Ongevallen in de kleine luchtvaart

Vergelijkbare documenten
Samenvatting. Botsing in de lucht tijdens de training voor een luchtvaartvertoning

Samenvatting. Verlies van controle over de richtingsbesturing tijdens waterlanding, Consolidated PBY-5A Catalina

Ongevallen in de kleine luchtvaart

Defensief circuitvliegen

Noodlanding na vogelaanvaring

Direct teruggekeerd na rook in de cockpit

Versie ten behoeve van de internetconsultatie

Samenvatting. Botsing met vliegtuigtrekker door verlies van remdruk, BAe Avro RJ85

Monster truck ongeval Haaksbergen Tussen vergewissen en vergunnen

Verkeersongevallen met (land)bouwvoertuigen

Ongevalsonderzoek LAT-BRZO voorlichtingsbijeenkomst bedrijven. Mareille Konijn

HUMAN FACTORS VOOR DE ZWEEFVLIEGOPLEIDING INLEIDING. V 1.1 β-versie GH

Verlies van controle tijdens doorstart Op Amsterdam Airport Schiphol

Neergestort tijdens nadering

ALGEMENE GEGEVENS SAMENVATTING. Nummer voorval: Datum, tijd 1 voorval: 24 mei 2010, uur

Onderzoeksraad voor Veiligheid BRZO inspectie en ongevallenonderzoek

ALGEMENE GEGEVENS SAMENVATTING FEITELIJKE INFORMATIE. Nummer voorval: Datum, tijd 1 voorval: 31 maart 2008, uur

Dit rapport berust op het ongevallenrapport van vliegveld Hilversum, de schriftelijke verklaring van de bestuurder en enkele getuigenverklaringen.

Onderzoeksraad voor Veiligheid. Annemarie Schuite Secretaris-jurist

ALGEMENE GEGEVENS SAMENVATTING. Nummer voorval: / Datum, tijd 1 voorval: 26 april 2009, uur Nabij zweefvliegveld Terlet (EHTL)

De theorielessen beginnen jaarlijks begin september en u kunt tussentijds instappen.

MINISTERE DES COMMUNICATIONS ET DE L INFRASTRUCTURE MINISTERIE VAN VERKEER EN INFRASTRUCTUUR

LEERDOELEN HUMAN PERFORMANCE AND LIMITATIONS voor het zweefvliegen

Neergestort in circuit

De Onderzoeksraad voor Veiligheid in de praktijk. Lezingenavond NVRB Ron Damstra - Utrecht, 11 maart 2014

VEILIGHEIDS REGLEMENT

MINISTERE DES MINISTERIE VAN COMMUNICATIONS VERKEER EN E T D E INFRASTRUCTUUR L INFRASTRUCTURE

Vliegen over conflictgebieden

Voorkomen van (bijna-)botsingen in de lucht

LEERDOELEN HUMAN PERFORMANCE AND LIMITATIONS voor het zweefvliegen

Kwartaalrapportage Luchtvaart

UITGEBREIDE SAMENVATTING Extended summary in Dutch

Mislukte noodlanding. 1 van 17

WAAROM DOEN WE ONDERZOEK?

Kwartaalrapportage Luchtvaart

Doel veiligheidsmanagement systeem:

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Directie Luchtvaart. SSP Special. ALoS. Safety Performance. Veiligheidsnetwerk 8 oktober 2014

Kwartaalrapportage Luchtvaart

Kwartaalrapportage Luchtvaart

Veiligheid van speeltoestellen op het schoolplein

RAPPORT PRAKTISCH EXAMEN RPAS

Veiligheid Management Systeem (VMS)

Bestuurlijk Twente Airport

Gelet op artikel 5.7 van de Wet luchtvaart en artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Den Haag, december 2001

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport 2014

Veiligheid en risico in OVV perspectief. Prof.dr.ir. Marjolein van Asselt Raadslid

