Diagnostiek van persoonlijkheidspathologie binnen het kader van de DSM 5. Prof. Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe & Drs. W.M. Snellen



Vergelijkbare documenten
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

Scelta is onderdeel van

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

DAPP-BQ Standaard. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

Persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5?

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

Persoonlijkheidsstoornissen Oude wijn, oude zakken? Geert Lefevere klinisch psycholoog

DAPP-BQ Screening. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. Elizabeth Smit

Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Workshop waarzeggen de studiedag VKP-VMPD. Theo Ingenhoven, psychiater Jeroen Bakker, klinisch psycholoog

Een onderliggende structuur voor persoonlijkheid

Persoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De schalen van de DAPP en persoonlijkheidsstoornissen van de DSM

De Selfreportmethode in de Psychiatrie

Hoe ernstig het ook is, met de DSM-5 komt iedereen aan zijn trekken!

De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis

Persoonlijkheidsstoornissen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Indicatiestelling voor behandeling vanuit het PO : een heilige graal? Bert van Rossum, klinisch psycholoog

Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie. Prof. Dr. Bas van Alphen

Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren

Inhoud. Deel I Theoretische achtergrond

Workshop. Het nieuwe dimensionele model van DSM-5 bij persoonlijkheidsstoornissen: de toepassing in de prak=jk. Disclosure belangen spreker

Definitie Persoonlijkheidstrekken. Definitie Persoonlijkheid Millon Persoonlijkheidspathologie bij ouderen

Conceptualisatie van persoonlijkheidspathologie. vanuit een normaal persoonlijkheidsperspectief

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Persoonlijkheidsstoornissen

Symposium. DSM- 5 en de therapeu0sche rela0e bij persoonlijkheidsstoornissen. Prak6jkboek Persoonlijkheidsstoornissen, herziene druk

Persoonlijkheidsstoornissen: Werk aan de Winkel! Annemieke Noteboom Klinisch psycholoog Kenter Psychodiagnostiek Amsterdam

De Shedler-Westen Assessment Procedure (SWAP) De brug tussen wetenschap en praktijk in persoonlijkheidsdiagnostiek

Descriptieve en structurele psychodiagnostiek

Cirkel rond. W.M. Snellen, Altrecht, symposium Sympopna, diagnostiek van de persoonlijkheid

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Workshop Holis&sche Theorie complexe symptoom- en persoonlijkheidsstoornissen en DSM- 5

Gedwongen opname en verslaving Dr Anne Van Duyse - De Sleutel en PC Sint Jan Baptist

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Risico en succes bij protocollaire CGT

Twee verschillende angstig-geremde subtypen van depressie met verschillende vasopressinerge mechanismen, karakterbeperkingen en beloopvormen

Counter-Transference Schaal voor hechting

Een vergelijking van DTP-profielen op basis van de NKPV en de NVM

Samenvatting (Dutch Summary)

Psychische versus cognitieve stoornissen

Agressie bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Persoonlijkheidsstoornissen

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

gedrag bij NAH (een kwestie van persoonlijkheid of toch niet?) Hennie Snoeren van Deel 1: Training-coaching En GGzBreburg

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

DAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Karel Janssen ID Datum Screening

Godsbeeld en persoonlijkheidsproblematiek Onderzoek lectoraat Zorg en Zingeving Henk Stulp

Nederlandse samenvatting

Comorbiditeit PTSS en Persoonlijkheidsstoornissen Samenspel in diagnostiek en behandeling

Borderline, waar ligt de grens?

# $% & % '"() *%+"," -". /

MOEILIJKE MENSEN? ATED. Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Positioneren van de SPV

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen

Ernstige zaken: STiP-5.1

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Samenvatting. Samenvatting

Kindermishandeling; Wel of geen diagnose? Drs. A van Dijke Drs. M. Reijns

Temperamentsprofielen bij verslaving

Diagnose en classificatie in de psychiatrie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Samenvatting: Summary in Dutch

Oorzaken en achtergronden van delinquent gedrag in de huidige samenleving. HOVO 3 Klaas van Tuinen

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID Datum Informant:

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

Persoonlijkheidsstoornissen

Perfectionsme. Arnoud van Loon Carla Steeman. Voorjaarsworkshop VGCT 2019

Antisociale Persoonlijkheidsstoornis bij Adolescenten

University of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M.

