Op niveau tweede fase 4/5 havo



Vergelijkbare documenten
Woordenschat 4 havo, WTSI-1

Antwoorden Nederlands Blok 1

Samenvatting Nederlands Taalverzorging, spelling en interpunctie

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Werkboek Het is mijn leven

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Monica is jarig. Iemand vertelt over haar sollicitatiegesprek. Monica en Arend praten over opleiding, werken en een eigen bedrijf.

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

33 Stijlfouten. 1 Inleiding

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Ga een boodschap doen in een Nederlandse winkel. Je moet wachten tot je aan de beurt bent. Als je wacht, luister je goed als andere mensen praten.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Thema In en om het huis.

Thema 4. Straatmuzikanten

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema 10. We ruilen van plek

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

4 havo = Blok 1 Wij en onze keuzes Woorden rond het thema 1 autonome (consumenten) = die zelf willen beslissen

De vrouw van vroeger (Die Frau von früher)

ATTRIBUEREN OF TOESCHRIJVEN

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

1. Hoeveel uur per week zaten jongeren op internet in 2009?

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Hard tegen hard. Vechten voor je leven

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

1 Woordovertolligheid

Saskia van den Heuvel MISSCHIEN GEBEURT ER VANDAAG IETS. Gedichten. Muitgeverij. Mmarmer. m armer

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

1 Lezen. 1.1 Lezen wat er staat. Lees eerst de tekst goed door en probeer dan de vragen hieronder te beantwoorden.

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN

Thema Informatie vragen bij een instelling

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Samenvatting Nederlands Grammatica en Spelling blok 2

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

9 Vader. Vaders kijken anders. Wat doe ik hier vandaag? P Ik leer mijn Vader beter kennen. P Ik weet dat Hij mij geadopteerd

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

De gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht

Z I N S O N T L E D I N G

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!

De gelijkenis van de twee zonen. Eerst lezen Daarna volgen er vragen en opdrachten

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Thema Op zoek naar werk

Hoe stel je prioriteiten?

Wat kan ik voor u doen?

ProJOP. jeugdwerk VPKB. 40 Days. stilstaan in de 40 dagentijd

Desiree Piar CMD 1B Docent : James boekbinder Project : vrijwilligers 55+ Doelgroeponderzoeksverslag

Wie zijn jouw vrienden? Opdracht:

Voorwoord. Veel leesplezier! Liefs, Rhijja

Knabbel en Babbeltijd.

Kinderen zonder papieren

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Wat heb je gisteren gedaan?

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Wat? Ambers mond valt open. Krijg ik dertigduizend euro? De notaris knikt. Dat klopt. Gefeliciteerd. Liz weet ook niet wat ze hoort.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Wat doen jongeren op internet?

Matteüs 25: Gezinsdienst: Wachten duurt lang!

Waarom zijn er ongelukkige mensen?

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

zondagmorgen 14 november 2010 Welkomkerk ds. W.H. Hendriks-Vogelaar

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

Boekje over de kerk. voor kinderen van ca jaar gemaakt door de jongste catechisatiegroep

PREVIEW. Probeer nu 1 dag DAVID DE JONGE JAREN VAN VIJF DAGEN: GOD, SPORT & JEZELF MET PRAKTISCHE, SPORT- EN PERSOONLIJKE VOORBEELDEN

13 Jij en pesten. Ervaring

Waarde-volle zorg is ook nog JONG!

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Werkvormen: Lesdoelen: Filmpjes: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 8: Verliefd. Lesoverzicht

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Bijlage interview meisje

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Allereerst zijn we benieuwd naar jouw reactie en willen we graag dat je de volgende vragen beantwoordt:

Tijdsplanning werkstuk groep 5

Transcriptie:

