MEDEDELING. De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling

Vergelijkbare documenten
MEDEDELING. De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling

Medex-procedure: regeling die gold bij terbeschikkingstelling vóór 1 september 2014

De betrekkingen in de ambten van adjunct-directeur, coördinator, technisch adviseur en technisch adviseur-coördinator

Bijlage: Procedure tot re-integratie: regeling die gold bij terbeschikkingstelling vóór 1 september 2014

Het ondersteunend. Personeel

MEDEDELING. Mutatie en nieuwe affectatie. 1 Wetgeving en reglementering. 2 Definities

Vaste benoeming in wervingsambten in het gewoon secundair onderwijs

Omkadering die wordt toegekend via de scholengemeenschap

De verdeling van de betrekkingen en de reaffectatie

Opleiding voor schoolsecretariaten

Het ondersteunend. Personeel

Leerkracht en verantwoordelijkheden

VACANTVERKLARING VAN BETREKKINGEN IN WERVINGSAMBTEN

DE VLAAMSE REGERING, bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 56ter 1 en 56quater 1 en 4;

MEDEDELING. Het ondersteunend personeel. 1 Inleiding en reglementering

MEDEDELING. Het ondersteunend personeel vanaf Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie;

Verlof tijdelijk andere opdracht VTAO

VR DOC.1605/2

Cursus voor schoolsecretariaten

VR DOC.1196/2BIS

Vacantverklaring van betrekkingen in wervingsambten in 2015

Bijkomende besparingsmaatregelen voor het secundair onderwijs vanaf 2015

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur

Met ingang van 1 september 2011 wordt het stelsel van VVP/ziekte volledig hervormd onder de modaliteiten die we hierna uiteenzetten.

Voorbeelden TBSOB, reaffectaties en wedertewerkstellingen

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar

Tijdelijke aanstelling van doorlopende duur

Het ondersteunend personeel

Taak- en functiedifferentiatie in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs

De verdeling van de betrekkingen in de scholengemeenschap

Schooljaar Deel 1: reaffectatie en wedertewerkstelling door de Vlaamse reaffectatiecommissie

LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN

1 Hoe zit het juist met TADD? Als je een contract van bepaalde duur hebt, kan dit doorbroken worden voor iemand die TADD is?

Aanstelling en benoeming in selectie- en bevorderingsambten

Een melding ziekteverlof geldt voor alle opdrachten op alle niveaus uitgezonderd voor de opdrachten in het hoger onderwijs en omgekeerd.

De daaraan verbonden salarisschalen (ssc) zijn en blijven: 63 punten ssc 202 ; 82 punten ssc 158 ; 120 punten ssc 542.

Opleiding schoolsecretariaten

Aandachtspunten schooljaar

Loopbaanonderbreking modaliteiten vanaf

Voor Het Deeltijds Kunstonderwijs

Personeelsreglementering. basisonderwijs

Terbeschikkingstelling Wegens Ontstentenis Van Betrekking, De Reaffectatie, De Wedertewerkstelling En De Toekenning Van

Vakken en bekwaamheidsbewijzen voor het ambt van leraar in het gewoon so

VR DOC.0208/2BIS

Ook voor de personeelsleden aangesteld in een selectie- of bevorderingsambt wordt de uitbetaling tijdens de zomervakantie

Tijdelijke aanstelling in wervingsambten in het gewoon so: bepaalde duur of doorlopende duur

Aandachtspunten schooljaar

VASTE BENOEMING. Vereenvoudiging van de procedure Bijkomende vacant verklaringen en meer benoemingsmogelijkheden Praktische schikkingen Voorbeelden

Aandachtspunten schooljaar

BIJLAGE cao III BE: Voorstel van overgang naar het statuut voor de sector BASISEDUCATIE

datum : contact : dps.vvkso@vsko.be,

Werken in onderwijs. Specifieke lerarenopleiding Infosessie Werken in het secundair onderwijs

Op Stapel maart Onderwijsorganisatie en -personeel Huis van het GO! Willebroekkaai Brussel

AFWEZIGHEID LANGE DUUR GEWETTIGD DOOR FAMILIALE REDENEN

S C H O L E N G E M E E N S C H A P S A E F T I N G H E INFOSESSIE TADD V O O R L E E R K R A C H T E N D I N S D A G 8 J U N I

Tijdelijke aanstelling en aanvangsbegeleiding vanaf 1 september 2019

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur en Vaste Benoeming. 14 maart 2017

Vaste benoeming in wervingsambten in het gewoon en buitengewoon basisonderwijs en in de internaten

één voltijdse betrekking van maatschappelijk werker

Eindverslag interne werkgroep Bekwaamheidsbewijzen

datum : contact :

MONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD

Deel 4 PERSONEEL. Toestand januari 2017

Lerarenplatform in het secundair onderwijs

Lerarenplatform: concept

Terbeschikkingstelling wegens ontstenis van betrekking. Reaffectatie & Wedertewerkstelling. Opleiding voor schoolsecretariaten schooljaar

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur en Vaste Benoeming. 13 maart 2018 SO

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Leerkrachten aantrekken en behouden

Werken in het secundair onderwijs. Inhoud. Werken in het secundair onderwijs Situering onderwijs in Vlaanderen

DE GLOBALE PUNTENENVELOPPE sessie voor scholengemeenschappen 2 en 3 mei 2013 Hugo De Keersmaecker tel.

