardplanten Pinksterbloem Cardamine pratensis en Look-zonder-look Alliaria petiolata, die het deelt met het Oranjetipje Anthocharis cardamines. Een zeldzaamheid is het niet want quasi overal waar één van beide planten voorkomt is ook de Pinksterbloemlangsprietmot te vinden. Hoewel de weilanden van de Steertse heide ongetwijfeld een grote populatie van deze soort in stand houden werd het eerste exemplaar gevonden aan het vogelringstation in de Nol. Dat ze pas op 25 mei 2014 in het gebied gevonden werd is enkel te wijten aan de beperkte zoekinspanningen. De soort komt nauwelijks op licht tenzij temidden de waarplant gevangen wordt.

Citroenstamgastje Denisia similella (Hübner, 1976) De vangst van een Citroenstamgastje vlakbij het Stappersven op 14 juni 2014 betrof het eerste geval voor het Grenspark. Aangezien de soort slechts in beperkte mate aangetrokken wordt door licht en er nog zo goed als niet in de bossen rond het Stappersven gevangen is geweest tijdens de vliegperiode (eind meibegin juli), valt er nog vrij weinig te zeggen over de zeldzaamheid van de soort. De larve voedt zich met schimmels die zich onder dood hout en schors bevinden, dus aan voedingsbronnen lijkt er alvast geen tekort te zijn. Op nationaal niveau is de soort slechts gekend uit vijf provincies, dus om een echte zeldzaamheid lijkt het in België alvast wel te gaan. Gele kustspanner - Aspitates ochrearia (Rossi, 1794) In het studiegebied werd de soort voor het eerst gezien op 27 april 2014. Een verrassing op het eerste zicht want de Gele Kustspanner is, zoals de naam aangeeft, een typische soort van de kust. De verspreidingskaarten van deze soort in Nederland en België laten zien dat deze vlinder de monding van de Schelde en het deltagebied ook heeft gekoloniseerd. Het Grenspark ligt hemelsbreed niet ver van het Antwerpse havengebied waar de soort eerder opdook. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat de combinatie van onze duinen en de stroompwaartse migratie van de soort langs de Schelde er voor heeft gezorgd dat deze vlinder zich ook hier heeft gevestigd. We kunnen zeker spreken van een populatie aangezien er dit jaar een tiental exemplaren werden waargenomen.

Eikenwespvlinder - Synanthedon vespiformis (Linnaeus, 1761) Na 2 jaren regelmatig proberen, hadden we dit jaar eindelijk prijs. Op 25 mei 2014, tussen 14u.30 en 16u.00 werden verschillende feromoonpreparaten opgehangen aan de pidpa-bekkens in de buurt van verschillende waardplanten. Binnen de 5 minuten hadden we succes met de eerste soort, Wilgenwespvlinder. Elzenwespvlinder en Eikenwespvlinder volgden snel. Tijdens de daaropvolgende maanden werd nog regelmatig op zoek gegaan naar andere leden van de sessidae familie, maar zonder enig succes. Toch zijn we hoopvol dat ook de komende jaren nog andere soorten gevonden zullen worden. Dit waren de eerste waarnemingen ooit voor het Grenspark van Sesiidae. Draak - Harpyia milhauseri (Fabricius, 1775) In de familie van de tandvlinders, Notodontidae viel er dit jaar op 1 mei 2014 een nieuwe soort in een van onze vallen. De Draak! Draak is een typische soort van vooral oude eikenbossen, maar komt in de meeste bossen voor. De vlinder is in Vlaanderen niet algemeen, maar 2014 was een goed jaar voor de soort. Zo waren er in de provincie Antwerpen 25 meldingen in 2014. Als men de vlinder ziet, doet die niet aan een draak denken, maar zoals bij vele vlinders is het de rups die de soort de ietwat speciale naam geeft. Met wat verbeelding heeft die wel wat weg van een draak. Roodachtige herfstuil Agrochola helvola (Linnaeus, 1758) De Roodachtige herfstuil werd in het verleden reeds vastgesteld in het Grenspark. Echter duurde het tot 3 oktober 2014 voor de eerste (zeven) exemplaren werden gevangen na het opnieuw opstarten van de nachtvlindermonitoring. De reden hiervoor ligt waarschijnlijk bij het beperkt aantal bezoeken van het studiegebied tijdens de vliegperiode van deze soort, aangezien de imago s zowel door licht als smeer aangetrokken worden. Het lijkt dus niet onwaarschijnlijk dat de Roodachtige herfstuil meer voorkomt in het studiegebied dan de huidige resultaten laten uitschijnen.