Op niveau tweede fase 4/5 havo Woordenschat, Taalverzorging, Spelling, Interpunctie 1 Woordenschat 1 Woorden met Griekse of Latijnse elementen Opdracht 1 1 astroloog [--] sterrenwichelaar 2 cardioloog [--] hartspecialist 3 dermatoloog [--] huidarts 8 ideoloog [--] kenner van de ideeën van een politieke, maatschappelijke of levensbeschouwelijke stroming 10 oenoloog [--] wijnkenner 12 ornitholoog [--] vogelkundige 15 reumatoloog [--] kenner van aandoeningen aan het bewegingsapparaat 17 toxicoloog [[--] gifkundige 18 uroloog [--] kenner van ziekten van de nieren en urinewegen 20 zoöloog [--] dierkundige Opdracht 2 4 ecoloog [--] milieukundige 5 futuroloog [--] wetenschapper die zich bezighoudt met de toekomst 6 gerontoloog [--] arts die gespecialiseerd is in ouderdomsverschijnselen 7 gynaecoloog [--] vrouwenarts 9 neuroloog [--] zenuwarts 11 oncoloog [--] kankerspecialist 13 patholoog [--] ziektekundige 14 politicoloog [--] kenner van de van de werking van het partijpolitiek en van de werking van het openbaar bestuur 16 seksuoloog [--] kenner van de problematiek van het seksuele leven de mens 19 viroloog [--] kenner van virussen en virusziekten Opdracht 3 Woordkennisspel met woorden uit de media 1 adequaat [--] C passend 2 antiseptisch [--] D ontsteking voorkomend 3 authentiek [--] B oorspronkelijk 4 autonomie [--] D zelfbeschikking 5 biometrisch [--] D met meetbare lichamelijke kernmerken 6 bureaucratie [--] C situatie waarin alles wordt geregeld door ambtenaren, d.w.z. met papieren rompslomp 7 compressor [--] C apparaat dat lucht samenperst 8 concessies doen [--] A op een aantal punten toegeven 9 condoleren [--] D medeleven betuigen 10 coöperatie [--] B vereniging tot samenwerking 11 curieus [--] C merkwaardig 12 demagogie [--] C volksmisleiding 13 derailleren [--] C ontsporen 14 expansie [--] A uitbreiding 15 irreëel [--] C onwerkelijk 1

16 irrelevant [--] C niet ter zake doende 17 monopolie [--] C alleenrecht 18 reclassering [--] B instelling die gestraften weer geschikt maakt voor de maatschappij 19 reanimeren [--] C weer tot leven wekken 20 hypothese [--] D vooronderstelling (veronderstelling) Opdracht 4 Woordkennisspel 1 ad interim [--] A tussentijds 2 antiautoritair [--] B tegen het dwingend opleggen van gezag 3 calamiteit [--] C grote ramp 4 elementair [--] A de basis betreffend 5 hautain [--] A hooghartig 6 ideologie [--] A geheel van opvattingen 7 impasse [--] B probleem waarvoor men geen oplossing ziet 8 impliceren [--] C inhouden 9 plaquette [--] B gedenkplaat 10 plenair [--] B voltallig 11 pluriform [--] C veelvormig 12 receptief [--] D passief 13 retoucheren [--] A bijwerken 14 retrospectief [--] A terugblik 15 stringent [--] A drastisch 16 traceren [--] C op het spoor komen 17 traineren [--] C op de lange baan schuiven 18 indicatie [--] C aanwijzing 19 incapabel [--] A onbekwaam 20 immens [--] C ontzaglijk groot 2

Taalverzorging 1 Opdracht 1 Verkeerd woord/verkeerde uitdrukking 1 vraagtekens bij kunt plaatsen --> een vraagteken bij kunt plaatsen / zetten 2 goedkoopste --> laagste 3 diegene --> de gepeste (jongen of meisje) / het slachtoffer 4 een streep zetten --> een punt zetten 5 je nek in het zand steken --> je kop in het zand steken 6 geschept --> geschapen 7 roergebakken --> geroerbakt 8 vermoorden --> doden 9 jongen --> man 10 bemaald --> bemalen 11 overtreders --> automobilisten zonder parkeerkaart / foutparkeerders 12 geen blaffende honden wakker maken --> geen slapende honden wakker maken 13 kappers en schoenmakers --> haarverzorging (haarknippen) en schoenenreparatie Opdracht 2 Verkeerd woord/verkeerde uitdrukking Correcte woorden zijn niet schuin gedrukt. 1 twijfelen --> weifelen 2 tenzij --> mits 3 zodoende --> daardoor 4 geweifeld 5 als 6 rede --> reden 7 onderschatten --> overschatten 8 met de hulp van --> met behulp van 9 te wijten --> te danken 10 doordat 11 hun 12 niet het minst = niet in t minst Opdracht 3 Verkeerde spreekwoorden en uitdrukkingen NIET!!! Let op: Soms is de foute uitdrukking het gevolg van het met elkaar verwarren (door elkaar halen) van twee uitdrukkingen met (ongeveer) dezelfde betekenis (contaminatie). De apen rapen zijn gaar! De apen rapen zijn gaar! Ik heb het helemaal zat gehad (ben het helemaal zat). Ik gooi nú mijn kont in tegen de krib! Ieder kent momenten in zijn leven dat hij door de rotte zure appel heen moet bijten. Bij mij is dat moment nu gekomen. Ik moet tegenover u mijn gal kwijt spuien over al die over het paard gevallen getilde radio- en tv-presentatoren. Ze verdienen een vijg veeg uit de pan, omdat ze niet in staat zijn goed Nederlands te spreken. Ze blijken er geen sjoege kaas van gegeten te hebben (geen sjoege van hebben). Ze weten van toeten noch ballen blazen. Je kunt als luisteraar wel denken: Och, dat geeft maakt niets uit (geeft niets) of Dat slaat nergens over op (gaat nergens over), maar door dat gesjochten Nederlands weet ik vaak niet hoe de steel ervoor staat vork aan de steel zit (het ervoor staat) in het nieuws. De meeste kijkers denken er niet bij stil na (staan er niet bij stil). Maar ik heb er mijn sik buik van vol. Ik durf er mijn kop hand voor in het vuur te steken dat die omroepmensen vaak zélf niet eens in de gaten hebben wat ze fout doen. Ik geef een paar voorbeelden van wat ik onlangs op de radio hoorde. In een 3