Opleiding voor schoolsecretariaten

PERSONEEL TEN LASTE VAN HET WERKINGSBUDGET

Cao XI Leerplicht. 4 september 2018

Besluit van de Vlaamse Regering tot aanpassing van een aantal verlofstelsels in het onderwijs en in de hogescholen

Vlaamse reaffectatiecommissie schooljaar

Vragen naar: Telefoon/Fax/ Referentie: Agnes Versluys Tel: 050/ Fax: 050/

MEDEDELING. Vakantiegeld voor de gesubsidieerde personeelsleden. 1 Reglementering. 2 Personeelsleden met recht op vakantiegeld

EINDE AANSTELLING EN ONTSLAG

Tewerkstelling meerwaarde diploma s BNB in het onderwijs: buitengewoon onderwijs - BNB in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren Eva

LOOPBAANONDERBREKING: MODALITEITEN VANAF HET SCHOOLJAAR

Deze betrekkingen worden in bijlage omschreven per school, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende instellingsnummers.

Cursus voor schoolsecretariaten

DOCUMENT. Onderwijsdecreet XVII. 1 Aanwending van het lesurenpakket (III.7)

MEDEDELING M07BO031 PERSONEELSLID DEFINITIEF ONGESCHIKT OM ZIJN AMBT UIT TE OEFENEN, DOCH GESCHIKT VOOR EEN ANDER AMBT - MEDEX

referentienr.: M -VVKSO datum: gewijzigd: contact: Dienst Personeel en schoolbeheer, dps.vvkso@vsko.

Aan de personeelsleden van het Nederlandstalig secundair onderwijs,

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 januari 2019;

Vlaamse reaffectatiecommissie Schooljaar

GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

Deze toelichting bevat een samenvatting van de omzendbrief met de rubrieken die voor de meldingen via EDISON van belang zijn.

Vlaamse reaffectatiecommissie Schooljaar

Alle scholen van het gewoon en buitengewoon basisonderwijs kunnen deelnemen aan het pilootproject lerarenplatform.

FLITS-BERICHT. De globale puntenenveloppe: nadere toelichtingen en voorlopige cijfers. 1 Inleiding

Tijdelijke Aanstelling van Doorlopende Duur. 23 mei 2019

Transcriptie:

Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel MEDEDELING referentienr. : M-VVKSO-2003-071 datum : 2003-07-16 gewijzigd : 2015-07-09 contact : Dienst Personeel en schoolbeheer, dps.vvkso@vsko.be, 02 507 07 01 De verdeling van de betrekkingen; reaffectatie en wedertewerkstelling INHOUD 1 Inleiding... 4 2 Reglementering... 4 2.1 Wetgeving... 4 2.2 Ministeriële omzendbrieven... 5 3 Omschrijving van de school... 5 3.1 Vestigingsplaatsen... 5 3.2 Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs... 6 3.3 Pedagogische entiteit... 6 3.4 Internaat... 7 3.5 Gesloten scholen... 7 4 Definitie van "hetzelfde ambt"... 7 4.1 Rangschikking van het ambt... 7 4.1.1 Ambt van directeur... 7 4.1.2 Andere ambten... 8 4.2 Salarisschaal en salarisanciënniteit... 8 4.3 Ambt van leraar: vakken... 10 4.4 Overgang naar andere onderwijsvormen... 12 4.5 Prestatiestelsel... 13 4.6 Opvoeder en administratief medewerker: puntenwaarde... 13 4.7 Gewoon en buitengewoon secundair onderwijs... 13 5 Definitie van het "andere ambt"... 13 6 Berekening van de dienstanciënniteit en de ambtsanciënniteit... 15 7 Verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemde personeelsleden... 16 7.1 Bestuurs- en onderwijzend personeel... 17 7.2 Ondersteunend personeel... 20 8 Maatregelen voorafgaand aan de terbeschikkingstelling... 20 9 De terbeschikkingstelling... 23 9.1 Ingangsdatum van de terbeschikkingstelling... 23 9.1.1 Gewone situatie... 23 9.1.2 Scholen in afbouw... 23 9.2 Wie wordt ter beschikking gesteld?... 23 9.3 Voor welk volume wordt de terbeschikkingstelling uitgesproken?... 24

