Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen. Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE Integraal verslag van de interpellaties en mondelinge vragen Compte rendu intégral des interpellations et des questions orales Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek Commission des affaires économiques, chargée de la politique économique, de la politique de l'emploi et de la recherche scientifique VERGADERING VAN WOENSDAG 27 JUNI 2007 RÉUNION DU MERCREDI 27 JUIN 2007

Het Integraal verslag bevat de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling - cursief gedrukt - verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting. Le Compte rendu intégral contient le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions - imprimées en italique - sont publiées sous la responsabilité du service des comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé.

3 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 INHOUD SOMMAIRE INTERPELLATIES 6 INTERPELLATIONS 6 - van mevrouw Julie Fiszman tot de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "de toepassing van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen". 6 - de Mme Julie Fiszman à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "l'application de l'ordonnance du 1 er juillet 1993 concernant la promotion de l'expansion économique dans la Région de Bruxelles-Capitale et de l'ordonnance du 1 er avril 2004 relative aux aides régionales pour les investissements généraux en faveur des micros, petites ou moyennes entreprises". 6 Bespreking Sprekers: de heer Benoît Cerexhe, minister, mevrouw Jacqueline Rousseaux. 7 Discussion Orateurs : M. Benoît Cerexhe, ministre, Mme Jacqueline Rousseaux 7 - van mevrouw Julie Fiszman tot de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "het investeringsplan van Audi-Vorst en de tewerkstellingscellen". 16 - de Mme Julie Fizman à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "le plan d'investissements Audi- Forest et les cellules emplois". 16 Bespreking Spreker: de heer Benoît Cerexhe, minister. 18 Discussion Orateur : M. Benoît Cerexhe, ministre 18

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 4 MONDELINGE VRAGEN 20 QUESTIONS ORALES 20 - van mevrouw Brigitte De Pauw aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "de toeleiding van werklozen naar opleidingen in de zorgsector". 20 - de Mme Brigitte De Pauw à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "l'orientation des chômeurs vers des formations dans le secteur des soins de santé". 20 - van de heer Walter Vandenbossche aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "de taaltoestand bij de 'missions locales' ". 26 - de M. Walter Vandenbossche à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "la situation linguistique à la mission locale". 26 - van de heer Jos Van Assche aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "de manifeste afwezigheid van de BGDA bij de uitbreiding van de raamakkoorden tussen de VDAB en FOREM". 29 - de M. Jos Van Assche à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "l'absence manifeste de l'orbem lors de l'extension des accordscadre entre le VDAB et le FOREM". 29

5 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 - van de heer Jan Béghin aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, betreffende "de uitzendkrachten in Brussel". 31 - de M. Jan Béghin à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé de l'emploi, de l'economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'aide médicale urgente, concernant "les intérimaires à Bruxelles". 31

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 6 Voorzitterschap: mevrouw Marion Lemesre, eerste ondervoorzitter. Présidence : Mme Marion Lemesre, première vice-présidente. INTERPELLATIES INTERPELLATIONS Mevrouw de voorzitter.- Aan de orde zijn de interpellaties. INTERPELLATIE VAN MEVROUW JULIE FISZMAN TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BE- LAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, betreffende "de toepassing van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen". Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- In 2004 keurde de vorige regering, na lange onderhandelingen met de sociale gesprekspartners, een ordonnantie goed over de gewestelijke steun voor de algemene investeringen ten gunste van de micro-, kleine of middelgrote ondernemingen. Die ordonnantie moet ervoor zorgen dat de gewestelijke steun de werkgelegenheid van Brusselaars ten goede komt en strekt ertoe de economische ontwikkeling in bepaalde gebieden aan te zwengelen. De parlementsleden hebben op 18 april jongstleden het jaarverslag over de toepassing van die ordonnantie ontvangen. Zij ontvangen ook jaarlijks een verslag over de toepassing van de Mme la présidente.- L'ordre du jour appelle les interpellations. INTERPELLATION DE MME JULIE FISZMAN À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE, concernant "l'application de l'ordonnance du 1 er juillet 1993 concernant la promotion de l'expansion économique dans la Région de Bruxelles-Capitale et de l'ordonnance du 1 er avril 2004 relative aux aides régionales pour les investissements généraux en faveur des micros, petites ou moyennes entreprises". Mme la présidente.- La parole est à Mme Fiszman. Mme Julie Fiszman.- Sous la précédente législature, votre prédécesseur a fait aboutir, à la suite de longues concertations avec les interlocuteurs sociaux, l'ordonnance du 1 er avril 2004, relative aux aides régionales pour les investissements généraux en faveur des micros, petites ou moyennes entreprises. L'objectif principal de cette réforme est de conditionner davantage les aides publiques aux retombées pour l'emploi des Bruxellois et d'encourager le redéploiement économique dans les zones les plus touchées par l'absence d'activités. Le rapport annuel sur l'application de cette ordonnance nous a été transmis en date du 18 avril 2007. Annuellement, les parlementaires reçoivent