actualiteitenprogramma meldde een verslaggever dat de onderste steen boven water moest komen. Een halfuur later kwam de volgende zinsnede langs: Ik kan er geen touw op trekken aan vast knopen (peil op trekken). En weer iets later: We springen uit de pas band (lopen uit de pas). Heel geestig vond ik de passage (ook op de radio) iemand een koekje sigaar uit eigen doos geven (koekje van eigen deeg geven). Aanvankelijk had ik dan ook niet in de gaten dat er iets fout zat. Het drong pas later door. Een koekje van eigen deeg en een sigaar uit eigen doos zijn samen in de verhakselaar hakselaar terechtgekomen (verhaspeld). We moeten als kijker of luisteraar kritisch blijven ten aanzien van de het Nederlands op radio en tv, want als we niet uitkijken laten we ons zó een loer oor aannaaien (een loer draaien). Je denkt staat er vaak niet bij stil (denkt er niet bij na), maar soms ben ik helemaal infuus confuus van de taalkundige stommiteiten. Anderzijds geef ik een foutloze spreker in gedachten wel eens een staande ovaluatie ovatie. ( ) Naar: Huib Boogert, Het penariepietje. Vrolijkheid en frustratie over het Nederlands. Opdracht 4 Moeilijk woord/moeilijke uitdrukking, vakterm, abstract woord, vreemd woord, barbarisme, belgicisme NIET!!!! 1 overleed verdronk 2 in-vitrofertilisatie --> reageerbuisbevruchting 3 carwash --> wasstraat 4 meest populaire --> populairste 5 gadgets --> hebbedingetjes 6 panikeren --> in paniek raken 7 vroeger of later --> vroeg of laat 8 koudgesteld --> uitgeschakeld 9 rust een zware hypotheek --> er hangt veel van af 10 opmerkzaam --> aandachtig 11 abdiceren --> afstand doen van de troon 12 beïndrukt --> onder de indruk Opdracht 5 Modewoord of uitdrukking, vaag woord, plat of grof woord, archaïsme NIET!!! 1 best wel best / wel [--] mode-uitdrukking 2 moet kunnen mogelijk moet zijn [--] modewoord 3 Is goed. Dat is goed. [--] woord te weinig / mode-uitdrukking 4 verkeerde dingen heeft gedaan een misdrijf heeft begaan [--] vage woorden 5 naar toe aan [--] mode-uitdrukking 6 het brood de broodafdeling [--] vaag woord 5 mitsgaders alsook / én [--] archaïsme 6 hoge inkomens mensen met een hoog inkomen [--] vaag woord 7 pleurde smeet / gooide [--] plat woord 8 richting voor / in de richting van [--] modewoord 9 lage goedkope [--] verkeerd woord 10 maken verantwoorden [--] modewoord 11 Het De zaak; alles bijvoorbeeld: de samenwerking / de afspraken / [--] vage woorden 12 dermate zo zeer [--] archaïsme 13 een leuk vak een fijn vak; wat ook leuk is wat ook prettig is 14 kan me geen zak schelen kan me totaal niet schelen / interesseert me niks [--] platte of grove woorden Opdracht 6 Storende woordherhaling, foutieve tautologie, foutief pleonasme 1 Het tweede woord gewoon: weglaten [--] storende woordherhaling 4