2 9.4 Aan welke school wordt de terbeschikkingstelling uitgesproken?... 25 9.5 Bezwaar tegen terbeschikkingstelling... 25 9.6 Volledige en gedeeltelijke ontstentenis van betrekking: onderscheid... 25 9.7 Maximumleeftijd voor terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking... 26 9.8 Administratieve formaliteiten i.v.m. ter beschikking gestelde personeelsleden... 26 9.8.1 Melding van terbeschikkingstellingen aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten... 26 9.8.2 Melding van terbeschikkingstellingen aan de eerstbevoegde reaffectatiecommissie... 27 9.9 Bijzondere situaties... 27 9.9.1 Bijzondere redenen tot terbeschikkingstelling... 27 9.9.2 Verplichtingen van het schoolbestuur in deze bijzondere situaties... 29 10 Pedagogische taken in afwachting van reaffectatie of wedertewerkstelling... 30 11 Melding van de vacatures aan de reaffectatiecommissies... 31 11.1 Welke betrekkingen moeten worden aangegeven... 31 11.2 Vrij van reaffectatie (na de werking van de eerste reaffectatiecommissie)... 31 11.3 Administratieve formaliteiten i.v.m. tijdelijke betrekkingen... 32 12 Reaffectatie en wedertewerkstelling: algemene bepalingen... 33 12.1 Reaffectatie, wedertewerkstelling en tewerkstelling: onderscheid... 33 12.2 Reaffectatieverplichtingen in hoofde van het schoolbestuur... 35 12.3 Reaffectatieverplichtingen in hoofde van het personeelslid... 35 12.4 Volume en duur van de reaffectatie of wedertewerkstelling... 36 12.4.1 Maximumvolume... 36 12.4.2 Minimumvolume en -duur... 36 12.4.3 Vier vijfden van een opdracht in drie scholen... 37 12.5 Deelbaarheid van de betrekkingen... 37 12.6 Vrijwillige reaffectatie en wedertewerkstelling in specifieke betrekkingen... 37 12.7 Hiërarchie van de verschillende reaffectatieniveaus... 38 12.8 Doorlópen van de verschillende niveaus voor elke vacature... 38 12.9 Duur van de reaffectatiewerkzaamheden... 39 13 Reaffectatie en wedertewerkstelling op niveau van het schoolbestuur (beide personeelscategorieën)... 39 13.1 Verplichte volgorde waarin TBS/OB'ers worden gereaffecteerd door het eigen schoolbestuur... 40 13.2 Volgorde waarin de betrekkingen bij wijze van reaffectatie moeten worden toegewezen door het schoolbestuur.. 40 13.3 Vrijwillige wedertewerkstelling binnen het schoolbestuur in de eigen personeelscategorie... 42 13.4 Melding van de niet-gereaffecteerde personeelsleden aan de reaffectatiecommissies... 44 14 Toewijzing door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap... 44 14.1 Voor welke scholen is de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap bevoegd?... 45 14.2 Netoverschrijdende scholengemeenschappen... 46 14.3 Ingangsdatum van de toewijzing door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap... 46 14.4 Reaffectatie en wedertewerkstelling binnen de scholengemeenschap: bestuurs- en onderwijzend personeel... 47 14.4.1 Toewijzing door de scholengemeenschap na wedertewerkstelling in het schoolbestuur... 47 14.4.2 In acht te nemen volgorde bij het toewijzen van een R/W in een organieke betrekking: bestuurs- en onderwijzend personeel... 47 14.5 Reaffectatie en wedertewerkstelling binnen de scholengemeenschap: ondersteunend personeel... 49 14.6 Toewijzing van een niet-organieke betrekking door de reaffectatiecommissie van de scholengemeenschap... 50 14.7 Melden van de TBS/OB ers van de SG aan de Vlaamse reaffectatiecommissie... 51 15 Volgorde van de indienstnemingen door het schoolbestuur na de werking van de eerstbevoegde reaffectatiecommissie... 51 16 Vlaamse reaffectatiecommissie... 52 16.1 Samenstelling van de Vlaamse reaffectatiecommissie... 52 16.2 Bevoegdheid vanaf 2015-2016 voor scholen die tot een scholengemeenschap behoren... 52 16.3 Bevoegdheid voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren... 53 17 Niet aanvaarden van de toewijzing van een reaffectatiecommissie... 54

3 17.1 Toewijzing niet conform de reglementering... 54 17.2 Personeelslid ontslagen na evaluatie(s) onvoldoende... 54 17.3 Indienen van een bezwaarschrift door het schoolbestuur... 54 17.4 Indienen van een bezwaarschrift door het toegewezen personeelslid... 55 17.4.1 Vorm en termijn waarbinnen het toegewezen personeelslid een bezwaar kan indienen... 55 17.4.2 Redenen die door het toegewezen personeelslid kunnen worden aangehaald... 55 18 Indiensttreding van het toegewezen personeelslid... 59 18.1 Administratieve en effectieve indiensttreding; verloven... 59 18.2 Administratieve toestand... 59 18.3 Opname in het personeelskorps... 60 18.4 Schikking van de wekelijkse opdracht... 60 18.5 Administratief dossier... 60 19 Salaris- en wachtgeldtoelage... 60 19.1 Salaristoelage bij gedeeltelijke ontstentenis van betrekking... 61 19.2 Salaristoelage bij volledige ontstentenis van betrekking na reaffectatie of wedertewerkstelling... 61 19.3 Wachtgeldtoelage bij volledige ontstentenis van betrekking zonder reaffectatie of wedertewerkstelling... 62 19.4 Afstand van financiële voordelen... 62 19.4.1 Betekenis en procedure... 62 19.4.2 Gevolgen voor het pensioen... 63 19.4.3 Gevolgen voor de anciënniteit van de betrokkene... 63 19.4.4 Aanstelling van een terbeschikkinggestelde na afstand van financiële voordelen... 64 20 Opnemen van een andere betrekking met behoud van reaffectatie of wedertewerkstelling... 64 20.1 Opschorting van reaffectatie of wedertewerkstelling in een organieke betrekking... 64 20.2 Opschorting van wedertewerkstelling in een niet-organieke betrekking... 66 20.3 Tijdelijk andere opdracht... 66 20.4 Vergelijking van "opschorting van R/W" en TAO... 67 21 Vaste benoeming in wervingsambten na reaffectatie of wedertewerkstelling... 68 21.1 Reaffectatie in niet-vacante betrekking: beletsel voor benoemingen van anderen?... 68 21.2 Meedelen van de vacante betrekkingen... 68 21.3 Geen benoeming van een ander personeelslid in betrekking van R/W... 69 21.4 Reaffectatie of wedertewerkstelling als benoemingsvoorwaarde... 69 21.5 Verhouding tussen nieuwe en vorige vaste benoeming... 70 21.5.1 Nieuwe benoeming bij het schoolbestuur van terbeschikkingstelling... 70 21.5.2 Nieuwe benoeming in de toegewezen betrekking (zelfde scholengemeenschap)... 71 22 Bestendigheid van de reaffectatie of wedertewerkstelling... 71 22.1 Bestendigheid van reaffectatie en wedertewerkstelling in een organieke betrekking... 71 22.2 Bestendigheid van een toewijzing in een niet-organieke betrekking... 72 23 Beëindiging van reaffectatie of wedertewerkstelling... 73 24 Tewerkstelling buiten het onderwijs zgn. outplacement... 75 24.1 Wie kan outplacement opnemen, en vanaf wanneer?... 76 24.2 Is outplacement bestendig?... 76 24.3 Waar kan outplacement opgenomen worden?... 76