Moeraswalstrospanner Orthonama vitata (Borkhausen, 1974) Een mooie verrassing 28 augustus 2014 kwam in de vorm van de eerste Moeraswalstrospanner die werd gevangen tijdens de huidige nachtvlindermonitoring. De typische moerassoort werd gevangen in de De Nol, wat ook de meest waarschijnlijke locatie lijkt voor een populatie. Aangezien er in de vliegperiode van deze soort (begin mei tot half september) reeds een hele resem vangstsessies werd georganiseerd, aan De Nol en elders in het gebied, en de soort sterk door licht aangetrokken wordt lijkt het er sterk op dat het hier waarschijnlijk om een zeer kleine populatie gaat. Gevlekte Pijluil - Pachetra sagittigera (Hufnagel, 1766) Op 1 mei 2014 werd nog een nieuwe macro-soort voor het studiegebied gevangen. De Gevlekte Pijluil zat tussen het mos, niet ver van een van de lichtvallen. Het goed rondkijken 's morgens in de buurt van de vallen, brengt altijd wel wat op. De Gevlekte Pijluil is in België een zeldzame soort die vooral voorkomt in heidegebieden en graslanden. In de provincie Antwerpen waren er dit jaar verder nog 4 vangsten van deze soort. De favoriete waardplanten zijn verschillende soorten grassen, waaronder pijpenstrootje, het is daarom een beetje verbazend dat dit de eerste en tot nog toe enige waarneming is in het Grenspark. Moerasgoudvenstertje - Plusia putnami (Grote, 1873) Jacobs & Steeman deden in 2006 nog een vangst van het Moerasgoudvenstertje, maar daarna werd de soort niet meer waargenomen in het studiegebied. Ook de voorbije 2 jaren leverde niks op. Dit jaar was het eindelijk prijs en wel op 2 verschillende locaties in het studiegebied (Muggepiske en de Nol). De soort is niet zo eenvoudig te onderscheiden van het Goudvenstertje Plusia festucae, maar oa de grote, de vorm van de vlekjes en de vorm

van de boog van streepjes achteraan de voorvleugel zijn goede kenmerken. In België wordt de soort tegenwoordig als zeer zeldzaam beschouwd. De soort komt vooral voor in vochtige biotopen zoals moerassen, vochtige weiden en andere open plaatsen. Als waardplant zijn verschillende grassen bekend. Bijlage 2. Soortenlijst De nachtvlindersoortenlijst van het Grenspark de Zoom - Kalmthoutse Heide verdeeld over waarnemingen van voor 2000 (de historische waarnemingen), waarnemingen gedaan in de periode 2000 2011 en waarnemingen gedaan sinds de start van de monitoring in 2012. De soorten zijn opgesplitst per familie en telkens wordt ook vermeld hoeveel soorten er van die familie in België reeds zijn waargenomen. Groene vakjes verwijst naar soorten die dit jaar voor de eerste keer in het Grenspark gevonden zijn. Soorten in het rood zijn zeldzame soorten, soorten in het vetrood zijn zeer zeldzame soorten. De zeldzaamheid is gebaseerd op de zeldzaamhedenstatus volgens waarnemingen.be. Het aantal soorten in 2012 hier bedraagt 456 soorten en 399 soorten in 2013. Legende: x: imago m: mijn r: rups?: waarschijnlijk deze soort, maar niet met zekerheid, telt niet mee in de totale soortenlijst Micropterigidae - 6 species < 2000 00-11 2012 2013 2014 X Micropterix aruncella (Scopoli, 1763) Vroege Oermot x Eriocraniidae - 8 species X Dyseriocrania subpurpurella (Haworth, 1828) Eikenpurpermot x x x X Eriocrania cicatricella (Zetterstedt, 1839) Roze Purpermot m m X Eriocrania sangii (Wood, 1891) Grijsrupspurpermot m m X Eriocrania semipurpurella (Stephens, 1835) Variabele