7 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de economische expansie. In welke mate dragen die steunmaatregelen bij tot de economische ontwikkeling van het gewest en de werkgelegenheid voor de Brusselaars? Welke maatregelen kennen het grootste succes en waarom? Worden de verslagen voorgelegd aan de sociale gesprekspartners, zoals de Economische en Sociale Raad? Worden zij om advies gevraagd? In welke mate passen de gewestelijke steunmaatregelen in een langetermijnbeleid, zowel inzake gesteunde sectoren als wat de coördinatie met de andere overheidsinvesteringen inzake infrastructuur, onderzoek en ontwikkeling en opleiding betreft? également un rapport sur l'application de l'ordonnance du 1 er juillet 1993 concernant la promotion de l'expansion économique - volet consultance et volet investissements. Dans le cadre de cette interpellation, j'aimerais vous interroger sur les commentaires que vous tirez des statistiques de ces rapports. En particulier, dans quelle mesure ces différents types d'aide contribuent-ils à la croissance économique et à la création d'emploi au profit des Bruxellois? Quelles sont les aides qui connaissent le plus de succès en termes de demandes? Quelles sont les explications que vous y apportez? Quelles conclusions peut-on tirer de ces rapports en terme d'adéquation entre le type d'aide et l'objectif visé de création d'emploi au profit des Bruxelloises et des Bruxellois? Ces rapports fontils l'objet d'une présentation aux partenaires sociaux, par exemple au sein du Conseil économique et social de la Région de Bruxelles- Capitale? Un avis leur est-il demandé une fois les rapports transmis? Enfin, dans une vision à plus long terme, dans quelle mesure le levier économique que constituent les aides régionales aux entreprises s'inscrit en Région bruxelloise dans une réelle planification économique, tant en termes de secteurs aidés, que de coordination par rapport aux autres investissements publics en matière d'infrastructures, de recherche et développement ainsi que de formation. Bespreking Discussion Mevrouw de voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Conform de regeringsverklaring verschenen de uitvoeringsbesluiten van de ordonnantie van 1 april 2004 op 1 december 2005 in het Belgisch Staatsblad. Ze beperken zich niet tot de bepaling van criteria, maar leveren ook een bijdrage tot administratieve Mme la présidente.- La parole est à M. Cerexhe. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Conformément à notre déclaration gouvernementale - qui insistait sur la poursuite de la mise en œuvre de l'ordonnance du 1 er avril 2004 - les arrêtés d'exécution de cette ordonnance ont été publiés au Moniteur le 1 er décembre 2005. Les mesures adoptées dans ces arrêtés vont bien au-delà du conditionnement des aides aux objectifs du

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 8 vereenvoudiging: de toekenning van de middelen moet binnen de zes maanden gebeuren. Wanneer die termijn overschreden is, ontvangt het betrokken bedrijf een vertragingsvergoeding. In principe is de steun immers bedoeld voor bedrijven die op korte termijn moeten investeren. Uit het verslag blijkt dat we die termijn vandaag wel degelijk respecteren, als het dossier in orde is. De ordonnantie van 1 juli 1993 koppelde de toekenning van middelen niet rechtstreeks aan hun impact op de economische groei of op de werkgelegenheid. Pas sinds de ordonnantie van 1 april 2004 van kracht werd, is dat het geval. De uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie geven vorm aan een mechanisme van basissteun en bijkomende steun, die wordt toegekend op grond van twee doelstellingen: 1. Werkgelegenheidsdoelstelling: Er wordt steun toegekend voor tewerkstelling van ongeschoolde arbeiders of voor doelgroepen waarvoor het bedrijf lagere sociale bijdragen betaalt (oudere werknemers, langdurig werklozen, eerste aanwervingen, jongere werknemers en lage lonen). Aan ondernemingen die op drie jaar tijd een stijging van de werkgelegenheid registreren met 30% wordt ook steun verleend. 2. Economische doelstelling: Ook bedrijven die tot de prioritaire sectoren behoren, kunnen steun krijgen. Het gaat zowel om de traditionele sectoren, zoals industriële en ambachtelijke bedrijven, als de drie vernieuwende sectoren die door de regering en de sociale gesprekspartners zijn vastgesteld in het kader van het Contract voor de economie en de tewerkstelling. gouvernement en matière d'emploi. La simplification administrative a aussi constitué un objectif prioritaire de ces arrêtés. J'ai notamment décidé d'apporter une réponse circonstanciée à la problématique des délais d'octroi de ces aides car ceux-ci remettent toujours en cause le principe même des aides économiques. Les aides s'adressent en théorie aux entreprises qui ont besoin d'un soutien immédiat pour investir. Avec le nouveau dispositif mis en œuvre depuis 2005, les délais ont été ramenés à six mois au maximum. En cas de non-respect de ces délais, les indemnités de retard sont calculées et versées aux entreprises bénéficaires de ces aides. Comme vous avez dû le lire dans le rapport, ces délais sont aujourd'hui respectés, à partir du moment où le dossier est complet. Dans quelle mesure ces différents types d'aide contribuent-ils à la croissance économique et à la création d'emplois au profit des Bruxellois? En ce qui concerne l'ordonnance du premier juillet 1993, les objectifs du gouvernement de l'époque n'avaient pas comme finalité première de conditionner l'octroi des aides à des retombées pour l'emploi et le redéploiement économique. C'est avec l'entrée en vigueur de l'ordonnance du 1 er avril 2004, relative aux aides régionales pour les investissements généraux, que la contractualisation des aides économiques est devenue une réalité. Dans le cadre des arrêtés de cette ordonnance de 2004, le mécanisme que nous avons mis sur pied prévoit une aide de base et une aide complémentaire, octroyées en fonction de deux objectifs : 1. Un objectif d'emploi : une aide complémentaire est octroyée lorsque l'entreprise utilise de la maind'œuvre peu qualifiée et qu'elle occupe des travailleurs faisant partie du groupe cible, pour lesquels elle a bénéficié d'une réduction de cotisations sociales. Cinq groupes cibles sont concernés par cette mesure : les travailleurs âgés, les demandeurs d'emploi de longue durée, les premiers engagements, les jeunes travailleurs et les bas salaires.