Huishoudelijk Reglement Roder Luchtvaartclub

OHSAS certificaat voor het waarborgen van veiligheid

Neergestort tijdens lierstart

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

PPL of LAPL vliegopleiding Uw droom wordt werkelijkheid

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Dodelijk ongeval bij werkzaamheden in koelruimte Ms. Sierra King, voor de kust van Namibië

Wat gebeurt er met de conclusies en aanbevelingen van ongevallenonderzoek. Hans van Ruler 14 oktober 2013

Onderzoeksraad Veilig en veiligheidsmanagement Onderzoek Kindveiligheid: resultaten en conclusies Afsluiting: vragen en discussiepunten

Inzet Schiphol- Oostbaan

Rapportage geluidhinder eerste kwartaal 2014 Vliegbasis Eindhoven & Eindhoven Airport

Vraag 1 Bent u op de hoogte van het bericht dat luchtvaartmaatschappijen massaal de compensatieregeling ontwijken?

Handhavingsrapportage Rotterdam The Hague Airport

AOPA. Nederland. Aircraft Owners and Pilots Association

Bevindingen ongevallengegevens

Naar aanleiding van de vele vragen die we krijgen, heeft het ILT onderstaand voor u de meest voorkomende vragen incl. antwoord op een rij gezet.

Informatie over regelgeving en verzekeringen. Oktober Zicht op drones

Kwartaalrapportage Luchtvaart

AEROCLUB MARITIME VLIEGSCHOOL

Grote brand Chemie-Pack: Leren we van ongevallen? Agenda. Het onderzoek. De casus: Wie is Chemie-Pack (filmpje) Wie was Chemie-Pack (nog een filmpje)

Reacties op de aanbevelingen van onderzoek naar 18 transportongevallen en themastudies door de Onderzoeksraad voor Veiligheid

COMMISSIE REGIONAAL OVERLEG LUCHTHAVEN MAASTRICHT Secretariaat: Postbus MA Maastricht

Luchthavens in Nederland

Reglement voor het behalen van een brevet RC multicopter

DRONES Ontwikkelingen regelgeving in Nederland. Hanneke van Traa-Engelman Journée Schadee 13 april 2017

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Belangrijke weetjes over de opleiding tot privaat piloot

SPORTVLIEGTUIG VEROORZAAKT GEVAARLIJKE SITUATIE BIJ SCHIPHOL

Naleving milieuregels Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol

Handboek Veiligheid. afdeling Schermvliegen

EINDRAPPORT 98-31/A-14 PH-CBA en PH-DBX 13 juni 1998, Vliegveld Hilversum

Kwartaalrapportage Luchtvaart

Economische betekenis van General Aviation in Nederland

I!I IiI. provincie HOLLAND ZUID. Lid Gedeputeerde Staten. R.A. Janssen

Hoofdstuk 2 : nationaal wettelijk kader 1. Aanvraagprocedure vergunning Type vlucht? a) Test vluchten:

Treinbotsing Amsterdam Westerpark

Bijlage 1, bedoeld in artikel 10, onderdeel a, van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001.

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

2012D Is er een rol voor cliëntenraden bij deze problematiek en zo ja, wat is deze?

Rutges vernieuwt onderhoud en renovatie

In 2007 is onderzocht of deze route verder geoptimaliseerd kon worden. Het resultaat van die optimalisatie vindt u onderaan als route 2.

Progressiekaart V Pagina 1 van 16

Artikel 4 Het is ten strengste verboden om vanuit de pits/startplaats op te stijgen. Dit mag alleen op de start/landingsbaan.

Ontheffing Tijdelijk en Uitzonderlijk Gebruik (artikel 8a.51)

Samenvatting. Onjuist opgelijnde start vanaf baan 24, Amsterdam Airport Schiphol

Tijdens taxiën de grond geraakt en verongelukt Vliegveld Hilversum

FUNCTIONEEL PARKET. Vestiging s-hertogenbosch. Mw. Mr. Dr. I.M. Koopmans MSHE officier van justitie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Handelwijze t.a.v. het melden van incidenten en ongevallen aan het Staatstoezicht op de Mijnen en de Onderzoeksraad Voor Veiligheid

