Toespraak van CdK Jacques Tichelaar voor de EDR Raad op 7 juni 2012 Het is mij een eer u te mogen toespreken als voorzitter van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland en als Commissaris van de Koningin van Drenthe. En het doet mij genoegen dat u Veenhuizen als plaats van uw vergadering heeft gekozen. Dit dorp heeft aan de hand van zijn unieke geschiedenis een nieuwe toekomst opgebouwd waarin plaats is voor sociale innovatie en ambachtelijkheid! U zit er allemaal ontspannen bij. Veenhuizen is een uniek dorp in een prachtige omgeving. Indien u hier in vroegere tijden was geweest, had u er heel anders bij gezeten. Nu biedt dit oord een overzicht van straffen door de eeuwen heen en die waren in vroegere tijden niet mals. Veel van de straffen die onze voorouders oplegden werden destijds gezien als goed, logisch, wellicht effectief, maar in ieder geval passend. We vinden het nu vaak inhumaan en zinloos. Inzichten veranderen. Mensen beïnvloeden elkaar en ze gaan anders denken. De geschiedenis neemt soms rare wendingen. Niet zelden komen we tot nieuwe inzichten. Voortschrijdend inzicht zeggen we dan. Wij zijn anders gaan kijken naar de mensen over de grens. Over de landsgrens denken we tegenwoordig zelfs anders dan in het verleden. Is er reden om met elkaar onze grensoverschrijdende samenwerking opnieuw te bezien? Denken we anders? Hebben we nieuwe inzichten? We doen al veel samen, maar kan het beter? En wat kunnen wij, bestuurders, daaraan bijdragen? Wij bevinden ons op dit moment in de voorbereidingsfase van een nieuwe periode van regionale ontwikkelingsprogramma s. De vraag is of het ons in het noorden nog een keer gaat lukken stevige programma s op te zetten met financiële steun van de nationale hoofdsteden en Brussel. Nou, we zijn aan de slag gegaan! Zowel in Noord Nederland als in Niedersachsen zijn de consultants weer aan het schrijven, zetten de inhoudelijke experts nieuwe projectplannen op papier en hollen wij politici van het ene overleg naar het andere om te lobbyen, om steun te vinden, om lijnen uit te zetten. Voor de grensoverschrijdende programma s was het overleg op 4 april in Leer een belangrijk moment. We hebben daar in een eerste ronde de gezamenlijke ambities voor de volgende programmaperiode vastgelegd. Onlangs was minister-president McAllister in Noord-Nederland op bezoek Hij steunt onze plannen van harte. Daar kunnen we mee verder, ik kom daar later nog op terug. We hebben hier in het noordelijk grensgebied goede plannen voor de toekomst! U kent de onderwerpen: energie, maritieme economie, biobased economy en meer. Er
is veel mogelijk, als we er met elkaar de schouders onder willen zetten. Europa verwacht van ons dat wij projecten maken die bijdragen aan de innovatieve kracht van de economie, projecten die de economie een stuk duurzamer maken en projecten die, heel belangrijk, voor zoveel mogelijk mensen kansen bieden om werk te vinden en een rol in de maatschappij te spelen. Dat zijn de zogenaamde EU 2020 doelen. Mooie en zeer verdedigbare doelen wat mij betreft. We doen wat we moeten doen: toekomstgericht denken, besturen. We leggen nieuwe verbindingen naar de toekomst. Maar ze zijn wel heel breed, zo breed dat we meer dan ooit de steun en de betrokkenheid in de samenleving nodig om onze papieren plannen in succesvolle projecten om te zetten. Want uiteindelijk moeten de mensen het doen! Zij moeten de ideeën ontwikkelen, zij moeten de kansen in ondernemingen omzetten. Zij moeten er dus ook geld voor op tafel willen leggen en partners vinden waarmee zij zaken kunnen doen. En dat, dames en heren, mag in mijn eigen provincie al een uitdaging zijn, maar in grensoverschrijdend perspectief is dat nog aanzienlijk moeilijker. Ik ben er van overtuigd dat de mensen en de ideeën er zijn. Maar nu moeten ze elkaar ook nog vinden! Een grensgebied heeft per definitie te kampen met imperfectie: de grens staat voor een complex van materiële en immateriële belemmeringen. Die zorgen ervoor dat goede ideeën aan de andere kant van de grens niet worden waargenomen of dat klanten voor een product of dienst niet worden gevonden. Of dat interessante banen of studiemogelijkheden buiten bereik blijven. De grens is ook een fysieke belemmering, verbindingen via wegen en kanalen en het spoor hebben de neiging bij het naderen van de grens een stuk slechter te worden. Kort en goed, vanwege die onvolkomenheden presteert een grensgebied als economisch vaak suboptimaal. Als je wat aan die belemmeringen kan doen, kun je winst boeken. Europa heeft dat ingezien door het programma INTERREG te ontwikkelen. Op onze beurt gebruiken wij INTERREG als hulpmiddel om de grens te overschrijden. Vanaf het einde van de jaren tachtig is met opeenvolgende grensoverschrijdende programma s veel gerealiseerd voor het noordelijk grensgebied. U kent er allemaal voorbeelden van. Ikzelf vind het nog steeds wonderbaarlijk dat wij het hebben klaargespeeld om met steun van verschillende Nederlandse departementen en geld uit de regio zelf, de aanleg van de Duitse A31 een beslissend zetje in de rug te geven. Mijn voorganger Relus ter Beek heeft dat project ooit een monument voor grensoverschrijdende samenwerking genoemd, en dat ben ik met hem eens.