2 want namelijk: namelijk weglaten [--] foutieve tautologie 3 witte schimmel schimmel / witte paard [--] foutief pleonasme 4 dringt erop aan. moet terugkeren dringt erop aan terugkeert [--] foutieve tautologie 5 op maandag 6 en dinsdag 7 mei a.s. op maandag 6 en dinsdag 7 juni [--] foutief pleonasme (overbodig woord) (zie ook zin 8) 6 dan raden wij u aan deze niet te gebruiken maar ze terug te brengen bij de winkel waar u ze gekocht heeft. [--] storende woordherhaling 7 onderlinge samenwerking samenwerking [--] foutief pleonasme 8 heel veel succes in de toekomst heel veel succes [--] foutief pleonasme (overbodige woorden) (zie ook zin 5) 9 kan er soms toe leiden leidt er soms toe / kan ertoe leiden [--] foutief pleonasme 10 een extra energieboost energie-impuls [--] dubbel pleonasme (+ vreemd woord) 11 gluurde nieuwsgierig gluurde / keek nieuwsgierig [--] foutief pleonasme 12 mondeling sollicitatiegesprek sollicitatiegesprek [--] foutief pleonasme 13 Zo kun je bijvoorbeeld beter Je kunt bijvoorbeeld beter / Zo kun je beter [--] foutieve tautologie 14 daglicht van buiten daglicht / licht van buiten [--] foutieve tautologie 15 ronde cirkel cirkel [--] foutief pleonasme Opdracht 7 Woorden te weinig, telegramstijl 1 Houdt u van lekkere, pittige kaas, dan moet u 2 bezig welke bezig met de vraag welke 3 Wilt u slim geld lenen? Wij bieden u / verstrekken u voor elk doel en elk bedrag een voordelig krediet! Wilt u meer weten? Bel ons voor een gratis offerte. 4 dan de rest van Europa dan die in de rest van Europa. 5 iedere bestuursvergadering op iedere bestuursvergadering 6 Bijvoorbeeld: NS is een verbindende factor in onze maatschappij. Wij verbinden mensen met hun bestemming, mensen met mensen. Van deur tot deur. Dat doen wij veilig en efficiënt, liefst op tijd en comfortabel. 7 helpen herinneren dat eraan helpen herinneren dat 8 over het product, kunt u... over het product, dan kunt u 9 onderzoek gedaan of --> er onderzoek naar gedaan of 10 het dubbele van Nederlandse jongeren het dubbele van die van Nederlandse jongeren 11 over hoe over de vraag hoe 12 Denk maar eens na wie Denk maar eens na over de vraag wie 13 de afwezige leerlingen de namen van de afwezige leerlingen Opdracht 8 Dubbele ontkenning, contaminatie, woord(en) op de verkeerde plaats 1 Volgens mijn mening Volgens mij / Naar mijn mening 2 nooit geen nooit / geen 3 Alle radiofrequenties zullen rond die tijd niet zijn toegewezen. Niet alle radiofrequenties 4 belemmeren dat schapen niet op andere plaatsen gaan grazen belemmeren dat schapen op andere plaatsen gaan grazen 5 voorkomen niet voorkomen 6 kost veel te duur is veel te duur / kost te veel 7 Inmiddels heeft een regengebied het westen van het land alweer bereikt Inmiddels heeft alweer een regengebied 8 aangewezen, aangetoond / uitgewezen 9 Voor een paar maanden geleden Een paar maanden geleden / Voor een paar maanden is 10 Toeristen met een paspoort dat bij vertrek nog zes maanden geldig is, mogen alleen het land binnen. Alleen toeristen met 11 behoort tot een van de is een van de / behoort tot de 12 optelefoneren --> opbellen / telefoneren 13 maakt geen verschil uit maakt geen verschil / maakt niet uit 14 mededorpsgenoten dorpsgenoten / mededorpbewoners Proeftoets 1 over van 5

2 te danken te wijten 3 maatschappijopstelling maatschappijopvatting 4 schijnbaar blijkbaar 5 lookaliketruc dubbelgangerstruc 6 wijtte weet 7 medeklasgenoten klasgenoten / medeleerlingen 8 dingen punten / onderdelen / zaken 9 desalniettemin toch 10 bek mond 11 voorkomen niet voorkomen 12 gekende bekende 13 deze vacature, kunt u bellen deze vacature, dan kunt u bellen 14 Supersnel je rijbewijs halen? Honderden euro s besparen? Informeer bij RCB. Direct antwoord! Wil je supersnel je rijbewijs halen en honderden euro s besparen? Informeer dan bij RCB. Je krijgt direct antwoord! 6