Persoonlijkheidssyndroom Persoonlijke psychiatrie Joost Hutsebaut 21 Juni 2017

Borderline in het gezin. Koos Krook, sr. preventiefunctionaris GGZ Midden Brabant

De Shedler-Westen Assessment Procedure (SWAP) De brug tussen wetenschap en praktijk in persoonlijkheidsdiagnostiek

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

AGRESSIE. Basis emoties. Basis emoties. Basis emoties Angst Verdriet Boosheid Verbazing Plezier Walging Paul Ekman

Persoonlijkheidsstoornissen bij adolescenten. Dineke Feenstra 17 maart 2014

Chronisch, herhaald suicidaal gedrag bij borderline-patienten. Bert van Luyn Brugge, Plenaire middagsessie

Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meer uitzicht door nieuwe inzichten. Prof. Dr. Bas van Alphen

Lieve Beheydt Psycholoog de Fase 2 Phd CAPRI PZ Duffel Lieve.Beheydt@uantwerpen.be. Kwetsbaarheidstrekken bij ernstige depressie (MD)

CALM: MANAGING CANCER AND LIVING MEANINGFULLY FROUKJE DE VRIES EMMA HAFKAMP

Omgaan met Borderline

HOGAN DEVELOPMENT SURVEY OVERZICHT

6 Psychische problemen

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Psychometrische Kwaliteiten van het Semi-gestructureerd Interview voor. Persoonlijkheidsfunctioneren (STiP-5): Een pilot studie.

Bijlage 4a: Screeningsinstrumenten voor volwassenen met ADHD

Voorgestelde verandering bij persoonlijkheidsstoornissen in de DSM 5 (2011)

Transcriptie:

Diagnostiek van persoonlijkheidspathologie binnen het kader van de DSM 5 Prof. Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe & Drs. W.M. Snellen

DSM 5: persoonlijkheidspathologie - Persoonlijkheidspathologie wordt in de nieuwe DSM 5 uitgedrukt als problemen met de identiteit, het zelfgevoel en zelfsturendheid in combinatie met problemen in intimiteit en empathie in relaties met anderen. - Daarnaast moet sprake zijn van de aanwezigheid van pathologische persoonlijkheidstrekken.

Persoonlijk functioneren - Identiteit: De ervaring van een uniek historisch zelf, met duidelijke grenzen tussen zelf en ander, een stabiel zelfgevoel, en een juiste beoordeling van eigen capaciteiten, in staat tot emotieregulatie - Zelfsturendheid: Kan betekenisvolle en haalbare korte en lange termijn doelen stellen in het leven, heeft een constructief besef van normen en waarden, is in staat tot zelfreflectie.

Interpersoonlijk functioneren - Empathie: Begrip voor en erkenning van andermans ervaringen en motieven; tolereren van verschillende perspectieven; begrip van het effect van eigen handelen op anderen. - Intimiteit: Kan diepe en langerdurende relaties met anderen vasthouden; verlangt naar intimiteit en verdraagt dit ook; relaties met anderen zijn gekenmerkt door wederzijds respect.

Level of Functioning - Schaal loopt van 0 tot 4. - 0: gezond functioneren - 4: extreem disfunctioneren - De niveaus worden in de tekst geoperationaliseerd. Voor het stellen van een diagnose PS moet de score tenminste 1 zijn

Meerdere trekmodellen - Dimensional Assessment of Personality Pathology (DAPP, Livesley, 2001) - Schedule for Nonadaptive and Adaptive Personality (SNAP, Clark, 1993) - The Personality Psychopathology 5 (PSY-5/ MMPI-2, Harkness, 1992) - Dimensional Personality Symptom Item Pool (DIPSI, De Clercq et al., 2006) - Millon Clinical Multiaxial Inventory III (MCMI; Millon, 1996)

vervolg - Modellen gebaseerd op de empirische structuur van de DSM bestaande uit - Internaliseren - Externaliseren, - Formele en inhoudelijke denkstoornissen

Tenslotte: - Shedler/Westen Assessment Procedure (SWAP): - Internaliseren - Externaliseren - Emotionele disregulatie

Traits binnen al deze modellen: - Angst, Negatieve Affectiviteit/ Internaliseren - Agressie/Antagonisme/Dissociaal - Introversie - Impulsiviteit/Disinhibitie/Externaliseren - Emotionele Disregulatie - Compulsiviteit - Cognitief perceptuele problemen, schizotypie

Trekken die uiteindelijk in DSM 5 beoordeeld worden (schaal van 0-3) -Negatieve affectiviteit (angst/depressie) -Antagonisme (agressie, verzet) -Afstandelijkheid (was Introversie) -Ontremming versus Compulsiviteit (Compulsivity als aparte trek verwijderd sinds 21 juni 2011) -Psychoticisme (was Schizotypie)

Persoonlijkheidsstoornissen - De zes nog overgebleven stoornissen worden gedefinieerd met behulp van trekken, die specifiek geacht worden voor het bepaalde type stoornis. - Deze a priori keuze van te diagnosticeren trekdomeinen is m.i te beperkend en te veel gedacht vanuit oude descriptieve stoornistypen.