Purpermot x x m X Heringocrania unimaculella (Zetterstedt, 1839) Zilvervlekpurpermot m m Hepialidae - 5 species X Phymatopus hecta (Linnaeus, 1758) Heidewortelboorder x x x x X Triodia sylvina (Linnaeus, 1761) Oranje Wortelboorder x x x x Nepticulidae - 72 species X Ectoedemia albifasciella (Heinemann, 1871) Gewone Eikenblaasmijnmot m Ectoedemia heringi (Toll, 1934) Oostelijke eikenblaasmijnmot?? X Ectoedemia occultella (Linnaeus, 1767) Ronde Berkenblaasmijnmot m X Stigmella alnetella (Stainton, 1856) Zwartkraagelzenmineermot m X Stigmella anomalella (Goeze, 1783) Bruine Rozenmineermot m X Stigmella aurella (Fabricius, 1775) Braammineermot m X Stigmella basiguttella (Heinemann, 1862) Boogjeseikenmineermot m m

X Stigmella betulicola (Stainton, 1856) Sociale Berkenmineermot m m X Stigmella confusella (Wood & Walsingham, 1894) Donkere Berkenmineermot m X Stigmella continuella (Stainton, 1856) Groene Berkenmineermot m m X Stigmella floslactella (Haworth, 1828) Hazelaarmineermot m X Stigmella hemargyrella (Kollar, 1832) Zilverbandbeukenmineermot m X Stigmella lapponica (Wocke, 1862) Vroege Berkenmineermot m X Stigmella luteella (Stainton, 1857) Late Berkenmineermot m m X Stigmella malella (Stainton, 1854) Appelbladmineermot m X Stigmella microtheriella (Stainton, 1854) Slanke Mineermot m X Stigmella myrtillella (Stainton, 1857) Bosbesmineermot m X Stigmella nylandriella (Tengström, 1848) Gewone Lijsterbesmineermot m m X Stigmella obliquella (Heinemann, 1862) Schietwilgmineermot m X Stigmella oxyacanthella (Stainton, 1854) Boogjesmineermot m X Stigmella ruficapitella (Haworth, 1828) Variabele Eikenmineermot m X Stigmella sakhalinella Puplesis, 1984 Bladrandberkenmineermot m m X Stigmella salicis (Stainton, 1854) Gewone Wilgenmineermot m m X Stigmella samiatella (Zeller, 1839) Bruine Eikenmineermot m m X Stigmella speciosa (Frey, 1857) Esdoornmineermot r X Stigmella tiliae (Frey, 1856) Lindemineermot m X Stigmella tityrella (Stainton, 1854) Zigzagbeukenmineermot m Heliozelidae - 5 species X Heliozela hammoniella Berkenzilvervlekmot m m X Heliozela resplendella (Stainton, 1851) Elzenzilvervlekmot m m X Heliozela sericiella (Haworth, 1828) Eikenzilvervlekmot m Adelidae - 20 species X Adela cuprella (Denis & Schiffermüller, 1775) Wilgenlangsprietmot x X Adela reaumurella (Linnaeus, 1758) Smaragdlangsprietmot x x x x X Cauchas rufimitrella (Scopoli, 1763) Pinksterbloemlangsprietmot x X Nematopogon swammerdamella (Linnaeus, 1758) Bleke Langsprietmot x x X Nemophora degeerella (Linnaeus, 1758) Geelbandlangsprietmot x x Prodoxidae - 6 species X Lampronia fuscatella (Tengström, 1848) Berkengalmot x Incurvariidae - 6 species X Incurvaria masculella (Denis & Schiffermüller, 1775) Gewone Witvlekmot x X Incurvaria oehlmaniella (Hübner, 1796) Bosbeswitvlekmot x x x X Incurvaria pectinea Haworth, 1828 Berkenbladsnijdermot x X Phylloporia bistrigella (Haworth, 1828) Gelijnde Witvlekmot m x Tischeriidae - 6 species X Coptotriche marginea (Haworth, 1828) Gele Bramenvlekmot m X Tischeria dodonaea Stainton, 1858 Bruine Eikenvlekmot m X Tischeria ekebladella (Bjerkander, 1795) Gewone Eikenvlekmot m m x Tineidae - 35 species Infurcitinea argentimaculella (Stainton, 1849) Moswortelmot r? X Lichenotinea pustulatella (Zeller, 1852) Zandkroeskopje x X Monopis laevigella (Denis & Schiffermüller, 1775) Kijkgaatje x