Spelling 1 Opdracht 1 Werkwoordsvormen 1 Onderwerp + gezegde: je herkent Herkent = persoonsvorm. Een persoonsvorm kun je in het meervoud / enkelvoud zetten óf in de andere tijd: jullie herkennen, je herkende. Je schrijft stam + t. 2 we hebben bespaard = Onderwerp + gezegde: we hebben bespaard Hebben = persoonsvorm; bespaard = voltooid deelwoord (van het werkwoord besparen). Een persoonsvorm kun je in het meervoud / enkelvoud zetten of in de andere tijd: ik heb betaald, we hadden betaald. In de verleden tijd zeg je bespaarde en daarom eindigt het voltooid deelwoord op een -d. 3 Houd... in de gaten De zin staat in de gebiedende wijs. Dan schrijf je het werkwoord net als de stam. 4 Houdt u... Je kunt horen of je al dan niet een -t schrijft, door een ander werkwoord te kiezen: Droomt u ervan... Je schrijft dus: stam + t. 5 Onderwerp + gezegde: deze Franse tekst betekent Betekent = persoonvorm. Je schrijft stam + t. 6 Onderwerp + gezegde: de subsidieverhoging betekent Betekent = persoonsvorm Je schrijft stam + t. 7 de reis naar Canada heeft betekend Heeft = persoonsvorm; betekend = voltooid deelwoord (van: betekenen). In de verleden tijd hoor je bespaarde en daarom eindigt het voltooid deelwoord op een -d. 8 Charlotte heeft beloofd Heeft = persoonsvorm; beloofd = voltooid deelwoord. Omdat je (misschien) niet goed kunt horen of je in de verleden tijd beloofde of beloofte zegt, gebruik je het hulpmiddel van t kofschip. De v van beloven staat niet in t kofschip; daarom schrijf je: beloofde. 9 Raoul belooft Belooft = persoonsvorm. Je schrijft stam + t. 10 we hebben gelanglauft Hebben = persoonsvorm; gelanglauft = voltooid deelwoord. In de verleden tijd hoor je langlaufte en daarom eindigt het voltooid deelwoord op een -t. Je kunt ook t kofschip gebruiken. De f van langlaufen staat daarin. 11 oma heeft bewaard Heeft = persoonsvorm; bewaard = voltooid deelwoord. In de verleden tijd hoor je bewaarde. Daarom schrijf je ook: (heeft) bewaard. 12 je bewaart Bewaart = persoonsvorm. Je schrijft stam + t. 13 ze hebben gerelaxt Hebben = persoonsvorm; gerelaxt = voltooid deelwoord. In de verleden tijd hoor je relaxte. Daarom schrijf je ook: gerelaxt. Let op: De x van relaxen spreek je uit als ks: relaksen. Daarom vervoeg je dit werkwoord net als bijv. boksen. 14 moest wachten Moest = persoonsvorm; wachten = infinitief (dat is de vorm waaronder je het opzoekt in het woordenboek). 15 Gezegde + onderwerp: vindt je broer Vindt = persoonsvorm. Je schrijft stam + t (vindt hij?) 16 Onderwerp + gezegde: mijn vriendin vindt Vindt = persoonsvorm. Je schrijft stam + t (mijn vriendin vindt jou...) 17 Achmed was geracet was = persoonsvorm; geracet = voltooid deelwoord 7

Je kunt (misschien) niet goed horen of je in de verleden tijd racede of racete zegt. Ook kun je hier niet de letters (medeklinkers) van t kofschip gebruiken. Je hoort in racen een scherpe klank (sisklank): reesen. Daarom schrijf je racete en geracet. (Natuurlijk niet: racte en geract) 18 de restaurateur krabde weg (wegkrabde) Krabde = persoonsvorm. Je schrijft stam + de. De letter b van wegkrabben staat niet in t kofschip. Opdracht 2 Werkwoordsvormen 1 houd De zin staat in de gebiedende wijs. Dan schrijf je het werkwoord net als de stam. 2 Onderwerp + gezegde: een kind speelt Speelt = persoonsvorm. Je schrijft stam + t. 3 Onderwerp + gezegde: de nieuwe folder wordt toegestuurd Wordt = persoonsvorm; toegestuurd = voltooid deelwoord. Een persoonsvorm kun je in het meervoud / enkelvoud zetten of in de andere tijd: ze worden toegestuurd, hij werd toegestuurd. Je schrijft stam + t. (Je kunt je vervangen door jou: de nieuwe folder wordt jou toegestuurd.) 4 Onderwerp + gezegde: wordt je vader Wordt = persoonsvorm. Je schrijft stam + t (wordt hij?) 5 ik word herinnerd Word = persoonsvorm; herinnerd = voltooid deelwoord In de verleden tijd hoor je herinnerde en daarom eindigt het voltooid deelwoord op een -d. 6 Vind je Vind = persoonsvorm. Het onderwerp je (= jij) staat erachter. Daarom schrijf je de stam. 7 alle gasten zouden lusten Zouden = persoonsvorm; lusten = infinitief (de vorm waaronder je het opzoekt in het woordenboek). 8 De werkloze alleenstaande vrouw tobde Tobde = persoonsvorm in de verleden tijd. Je schrijft stam + de. Omdat je (misschien) niet goed kunt horen of je in de verleden tijd tobde of betobte zegt, gebruik je het hulpmiddel van t kofschip. De b van tobben staat niet in t kofschip; daarom schrijf je: tobde. 9 Ze schroefde Schroefde = persoonsvorm De v van schroeven staat niet in t kofschip; daarom schrijf je: schroefde. 10 je bespaart Bespaart = persoonsvorm. Je schrijft stam + t 11 De fans van de tegenpartij juichten Juichten = persoonsvorm in de verleden tijd. Je schrijft stam + ten. De ch van juichen staat in t kofschip. 12 Rick heeft besteld Heeft = persoonsvorm; besteld = voltooid deelwoord. In de verleden tijd hoor je bestelde. Daarom schrijf je besteld met een d. 13 je bestelt Bestelt = persoonsvorm. Je schrijft stam + t. 14 Het sportvliegtuigje bleek te zijn gecrasht Bleek = persoonsvorm; zijn = infinitief; gecrasht = voltooid deelwoord In de verleden tijd hoor je crashte. Daarom schrijf je ook: gecrasht. Let op: De sh van crashen spreek je uit als sj: crasjen. Daarom vervoeg je dit werkwoord net als roetsjen (roetsjte, geroetsjt). 15 Johan heeft beweerd Heeft = persoonsvorm; beweerd = voltooid deelwoord. De letter r van beweren staat niet in t kofschip. 16 Leanne moest zuchten Moest = persoonsvorm; zuchten = infinitief. 8