Bijvoorbeeld: Trek gedefinieerde BPS - Zo wordt de Borderline Persoonlijkheidsstoornis uitgedrukt in de aanwezigheid van: - Negatieve Affectiviteit: met als trekfacetten: emotionele labiliteit, angst, separatieangst, depressiviteit - Disinhibitie, met als trekfacetten: impulsiviteit, risico s willen nemen - Antagonisme met als trekfacet: Hostiliteit

BPS in DSM 5~BPS in DSM III-R - De trekgedefinieerde BPS staat erg dichtbij de oorspronkelijke BPS uit de DSM-III-R, met vooral affectlabiliteit, impulsiviteit en agressieproblematiek. Gemist wordt sowieso het schizotypische type (9 e criterium DSM-IV) - De a priori keuze van deze trekdomeinen sluit het stellen van een ander type BPS eigenlijk uit

Nieuw: Subtypering BPS patiënten - En sluit dus niet aan bij de toenemende trend tot subtypering van BPS patiënten. (Blatt & Auerbach, 1988; Bradley, Conklin, & Westen, 2005; Critchfield, Clarkin, Levy, & Kernberg, 2008; Digre, Reece, Johnson, & Thomas, 2009, Hoerman, Clarkin, Hull, & Levy, 2005; Leihener et al., 2003; Tramantano, Javier, & Colon, 2003)

Diagnostiek - Niet eenvoudig. - Vereist kennis van psychodynamische constructen, hechtingsmodellen inclusief mentaliseren, en traitmodellen - Mindshift: van denken in stoornissen naar denken in dimensies en trekprofielen en in transdiagnostische concepten als internaliseren versus externaliseren

Niveau van functioneren op gebied zelf en ander. - Voor dit domein is een selfreport ontwikkeld (SIPP) en zijn meerdere indirecte methoden beschikbaar, die goed zijn gevalideerd in de loop van de jaren (Bender, Morey & Skodol, 2011, JPA, 94,4, 332-346)

Selfreport: SIPP-118 (Verheul et al., 2008) - Severity Index of Personality Pathology-118-16 facetten; 5 hoofdschalen; - Hoofdschalen: Zelf controle, Identiteitsintegratie,Tolerantie voor Intimiteit, Verantwoordelijkheid, Sociabiliteit - Verheul et al., (2008) Severity Indices of Personality Problems (SIPP-118): Development, factor structure, reliability and validity. Psychological Assessment, 20, 23-34

Indirect: SCORS (Social Cognition and Object Relations Scale) ontwikkeld door Westen (1991) - Formele analyse van TAT narratieven - Complexiteit van beelden van zelf en ander, inclusief grenzen z-a - Affecttoon van relaties - Emotionele Investering in relaties en morele waarden - Inzicht in Sociale Causaliteit

Personality Organization Diagnostic Form (Gamache et al., 2009) - Wordt gescoord op basis van informatie uit narratieven en interviews - Identiteit, Afweer, Realiteitstoetsing, Rijpheid Objectrelaties

Object Relation Inventory (ORI; Bers, Blatt et al.(1993) - Maakt gebruik van open ended beschrijvingen van zelf en significante anderen - Differentiatie zelf/ander op 10 niveaus te scoren variërend van boundary fusion tot creative, integrated constructions of self and other in empathic reciprocally attuned relationships

Reflective Functioning Scale (Fonagy et al) - Informatie is afkomstig uit het AAI: - Meet het vermogen tot zelf reflectie en mentaliseren

The Quality of Objectrelations Scale (SQORS, Piper et al., 1996) - Informatie uit een interview van een uur - Meting van rijpheid van Objectrelaties op vier niveaus: - Rijp, triangulair, controlerend, zoekend en primitief (bijv. zelfwaardering afhankelijk van idealisering en devaluering van anderen)

Traitmodellen - Er zijn een aantal selfreports ontwikkeld die dicht bij de nieuwe DSM 5 komen (Krueger et al., 2011, JOPD, 25, 170-191 ) - Nadeel: afhankelijk van introspectief vermogen (Huprich, Bornstein en Schmitt, 2011, JOPD, 25, 557-570.)