Vliegclub Hoevenen. Gelegen aan de Dijkstraat. B-2940 Hoevenen TEL:03/

Handboek Veiligheid. afdeling Schermvliegen en Zeilvliegen

Naleving milieuregels gebruiksjaar Verantwoording Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol

Concept ten behoeve van internetconsultatie juli-augustus 2017

Transcriptie:

Introductie Nederland werd in 2012 opgeschrikt door een toename van het aantal ernstige incidenten en ongevallen in de kleine luchtvaart. Er vielen 5 doden en 7 ernstig gewonden, meer dan een verdubbeling ten opzichte van voorgaande jaren. Om die reden heeft de Onderzoeksraad gekeken of die stijging kan worden verklaard. Het veiligheidsrisico in de kleine luchtvaart blijkt over de periode 2005 2012 aanmerkelijk hoger dan de veilig heidsrisico s in de grote lucht vaart en in andere tran sport moda li teiten zoals het wegverkeer. Hoewel de stijging van het aantal incidenten in 2012 geen trend weer spiegelt, levert het onderzoek wel een aantal lessen op waar mee de luchtvaart veiliger kan worden gemaakt. Bij de onderzochte incidenten blijken een gebrekkige risicoperceptie en onvoldoende vaar digheden een belangrijke rol te spelen. De Raad adviseert piloten, vliegclubs, -scholen, luchtvaart bedrijven, de branchevereniging en belangen organisaties maatregelen te nemen, zoals opfriscursussen en verplichte veiligheidsbijeenkomsten, om de veiligheid in de kleine lucht vaart te vergroten. Tjibbe Joustra, voorzitter Ongevallen in de kleine luchtvaart Het onderzoek Het onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid spitst zich toe op de volgende vragen: Hoe is het gesteld met de veiligheid in de kleine luchtvaart? Wat voor soort incidenten hebben er plaatsgevonden in de periode 2005-2012? Wat zijn de oorzaken hiervan? En: hoe worden de veilig heids risico s beheerst door de betrokken partijen? Conclusies De kleine luchtvaart is aan merkelijk onveiliger dan de grote luchtvaart of andere transportmodaliteiten zoals wegverkeer. In de periode 2005-2012 zijn vijf categorieën ongevallen te benoemen waarbij doden en/of ernstig gewonden vielen, namelijk ongevallen waarbij er sprake was van neerstorten/overtrokken raken, ongevallen waarbij een luchtwaardig toestel onder besturing van een piloot tegen de grond vliegt (controlled flight into terrain), (bijna-)botsingen in de lucht of verlies van separatie, nood- of voorzorgslandingen na motorstoring en problemen bij de landing door onvoldoende controle. Een gebrek aan vliegvaardigheden en risicoperceptie zijn de belangrijkste oorzaken van ongevallen. De kleine luchtvaart is als sector primair zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Piloten, vliegclubs, -scholen en luchtvaartbedrijven hebben veel mogelijkheden om maatregelen te nemen om gebrek aan vliegvaardigheden en risicoperceptie Vijf soorten ongevallen met voorbeelden 2 Wat wordt verstaan onder de kleine luchtvaart? 3 Conclusies 4 Lessen voor de sector 6 De Onderzoeksraad voor Veiligheid in vier vragen 8 Colofon 8 bij henzelf, hun leden of hun medewerkers aan te pakken. De verplichting tot de invoering van een veiligheids management systeem (VMS light) biedt mogelijkheden om veiligheid op korte termijn op de agenda te zetten. Voor een goede veiligheid van de kleine luchtvaart is het onvoldoende als de sector zich enkel aan de wettelijke eisen houdt. Voldoende veiligheid kan alleen worden bereikt wanneer de sector zelf aanvullende maatregelen neemt. Het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving in de kleine luchtvaart door de Inspectie Leefomgeving en Transport is beperkt. Dit vraagt om bewustzijn binnen de sector van de eigen verantwoordelijkheid voor de vliegveiligheid.