4 1 Inleiding Binnen de reglementering inzake personeelsaangelegenheden neemt de reaffectatie een cruciale plaats in. Ze appelleert onmiddellijk aan financiële verantwoordelijkheid en dwingende verplichtingen voor het schoolbestuur. Het principe van de reaffectatie is onlosmakelijk verbonden met de mogelijkheid om een vaste benoeming uitwerking te laten hebben tegenover overheid, o.a. wat betreft salaristoelagen. De impliciete voorwaarde hiertoe is immers dat de personeelsleden die recht hebben op een betrekking en op een salaristoelage, ook effectief een betrekking moeten kunnen opnemen: in de eerste plaats bij het eigen schoolbestuur, maar indien dit onmogelijk blijkt, bij een ander schoolbestuur. Het spreekt vanzelf dat de overheid, als derde betaler van de salaristoelagen van de gesubsidieerde personeelsleden, nauwlettend toeziet op het naleven van de reaffectatieverplichtingen. Het concrete verloop van de reaffectatie en wedertewerkstelling wordt gestuurd door een uiterst verfijnde regelgeving. Het is bij die (niet steeds eenvoudige) reglementering dat deze Mededeling toelichtingen wil bieden. Deze tekst beperkt zich tot de toepassingen in het katholiek gesubsidieerd gewoon voltijds secundair onderwijs en deeltijds beroepssecundair onderwijs. Om de leesbaarheid van deze Mededeling te verhogen, hanteren we de gebruikelijke afkortingen: AV, KV, PV, TV: algemeen vak, kunstvak, praktisch vak, technisch vak; R/W: reaffectatie of wedertewerkstelling; SG: scholengemeenschap; TADD'er: personeelslid dat tijdelijk is aangesteld voor doorlopende duur; TAO: tijdelijk andere opdracht; TBS/OB: ter beschikking (gesteld) wegens ontstentenis van betrekking; TBS/OB'er: personeelslid dat ter beschikking is gesteld wegens ontstentenis van betrekking; VB: vastbenoemd; VE: vereist bekwaamheidsbewijs; VO: voldoende geacht bekwaamheidsbewijs. 2 Reglementering 2.1 Wetgeving Decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, zoals gewijzigd; verder aangehaald als "het decreet Rechtspositie"). http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > Wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gesubsidieerd onderwijs > 27 maart 1991. Besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1992 betreffende de verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie, de wedertewerkstelling en de toekenning van een wachtgeld of wachtgeldtoelage (verder aangehaald als "het reaffectatiebesluit"). http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > Wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > Bestuurs- en onderwijzend personeel > 29 april 1992. Artikels 4 tot 11 van Onderwijsdecreet III van 9 april 1992. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > Rubrieken > Wetgeving > Personeel > Administratief statuut > Gemeenschaps- en gesubsidieerd onderwijs > Bestuurs- en onderwijzend personeel > 9 april 1992.

5 2.2 Ministeriële omzendbrieven Tenzij anders aangeduid kunt u de onderstaande omzendbrieven raadplegen via de website van Edulex: http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > personeel (niveau-overschrijdend) > terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking. Pers/2003/08 - Wijzigingen aan de reaffectatie- en wedertewerkstellingsregeling voor de inrichtende machten en de personeelsleden tewerkgesteld in het niet-tertiair onderwijs - omzendbrief gewijzigd op 15 juni 2015. PERS/2015/03 - Elektronisch communiceren van gegevens over terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) of het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen (AHOVOS). 13CC/GL/GDH/VVL - Terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking - Tewerkstelling buiten het onderwijs - zgn. outplacement. PERS/2007/02 - Personeelslid voor 1 september 2014 ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking na een beslissing van MEDEX. - Personeelslid definitief ongeschikt verklaard om zijn ambt uit te oefenen, doch geschikt bevonden voor een specifieke functie. OND/I/6/SH/nc Afstand van wachtgeld of van wachtgeldtoelage bij terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking. - Begrip "gelijkwaardige andere betrekking" om een einde te stellen aan een reaffectatie of wedertewerkstelling. PERS/2009/09 Personeelslid voor 1 september 2014 ter beschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking na een advies van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in het kader van een procedure tot reintegratie ingeroepen door het personeelslid. PERS/2009/07 - Het ondersteunend personeel in het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs, gewijzigd op 2 juli 2015. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > omzendbrieven > secundair onderwijs > personeel > ondersteunend personeel. 3 Omschrijving van de school Bij de verdeling van de betrekkingen, de voorafgaande maatregelen, de terbeschikkingstelling en de reaffectatie is het van groot belang te weten aan welke school een personeelslid geaffecteerd is. Het is dan ook essentieel om precies te omschrijven welke onderdelen tot de school behoren. Conform de Codex Secundair onderwijs hanteren we ook in deze Mededeling steeds de term "school", en niet meer "instelling" (behalve waar we letterlijk citeren uit de wetteksten). Het criterium voor de definitie van de school is: het instellingsnummer. Indien er onderwijsaanbod verstrekt wordt op een campus die naar buiten toe misschien als een geheel wordt voorgesteld, maar administratief onder drie verschillende instellingsnummers valt, dan gaat het hier om drie scholen. School 123456 (hoofdstructuur 311) omvat tevens de bijkomende vestigingsplaats 123456B en het aangehechte centrum voor deeltijds bso 1 dat als instellingsnummer heeft: 123456, hoofdstructuur 312. Zowel voor het bestuurs- en onderwijzend personeel als voor het ondersteunend personeel dient evenwel rekening te worden gehouden met het begrip pedagogische entiteit: zie punt 3.3. 3.1 Vestigingsplaatsen De hoofdvestiging én alle bijkomende vestigingsplaatsen vormen één enkele school. Het is binnen de totaliteit van de vestigingsplaatsen van de school dat de betrekkingen worden verdeeld en dat de dienstanciënniteit van de personeelsleden wordt vergeleken. 1 Het gaat dus niet om een autonoom centrum voor dbso.