9 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 Une aide est également octroyée lorsque l'entreprise a enregistré une augmentation nette d'emploi de 30% sur trois ans. Il s'agit d'une aide complémentaire pour les entreprises qui créent de l'emploi. 2. Un objectif économique : des aides complémentaires sont octroyées aux sociétés faisant partie des secteurs prioritaires. Ceux-ci regroupent à la fois les secteurs traditionnels, comme l'industrie et l'artisanat, mais reprennent aussi les trois secteurs innovants identifiés comme tels par le gouvernement et les partenaires sociaux dans le cadre du Contrat pour l'économie et l'emploi. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Gaat het hier om de ordonnantie van 2004? De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Inderdaad. Mevrouw Jacqueline Rousseaux (in het Frans).- U hebt het over de tweede bijkomende steun aan de industriële en ambachtelijke bedrijven en de innoverende sectoren. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- De steunmaatregelen zijn cumulatief. Een bedrijf kan tot één van die sectoren behoren en personeel uit één van de doelgroepen in dienst nemen. Het bedrag van de steun varieert eveneens naargelang van de grootte van het bedrijf en het gebied waar het gevestigd is (al dan niet binnen een ontwikkelingsgebied). De meeste aanvragen betreffen algemene investeringen. In dat verband is het criterium betreffende de aard van de activiteit doorslaggevend. Daarna volgen de aanvragen voor een vermindering van de werkgeversbijdragen voor de indienstneming van laaggeschoolden of andere doelgroepen. Wat de steunmaatregelen in het kader van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreft, kennen vooral de tegemoetkomingen voor consultancy en vorming een toenemend succes. Deze steunmaatregel wil de KMO's ertoe aanzetten om voor specifieke behoeften een beroep te doen Mme Julie Fiszman.- Il s'agit là de l'ordonnance de 2004? M. Benoît Cerexhe, ministre.- Oui, c'est exact. Mme Jacqueline Rousseaux.- Vous parlez ici de la deuxième aide complémentaire qui est accordée dans le cadre de l'industrie, de l'artisanat et des secteurs innovants. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Tout cela est cumulatif. Une entreprise peut faire partie d'un de ces secteurs et aussi engager du personnel du groupe cible. Ces aides sont alors cumulatives. Ce sont là deux objectifs poursuivis par le gouvernement : un objectif d'emploi et un objectif de type économique. Il faut y ajouter la particularité que l'intensité de ces aides varie en fonction de la taille de l'entreprise et de sa localisation (en zone de développement ou hors zone de développement). J'en viens à votre deuxième question concernant les aides qui connaissent le plus grand succès et les explications que j'y apporte. Le plus grand nombre de dossiers introduits concerne l'aide aux investissements généraux. Ce sont les investissements le plus souvent réalisés par les entreprises bruxelloises. Dans ce cadre, le critère relatif à la nature de l'activité développée (les secteurs stratégiques dont j'ai parlé) est généralement déterminant pour accorder un pourcentage d'aide complémentaire. Le critère relatif à la mise au travail de personnel peu

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 10 op een opleidingsinstituut of een consultant. Sinds 1995 gaan de aanvragen en toekenningen in stijgende lijn. In 2002 waren er ongeveer 200 dossiers. In 2006 is dit aantal nagenoeg verdubbeld. De formule is wellicht zo succesvol, omdat de steun beantwoordt aan een reële vraag inzake productie, beheer en commercialisering van bedrijven die hun activiteiten starten of herstructureren. De administratie zorgt voor een snelle afhandeling van de dossiers: tussen de aanvraag en de toekenning verlopen er amper twee weken. Steun voor specifieke investeringen, die de ordonnantie van 1993 mogelijk maakt, moet worden gerechtvaardigd op basis van technische criteria, zoals bijvoorbeeld een aanpassing aan de Europese normen. Blijkt uit de verslagen dat deze maatregelen gunstig zijn voor de werkgelegenheid van de Brusselaars? Wegens het principe van vrij verkeer van personen laat de Europese commissie niet toe dat economische steun afhangt van de tewerkstelling van de lokale bevolking. Toch laat de ordonnantie van 1 april 2004 het toegekende bedrag afhangen van de creatie van banen, waarvan het profiel overeenstemt met dat van de Brusselse werkzoekenden. Zowel laaggeschoolde arbeiders als de vooropgestelde doelgroepen komen immers grotendeels uit de lokale bevolking. Omdat deze banen meestal een grote flexibiliteit in werkuren vragen (horeca, nachtwerk), zijn ze minder interessant voor pendelaars. Als we ondernemingen aanmoedigen om zich te vestigen in een ontwikkelingszone, benutten we de beschikbaarheid van werkzoekenden in de onmiddelijke omgeving. Op die manier geeft de groeiende economie laaggeschoolde Brusselaars meer kansen op een job. Dankzij de ordonnantie van 1 april 2004 kunnen ondernemingen ook bijkomende steun krijgen wanneer zij een beroep doen op Actiris (de vroegere BGDA). Dit zal een voorwaarde worden qualifié ou de personnel bénéficiant de réductions de cotisations sociales est le deuxième en nombre de dossiers traités. En ce qui concerne les aides relatives à l'ordonnance du 1 er juillet 1993, il faut noter que les aides à la consultance et les aides à la formation connaissent un succès croissant. Pour rappel, l'objectif des aides à la consultance et à la formation est d'encourager les PME à faire appel à un consultant ou à un organisme de formation lorsqu'elles sont confrontées à un problème ponctuel. Depuis 1995, le succès de ces aides se traduit chaque annnée par le franchissement d'un nouveau seuil en termes de nombre de dossiers introduits, et de primes octroyées. Ce nombre a quasiment doublé entre 2002 (200 dossiers introduits) et 2006 (400 dossiers introduits). Comme premier facteur expliquant ce succès, soulignons l'adéquation entre ces incitants financiers (qui s'élèvent à plus de 50%) et les besoins en matière de production, de gestion ou de commercialisation des entreprises tant en phase de démarrage ou de développement qu'en phase de restructuration ou de transition. Signalons également la rapidité avec laquelle l'administration traite les dossiers : entre la demande introduite par une entreprise et la notification d'octroi de ce subside, le délai est de deux semaines. Il s'agit d'un temps de réaction extrêmement bref correspondant à ce qui est demandé par les entreprises. Les autres aides aux investissements spécifiques qui relèvent toujours de cette ordonnance de 1993 concernent un créneau d'investissement plus limité, vu qu'il s'agit d'investissements à justifier par des caractéristiques techniques poussées. Dans ce cadre, les dossiers les plus souvent introduits sont relatifs à la protection de l'environnement (un tiers) et des dossiers relatifs à l'adaptation aux normes européennes (un cinquième des dossiers) Quelle conclusion peut-on tirer de ces rapports en termes d'adéquation entre le type d'aide et l'objectif visé de création d'emploi au profit des Bruxellois?