Vijf soorten ongevallen met voorbeelden Er zijn vijf categorieën te benoemen van ongevallen en ernstige incidenten in de kleine luchtvaart waarbij slachtoffers vallen. 1. Neerstorten/ overtrokken raken In de periode 2005-2012 stortte bij 24 ongevallen het lucht vaar tuig neer. Bijna altijd was dit het directe gevolg van een overtreksituatie. Deze onge vallen hebben vaak ernstige gevolgen, er vielen 14 doden en 8 ernstig gewonden bij deze ongevallen. De meeste onge vallen vonden plaats tijdens recreatieve vluchten. Het hande len van de piloot is de belangrijkste oorzaak van neerstorten of in een overtrek situatie terecht komen. Piloten hielden zich niet aan proce dures, liepen checklists niet na of maakten verkeerde inschattingen door te gaan vliegen met slecht weer. Zo hield een bestuurder bij de nadering van de landingsbaan te weinig rekening met de heersende wind, waardoor hij bij het indraaien niet recht, maar -vanuit de vliegrichting gezien- links voor de landingsbaan uitkwam. In zijn poging het toestel alsnog recht voor de baan te krijgen maakte de piloot met te lage snelheid een scherpe bocht, waardoor het vliegtuig te kampen kreeg met te weinig draagkracht en met de rechtervleugel de grond raakte. De piloot raakte zwaar gewond en drie passagiers waren lichtgewond. 2. Controlled flight into terrain Controlled flight into terrain wil zeggen dat de piloot een goed functionerend vliegtuig tegen de grond, tegen een obstakel of in het water vliegt. Bij deze ongelukken hebben de piloten verzuimd slechtzicht omstandig heden te mijden, in combinatie met een gebrek aan vaardig heden om op instrumenten te vliegen. Zij raakten gedesoriën teerd en vlogen tegen de grond of in het water. Dit is in de periode 2005 2012 drie keer voor gevallen en liep in alle gevallen slecht af voor de inzittenden. Een voorbeeld is de bestuurder van een Cessna 152, die waar schijnlijk gedesoriënteerd is geraakt toen hij een mistgebied invloog en daarbij de controle over het vliegtuig verloor. Het vliegtuig stortte neer in een weiland. Beide inzittenden overleefden het ongeval niet. 3. (Bijna-)botsing in de lucht of verlies van separatie Er zijn 30 bijna-botsingen en ernstige incidenten geweest waarbij verlies van separatie (afstand tussen twee luchtvaar tuigen) optrad en er vonden 5 botsingen plaats. Bij elk onge val of ernstig incident waren twee luchtvaartuigen betrokken. In totaal waren 58 kleine lucht vaartuigen betrokken. De bot sing en resulteerden in 5 doden en 2 ernstig gewon den. Van de 35 incidenten vonden er 31 plaats in ongecontroleerd luchtruim. Het gaat bij 21 ongevallen en ernstige incidenten om een gebrek aan scantechnieken. Bij 13 deels dezelfde ongevallen en ernstige incidenten gaat het om problemen gerela teerd aan de risico perceptie (regels overtreden) en de houding van de piloot. Tijdens het naderen van het verplichte meldingspunt van de luchthaven Lelystad botsten twee eenmotorige propellervliegtuigen tegen elkaar. De Cessna stortte neer en brandde volledig uit. Beide inzittenden kwamen hierbij om het leven. De inzittenden van de Fuji maakten een noodlanding en bleven ongedeerd. 