6 Het is dan ook niet toegestaan om binnen één zelfde school een personeelslid met minder dienstanciënniteit voltijds in dienst te houden in de ene vestigingsplaats, en een collega in "hetzelfde ambt" met méér dienstanciënniteit deeltijds ter beschikking te stellen in een andere vestigingsplaats, ook al is het daar dat de daling van het leerlingenaantal zich voordoet. 3.2 Deeltijds Beroepssecundair Onderwijs Tenzij het gaat om een autonoom centrum 2 voor dbso, behoort het centrum voor dbso tot de school voor voltijds secundair onderwijs. Dit brengt mee dat er bij de verdeling van de betrekkingen, bij de voorafgaande maatregelen en bij de eventuele terbeschikkingstelling geen onderscheid mag gemaakt worden tussen de personeelsleden die doorgaans een opdracht hebben in het voltijds onderwijs en hun collega's die meestal in het dbso zijn tewerkgesteld. Dit geldt bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemden van de eigen school of pedagogische entiteit (zie punt 5): zowel bij het begin van het schooljaar als in de loop ervan, bv. wanneer een vacature ontstaat ingevolge een pensionering. Bij reaffectatie of wedertewerkstelling kan een TBS/OB er echter weigeren een betrekking in een centrum voor dbso op te nemen: zie punt 17.4.2 ten 4de. 3.3 Pedagogische entiteit De omschrijving van de school wordt verruimd tot de "pedagogische entiteit" in volgende situaties: voor het bestuurs- en onderwijzend personeel: bij de verdeling van de betrekkingen, de terbeschikkingstelling, de voorafgaande maatregelen en de reaffectatie; voor het ondersteunend personeel: niet bij de verdeling van de betrekkingen of de terbeschikkingstelling, maar wel voor de voorafgaande maatregelen en de reaffectatie. Onder de term "pedagogische entiteit" verstaat men: een entiteit die bestaat uit enerzijds één school met enkel een eerste graad, en anderzijds één school met enkel n tweede en een derde graad en eventueel HBO5 Verpleegkunde, die behoren tot hetzelfde schoolbestuur, en waarvan de hoofdvestigingsplaatsen in één zelfde gebouwencomplex zijn gelegen. Indien er in een gebouwencomplex slechts twee scholen van hetzelfde schoolbestuur zijn en hun structuur aan bovenstaande omschrijving beantwoordt, dan zullen zij steeds beschouwd worden als een pedagogische entiteit. Indien er in hetzelfde gebouwencomplex echter méér dan twee scholen zijn gelegen en het schoolbestuur een pedagogische entiteit wil vormen, dan legt het bij beslissing vast welke twee scholen samen een pedagogische entiteit zullen vormen. Daarbij moet er steeds een één-op-één relatie zijn tussen een school met enkel een eerste graad en een school met enkel een tweede en derde graad (en eventueel HBO5 Verpleegkunde). en 1. In één gebouwencomplex beheert het schoolbestuur school A (tweede en derde graad), en school B (eerste graad). Elders beheert het B', zijnde de bijkomende vestigingsplaats van B. Zowel A, B als B' behoren tot de pedagogische entiteit. 2. Op een zelfde campus zijn twee zesjarige scholen gevestigd, ingericht door hetzelfde schoolbestuur. Dit geheel valt niet onder de definitie van "pedagogische entiteit". 3. Een zesjarig geheel, behorende tot één schoolbestuur en ondergebracht in één gebouwencomplex, bestaat uit - twee autonome eerstegraadsscholen: X en Y 2 Het schoolbestuur kan beslissen of een centrum voor dbso autonoom is. Het vraagt daarvoor de goedkeuring van de DPCC. De programmatienorm voor een autonoom centrum is 260 leerlingen: zie art. 12 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap. http://data-onderwijs.vlaanderen.be/edulex > rubrieken > wetgeving > secundair onderwijs > leren en werken.