11 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 voor alle economische hulp op basis van het ontwerp van organieke ordonnantie op de steun aan de economische expansie. Ik heb de rapporten bezorgd aan de Economische en Sociale Raad, zoals voorgeschreven door de ordonnantie van 1 juli 1993. Ze zijn overigens beschikbaar voor alle geïnteresseerden. We hebben de Raad geen advies gevraagd, maar hij kan er steeds op eigen initiatief een uitbrengen. De regering vraagt wel systematisch het advies van de sociale partners voor alle ontwerpen van ordonnantie of regeringsbesluiten met een sociaaleconomische inhoud. De gewestelijke steun aan de economische expansie kan pas een hefboomeffect hebben als we de huidige wettelijke middelen eenmaken, actualiseren en vereenvoudigen. Daarom heb ik bij de regering een ontwerp van kaderordonnantie ingediend dat alle economische steunmaatregelen in Brussel omvat. Dit ontwerp is ook bedoeld om de principes van goed bestuur, transparantie, coherentie, gelijke kansen en administratieve vereenvoudiging te veralgemenen en moet voldoen aan de huidige behoeften van ondernemingen in grote stedelijke centra. Deze tekst zullen we in het parlement bespreken na het reces. Deze ordonnantie gaat uit van de beleidsintentie om steunmaatregelen te contractualiseren. Ze is een promotieinstrument voor de publiek-private samenwerkingsverbanden op talrijke vlakken waar er gemeenschappelijke belangen bestaan. Zo is in het kader van de opleiding gepland dat steun wordt toegekend aan ondernemingen die, in overleg met technische en beroepsscholen, lokalen, opleiders en moderne uitrusting ter beschikking stellen. De belangen van het gewest en de bedrijfswereld gaan hier hand in hand. Door de bedrijven financieel te steunen bij de inrichting van crèches in de onderneming, gaat de levenskwaliteit erop vooruit. Het is tevens een bijdrage aan de oplossing van het tekort aan kinderopvang in het gewest. De regering wil op dergelijke wijze de steun aan de economische groei blijven moderniseren. In september zullen we hier dieper op ingaan. La Commission européenne interdit, au nom de la libre circulation des personnes, de conditionner l'octroi d'une aide économique à l'engagement de travailleurs locaux. Néanmoins, au niveau de cette ordonnance du 1 er avril 2004, une relation est établie entre la hauteur de l'aide accordée et l'engagement par l'entreprise de travailleurs dont les caractéristiques correspondent à celles des demandeurs d'emploi bruxellois. En effet, tant les travailleurs peu qualifiés que certaines catégories de travailleurs bénéficiant d'une réduction de cotisation sociale (groupe cible) sont généralement des travailleurs recrutés sur place et non des navetteurs en provenance d'autres Régions. Les postes occupés par ces catégories de personnel correspondent à des emplois exigeant des horaires souples (comme dans le domaine de l'horeca, travail de nuit) et peu compatibles avec des longs trajets entre la résidence et le lieu de travail. En outre, en encourageant les entreprises à s'installer dans la zone de développement, on accentue la proximité des entreprises et des demandeurs d'emploi locaux, renforçant ainsi le lien entre l'incitant économique et le recrutement de Bruxellois peu qualifiés. C'est évidemment l'objectif que nous poursuivons. Enfin, on doit également souligner que le recours au service d'actiris - ex-orbem - est encouragé par une aide complémentaire dans le cadre de l'ordonnance du 1 er avril 2004. Donc, il est aussi possible d'obtenir une aide complémentaire lorsqu'une entreprise recrute son personnel avec les services d'actiris plutôt que d'une autre manière. J'ai d'ailleurs prévu que le recours à Actiris soit étendu à l'ensemble des aides économiques relevant du projet d'ordonnance organique sur les aides à l'expansion économique. J'aurai l'occasion d'en parler tout à l'heure concernant l'ordre de nos travaux. Vous me demandez si ces rapports font l'objet d'une présentation aux partenaires sociaux au sein du Conseil économique et social et si un avis leur est demandé. Les rapports sont communiqués au Conseil économique et social conformément à l'article 21 de l'ordonnance du 1 er juillet 1993.