17 De twee jongens waren gekanood Waren = persoonsvorm; gekanood = voltooid deelwoord. In de verleden tijd hoor je kanode. Daarom schrijf je ook gekanood. 18 De sportarts heeft ingetapet Heeft = persoonsvorm; ingetapet = voltooid deelwoord In de verleden tijd hoor je tapete in. Daarom schrijf je ingetapt ook met een t. (Je schrijft natuurlijk niet: tapte in en ingetapt.) Opdracht 3 Aaneenschrijven 1 zich drukmaken 2 bijvoorbeeld 3 cholesterolverlagend 4 college geven 5 correspondentieadres 6 drie miljard 7 een tekort (aan drinkwater) 8 energievretend 9 ervandoor gaan 10 eroverheen 11 fitnessstudio 12 foutparkeren 13 gelijkstellen 14 goedgeschreven 15 grammaticaonderwijs 16 hierbovenop 17 hogedrukgebied 18 ingebruikname 19 in gebruik nemen 20 in stand houden 21 instandhouding 22 klarinet spelen 23 koffiezetapparaat 24 kortetermijnoplossing 25 kostendekkend 26 laagopgeleid 27 lawaai maken 28 lawaaimaker 29 lesgeven 30 linkerachterlicht 31 linkerschoen 32 lowbudgethotel 33 maximumtemperatuur 34 melk drinken 35 reserveofficier 36 rodekoolsalade 37 ruziemakend 38 televisie kijken 39 televisiekijker 40 te water laten 41 tewaterlating 42 twaalfduizend driehonderddrieënvijftig 43 van tevoren 44 vasteklantenkaart 45 waterafstotend Opdracht 4 Het liggend streepje en het trema Samenstelling met gelijke klinkers die je verkeerd kunt lezen 12 foto-opname 24 mee-eten Samenstelling met andere letters die je verkeerd kunt lezen Gewone samenstelling Niet-samenstelling met klinkers die je verkeerd kunt lezen 7 diploma-inflatie 1 vakantieadres 3 besproeiing 15 girooverschrijving 8 diplomauitreiking 2 fotoalbum 4 buiig 19 massa-artikel 9 foto-expositie 5 cadeauactie 13 gekopieerd 21 mede-eigenaar 10 foto-informatie 6 diplomabezitter 16 industrieel 14 giro-envelop 11 fotoreportage 17 industriële 26 mini-jurk 20 massaontslag 18 lawaaiig 29 pistache-ijs 22 medeoorzaak 26 opticien 30 politieinspecteur 23 medeoprichter 28 parvenuachtig 32 politie-uniform 25 miniadvertentie 34 rugbyen 9