Selfreport: DAPP-BQ (Livesley) - Factor 1: Emotional Dysregulation - Factor 2: Dissocial Behavior - Factor 3: Inhibition - Factor 4: Compulsivity (De Beurs et al., (2009). Reliability and Validity of the Dutch Dimensional Assessment of Personality Pathology-Short Form (DAPP-SF), A Shortened Version of the DAPP-Basic Questionnaire, Journal of Personality Disorders, 23,3,308-326)

MMPI - Model dat volgens Krueger et al. (JOPD, 25, 170-191, 2011) het dichtst bij de DSM 5 komt is de PSY 5 (Harkness & McNulty, 1994) op basis van de MMPI - 1. Negatieve emotionaliteit - 2. Introversie - 3. Agressie - 4. Ontremming - 5. Psychoticisme

En daar komt de NVM dan weer heel dichtbij - De dimensies vertonen conceptuele overlap met de PSY-5 NEG: negatieve affectiviteit/agressiviteit, VER: geremdheid, afstandelijkheid PSY: psychoticisme, EX laag: internaliseren/introversie/lage positieve emotionaliteit) = big five van de pathologische persoonlijkheid

Assessment van traits met selfreports - De persoonlijkheidstrekken die relevant zijn binnen kader DSM 5 worden gemeten met zelfrapportage instrumenten als persoonlijkheidsvragenlijsten.

Persoonlijkheidsvragenlijsten: valkuilen - Afhankelijk van mate van introspectief vermogen en zelfkennis van onderzochte - Beschrijven van scores op de dimensies afzonderlijk, zonder theorie, zonder rekening te houden met introspectief vermogen en met de context van het overige materiaal - Het interpreteren van lage scores op pathologische dimensies in de context van objectieve dan wel subjectieve pathologie als geen aanwijzing voor pathologie

De persoon van de pt en zelfrapportage - Bij gebruik zelfrapportage instrumenten is er een risico van onderdiagnostiek van persoonlijk disfunctioneren en kwetsbaarheid bij externaliserende respondenten - en een risico op overdiagnostiek van persoonlijk disfunctioneren en kwetsbaarheid bij internaliserende respondenten

Suggestie: Theoriegestuurd werken met selfreports - In de theoriegestuurde integratieve benadering zijn lage scores op pathologische selfreport dimensies niet zonder meer gunstig, krijgen schalen op basis van theorie een bredere betekenis, is de functionele betekenis van de schalen afhankelijk van de context en wordt geen enkele schaal geïsoleerd bezien van de andere schalen

Nodig - Integratie van de resultaten van de verschillende instrumenten - Interpretatie van de gegevens met behulp van theorie en kennis van de psychopathologie ook en juist wanneer deze niet convergeren, om te komen tot een dynamisch beeld van deze individuele patiënt (Weiner en Greene Handboek of Personality Assessment, 2008) - Divergerende resultaten binnen en tussen instrumenten leveren vaak de meeste informatie op over de innerlijke dynamiek (Huprich en Bornstein, JPA, 2007)

Moderatie-relatie twee trekken: Miller, 2003, patiënten met PTSS Een hoog niveau van Negatieve Affectiviteit gecombineerd met een hoog niveau van Geremdheid was geassocieerd met internaliserende symptomen (angst/depressie) Een hoog niveau van Negatieve Affectiviteit gecombineerd met een laag niveau van Geremdheid was geassocieerd met externaliserende symptomen (impulsiviteit, agressie, middelenmisbruik)

Context bepaalt functie: Agreeableness - Een hoge mate van Agreeableness bij mensen met externaliserende, narcistische dynamiek in functie staan van manipulatie (Widiger, JPA, 2007) - Bij mensen met internaliserende neurotische problematiek is de functie aanpassing aan en behagen van de ander, om conflicten te vermijden (Widiger, JOPD, 2011)

Conclusie - Diagnostiek van het persoonlijk en interpersoonlijk functioneren liefst op indirecte manier meten, bijvoorbeeld door narratief analyses dan wel een open klinisch interview. Kan ook met selfreports. - Diagnostiek van traits kan alleen met selfreports.