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 12 D'une manière générale, j'ai envie de vous dire que tous les rapports sont disponibles pour tout interlocuteur intéressé. Il n'y a pas d'avis demandé au Conseil économique et social à l'occasion du dépôt d'un rapport, mais rien n'empêche cette instance de remettre un avis d'initiative au gouvernement. Cela figure dans l'ordonnance, comme vous le savez. Je tiens aussi à vous rappeler que l'avis des partenaires sociaux est systématiquement demandé par le gouvernement pour tous les projets d'ordonnance ou d'arrêtés gouvernementaux visant des matières économicosociales. Cela a été fait pour l'ordonnance de 2004, pour les arrêtés que j'ai fait adopter par le gouvernement, et cela se fait pour le projet d'ordonnance que je déposerai d'ici la rentrée. J'en termine par votre dernière question. Vous me demandez, dans une vision à moyen ou plus long terme, dans quelle mesure le levier économique que constituent les aides régionales aux entreprises s'inscrit, en Région bruxelloise, dans une réelle planification économique, tant en termes de secteurs aidés que de coordination par rapport aux autres investissements publics en matière d'infrastructure, de recherche & développement et de formation. L'ensemble des aides à l'expansion économique ne peut créer un effet de levier socioéconomique efficace pour la Région que si l'on parvient à unifier, actualiser et simplifier l'ensemble des dispositions légales existantes. C'est une des raisons essentielles pour laquelle j'ai fait adopter par le gouvernement un projet d'ordonnance-cadre qui regroupe l'ensemble des aides à l'expansion économique à Bruxelles. Ce texte est également destiné à généraliser l'application des principes de bonne gouvernance, transparence, cohérence, respect de l'égalité de traitement, simplification administrative ainsi qu'à répondre aux besoins actuels des entreprises situées dans les grands centres urbains. Ce n'est pas encore le moment de vous expliciter tous les détails de cette ordonnance. Nous aurons l'occasion d'en discuter ici, en commission, à la rentrée parlementaire puisque le texte a été adopté par le gouvernement. Cette ordonnance a été conçue dans un souci de généralisation du principe de contractualisation des aides en fonction de toute une série de priorités

13 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 de notre gouvernement. Elle est devenue un outil de promotion des partenariats public-privé dans de nombreux domaines d'intérêt commun. Dans le cadre de la formation par exemple, il est prévu qu'une aide soit octroyée aux entreprises qui, de commun accord avec des écoles techniques et professionnelles, mettent à disposition des locaux, des formateurs et un outillage moderne. Cette mesure encourage une conjonction entre les intérêts de notre Région et ceux du monde de l'entreprise. Dans le domaine de l'accueil de la petite enfance, inciter financièrement les entreprises à la création de crèches d'entreprises est une manière d'améliorer la qualité de vie au travail tout en contribuant à régler un déficit généralisé de manque de places d'accueil à Bruxelles. C'est dans cette voie que j'entends poursuivre la modernisation des aides à l'expansion économique. Nous aurons l'occasion de revenir sur ce sujet dès le mois de septembre prochain. Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Als reactie op mijn eerste vraag hebt u naar de wetgeving verwezen. Is het niet aangewezen dat uw administratie toelicht waarvoor de steunmaatregelen dienen voor het debat over het ontwerp van ordonnantie wordt geopend? Ik heb meerdere schriftelijke vragen tot u gericht over de bedrijven die de steunmaatregelen genieten, maar u hebt me geantwoord dat u aan een beroepsgeheim bent gebonden. Dat begrijp ik niet. Ik vind dat de parlementsleden het recht hebben om te weten welke bedrijven overheidssteun ontvangen. Mme la présidente.- La parole est à Mme Fiszman. Mme Julie Fiszman.- Je remercie le ministre d'avoir exposé les intentions du gouvernement dans sa réponse. Je n'aurais pas osé l'interpeller à ce sujet. Par rapport à la première question, vous m'avez cité la législation. Avant d'entamer le débat sur le projet d'ordonnance que vous venez d'annoncer, l'administration de l'economie et de l'emploi ne devrait-elle pas nous exposer à quoi servent actuellement ces aides, notamment les aides à la consultance et les aides aux investissements visées par l'ordonnance du 1 er juillet 1993? Il serait intéressant d'aller plus loin dans l'exposé du rapport. Je vous ai posé plusieurs questions écrites sur les entreprises bénéficiaires. Vous m'avez répondu que vous étiez tenu au secret professionnel. Pourquoi le secret professionnel intervient-il, dans la mesure où il s'agit d'argent public qui bénéficie à des entreprises? Nous sommes en droit de demander la liste des asbl qui reçoivent des aides.

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 14 Nous devrions être également autorisés à demander où va l'argent public qui est alloué aux entreprises. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- De werkloosheidsuitkeringen worden ook met overheidsgeld gefinancierd, maar ik zou u toch geen lijst van alle werkzoekenden kunnen bezorgen. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Dat heeft daar niets mee te maken. Mevrouw Jacqueline Rousseaux (in het Frans).- Het heeft ook te maken met concurrentieproblemen. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Ik kan u wel een overzicht per sector geven, maar niet de namen van de bedrijven. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Uw vergelijking klopt niet: er is een verschil tussen natuurlijke personen en rechtspersonen. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- In sommige gevallen gaan de toelagen naar natuurlijke personen, zoals bijvoorbeeld zelfstandigen. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Ik zie het verband met de werkloosheidsuitkeringen helemaal niet en begrijp niet op welke wettelijke basis u kunt weigeren om de namen van de bedrijven te noemen. Het gaat niet alleen om zelfstandigen, maar ook om zeer grote bedrijven. Ik wil gewoon weten of het overheidsgeld wel degelijk dient om de sociale cohesie te bevorderen en tewerkstelling op te leveren. Kunnen we bijkomende uitleg krijgen? M. Benoît Cerexhe, ministre.- On ne donne pas non plus la liste des bénéficiaires des allocations de chômage, alors qu'il s'agit aussi d'argent public. Mme Julie Fiszman.- Cela n'a rien à voir. Mme Jacqueline Rousseaux.- Il y a aussi des problèmes de concurrence. M. Benoît Cerexhe, ministre.- On peut donner des noms par secteur mais pas identifier les noms des entreprises. C'est en tout cas ce que me dit mon administration. Mme Julie Fiszman.- C'est possible. Mais votre comparaison n'est pas du tout appropriée. Vous ne pouvez pas comparer des personnes physiques avec des personnes morales. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Des personnes physiques peuvent aussi bénéficier de l'aide. L'octroi des aides est ouvert aux indépendants, qui sont des personnes physiques. Mme Julie Fiszman.- Quoi qu'il en soit, cela n'a rien à voir avec les allocations de chômage. La comparaison n'est absolument pas pertinente. Je veux bien vérifier dans la législation, je ne suis pas sûre de ce que j'avance. Citez-moi l'article qui empêche la transmission des noms. Ensuite, vous me dites que des indépendants bénéficient de ces aides, mais je sais également que de très grosses sociétés en profitent. L'objectif est de savoir si les aides et l'argent public bénéficient aussi à la cohésion sociale par la création d'emplois dans notre Région et dans quelle mesure on peut avancer à ce sujet. En conclusion, accepteriez-vous que votre administration ou une personne que vous jugez compétente nous fasse un exposé avant d'examiner le projet d'ordonnance?