7 - één autonome school Z met een tweede en een derde graad en HBO5 Verpleegkunde. Het schoolbestuur beslist of het een pedagogische entiteit vormt, en zo ja: of Z dan een pedagogische entiteit vormt met X dan wel met Y. 3 3.4 Internaat Voor de toepassing van het reaffectatiebesluit wordt een internaat beschouwd als een instelling voor secundair onderwijs die niet tot een scholengemeenschap behoort. Dit is ook het geval indien het internaat nauw samenwerkt met een of meer scholen die tot een SG behoren. Dit brengt mee dat de internaten en hun personeelsleden niet onder de bevoegdheid vallen van de reaffectatiecommissie van de SG. Bovendien is het zo dat de beheerder en studiemeesters-opvoeders van het internaat niet behoren tot die de categorie van het ondersteunend personeel die we kennen in de scholen voor secundair onderwijs, maar tot de categorie van het opvoedend hulppersoneel. Bij de terbeschikkingstelling van een beheerder of studiemeester-opvoeder 4 moet het eigen internaatsbestuur in eerste instantie een reaffectatie trachten aan te bieden, d.w.z. een vacature in hetzelfde ambt in een ander internaat van het internaatsbestuur. Indien dit niet mogelijk is, kan het zijn verplichtingen als werkgever trachten na te komen en een vrijwillige wedertewerkstelling aanbieden (zie punt 15), bv. in een ander ambt in een ander internaat van het internaatsbestuur. Een wedertewerkstelling in een school (dus in het bestuurs- en onderwijzend personeel of in het ondersteunend personeel) is ook mogelijk, doch pas na de werking van de reaffectatiecommissie van de SG en na de aanstelling van de personeelsleden met recht op TADD in de SG: zie punt 15. Indien ook hier geen mogelijkheden zijn, zal een R/W gezocht worden door de Vlaamse reaffectatiecommissie. 3.5 Gesloten scholen Sommige scholen werden gesloten, bv. door toepassing van de rationalisatienormen of ten gevolge van een fusie door opslorping. De personeelsleden blijven aan die school geaffecteerd tot wanneer ze een nieuwe vaste benoeming, affectatie of mutatie krijgen (zie punt 9.4). Onder bepaalde voorwaarden vallen de personeelsleden die geaffecteerd zijn aan gesloten scholen, onder de bevoegdheid van de reaffectatiecommissie van de SG. Hiervoor verwijzen we naar punt 14.1. 4 Definitie van "hetzelfde ambt" Bij de verdeling van de betrekkingen, bij de voorafgaande maatregelen en bij de reaffectatie moet men aan de vastbenoemde titularissen een betrekking aanbieden die valt onder "hetzelfde ambt" volgens de definitie van het reaffectatiebesluit. Men mag pas spreken van "hetzelfde ambt" indien de aangeboden betrekking tegelijk voldoet aan alle onderstaande criteria inzake de rangschikking van het ambt, inzake de salarisschaal én de geldelijke anciënniteit; voor leraars is de aanduiding van het vak of de specialiteit een bijkomend criterium (4.3). Voor het ondersteunend personeel daarentegen is de puntenwaarde géén criterium (4.6). 4.1 Rangschikking van het ambt 4.1.1 Ambt van directeur Voor het ambt van directeur moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds het ambt van directeur van een school mét een derde graad of met enkel HBO5 (opleiding Verpleegkunde), en anderzijds het ambt van 3 Zie punt 9.3.1.1 van de Ministeriële omzendbrief PERS/2003/08, zoals gewijzigd. 4 Het gaat hier uiteraard enkel om de gesubsidieerde studiemeesters-opvoeders, niet om de contractuele opvoeders van het internaat.