X Monopis monachella (Hübner, 1796) Zustermot x x x x Monopis obviella (Denis & Schiffermüller, 1775) Geel Kijkgaatje? X Monopis weaverella (Scott, 1858) Witvlekkijkgaatje x x X Morophaga choragella (Denis & Schiffermüller, 1775) Elfenbankjesmot x Nemapogon ruricolella (Stainton, 1849) Okerkleurig Kroeskopje? Niditinea fuscella (Linnaeus, 1758) Vogelnestmot? X Tinea pellionella Linnaeus, 1758 Gewone Pelsmot x X Tinea semifulvella Haworth, 1828 Auroramot x x X Triaxomera parasitella (Hübner, 1796) Zwammenmot x Psychidae - 22 species X Bankesia conspurcatella Voorjaarszakdrager x X Pachythelia villosella (Ochsenheimer, 1810) Grote Reuzenzakdrager m X Psyche casta (Pallas, 1767) Gewone Zakdrager x m Dahlica triquetrella (Hübner, 1813) Zandzakdrager? X Epichnopterix plumella (Denis & Schiffermüller, 1775) Graszakdrager m m X Ptilocephala plumifera (Ochsenheimer, 1810) Pluimzakdrager x X Taleporia tubulosa (Retzius, 1783) Sigaarzakdrager x x m x Bucculatricidae - 14 species X Bucculatrix cidarella (Zeller, 1839) Elzenooglapmot m X Bucculatrix demaryella (Duponchel, 1840) Berkenooglapmot m m X Bucculatrix frangutella (Goeze, 1783) Vuilboomooglapmot x x X Bucculatrix ulmella Zeller, 1848 Eikenooglapmot m m Gracillariidae - 99 species X Acrocercops brongniardella (Fabricius, 1798) Zilvermijnmot m X Aspilapteryx tringipennella (Zeller, 1839) Weegbreesteltmot m X Caloptilia alchimiella (Scopoli, 1763) Goudvleksteltmot x x Caloptilia azaleella (Brants, 1913) Azaleasteltmot? Caloptilia betulicola (M. Hering, 1928) Bruine Berkensteltmot? X Caloptilia elongella (Linnaeus, 1761) Bruine Elzensteltmot m Caloptilia robustella Jäckh, 1972 Eikensteltmot? X Caloptilia stigmatella (Fabricius, 1781) Wilgensteltmot x m X Calybites phasianipennella (Hübner, 1813) Viervleksteltmot m X Cameraria ohridella Deschka & Dimic, 1986 Paardenkastanjemineermot x X Euspilapteryx auroguttella Stephens, 1835 Hertshooisteltmot m X Macrosaccus robiniella Acaciavouwmot m X Parornix anglicella (Stainton, 1850) Meidoornzebramot m X Parornix betulae (Stainton, 1854) Berkenzebramot x x m X Parornix carpinella (Frey, 1863) Haagbeukzebramot m X Parornix devoniella (Stainton, 1850) Gewone Zebramot m X Parornix fagivora (Frey, 1861) Beukenzebramot m X Phyllocnistis saligna (Zeller, 1839) Wilgenslakkenspoormot m X Phyllonorycter coryli (Nicelli, 1851) Hazelaarblaasmot m X Phyllonorycter corylifoliella (Hübner, 1796) Vruchtboomvouwmot m X Phyllonorycter esperella (Goeze, 1783) Haagbeukblaasmijnmot m X Phyllonorycter geniculella (Ragonot, 1874) Gewone Esdoornvouwmot m

X Phyllonorycter harrisella (Linnaeus, 1761) Witte Eikenvouwmot x x X Phyllonorycter heegeriella (Zeller, 1846) Gestreepte Eikenvouwmot x x X Phyllonorycter joannisi Noorse-esdoornvouwmot m X Phyllonorycter klemannella (Fabricius, 1781) Goudrugelzenvouwmot m X Phyllonorycter lautella (Zeller, 1846) Prachteikenvouwmot x X Phyllonorycter maestingella (Müller, 1764) Beukenvouwmot m X Phyllonorycter nicellii (Stainton, 1851) Hazelaarvouwmot m X Phyllonorycter oxyacanthae (Frey, 1856) Meidoornvouwmot m X Phyllonorycter platani (Staudinger, 1870) Plataanvouwmot m m X Phyllonorycter quercifoliella (Zeller, 1839) Gewone eikenvouwmot x x X Phyllonorycter rajella (Linnaeus, 1758) Gewone Elzenvouwmot m m X Phyllonorycter sagitella (Bjerkander, 1790) Rode Espenvouwmot m X Phyllonorycter salicicolella (Sircom, 1848) Wilgenvouwmot? m