McAllister kwam er bij zijn bezoek ook op terug, overigens met de ondertitel dat het wel erg mooi zou zijn als we dat kunstje nog een keer zouden flikken met de verdubbeling van de E233 tussen Meppen en Cloppenburg=. Laat ik het er op houden dat we hem hebben beloofd een goed woordje voor de E233 te doen in Den Haag. U begrijpt dat gezien de huidige economische malaise dit niet van vandaag op morgen is gerealiseerd. Die nieuwe verbindingen hebben ons opnieuw bij elkaar gebracht. Als familieleden die elkaar lang niet hadden gezien, moesten we even elkaar goed in de ogen kijken. Maar toe we dat eens goed deden, herkenden we elkaar weer. En we ontdekken nog steeds meer van onszelf aan de overzijde van de grens. INTERREG heeft wat dat betreft gedaan wat het moest doen. In de Landtag van Niedersachsen bereiden de fracties van het CDU en de FDP een voorstel voor over de samenwerking tussen Niedersachsen en Noord-Nederland. Ik citeer daaruit de volgende passage: Damit sich diese Regionen weiter zu einem gemeinsamen Kultur- und Wirtschaftsraurn entwickeln können, sind die vorhandenen Ansatze auszubauen und neue Impulse in der grenzuberschreitenden Zusammenarbeit notwendig Wat mij bijzonder aanspreekt in deze passage is de verbinding tussen de begrippen cultuur en economie. Ze gaan hand in hand. Zojuist gebruikte ik de term familieleden om onze overeenkomsten te duiden. Wellicht ging ik voor sommigen iets te ver. Maar ons dna vertoont wel degelijk overeenkomsten. Economische ambities die we samen willen realiseren moeten vergezeld gaan van waarden die we delen. Ik geef u nog een citaat. In een studie ter voorbereiding op het nieuwe EU programma in Noord Nederland zegt de door ons ingeschakelde consultant: Voor Noord-Nederland bestaan eigenlijk meer gemeenschappelijke noemers en uitdagingen met de Duitse regio dan met de rest van Nederland. Misschien is deze constatering wat erg enthousiast maar herkenbaar is hij wel. Onze voorouders, hannekemaaiers, reders, marktkooplui, landarbeiders en boeren trokken met het grootste gemak de grens over en deden daar zaken. Ze hadden overeenkomstige gebruiken en familienamen. Taal was geen barrière want allen spraken ze varianten van het Nederduits of Nedersaksisch. Ze gingen waar hun kansen lagen. Dat moet nu toch ook kunnen? Zeker met het moderne voordeel van een gemeenschappelijke munt en fraaie snelwegen in plaats van zompige paden door het Bourtanger Moor. Bovendien ben ik blij met het streven van Niedersachsen om kennisstad Oldenburg nauwer bij de grensoverschrijdende samenwerking te betrekken. De kennisinstellingen daar kunnen ons helpen bij het exploreren van de potenties die het grensgebied heeft. En u zult het mij als geboren Fries niet kwalijk nemen dat ik ook van Fryslân het een en ander verwacht.