8 directeur van een school met enkel een eerste graad of enkel een eerste en tweede graad. Dit onderscheid geldt echter niet als het betrokken personeelslid over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt voor de beide ambten, althans indien het personeelslid hierdoor niet in een lagere salarisschaal terechtkomt (zie eerste en tweede voorbeeld). Buiten het genoemde onderscheid vormt de salarisschaal geen criterium voor "hetzelfde ambt" als directeur. De lagere salarisschaal waaraan de directeur wordt bezoldigd 5 wanneer de populatie van zijn school zakt onder het aantal van 83 of 120 regelmatige leerlingen, belet dus niet dat de betrekking als "hetzelfde ambt" wordt beschouwd (zie derde voorbeeld). en: 1. Een directeur van een eerstegraadsschool met bekwaamheidsbewijs master+bpb (barema 464) wordt bij een herstructureringsoperatie van scholen TBS/OB gesteld. Ook een betrekking van directeur in een bovenbouwschool is voor hem hetzelfde ambt, aangezien hij hiervoor een VE heeft en in een hogere salarisschaal 525 terechtkomt. 2. Een directeur van een bovenbouwschool met bekwaamheidsbewijs master+bpb (barema 525) wordt TBS/OB gesteld. Een betrekking van directeur in een eerstegraadsschool is voor hem niet "hetzelfde ambt", aangezien de organieke salarisschaal daarvoor het lagere barema 464 (of 348) is. 3. Een directeur van een eerstegraadsschool zonder lesopdracht geniet barema 464. Indien het leerlingenaantal van de school daalt onder de 83 of 120 leerlingen moet de directeur niet enkel bijkomend belast worden met een aantal uren-leraar, maar zal hij ook bezoldigd worden aan het lagere barema 348. Toch gaat het om hetzelfde ambt. Een vastbenoemde directeur kan bij deze wijziging van barema dus niet TBS/OB worden gesteld, maar zal als vastbenoemde terugvallen op een lagere salarisschaal. 4.1.2 Andere ambten Bij de andere ambten dan dat van directeur wordt een onderscheid gemaakt tussen de ambten volgens de reglementering inzake de rangschikking en de indeling der ambten voor gewoon secundair onderwijs. Dit maakt bv. een onderscheid tussen leraar en godsdienstleraar, tussen opvoeder en administratief medewerker enz. Informatie hieromtrent vindt u in onze Mededeling van 1 juli 2003 "Indeling van de ambten in het gewoon secundair onderwijs", M-VVKSO-2003-064. Een personeelslid met het diploma GLSO Nederlands-Geschiedenis-Godsdienst is voor 9/21 vastbenoemd als leraar, en voor 12/21 als godsdienstleraar. Aangezien de vaste benoeming in elk van beide ambten verleend is voor een bepaald volume, moeten die respectieve volumes gerespecteerd worden bij de verdeling van de betrekkingen. Voor een vastbenoemde is een volumeverschuiving van het ene ambt naar het andere enkel mogelijk via een verlof voor tijdelijk andere opdracht (TAO) of (in geval van terbeschikkingstelling) via wedertewerkstelling. 4.2 Salarisschaal en salarisanciënniteit Voor het ambt van directeur vormt de salarisschaal enkel een criterium voor hetzelfde ambt in de situatie die omschreven is in punt 4.1.1, te weten wanneer een directeur van een school met een derde graad of met enkel hoger beroepsonderwijs (opleiding Verpleegkunde) in een lagere salarisschaal zou terechtkomen indien hij een betrekking zou krijgen van directeur van een school met enkel een eerste graad of met enkel een eerste en een tweede graad. 5 De directeur van een school met minder dan 83 of 120 leerlingen moet worden belast met een bijkomende lesopdracht en heeft een lagere salarisschaal. Meer hierover in punt 3 van onze Mededeling De betrekkingen in het ambt van directeur; het mandaat van algemeen directeur of coördinerend directeur, M-VVKSO-2009-049.

9 Om binnen de andere ambten te kunnen spreken van "hetzelfde ambt", moet de betrokkene ten minste een gelijke salarisschaal genieten als hij op het einde van het voorgaande schooljaar (d.w.z. 31 augustus) genoot voor de opdracht waarin hij vastbenoemd was. Het gaat om de salarisschaal waarop het betrokken personeelslid recht heeft: ofwel organiek (d.w.z. volgens de algemene reglementering), ofwel op basis van de overgangsmaatregelen die hij persoonlijk geniet; en binnen die salarisschaal ten minste een gelijke salarisanciënniteit 6 genieten als hij op het einde van het voorgaande schooljaar (31 augustus) genoot voor de opdracht waarin hij vastbenoemd was. Een leraar kan voor bepaalde vakken immers een hogere salarisanciënniteit hebben dan voor andere, met name door de erkende nuttige ervaring 7 die kan worden ingebracht bij TV, PV en enkele kunstvakken. Bij AV wordt nuttige ervaring nooit in aanmerking genomen bij de salarisanciënniteit, en speelt deze dus geen rol voor hetzelfde ambt. Terwijl het volume van opdracht waarop een leraar recht heeft, over de jaren heen afhankelijk blijft van het volume van de opdracht waarvoor zijn benoeming initieel werd meegedeeld aan de overheid (zie punt 7.1), wordt voor de criteria salarisschaal en -anciënniteit telkens aan het voorafgaande schooljaar gerefereerd. Dit brengt mee dat het opnemen van uren in een hogere salarisschaal of anciënniteit in de opdracht als vastbenoemde (ATO4) rechten creëert voor de betrokkene: voortaan heeft hij voor dat gepondereerde volume recht op een opdracht als vastbenoemde in die hogere salarisschaal of anciënniteit. Dat volume kan in de schooljaren nadien wel gelijk blijven of verder stijgen, maar mag niet meer dalen. en 1. Een leraar met bekwaamheidsbewijs interieurarchitect+bpb geniet in de derde graad tso voor de specialiteit Binnenhuiskunst salarisschaal 501 voor KV, en 302 voor PV. - Bij een verschuiving van KV (501) naar PV (302) komt hij in een "ander ambt" te staan. - Als deze leraar integendeel verschuift van PV (302) naar KV (501), mag men wel spreken van "hetzelfde ambt". "Ten minste een gelijke salarisschaal" kan immers ook inhouden: een betere salarisschaal. De consequentie is wel dat de betrokkene het schooljaar nadien recht heeft op ten minste een zelfde volume van opdracht bezoldigd aan de hogere salarisschaal. 2. Een GLSO heeft bij overgangsmaatregel recht op de salarisschaal 302 voor TV en PV Mode in de tweede en derde graad. Een betrekking in de eerste graad of in een andere specialiteit wordt voor haar slechts bezoldigd aan salarisschaal 301, en valt dus niet onder "hetzelfde ambt". 3. Een licentiaat Economische wetenschappen + BPB heeft een VE voor o.a. AV Economie en TV Toegepaste economie. Voor beide vakken geniet hij barema 501. Voor AV Economie heeft hij 12 jaar salarisanciënniteit, maar voor TV Toegepaste economie heeft hij dank zij zijn erkende nuttige ervaring 19 jaar salarisanciënniteit. Indien deze leraar vorig schooljaar een voltijdse betrekking had in TV Toegepaste economie, behoort een opdracht in AV Economie voor hem niet tot hetzelfde ambt : de salarisschaal is wel dezelfde, maar zijn salarisanciënniteit is daarvoor lager. 4. Een leraar werd op 1 juli voltijds vastbenoemd in 21/21 in TV Boekhouding (barema 301). Op 1 september nadien krijgt hij als vastbenoemde een opdracht van 4/20 aan het hogere barema 302 (TV Boekhouding, 3tso) en 17/21 aan barema 301 (TV Boekhouding, 2tso). Vanaf dan heeft deze leraar elk jaar opnieuw recht op minimaal 4/20 of 2 000 / 10 000 aan barema 302. Zie ook de voorbeelden onder punt 7.1. 6 Binnen het ambt van directeur vormt de salarisanciënniteit nooit een criterium voor de definitie van hetzelfde ambt. Door de inbreng van nuttige ervaring kan deze anciënniteit verschillend zijn tussen bv. een betrekking van directeur in een school met tso of bso en in een school met uitsluitend aso. 7 Meer hierover in punt 6.3.2 van onze Mededeling Vakken en bekwaamheidsbewijzen voor het ambt van leraar, M- VVKSO-2006-042.