4. Nood- of voorzorgslanding na motorstoring In de periode 2005-2012 zijn 49 incidenten gemeld met een nood- of voorzorgslanding na een motorstoring. Piloten worden getraind om adequaat te kunnen reageren op een motorstoring; in eerste instantie door de motor te herstarten en wanneer dit niet lukt door een noodlanding te maken. De 14 onderzochte noodlandingen met schade resulteerden in 1 dode en 3 ernstig gewonden. Bij 80% van de incidenten was er sprake van een technisch pro bleem. De technische problemen zijn zeer gevarieerd. Bij een vlieg tuig dat onderweg was van Texel naar Rotterdam viel de motor uit, mogelijk veroorzaakt door brandstofgebrek. De piloot was gedwongen een noodlanding te maken in een weiland. Beide inzittenden liepen lichte verwondingen op. 5. Problemen bij landing door controleverlies De piloot slaagt er bij dit type ongeval of ernstig incident niet in het luchtvaartuig zonder pro blemen te laten landen. Voor beelden zijn stuiter landingen, van de baan raken of het afbreken van het neuswiel. Dit gebeurde de afgelopen jaren bij 39 ongevallen en ernstige incidenten, wat resulteerde in 2 ernstig gewonden. In 32 gevallen ligt de oorzaak aan een tekort aan vaardig heden van de piloot om het lucht vaartuig onder controle te houden tijdens de landing. In 11 gevallen gaat het om een gebrek aan risicoperceptie, zoals het Wat wordt verstaan onder de kleine luchtvaart? Er zijn verschillende definities van kleine lucht vaart in om loop. In dit rapport gaat het om zweef vliegtuigen en vliegtuigen met een of twee zuig motoren of een turboprop motor met een maximale startmassa van 5670 kilo gram. Dit beslaat ongeveer 60% van de Nederlandse vloot; dat waren 1674 lucht vaart tuigen in 2012. De kleine luchtvaart kent recrea tieve, commerciële (instruc tie vluchten) en maat schappe lijke vluchten (politievluchten). Veiligheid in de kleine luchtvaart In de periode van 2005-2011 eindigden 4 op de 1 miljoen vluchten in de kleine lucht vaart in een fataal ongeval. Het aantal fatale ongevallen ligt aanzienlijk hoger dan in de grote luchtvaart, waarin er van iedere 10 miljoen vluchten gemiddeld 4 tot 5 in een fataal ongeval eindigden. In de kleine luchtvaart vielen 1,2 doden per 1000 lucht vaartuigen. Vergeleken met bijvoorbeeld het weg verkeer is dat aanzienlijk. Daarin vielen in dezelfde periode per 1000 (bestel)auto s jaarlijks 0,05 doden. Omdat de kleine lucht vaart zowel transport als sport betreft, zijn de cijfers ook vergeleken met andere sporten. De kleine luchtvaart blijkt ook een relatief gevaarlijke sport. overtreden van proce dures, checklistdiscipline of vluchtvoorbereiding. Tijdens de landing zakte een vliegtuig door en stuiterde tweemaal op het landingsgestel. Op de grond schoof het toestel circa 50 meter door op de neus en kwam op de baan tot stil stand. 2 - Ongevallen in de kleine luchtvaart - 3