15 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 Mevrouw de voorzitter (in het Frans).- We kunnen een hoorzitting met een lid van de administratie organiseren wanneer we het ontwerp van ordonnantie bespreken. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Mijn kabinet heeft het ontwerp van ordonnantie in samenwerking met de administratie uitgedokterd. De administratie zal op al uw vragen kunnen antwoorden en heeft reeds een uitstekend rapport opgesteld met uitgebreide informatie. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Kunnen we beginnen met een voorstelling van het rapport? Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Rousseaux heeft het woord. Mevrouw Jacqueline Rousseaux (in het Frans).- Ik steun mevrouw Fiszman. We zouden een vergadering moeten wijden aan het rapport. De bevoegde personen moeten het ons voorleggen, liefst met zo precies mogelijke statistieken. Ik begrijp dat u geen namen wilt noemen van ondernemingen die steun ontvingen, maar we zouden toch de verdeling moeten kennen per type van onderneming. De stijging van 200 naar 400 dossiers is een goede zaak, maar 400 is nog steeds niet erg veel, gelet op het aantal ondernemingen in Brussel. Zijn de steunmaatregelen wel bekend en adequaat? We moeten het rapport bespreken voor het aangekondigde ontwerp aan de orde komt. Beide tegelijk bespreken zou de kwaliteit van de debatten schaden. Mme la présidente.- Il me semble qu'on pourrait entendre l'administration dans le cadre de l'examen du projet. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Mon cabinet a rédigé ce projet en pleine collaboration avec l'administration. Celle-ci sera donc à mes côtés et pourra répondre à toutes les questions. Je voudrais toutefois souligner la qualité du rapport rédigé par l'administration à propos de ces aides. De nombreuses informations se trouvent déjà dans ce document. Si, à l'occasion de l'examen du projet, vous avez des questions complémentaires, l'administration sera présente pour y répondre. Mme Julie Fiszman.- Pourquoi ne commenceraiton pas par une présentation de ce rapport? Mme la présidente.- La parole est à Mme Rousseaux. Mme Jacqueline Rousseaux.- J'appuie la demande de Mme Fiszman. Il serait intéressant de consacrer une séance à un exposé du rapport, de manière à pouvoir poser à l'aise les questions que suscite sa lecture. Je comprends que vous ne donniez pas le nom des entreprises auxquelles les aides sont octroyées, qu'il s'agisse de personnes physiques ou morales. Par contre, il serait intéressant de connaître la répartition des aides, le type, la taille et les catégories d'entreprises qui reçoivent lesdites aides. Vous avez dit que le nombre de dossiers était passé de 200 à 400. C'est bien d'enregistrer un progrès, mais le chiffre de 400 dossiers ne me semble pas énorme, vu le nombre d'entreprises en Région bruxelloise - qu'elles soient micro, petites ou moyennes. Je me demande si ces aides sont connues et adaptées. Une discussion du rapport serait la bienvenue, indépendamment et avant les séances consacrées au projet que vous annoncez. J'imagine en effet que ce projet sera conséquent et qu'il suscitera beaucoup de débats ici. Essayer de faire les deux en même temps nuira à la réflexion et à la qualité des débats. J'appuierai la demande de consacrer une séance à

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 16 l'exposé de ce rapport par les personnes compétentes. Il faudrait que l'on demande que ces personnes se munissent des statistiques aussi précises que possible. Les débats sur le projet que vous nous annoncez devraient prendre place à un autre moment, après l'exposé et les discussions concernant ce rapport qui, me semble-t-il, mérite une séance à part entière. Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Ik dank mevrouw Rousseaux voor haar steun. Het parlement moet hier zelf over beslissen. Mevrouw de voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Om de administratie te horen, dient de minister zijn toestemming te geven. Uit uw vragen maak ik op dat u tot mijn verbazing de verslagen niet aandachtig gelezen schijnt te hebben, want ze bevatten tot in detail de gewenste gegevens. De regering hoopt op een snelle goedkeuring van het voorstel van ordonnantie in de commissie. Ik weet nog niet of we een positief gevolg zullen geven aan uw vraag. In elk geval zijn de administratie en ikzelf bereid uw vragen in de commissie te beantwoorden. Mme la présidente.- La parole est à Mme Fiszman. Mme Julie Fiszman.- Je remercie Mme Rousseaux d'appuyer notre demande. Nous écouterons l'avis du gouvernement à propos de cette demande, mais je rappelle que le parlement est maître de ses travaux. Mme la présidente.- La parole est à M. Cerexhe. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Nous ne devons pas faire de procédure. Il faut l'autorisation du ministre pour entendre l'administration. Je suis étonné car je ne pense pas que chacun d'entre vous ait lu attentivement l'ensemble de ce rapport et des éléments qui y figurent de manière extrêmement détaillée. Vous me posez des questions sur les secteurs, alors que la réponse à ces questions figure de manière extrêmement précise dans le rapport, qui est bien conçu. Le gouvernement souhaite avancer sur ce projet d'ordonnance et ne pas retarder son adoption au sein de la commission. Je soumettrai cette demande pour voir quelle réponse nous pouvons lui réserver. En tout cas, l'administration et moimême sommes disposés à répondre ici à l'ensemble des questions concernant ce rapport, à l'occasion du projet. - Het incident is gesloten. - L'incident est clos. INTERPELLATIE VAN MEVROUW JULIE FISZMAN INTERPELLATION DE MME JULIE FIZMAN