10 4.3 Ambt van leraar: vakken NB De term "specialiteit" wordt in de regelgeving gebruikt als overkoepelende benaming voor TV en PV (bv. de specialiteit Lassen-constructie), resp. voor KV en PV (bv. de specialiteit Fotografie). Een betrekking in het ambt van leraar wordt enkel gedefinieerd door het vak (en desgevallend de specialiteit), de graad, de onderwijsvorm en de school. Reglementair wordt er geen onderscheid gemaakt tussen een lesuur en een uur dat geen lesuur is, zoals een BPT-uur, een GOK-uur, een Seminarie-uur, een uur voor taak- en functiedifferentiatie e.d.m. De uren die geen lesuur zijn worden door het schoolbestuur gelijkgesteld met een vak in functie van het bekwaamheidsbewijs van de leraar die het ermee wil belasten. Voor Seminaries is bovendien het akkoord van de betrokken leraar vereist: zie de Mededeling Seminaries: personeelsconsequenties, M- VVKSO-2004-041. en 1. Voor de toepassingen van het reaffectatiebesluit is er geen onderscheid tussen een lesuur AV Frans (2aso) en een BPT-uur, een GOK-uur of een uur voor taak- en functiedifferentiatie dat met AV Frans (2aso) wordt gelijkgesteld. 2. Het schoolbestuur wil een uur voor klassendirectie toekennen: ofwel aan een tijdelijke leraar met VE voor AV Wiskunde, ofwel aan een vastbenoemde bachelor in het onderwijs: so Nederlands-Geschiedenis die door terbeschikkingstelling is bedreigd. Het schoolbestuur kan vrij kiezen of ze dit uur gelijkstelt met AV Wiskunde dan wel met AV Nederlands. Enkel in het laatste geval behoort dit uur voor klassendirectie tot hetzelfde ambt voor de vastbenoemde. Als het gaat om een personeelslid dat vastbenoemd is in het ambt van leraar (niet: godsdienstleraar): moet het gaan om een opdracht in: 1. een vak of specialiteit waarvoor de betrokkene over een VE beschikt (organiek of bij overgangsmaatregel). Welke de VE-vakken zijn voor een leraar, kunt u gemakkelijk nagaan via de website "Bekwaamheidsbewijzen online" van het Agentschap voor Onderwijsdiensten: http://www.ond.vlaanderen.be/bekwaamheidsbewijzen > gewoon secundair onderwijs: van diploma naar vak. Indien een personeelslid een erkende nascholing heeft gevolgd en daardoor zijn onderwijsbevoegdheid heeft uitgebreid, wordt ook het begrip "hetzelfde ambt" uitgebreid, doch enkel voor de toepassing van de voorafgaande maatregelen en van de reaffectatie, en niet automatisch bij de verdeling van de betrekkingen onder de vastbenoemden 8. Een GLSO Frans-Geschiedenis werd in 1997 vastbenoemd als leraar en werd als vastbenoemde steeds aangesteld in de vakken die binnen "hetzelfde ambt" vallen op basis van zijn diploma GLSO. In juli 2015 heeft hij bovendien het diploma van master in de wiskunde behaald. Vanaf 1 september 2015 behoort o.a. AV Wiskunde in de 2de en 3de graad voor hem tot "hetzelfde ambt", doch enkel bij de voorafgaande maatregelen en bij de reaffectatie. Hij kan dit vak m.a.w. niet onmiddellijk bij de verdeling van de betrekkingen opeisen ten nadele van een vastbenoemde collega, zelfs niet indien die minder dienstanciënniteit heeft. Pas nadat gebleken is dat een betrekking als vastbenoemde kon worden gegeven aan alle collega's voor wie AV Wiskunde reeds eerder tot "hetzelfde ambt" behoorde, kan ook hij als benoemde in dit vak worden aangesteld. Eenmaal dat is gebeurd, behoort het vak AV Wiskunde ook voor hem tot "hetzelfde 8 Zie art. 3 2 van het Reaffectatiebesluit, waar enkel expliciet sprake is van de voorafgaande maatregelen en van de reaffectatie, maar niet van de verdeling van de betrekkingen. Deze visie werd ons bevestigd door dhr. R. Meert, algemeen directeur bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten, in een mail d.d. 31 juli 2007.