31 politieonderzoek 35 taxiën 33 regieaanwijzing 38 verfraaiing 36 taxionderneming 37 taxistandplaats Opdracht 5 Het liggend streepje, het weglatingsstreepje en het trema 1 beëdiging 22 kleine en grote overtredingen 2 barbecueën 23 Middellandse Zeekust 3 100-jarige 24 nasi-ingrediënten 4 Alkmaar-Centrum 25 nek-aan-nekrace 5 amateurgeoloog 26 niet-roker 6 antiroestmiddel 27 oud-strijder 7 apk-keuring 28 president-directeur 8 bio-energie 29 prijs-kwaliteitverhouding 9 black-out 30 privébezit 10 Philipswaterkoker 31 prodemocratisch 11 breedbeeld-tv 32 receptionist-telefonist 12 collega-ondernemer 33 sciencefictionverhaal 13 coördinator 34 Sint-Maarten 14 diëtist 35 softdrugsgebruiker 15 drive-inrestaurant 36 tussen-s (tussenletter s) 16 fonduen 37 tv-kijker 17 heiig 38 Tweede Kamergebouw 18 hoboïst 39 tweeënhalf 19 ik-figuur 40 vacuümverpakking 20 kant-en-klaargerecht 41 voor- en najaarsstormen 21 kat-en-muisspel 42 zwart-wittegenstelling Proeftoets A 1 Dat de kookwedstrijd door een Italiaan gewonnen werd, heeft niemand verbaasd. 2 De komende dagen verbetert volgens de weerman het weer aanzienlijk; eindelijk wordt het lente. 3 We hoeven vrijdag overdag niet op verjaardagsvisite, omdat tante Charlotte haar verjaardag uitstelt tot zondag. 4 Mijn vriendin vindt je een bijzonder aardige, knappe jongen, weet je! 5 Ze zeggen dat mevrouw Peters gezegd heeft dat het proefwerk Engels wordt afgelast. 6 Bind jullie zeilboot maar vast aan dat houten paaltje, jongens. 7 Na afloop van de film zouden ze bij de uitgang op elkaar wachten om samen naar het station te lopen. B 1 alcoholhoudend 2 bloeddrukverhogend 3 water drinken 4 los schrijven 5 daartegenover 6 per se C 1 accuoplader 2 advertentieafdeling 3 amateurschilder 4 antialcoholpil 5 auto-ongeluk 10

6 doe-het-zelfzaak 7 financieel 8 gekopieerd 9 haat-liefdeverhouding 10 havoleerling 11 hoge en lage gebouwen 12 hogesnelheidslijn 13 mede-inzittende 14 Middellandse Zeeklimaat 15 peper-en-zoutstel 16 plasma-tv 17 uitzaaiing 18 wij-gevoel 19 zomer- en wintertijd 11

Interpunctie 1 Opdracht 1 Kennis en toepassing van de theorie 1 Oppascentrales duiken overal op, vaak met kleurrijke namen: Need a Nanny, Tier Lantijne, Poeh. 2 Ze worden vaak gedreven door enthousiaste, energieke particulieren X die het regelen van een oppas leuk vinden voor erbij. 3 Het is moeilijk een kinderdagverblijf op te zetten. Strenge regels en bureaucratische tegenwerking X dwingen veel bedrijven en enthousiaste particulieren X die een kinderdagverblijf willen starten, het bijltje erbij neer te gooien. 4 Oppascentrales springen in het gat, want wie minder dan vier kinderen opvangt, is officieel geen kinderdagverblijf en heeft geen vergunning nodig. 5 Helemaal makkelijk is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod; daar is geen enkel diploma voor nodig! 6 Met oppascentrale Poeh. U wilt informatie? Dan kunt u vanavond terugbellen: mijn vrouw werkt nu. 7 Maar dan kan ze toch aan de telefoon komen? Nee, in haar andere baan. De oppascentrale doet ze erbij voor haar plezier, weet u. 8 Uit onderzoek blijkt dat vooral onder hoger opgeleide vrouwen gebruik wordt gemaakt van de oppas aan huis: 37 procent van de degenen X die aan het onderzoek deelnamen. 9 Anne van der Ploeg, oprichtster van oppascentrale Poeh, werft personeel via advertenties. Ze zegt: Ik beoordeel kandidaten vooral op mijn gevoel. 10 L. Schreuder van het Nederlands Instituut van Zorg en Welzijn ziet het somber in: Op den duur zal de reguliere opvang in deze oppascentrales oneerlijke concurrentie zien. Als er straks genoeg plaatsen zijn, wordt het vechten om schaars personeel. Proeftoets Goedkope contactlenzen gevaarlijk Verkeerde, (1) goedkope X (2) contactlenzen beschadigen de ogen. Gisteren is een meldpunt geopend voor mensen X (3) die hiervan de dupe zijn. Contactlenzen via de schappen van de supermarkt of internet, (4) het is een gruwel voor professor Peter Ringens, (5) hoofd oogheelkunde van het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Een aantal jaren geleden is ertegen gewaarschuwd. Niemand wilde luisteren en nu krijgen we de rekening gepresenteerd. Elk jaar komen hier zo n twintig patiënten met hoornvliezen binnen die door verkeerd gebruik van contactlenzen meestal blijvend zijn beschadigd. De behandeling is bovendien peperduur. Ringens zou het liefst een verbod zien op verkoop van contactlenzen in de supermarkt. Niet omdat de producten per definitie ondeugdelijk zijn, (6) maar omdat begeleidende, (7) professionele zorg onontbeerlijk is. Contactlenzen zijn geen brillen, ( 8) want ze zitten op je hoornvlies geplakt. De vorm van dat vlies, de kwaliteit van je traanvocht, de doorbloeding, de aanmaak van eiwitten, (9) al dat soort dingen moet gecontroleerd blijven worden. Ga hoe dan ook zeker eens per jaar naar een oogarts of optometrist. Wie bij een supermarkt wil kopen, (10) zou dat volgens Ringens alleen moeten doen na overleg met zo n specialist. Het grote probleem met lenzen X (11) die bij het Kruidvat en andere ketens te koop zijn, (12) is dat ze maar één soort bolling hebben. Zo n eenvormige lens zuigt zich vast aan het anders gevormde oog en dat kan forse schade aanrichten, (13) zegt Imed Bennani, (14) opticien van een Haagse Hans Anders-vestiging. Achter Bennani is op een poster te zien wat hij bedoelt: (15) nare ontstekingen, opgezette aderen, zelfs littekens. Naar: Eelco van der Linden in Brabants Dagblad 12