Wat kunnen wij als lokale en regionale overheden doen om onze economische ambities kracht bij te zetten. Kunnen we de oude verbindingen weer zichtbaar maken, zoals wij dat ook doen met de oude beekloopjes in ons landschap? De natuurlijke verbindingen zijn immers het sterkst en het duurzaamst. Veel inwoners gaan ons inmiddels voor. Wie op vrijdag de markt in Emmen bezoekt hoort veel Duits. Nederlanders steken voor hun boodschappen de grens over en worden in het Nederlands aangesproken. De hannekemaaiers van tegenwoordig zijn studenten, ambachtslieden en werkzoekenden, wetenschappers en ondernemers. Het zijn al geen eenlingen meer die kansen zien. En de mensen die aan de andere kant van de grens komen herkennen veel van wat ze uit hun eigen omgeving kennen. Maar hoe staat het eigenlijk met de lokale en regionale bestuurders. Hoe ver zijn zij in hun denken over de andere zijde van de grens? Doen we wat past in het tijdgewricht en waar onze burgers om vragen? We kunnen allereerst een goed voorbeeld nemen aan onze inwoners. Zij zijn begonnen de Duitse en Nederlandse netwerken op elkaar aan te sluiten. Fysieke verbindingen worden relaties met emotionele verbindingen waar de term grens geen enkele waarde meer heeft. Ik pleit ervoor dat wij, lokale en regionale bestuurders, met ingang van vandaag een beeld van de grensregio uitdragen die uitdrukking geeft aan de gedeelde geschiedenis en de toekomst die we samen tegemoet gaan. Een beeld dat aansluit bij denkbeelden die al leven bij grote delen van onze samenleving, de hannekemaaiers van deze tijd. Een beeld als de natuurlijke maar ook onvermijdelijke omlijsting van de inzet die nodig is om de mogelijkheden van deze grensregio maximaal te benutten. De EDR heeft daarin een grote rol als voortrekker. U draagt de economische en culturele dimensie van dit voorstel mee in uw statuten. U heeft de kennis in huis om deze boodschap inhoud te geven en uit te dragen. Ik ben er van overtuigd dat de Noord-Nederlandse provincies u daarbij graag zullen steunen. Uw voorstellen zullen een gewillig oor bij ons vinden. ik kom tot een afronding, In het afgelopen jaar zijn er verheugend veel politieke ontmoetingen geweest tussen politieke vertegenwoordigers uit Niedersachsen en Noord-Nederlandse bestuurders. Die lijn moeten we vasthouden. Ik pleit voor een intensivering van de dialoog tussen ons als overheden in het bijzonder ook in het grensgebied. We moeten elkaar vaker ontmoeten en spreken over onze gedeelde toekomst.
In uw agenda van vandaag staat als onderwerp van mijn toespraak vermeld: het Noorden richting 2020. Ik heb niet uitgebreid bij dat jaartal stilgestaan, het verhaal van Europa 2020 is al zo vaak verteld dat we moeten oppassen dat het niet versleten raakt. Ik heb deze gelegenheid aangegrepen om te pleiten voor het opnieuw definiëren van het noordelijk grensgebied, de Eems-Dollard Regio, als een regio met een samenhangend verleden en een samenhangende toekomst. Ik dicht de EDR zelf een belangrijke rol toe bij als voortrekker. Ik hoop in dat verband ook dat de relatie tussen de EDR en de provincies op een wat modernere leest geschoeid zal worden. Waarderingssubsidies, zoals u die tot op heden van ons ontvangt, zijn wat mij betreft niet meer van deze tijd. Ik wens dat de EDR zich presenteert als een actieve en zichtbare organisatie, als een kenniscentrum voor grensoverschrijdende samenwerking. Zo n ambitieus kenniscentrum wil ik graag tegenover provinciale staten verdedigen. Ik hoop dat u ook de komende weken, zelfs als Europa zich massaal verenigd achter de nationale kleuren en onze landen elkaar op de grasmat beconcurreren, oog houdt voor onze gezamenlijke ambities. Ik zet mijn geld niet op Oranje en evenmin op der Mannschaft. Ik zet mijn geld op onze gezamenlijke, grenzeloze regio. Dank u wel. PS: Hannekemaaiers waren Duitse arbeiders die in de 18 e en 19 e eeuw voor seizoenswerk naar Nederland togen om in Nederland te werken in de landbouw (grasmaaien). Later namen ze ook spullen mee om te verkopen. In het begin van de 19 e eeuw vestigden wel 140.000 van deze Hannekemaaiers zich definitief in Nederland.