X Phyllonorycter sorbi (Frey, 1855) Lijsterbesvouwmot x m X Phyllonorycter stettinensis (Nicelli, 1852) Elzenblaasmijnmot m X Phyllonorycter tenerella (Joannis, 1915) Haagbeukvouwmot m X Phyllonorycter ulmifoliella Berkenvouwmot x m Yponomeutidae - 48 species X Argyresthia brockeella (Hübner, 1813) Sierlijke Pedaalmot x x X Argyresthia conjugella Zeller, 1839 Grote Pedaalmot x? X Argyresthia goedartella (Linnaeus, 1758) Berkenpedaalmot x x x x X Argyresthia retinella Zeller, 1839 Gevlekte Pedaalmot x x X Cedestis subfasciella (Stephens, 1834) Donkere Nassaubandmot x? Swammerdamia caesiella (Hübner, 1796) Egale Duifmot? X Yponomeuta evonymella (Linnaeus, 1758) Vogelkersstippelmot x x x x Yponomeuta rorrella (Hübner, 1796) Wilgenstippelmot? Ypsolophidae - 16 species X Ypsolopha alpella (Denis & Schiffermüller, 1775) Eikenspitskopmot x X Ypsolopha parenthesella (Linnaeus, 1761) Witvlekspitskopmot x X Ypsolopha scabrella (Linnaeus, 1761) Gelijnde Spitskopmot x X Ypsolopha ustella (Clerck, 1759) Variabele Spitskopmot x Plutellidae - 4 species X Plutella xylostella (Linnaeus, 1758) Koolmot x x x x Acrolepiidae - 6 species X Acrolepia autumnitella Curtis, 1838 Bitterzoetmot m m r Bedelliidae - 1 species X Bedellia somnulentella (Zeller, 1847) Potloodmot m Lyonetiidae - 8 species X Lyonetia clerkella (Linnaeus, 1758) Hangmatmot m x Depressariidae - 44 species X Agonopterix heracliana (Linnaeus, 1758) Gewone Kaartmot x X Agonopterix ocellana (Fabricius, 1775) Roodvlekkaartmot x x x X Agonopterix propinquella (Treitschke, 1835) Zwartvlekkaartmot x X Semioscopis avellanella (Hübner, 1793) Berkenplatlijf x x x Elachistidae - 47 species

X Elachista albidella Nylander, 1848 Witte Zeggemineermot x X Elachista argentella (Clerck, 1759) Witte Grasmineermot x X Elachista biatomella (Stainton, 1848) Duinzeggemineermot x x X Elachista canapennella (Hübner, 1813) Zilveren Grasmineermot x x X Elachista maculicerusella (Bruand, 1859) Grijsgevlekte Grasmineermot x X Elachista rufocinerea (Haworth, 1828) Rossige Grasmineermot x X X Elachista subalbidella Schläger, 1847 Pijpenstrootjesmineermot x X Chimabachidae - 3 species X Diurnea fagella (Denis & Schiffermüller, 1775) Voorjaarskortvleugelmot x x x X X Diurnea lipsiella (Denis & Schiffermüller, 1775) Herfstkortvleugelmot x X Oecophoridae - 26 species X Batia lunaris (Haworth, 1828) Kleine Mosboorder x x Bisigna procerella (Denis & Schiffermüller, 1775) Naaldkunstwerkje x x Carcina quercana (Fabricius, 1775) Vuurmot x x x X x Crassa tinctella (Hübner, 1796) Lichte Zwamboorder X x Crassa unitella (Hübner, 1796) Zwamboorder x X x Denisia similella (Hübner, 1796) Citroenstamgastje X x Denisia stipella (Linnaeus, 1758) Vaal Stamgastje x x X x Endrosis sarcitrella (Linnaeus, 1758) Witkopmot x x Esperia sulphurella (Fabricius, 1775) Esperiamot x X x Harpella forficella (Scopoli, 1763) Bruine Molmboorder x x Hofmannophila pseudospretella (Stainton, 1849) Bruine Huismot x x Metalampra cinnamomea (Zeller, 1839) Kaneelsikkelmot x x Metalampra italica (Baldizzone,1977) Italiaanse Kaneelsikkelmot X x Oecophora bractella (Linnaeus, 1758) Molmboorder x X x Pleurota bicostella (Clerck, 1759) Gemsmot x x x X Stathmopodidae - 1 species x Stathmopoda pedella (Linnaeus, 1761) Pootmot X Batrachedridae - 2 species x Batrachedra praeangusta (Haworth, 1828) Katjessmalvleugelmot X Coleophoridae - 