Eindopdracht Een tekst herschrijven Bijvoorbeeld: Titel: Jongeren brengen te veel tijd door achter de computer Jongeren te lang achter de computer 1 Ik vind dat jongeren op zich te veel achter de computer zitten, maar ik zit zelf ook best wel veel tijd achter de computer. Ik vind dat jongeren te veel achter de computer zitten, maar ik doe dat zelf eigenlijk ook wel. 2 De meeste zitten als ze achter de computer op MSN of voor school. De meesten gebruiken de computer om te MSN en of om werk voor school te maken. 3 MSN vind ik zelf echt super en het is leuk omdat je met je vrienden aan het praten bent. MSN vind ik echt super. Het is leuk omdat je met je vrienden aan het praten bent. 4 Een gemiddeld kind zit normaal voor school op de computer. Een gemiddeld kind gebruikt de computer meestal voor school. 5 Ik vind het goed dat kinderen achter de computer zitten. Ik vind het goed dat kinderen de computer gebruiken. 6 Want later hebben ze de kennis soms ook nodig voor hun werk en voor school is het ieder geval ook nodig om dingen op te zoeken voor werkstukjes of opdrachten. Want later hebben ze de kennis soms ook nodig voor hun werk, en voor school is het ieder geval ook nodig om informatie op te zoeken voor werkstukjes of opdrachten. 7 Maar als je maar niet veel te vaak achter de computer zit, want dat is slecht voor je ogen. Als je maar niet te vaak achter de computer zit, want dat is slecht voor je ogen. 8 Zelf zit ik meestal achter de computer voor school. Zelf ben ik meestal met schoolwerk bezig. 9 Bijna alles voor school maak ik op de computer, dat doe ik omdat ik nu best snel kan typen en dat gaat dus sneller. Dat doe ik omdat ik nu tamelijk snel kan typen en dan ben je eerder klaar. 10 Ik vind de TV niet echt leuk, alleen s avonds. Ik vind de tv niet echt interessant, alleen s avonds. 11 In de middag komen er allemaal kinderprogramma s op en daar heb ik niet echt belangstelling voor! In de middag worden er allemaal kinderprogramma s uitgezonden en daar heb ik niet echt belangstelling voor! 12 Als ik TV kijk, kijk ik meestal muziek programma s zoals MTV, TMF,The Box enz.. Ik kijk meestal naar muziekprogramma s, zoals MTV, TMF en The Box. 13 Daar heb ik wel belangstelling voor, er komen daar soms ook programma s op die in het Engels zijn. Die interesseren me wel. Ze zenden soms ook Engelstalige programma s uit. 14 Dat vind ik wel leuk, en bovendien daar leer je ook iets van. Daar leer je ook iets van. 15 Ik zou het niet echt erg vinden als ik minder achter de computer mag zitten, ik kan ook dan wel iets anders doen. Ik zou het geen probleem vinden om de computer wat minder vaak te gebruiken. Ik kan dan ook wel andere dingen doen. 16 Ik ben niet verslaafd of zo om achter de computer te zitten, dat hebben sommige kinderen wel. Ik ben niet verslaafd aan de computer. Dat zijn sommige kinderen wel. 17 Hun kunnen niet zonder de computer. Zij / Die kunnen niet zonder de computer. 18 Die zitten er dan ook dag en nacht op. Die zitten altijd maar voor het apparaat. 13