Conclusies Aantal voorvallen of slachtoffers 30 25 20 15 10 5 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Ernstige incidenten Doden Ongevallen Ernstig gewonden bevestigen dit: het aantal ongevallen in de kleine luchtvaart in Europa nam in 2012 juist af. Het blijft de komende jaren noodzakelijk om ongevallen te monitoren. Wel staat vast dat de toename van ernstige incidenten in 2012 grotendeels komt door de stijging van het aantal melding en van bijna-botsingen. Hoe is het gesteld met de veiligheid in de kleine luchtvaart? In de periode 2005-2011 vonden jaarlijks gemiddeld 11 ongevallen en 10 ernstige incidenten plaats. In 2012 waren dat 22 ongevallen en 17 ernstige incidenten. Dit is significant hoger dan in de zeven jaren daarvoor. Het veiligheidsrisico in de kleine luchtvaart is aanmerkelijk hoger dan de veiligheids risico s in de grote luchtvaart en in andere tran s port modaliteiten en sporten. Wat zijn oorzakelijke factoren van deze incidenten? Voor bijna alle categorieën incidenten geldt dat de meeste inci denten worden veroorzaakt door een gebrek aan vliegvaardigheden en risicoperceptie bij de piloot. Uitzondering hierop zijn de incidenten met een nood- of voorzorgslanding na een motorstoring, waarbij technische problemen aan het vliegtuig vaak de oorzaak zijn van de motorstoring. Het gaat hierbij om verschillende technische problemen. Uit de analyse van de ongevallen en ernstige incidenten volgt geen duidelijke verklaring voor de piek in het aantal incidenten in 2012. Mogelijk is dit toeval. Europese cijfers Verantwoordelijkheid ligt bij de sector Beperkt toezicht Het toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving in de kleine lucht vaart door de Inspectie Leefom geving en Transport is beperkt. Dit vraagt van de sector meer bewustzijn van de eigen ver ant woordelijkheid voor de vlieg veiligheid. De risico factoren voor vlieg vaardig heden en risicoperceptie kunnen niet worden vast gesteld tijdens inspecties op vluchten. Verantwoordelijkheid sector De minimale ervaringseisen voor het behoud van de bevoegdverklaringen bieden geen garantie voor een voldoende niveau van de vaardig heden en kennis. De piloot is hiervoor zelf verant woordelijk. Hij kan hierbij onder steund worden door de Nederlandse overheid, belangen organisaties en vlieg clubs. De ondersteuning door de Nederlandse over heid op het gebied van inspecties, toezicht en actieve campagnes hierin is de afgelopen jaren ver minderd met uit zondering van de invoering van een veiligheidsmanage ment systeem (VMS). De verantwoordelijkheid voor de veilig heid in de kleine luchtvaart verschuift hierdoor naar de sectorpartijen. Mogelijk kan VMS light de sectorpartijen helpen deze verantwoordelijkheid in te vullen. Belemmeringen Enkele omstandig heden belemmeren de sectorpartijen mogelijk bij de ondersteuning. Zo zijn niet alle piloten in de niet-commerciële kleine luchtvaart lid van een belangenorganisatie. Daarnaast zijn niet alle bedrijven lid van een branche vereniging. Hierdoor kunnen deze verenigingen niet alle piloten bereiken. Verder bepalen vliegclubs en piloten zelf in hoeverre ze gebruikmaken van de diensten die de Aircraft Owners & Pilots Association (AOPA), de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL) bieden en de Netherlands Association of Commercial Aviation (NACA) bieden. Hoe worden deze factoren beheerst door de betrokken partijen? Om de kleine luchtvaart veilig te houden, stelt de Europese Unie eisen aan de opleiding, het examen en de minimale ervaring voor het verlengen van de bevoegdverklaringen. Dit systeem kent zwakke plekken: De huidige minimumervarings eisen bieden geen garantie voor een vol doende niveau van vaardigheden en risicoperceptie. Dit heeft twee oorzaken. Allereerst zijn de eisen aan de lage kant. Daarnaast hebben de minimumervaringseisen alleen betrekking op de duur en de frequentie van vliegen. Voor het op peil houden van vaardig heden en risicoperceptie zijn echter ook de regelmaat van vliegen en vliegomstandigheden belangrijk. Als een piloot aan de minimumervaringseisen voldoet, is de trainingsvlucht het enige moment waarop de vaardigheden en risicoperceptie van de piloot worden getoetst. Er worden geen eisen aan de inhoud van de trainingsvlucht gesteld. De examinator kan onvoldoende onafhankelijk en objectief in zijn oordeel zijn. Dit speelt met name een rol bij de prof checks, die worden afgenomen als een piloot niet aan de minimumervaringseisen voldoet om een bevoegdverklaring te verlengen. Voor de zweefvliegerij geldt dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid al jaren bij de sectorpartijen ligt. De minimumervaringseisen die de KNVvL stelt voor het zweefvliegbewijs zijn laag. In de praktijk blijken de meeste zweefvliegers echter ruim aan deze eisen te voldoen. De meeste piloten zijn bij een zweefvliegclub aangesloten waar veel sociale controle is en waar een jaarlijkse checkvlucht en een checkvlucht na een slechte landing of opvallend gedrag verplicht zijn. Dit zorgt ervoor dat de vaardigheden van de piloten op peil blijven. Desondanks zijn de risico s bij het zweefvliegen hoog. Voor zowel de gemotoriseerde kleine luchtvaart als de zweefvliegerij is er geen structurele of terugkerende methode voorgeschreven om de kennis van procedures en systemen van piloten te bevorderen en op peil te houden, om zodoende onder meer de risicoperceptie te verbeteren. Belangrijk is dat piloten zelf verant woorde lijkheid nemen voor het bijhouden van hun kennis en daarbij onder steund worden door de belangenorganisatie en vliegclubs. 4 - Ongevallen in de kleine luchtvaart - 5