105 species x Coleophora ahenella Heinemann, 1877 Heksenmutskokermot m M x Coleophora alticolella Zeller, 1849 Gewone Ruskokermot M x Coleophora artemisicolella Bruand, 1855 Bijvoetbloemkokermot M x Coleophora gryphipennella (Hübner, 1796) Rozenkokermot M x Coleophora huehnella (Goeze, 1783) Blaasjespistoolkokermot m x Coleophora laricella (Hübner, 1817) Larikskokermot M x Coleophora milvipennis Zeller, 1839 Spatelberkkokermot m M x Coleophora pyrrhulipennella Zeller, 1839 Gestreepte Heidekokermot x X x Coleophora saxicolella (Duponchel, 1843) Donkere Meldekokermot x x Coleophora serratella (Linnaeus, 1761) Bruingrijze Kokermot m M x Coleophora siccifolia Stainton, 1856 Grote Bladkokermot m x Coleophora spinella (Schrank, 1802) Geelkopprunuskokermot m M x Coleophora trochilella (Duponchel, 1843) Gestreepte Bijvoetkokermot M x Coleophora violacea (Ström, 1783) Witsprietkokermot M

Momphidae - 14 species x Mompha epilobiella (Denis & Schiffermüller, 1775) Gewone Wilgenroosjesmot X x Mompha langiella (Hübner, 1796) Zwarte Heksenkruidmot M x Mompha subbistrigella (Haworth, 1828) Basterdwederikpeulmot x Blastobasidae - 4 species x Hypatopa binotella (Thunberg, 1794) Vijfvlekspaandermot x x x Hypatopa inunctella (Zeller, 1839) Platte Spaandermot x Autostichidae - 3 species x Oegoconia caradjai Popescu-Gorj & Capuse, 1965 Zwaveldominomot x x Oegoconia deauratella (Herrich-Schäffer, 1854) Witte Dominomot X Amphisbatidae - 6 species x Pseudatemelia josephinae (Toll, 1956) Zomerzaksikkelmot X Cosmopterigidae - 7 species x Limnaecia phragmitella Stainton, 1851 Lisdoddeveertje x X Gelechiidae - 151 species x Anacampsis blattariella (Hübner, 1796) Spikkelpalpmot x X x Aproaerema anthyllidella (Hübner, 1813) Wondklaverpalpmot x X x Aristotelia ericinella (Zeller, 1839) Heidepistoolmot x x x X x Aroga velocella (Zeller, 1838) Zuringpalpmot x x x X x Brachmia blandella (Fabricius, 1798) Puntvleugelpalpmot X x Brachmia inornatella (Douglas, 1850) Poeltjespalpmot x x Bryothropha affinis (Haworth, 1828) Geelwitte Mospalpmot x Bryotropha basaltinella (Zeller, 1839) Grootvlekmospalpmot? Bryotropha desertella (Douglas, 1850) Bruine Mospalpmot? x Bryotropha terrella (Denis & Schiffermüller, 1775) Oranje Mospalpmot x? x Carpatolechia alburnella (Zeller, 1839) Satijnsmalpalpmot x x Carpatolechia proximella (Hübner, 1796) Smalpalpmot x X x Eulamprotes wilkella (Linnaeus, 1758) Zilverbandpalpmot x x X x Exoteleia dodecella (Linnaeus, 1758) Dennenlotmot x x x X x Gelechia sororculella (Hübner, 1817) Haakpalpmot x x Helcystogramma rufescens (Haworth, 1828) Rietpalpmot x x x X x Hypatima rhomboidella (Linnaeus, 1758) Zandlopermot X x Monochroa conspersella (Herrich-Schäffer, 1854) Witvlekboegsprietmot m M x Neofaculta ericetella (Geyer, 1832) Heidepalpmot x x x X x Neofriseria peliella (Treitschke, 1835) Donkere Gazonpalpmot x x x? x Parachronistis albiceps (Zeller, 1839) Zebramot X Syncopacma larseniella Gozmány, 1957 Bandpalpmot? x Teleiodes luculella (Hübner, 1813) Maanpalpmot x X x Teleiopsis diffinis (Haworth, 1828) Fraaie Korrelpalmot x x X x Teleiodes vulgella (Denis & Schiffermüller, 1775) Gammapalpmot X Limacodidae - 2 species x Apoda limacodes (Hufnagel, 1766) Slakrups x x x x X Zygaenidae - 14 species x Adscita statices (Linnaeus, 1758) Metaalvlinder x x x Rhagades pruni (Denis & Schiffermüller, 1775) Bruine Metaalvlinder x x X