Conclusie vervolg - Pas op voor de valkuilen van self-reports, juist bij patiënten met persoonlijkheidspathologie. - Zinvol werken met self-reports door gebruik theorie en context bij het interpreteren ervan. - Kijk naar combinaties van traits en interpreteer deze met theorie - Stel lage sores op pathologische traits niet gelijk aan afwezigheid van pathologie

Voorbeelden - Drie casus uit de praktijk van de psychodiagnostiek. ------------------------------------------------ - Voor volgen van de ontwikkelingen zie: www.dsm5.org - www.moeilijkemensen.nl - Zie website Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen: www.kenniscentrumps.nl

Inleiding casus met DAPP en SIPP - Eindelijk pogingen om de klinische rijkdom van PS meer te accentueren i.t.t. tot reductie en kaalslag van DSM III en IV - Niets nieuws onder de zon, geselecteerde dimensies werden al in de vijftiger jaren van de 20 e eeuw onderscheiden, zowel intrapsychische - als interpersoonlijke dimensies

Structuur - Eindelijk weer aandacht voor structuur en ontwikkeling waarbij het vooral gaat om de kwaliteit van relaties en het Zelf als resultante van aanleg, vroege hechtingsgeschiedenis en ontwikkeling in interactie met huidige omgeving en levenswijze.

Zorg en probleem DSM 5 - Dimensioneel niveau en structurele kenmerken en aspecten worden niet geïntegreerd maar blijven als afzonderlijk te beschouwen domeinen van psychisch functioneren (gemis van dispositiebegrip bijvoorbeeld). - Profielanalyses niet aan de orde, wordt aan clinicus overgelaten. Terwijl we weten dat juist profielen en interacties tussen de dimensies toegevoegde waarde hebben

Discussie DSM 5 - Houd mijn hart vast voor alle ge- en misbruik van DSM 5 en wijze van meting en trekken van conclusies, vooral t.a.v. zelfrapportage en functioneren op meer structureel niveau. Complex, tijdrovend, zacht, onbetrouwbaar. Geen historisch besef. - Doet veel recht aan klinische werkelijkheid, niet alleen zichtbaar en hard meetbaar maar ook afgeleide fenomenologie wordt weer relevant geacht met alle winst van dien. Wat willen we weten over de persoonlijkheid om goed te kunnen indiceren bij complexe problematiek. Er zullen nog vele versies nodig zijn voordat de DSM PS-en de klinische werkelijkheid echt recht gedaan zal worden, maar goed dat begonnen wordt met de 5 in plaats van de V. Om die reden dus!!!

Zelfrapportage DSM 5DAPP/ SIPP - DAPP en SIPP toenemend in gebruik als ROM instrumenten bij PS, vooral in de nabije toekomst. - DAPP is niets anders dan een FA van de criteria van de DSM IV as 2. Meer unidimensioneel dus, wel descriptief, in hoge mate bruikbaar bij erfelijkheidsonderzoek bij adoptie en tweelingonderzoek naar erfelijke variantie van de traits. Profielen zullen door de clinicus dienen te worden geïnterpreteerd op basis van zelfrapportage. Zo is narcisme als trait in hogere mate erfelijk dan verwacht maar kan gecompenseerd en verzacht maar ook versterkt worden door combinaties met andere stabiele persoonskenmerken die deels ontwikkelingsbepaald zijn.

Sev. Index P Pathology/ Problems - SIPP is ontwikkeld om MBT bij borderline PS te evalueren. Daarvoor soort ik-sterkte maat nodig. Meet dus waar MBT op hoopt aan te grijpen, ook meer op structuurniveau. - Zoals steeds: probleem is dat narcistische PS te aangepast en gezond uit de lijsten naar voren komen en de zelfkritische neuroten zichzelf te negatief en streng evalueren..

3 casus PPO, LLB en HLB - DAPP en SIPP bij nulmeting i.h.k.v. een zeer uitgebreide PO met allerlei soorten interviews, vragenlijsten en projectiemateriaal. - Het gaat dus zowel om zelf aangegeven beperkingen in het persoonlijkheidsfunctioneren (relaties: empathie en intimiteit; kwaliteit van het Zelf: identiteit en zelfsturing/autonomie) als om de te onderscheiden posities op de domeinen en facetten van stabiele persoonlijkheidskenmerken.