Lessen voor de sector Eigen verant woordelijkheid Een belangrijke conclusie van het rapport Ongevallen in de kleine luchtvaart is dat de kleine luchtvaart als sector primair zelf verantwoordelijk is voor de veiligheid. De bemoeienis van de overheid beperkt zich vooral tot het vaststellen van de wettelijke kaders en een beperkt toezicht hierop. De Onderzoeksraad vindt het begrijpelijk dat de verantwoordelijkheid voor vliegveiligheid primair bij de sector wordt gelegd. De vraag is echter wat dit voor de piloot en de sector betekent. Wat moeten zij weten, kunnen en doen om deze eigen verantwoordelijkheid in te vullen? Er zijn voor verschillende sectorpartijen mogelijkheden om de eigen verant woorde lijk heid in te vullen. De Onderzoeksraad erkent de huidige inzet van verschillende sectorpartijen en moedigt ze aan om de beheersing van de veiligheid nader vorm te geven. De Onderzoeksraad formuleert hiernaast lessen voor de sector om de veilig heid van de kleine luchtvaart te verbeteren. Eigen verant woordelijkheid betekent zelf handelen en veranderen. Als de sector niet in staat is dit waar te maken, dan zal de roep om externe interventies in de vorm van andere regels en toezicht toenemen. Lessen voor vliegclubs, -scholen en lucht vaartbedrijven Vliegclubs, -scholen en luchtvaartbedrijven hebben een directe verantwoordelijkheid voor de vliegveiligheid. Zij moeten een cultuur creëren waarin mensen elkaar durven aanspreken op vliegveiligheid. Dit kan door een systeem op te zetten dat piloten van onge vallen en incidenten laat leren. Zij dienen piloten aan te moedigen om incidenten en gevaarlijke situaties te melden. De verplichting tot de invoering van een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) biedt mogelijkheden om veilig heid op korte termijn op de agenda te zetten. Belangrijk is dat er open over ongevallen, incidenten en gevaarlijke situaties gesproken kan worden, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten. Daarnaast dienen organisaties zich te richten op de vijf ernstige categorieën incidenten die geïdentificeerd zijn in het rapport, om zelf gevaren te herkennen en risico s te verminderen. De meldingsbereidheid van piloten kunnen zij stimuleren door hun meldingen te analyseren en de resultaten hiervan anoniem terug te koppelen naar de piloten. Vliegclubs dienen maatregelen te nemen om de vaardigheden en de risicoperceptie van de leden te borgen. De Raad denkt hierbij aan communicatie met de leden, maar vooral ook aan minder vrijblijvende maatregelen. Clubs kunnen het bijwonen van een veiligheidsmeeting of een opfriscursus verplicht stellen, zodat piloten hun kennis van systemen en procedures actualiseren. Luchtvaartbedrijven moeten maatregelen nemen om de vaardigheden en de risicoperceptie van de werknemers te borgen. Een bedrijf kan piloten verplichten met enige regelmaat een vlucht te maken met een instructeur om vaardig heden op te frissen, of een theoretische cursus te volgen, zodat de risicoperceptie op peil blijft. Lessen voor piloten Vaardigheden op peil houden kan door onder wisselende weersomstandigheden te vliegen, verschillende vliegvelden te bezoeken en met een instructeur examenoefeningen uit te voeren, zoals een gesimuleerde motorstoring. De Raad realiseert zich dat de kosten van brandstof en landingen zijn toegenomen. Desondanks is het nood zakelijk dat piloten regelmatig en gevarieerd vliegen. Piloten moeten de risico s kennen en herkennen om erop te kunnen anticiperen, daarom is het op peil houden van de kennis belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn het lezen van publicaties, boeken en websites, het bijwonen van bijeenkomsten en het delen van kennis met andere piloten. Door lid te worden van een belangenorganisatie kan een piloot op de hoogte blijven van ontwikkelingen van de vliegveiligheid. Verder moet de piloot incidenten of gevaarlijke situaties onbelemmerd kunnen delen met medepiloten, zodat zij ervan leren. Ten slotte is het belangrijk dat piloten elkaar ook durven aan te spreken op onveilig gedrag en handelen. Lessen voor de belangen organisaties en brancheverenigingen Veiligheid staat hoog op de agenda van de Aircraft Owners & Pilots Association (AOPA) en de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (KNVvL). Deze organisaties geven veel voorlichting aan piloten en ondersteunen vliegclubs bij het implementeren van veiligheids manage mentsystemen. De AOPA en de KNVvL dienen de resultaten van deze studie op een structurele wijze onder de aandacht te brengen van Een vlucht met een instructeur. piloten. De resultaten dienen tevens als input voor de veiligheids managementsystemen van vliegclubs. De branchevereniging Netherlands Association of Commercial Aviation (NACA) kan meer doen aan voorlichting en het bevorderen van best practices op het gebied van vliegveiligheid. Ook hiervoor kunnen de resultaten van deze studie worden gebruikt. 6 - Ongevallen in de kleine luchtvaart - 7