17 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BE- LAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, betreffende "het investeringsplan van Audi- Vorst en de tewerkstellingscellen". Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Volgens de pers zou Audi van plan zijn om 700 miljoen euro te investeren in de Brusselse fabriek. U zei onlangs dat u in contact stond met de bestuurders en dat u spoedig meer zou kunnen vertellen. Het investeringsplan van Audi zal ook gevolgen hebben voor de werkgelegenheid bij de toeleveringsbedrijven. U hebt aangekondigd dat er op 17 mei een tewerkstellingscel opgericht werd bij het toeleveringsbedrijf Faurecia en dat de commissie de juiste plaats was om daarover te debatteren. Hoe verlopen de contacten met de directie van Audi in Vorst? Is het investeringsplan klaar? Om welk bedrag gaat het? Zullen de toeleveringsbedrijven bijkomende werknemers in dienst nemen? Wat zijn de eerste resultaten van de tewerkstellingscel bij Faurecia? Hoeveel mensen hebben een nieuwe baan? Heeft het gewest hieraan meegewerkt, bijvoorbeeld via financiële steun of een partnerschap met de opleidingsinstellingen? Welke conclusies trekt u uit de eerste ervaringen? À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE, concernant "le plan d'investissements Audi- Forest et les cellules emplois". Mme la présidente.- La parole est à Mme Fizman. Mme Julie Fizman.- J'ai eu l'occasion de vous interroger de nombreuses fois concernant l'avenir de l'usine Audi, ex-vw Forest, ainsi qu'au sujet du sort des sous-traitants. Aux dernières nouvelles, la presse faisait état de l'intention d'audi d'inscrire 700 millions d'euros dans son plan d'investissement. Je vous ai déjà posé une question d'actualité à ce sujet. Vous nous avez annoncé récemment que vous étiez en contact avec les dirigeants de l'usine et que vous auriez plus d'informations à nous fournir. Le plan d'investissement, s'il se confirme, devrait également avoir des répercussions sur l'engagement des travailleurs des sociétés soustraitantes. Concernant le volet social des sous-traitants, vous nous avez annoncé la mise sur pied le 17 mai d'une cellule emploi chez le sous-traitant Faurecia. Vous m'avez également dit qu'il serait plus pertinent d'avoir un véritable débat sur la question en commission. Quelles sont les dernières informations que vous pouvez nous donner concernant vos contacts avec la direction d'audi- Forest? Où en est la rédaction du plan d'investissement? Quel est le montant pressenti? Des engagements sont-ils prévus chez les sous-traitants? Quels sont les premiers résultats de la cellule emploi Faurecia? Combien de travailleurs ont-ils retrouvé un emploi? La Région a-t-elle investi en monnaie sonnante et trébuchante ou en termes de partenariat avec nos organismes de formation, pour la mise sur pied de cette cellule emploi?

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 18 De manière générale, quelles conclusions tirezvous de l'expérience de Faurecia concernant la mise en œuvre des cellules emploi? Bespreking Mevrouw de voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord. De heer Benoît Cerexhe, minister (in het Frans).- Noch de federale overheid, noch het Duitse management hebben bij de opening van Audi Brussels de positieve inbreng van het gewest tijdens de VW-crisis in de verf gezet. In de fabriek zelf zouden meer dan 3.000 werknemers zijn ontslagen. Daarbij komen nog de ontslagen bij de toeleveranciers, voor wie de situatie soms dramatischer is dan voor de voormalige werknemers van VW Vorst. Er is niettemin hoop. Nu de fabriek tot de Audigroep behoort, zouden zo'n 2.200 mensen aan het werk kunnen blijven. Audi Brussels heeft een investeringsprogramma opgesteld dat half november aan de directie van de groep zal worden voorgelegd in het kader van het meerjaren-begrotingsprogamma. De aanpassing van de werkplaatsen zal honderden miljoenen euro kosten. Ik kan geen nadere informatie geven zolang de groep geen definitief akkoord heeft gegeven, maar het moederbedrijf zou voor dit jaar al een eerste schijf van 30 miljoen euro hebben vrijgemaakt. De vooruitzichten zijn dus vrij goed. Inzake tewerkstelling heeft Audi Brussels er zich toe verbonden 2.200 werknemers in dienst te nemen zodra er met de productie van de Audi A1 wordt gestart. Ingevolge de constructie van de Audi A3 neemt het filiaal Auto Vision 80 bijkomende werknemers in dienst. De voorkeur gaat daarbij uit naar exwerknemers van de onderaannemers. De onderneming onderhandelt momenteel met de sociale partners (arbeiders en bedienden) over een Discussion Mme la présidente.- La parole est à M. Cerexhe. M. Benoît Cerexhe, ministre.- L'apport de la Région de Bruxelles-Capitale dans la crise que nous avons connue n'a pas été suffisamment mis en avant par nos autorités fédérales, ni par les patrons allemands lors de l'inauguration du nouveau site Audi Bruxelles. Il semble en effet que, dans ce dossier, on a passé sous silence le licenciement de plus de 3.000 travailleurs, sans parler des sous-traitants pour lesquels la situation est parfois plus critique que pour les anciens travailleurs de l'usine. Il y a néanmoins un avenir au sein de l'usine forestoise, et je m'en réjouis. Celui-ci relève désormais du groupe Audi, imposant une philosophie du travail différente, tout en garantissant de l'emploi pour 2.200 personnes. En ce qui concerne les investissements dans l'unité Audi Bruxelles, un programme a été élaboré avec Audi en Allemagne. Il est en cours de valorisation à l'heure qu'il est et sera présenté dans le cadre du programme budgétaire pluriannuel qui devrait être agréé par les plus hautes instances du groupe à la mi-novembre de cette année. Tant que le groupe n'a pas donné son accord définitif, je ne suis pas en mesure de transmettre une information plus concrète. Dans tous les cas de figure, on parle d'une mise à niveau technologique de tous les ateliers de l'entreprise. Les sommes envisagées seront de plusieurs centaines de millions d'euros pour les périodes à venir, soit autant que le plan d'investissement de la Golf 5. Pour cette année, une première tranche de 30 millions d'euros a déjà été libérée par la nouvelle maison mère de l'usine. Donc les nouvelles sont assez rassurantes. En ce qui concerne l'emploi, dans sa lettre