Casus PPO DAPP 60-65 P/70 A Onderwerping Cognitieve vervorming Id.problemen 73 (A) Affectieve labiliteit Behoefte aan prikkels Dwangmatigheid 71/73 Ger. expressiviteit 69/77 Interpersoonlijke minachting Passieve agressiviteit Intimiteitsproblemen Verwerping/afwijzing Angst-bezorgdheid 61/72 Gedragsproblemen Achterdocht/ wantrouwen Sociale vermijding Narcisme Onveilige hechting 60 (P) Zelfbeschadiging 71 (A)

SIPP PPO, pathologie: alles lager dan 40 bij normgroep normalen - Zelfbeheersing 22,56 - Verantwoordelijkh. 30,3 Emotionele regulatie 24,99 Agressie regulatie Mate van controle 27,49 Frustratietolerantie 18,19 - Identiteitsintegratie17,5 Zelfrespect 28,67 Verantwoord presteren 31,41 Betrouwbaarheid - Relationeel functioneren 35,22 Intimiteit 31,90 Duurzame relaties Gewaardeerd voelen 35,43 - Sociaal functioneren

Casus 2 LLB DAPP Onderwerping Cognitieve vervorming Id.problemen Affectieve labiliteit Behoefteaanprikkels 75/84 Dwangmatigheid Ger. expressiviteit 66/74 Interpersoonlijke minachting 77/83 Passieve agressiviteit Intimiteitsproblemen Verwerpingafwijzing61 (P) Angst-bezorgdheid 74/82 Gedragsproblemen 82/93 Achterdocht/ wantrouwen Sociale vermijding Narcisme Onveilige hechting Zelfbeschadiging

Casus 2 LLB SIPP - Zelfbeheersing 23,11 Emotionele regulatie Agressie regulatie 2,71 Mate van controle 14,96 Frustratietolerantie 22,50 - Identiteitsintegratie26,0 Zelfrespect 39,08 Stabiel zelfbeeld - Verantwoordelijkh. 14,49 Verantwoord presteren 38,32 Betrouwbaarheid 10,45 - Relationeel functioneren 17,78 Intimiteit 20,57 Duurzame relaties 31,56 Gewaardeerd voelen

Casus 3 HLB DAPP Onderwerping 60/72 Cognitieve vervorming Id.problemen 71 (A) Affectieve labiliteit Behoefte aan prikkels Dwangmatigheid 61 (P) Ger. expressiviteit 64/73 Interpersoonlijke minachting Passieve agressiviteit Intimiteitsproblemen Verwerping/afwijzing Angst-bezorgdheid 63/73 Gedragsproblemen Achterdocht/ wantrouwen Sociale vermijding 62/74 Narcisme Onveilige hechting Zelfbeschadiging 73 (A)

Casus 3 HLB SIPP - Zelfbeheersing 26,61 Emotionele regulatie 29,52 Agressie regulatie 27,28 Mate van controle Frustratietolerantie 18,19 - Identiteitsintegratie17,1 Zelfrespect 22,42 Stabiel zelfbeeld - Verantwoordelijkheid Verantwoord presteren Betrouwbaarheid - Relationeel functioneren 25,59 Intimiteit 16,03 Duurzame relaties Gewaardeerd voelen 24,66 - Soc. functioneren 39,89

Ten slotte - Casus 1: PPO Zeer gesloten, somatiserend, veel internalisering, lijkt NPO, VE en ZE hoog, dus afstand ter behoud van integratie. DAPP dwangm., geremd, angst, onveilig en zelfbeschadiging, op SIPP behalve soc. funct. alles laag! - Casus 2: LLB Krampachtige pogingen tot controle op LLB dynamiek, sociale onhandigheid en extreem veel negativiteit, PTSS, hechtingsproblemen. DAPP behoefte aan prikkels, en geremd en minachting,

Vervolg casus 2 + 3 Verwerping/afwijzing, angst en gedragsproblemen. SIPP alles zeer laag. - Casus 3: HLB Sensitief, veel afweer, veel negativiteit, veel succesvolle pogingen tot controle. Zeer internaliserend, PTSS. DAPP onderwerping, dwangm., geremd, angst, vermijding, zelfbeschadiging. SIPP vooral zelfbeheersing en identiteit laag, ook op intimiteit en gewaardeerd voelen

Conclusie - Mits in juiste context geplaatst en mits deskundig geïnterpreteerd, rekening houdende met de meetpretenties zijn DAPP en SIPP waardevolle aanvullingen op klassieke diagnostische methoden en instrumenten en ROM!! - Vraag is op welk niveau de persoonlijkheid van iedere patiënt functioneert, zie sites. - Dank voor uw aandacht. Wim Snellen