De Onderzoeksraad voor Veiligheid in vier vragen Wat doet de Onderzoeksraad In Nederland wordt ernaar gestreefd om de kans op ongevallen en incidenten zoveel mogelijk te beperken. Wanneer het toch (bijna) mis gaat, kan herhaling worden voorkomen door, los van de schuldvraag, goed onderzoek te doen naar de oorzaak. Het is dan van belang dat het onderzoek onafhankelijk van de betrokken partijen plaatsvindt. De Onderzoeksraad voor Veiligheid kiest daarom zelf zijn onderzoeken en houdt daarbij rekening met de afhankelijk heidspositie van burgers ten opzichte van overheden en bedrijven. In 2013 publiceerde de diverse rapporten, zoals over de veiligheid van Odfjell Terminals, een chemisch bedrijf in Rotterdam, over een brand die woedde in een aardgasbus te Wassenaar en over salmonella in gerookte zalm. Wat is de Onderzoeksraad De Onderzoeksraad is een zogeheten zelfstandig bestuursorgaan en is bij wet bevoegd voorvallen te onder zoeken op alle denkbare terreinen. In de praktijk is de Onderzoeksraad nu actief binnen de volgende sectoren: luchtvaart, scheepvaart, railverkeer, wegverkeer, defensie, gezondheid van mens en dier, industrie, buisleidingen en netwerken, bouw en dienst verlening, water en crisis beheersing en hulpverlening. Wie werken er bij de Onder zoeksraad De Onderzoeksraad bestaat uit drie permanente raadsleden. De voorzitter is Tjibbe Joustra. De raadsleden zijn het gezicht van de Onderzoeksraad naar de samenleving. Zij hebben brede kennis van veiligheidsvraagstukken. Daarnaast beschikken zij over ruime bestuurlijke en maatschappelijk ervaring in verschillende functies. Het bureau van de Onderzoeksraad telt circa zeventig medewerkers, waarvan tweederde onderzoekers. Hoe kom ik in contact met de Onderzoeksraad Kijk voor meer informatie en het volledige rapport op de website: www.onderzoeksraad.nl Telefoon: 070-333 70 00 Postadres Postbus 95404 2509 CK Den Haag Bezoekadres Anna van Saksenlaan 50 2593 HT Den Haag Colofon Dit is een uitgave van de januari, 2014 Tekstbijdragen Maters & Hermsen Vormgeving en druk Grapefish Foto s cover: Havendienst vliegveld Hilversum pag.1: KLPD pag.2: KLPD pag.3: KLPD Gezagvoerder PH-4B7 pag.5: Schempp-Hirth pag 7: Fotoarchief Reformatorisch Dagblad 8 -