19 I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 daling van de arbeidskosten met 20%. Die besprekingen geven soms aanleiding tot sociale onrust en acties. De directie verwacht dat de besprekingen tegen eind juli worden afgerond. Het is nog te vroeg om een antwoord te geven op uw vraag naar de eerste resultaten van de tewerkstellingscel Faurecia. De tewerkstellingscellen draaien op volle toeren, er wordt gewerkt aan outplacement en de samenwerking tussen tewerkstellings- en opleidingsorganen is uitstekend. Dat geldt ook voor de samenwerking met de VDAB en FOREM. Hoewel het tijdrovend is om bij al die verschillende organen informatie op te vragen, zal ik u die meedelen zodra ik daarover beschik. Het is ook nog te vroeg om definitieve conclusies te trekken uit het experiment Faurecia inzake de ontplooiing van de tewerkstellingscellen. Dat is iets voor de volgende weken of maanden. Het gewest betaalt voor dat alles niets. In de onderhandelingen over het sociaal plan werd bedongen dat de onderneming alle kosten op zich neemt. Het gewest hoeft niets te investeren in de tewerstellingscellen, de werknemers ouder dan 45 vallen onder het generatiepact en VW zorgt voor de werknemers van de onderaannemers. d'intention, Audi Bruxelles s'est engagée à respecter le volume de l'emploi prévu (2.200 personnes) à partir du démarrage de l'audi A1. Aujourd'hui, pour faire face aux nouvelles activités liées à l'audi A3, la filiale AutoVision embauche environ 80 personnes complémentaires dans le domaine des métiers de la logistique, avec la volonté d'engager en priorité le personnel venant des sous-traitants. En dehors du cadre de ces questions, l'usine est actuellement en négociation avec les partenaires sociaux (ouvriers et salariés) en vue de trouver les pistes devant amener une réduction du coût du travail de 20%. Ces négociations peuvent bien entendu - et ce fut le cas la semaine dernière - susciter certaines démonstrations ou manifestations entraînant des arrêts de production. Selon la direction, ces négociations devraient être terminées pour la fin juillet de cette année. Au sujet des premiers résultats de la cellule emploi "Faurecia", vous comprendrez qu'il est encore trop tôt pour vous fournir le nombre de remises à l'emploi ou de formations suivies comme vous me le demandez. Les cellules emploi sont en pleine activité, on y travaille à l'outplacement et je ne puis vous donner des chiffres aujourd'hui. Tous les mécanismes fonctionnent correctement et la coordination entre les différents organismes d'emploi et de formation est excellente. Nous ne pouvons nous plaindre de la collaboration avec le VDAB ou avec le FOREM. De plus, la collecte de ces informations est fastidieuse car elle doit se faire dans différents organismes. Cependant, dès que je disposerai d'informations plus précises et fiables, je n'aurai aucune objection à vous communiquer ces données. Vous me demandez les conclusions que je tire de l'expérience "Faurecia" concernant la mise en œuvre des cellules pour l'emploi. Ici aussi, à ce stade de la procédure, il est trop tôt pour tirer des conclusions définitives, et je ne me prononcerai certainement pas aujourd'hui sur l'opportunité de la mesure. Nous aurons l'occasion de faire le point dans les prochaines semaines ou les prochains mois. Nous sommes en plein travail, que ce soit pour VW ou pour les sous-traitants.

I.V. COM (2006-2007) Nr. 84 27-06-2007 C.R.I. COM (2006-2007) N 84 20 Quant à savoir ce que cela coûte à la Région : cela ne lui coûte rien. En effet, nous avons exigé, dans le cadre de la négociation du plan social avec les responsables de la société VW, que tous ces frais soient pris en charge par la société. La Région n'investit pas un euro dans la mise sur pied de ces cellules emploi. Les travailleurs de plus de 45 ans relèvent du Pacte des générations ; les moins de 45 ans et les travailleurs des sous-traitants sont pris en charge par l'entreprise VW. Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw Fiszman heeft het woord. Mevrouw Julie Fiszman (in het Frans).- Ik zal de kwestie in een later stadium opnieuw ter sprake brengen. Mme la présidente.- La parole est à Mme Fiszman. Mme Julie Fiszman.- Comme vous le suggérez, je reviendrai sur la question une fois que le dossier sera plus avancé. - Het incident is gesloten. - L'incident est clos. MONDELINGE VRAGEN QUESTIONS ORALES Mevrouw de voorzitter.- Aan de orde zijn de mondelinge vragen. MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW BRIGITTE DE PAUW AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BE- LAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, betreffende "de toeleiding van werklozen naar opleidingen in de zorgsector". Mevrouw de voorzitter.- Mevrouw De Pauw heeft het woord. Mme la présidente.- L'ordre du jour appelle les questions orales. QUESTION ORALE DE MME BRIGITTE DE PAUW À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE, concernant "l'orientation des chômeurs vers des formations dans le secteur des soins de santé". Mme la présidente.- La parole est à Mme De Pauw.