Sectorale vormingsinspanningen 2012



Vergelijkbare documenten
RAPPORT. Uitvoering NAR-aanbeveling nr.16. Sectorale vormingsinspanningen Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden

HET ANPCB IN EEN NOTENDOP

HET A(N)PCB IN EEN NOTENDOP BASIS (4 e TRIMESTER 2014)

HET ANPCB IN EEN NOTENDOP

RAPPORT UITVOERING NAR-AANBEVELING NR.16 SECTORALE VORMINGS- INSPANNINGEN 2014 AANVULLEND NATIONAAL PARITAIR COMITÉ VOOR BEDIENDEN

HET APCB IN EEN NOTENDOP. BASIS (4 e TRIMESTER 2015)

1algemeen overzicht deel van het anpcb

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 oktober

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 oktober

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

JAARACTIEPLAN Sept 2015 Aug 2016 RTC Vlaams-Brabant VZW

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...

CAO PERIODE OPLEIDING. Maak van opleiding uw strategische troef. voor de bedienden van het paritair comité 200

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 104 VAN 27 JUNI 2012 OVER DE UITVOERING VAN EEN WERKGELEGENHEIDSPLAN OUDERE WERKNEMERS IN DE ONDERNEMING

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITÉS BETREFFENDE DE RAPPORTERING

DE COMPETENTIES VAN DE MEDEWERKERS VERDER ONTWIKKELEN DOELSTELLINGEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 TER

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector van het ANPCB (PC 218)

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

BEDRIJVEN MET SYNDICALE DELEGATIE

in de wereld van werk

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

R A P P O R T Nr

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 26 september 2017

Sectorfoto PSC

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITÉS BETREFFENDE HET TIJDSTIP

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op hoofdstuk IV van de Grondwet;

Expresso. 4 opleidingsdagen. voor elke bediende: de troef voor jouw toekomst!

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

Ontwerp van samenwerkingsakkoord

Financiering van demografieplannen

PREAMBULE TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

BIJLAGE BIJ DE CAO NR. 38 VAN 6 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE WERVING EN SELECTIE VAN WERKNEMERS

nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89

nationale arbeidsraad

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 19 MEI 2011.

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

Advies. over twee ontwerpen van decreet houdende Samenwerkingsakkoorden betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekende.

nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Taalcursussen

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

Protocol akkoord van 8 mei 2017

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

OPLEIDING. Een fonds voor de voedingssector

Inventaris van de belangrijkste tewerkstellingsmaatregelen 2015

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8

Financiering van demografieplannen

TITEL I TOEPASSINGSGEBIED

Financiering van demografieplannen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Mag het iets meer zijn?

NAAR EEN PERFORMANTE, INCLUSIEVE ARBEIDSMARKT WAAR ELK TALENT TELT

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van 7 maart 2016

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 4 mei

Ontwerp van decreet. Tekst aangenomen door de plenaire vergadering ( ) Nr november 2012 ( ) stuk ingediend op

Art. 1. Toepassingsgebied

Hinderpalen en kansen bij het vinden van een job als bediende

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

Protocol van akkoord van 31 mei 2011

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Socio-culturele sector van de Franstalige en Duitstalige Gemeenschap en het Waalse Gewest. Waalse Gewest

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Diversiteitsplannen. Maatregel

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

ADVIES. Uitgebracht door de Raad van Bestuur van. 1 april 2019

ACTIVITEITENVERSLAG 2010 FTMA

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : het grootste tewerkstellingsgebied in België.

De vormingsinspanningen in de voedingsindustrie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in

bijlagen cao van 12 december voor de PC218-bedienden Registreer en geniet van onze ondersteunende diensten en financiële voordelen!

Vlaams ontwerpdecreet in de maak om educatief verlof te herzien Acerta ziet voordeel op vlak van duurzame inzetbaarheid

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van 6 september 2004;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 03 / 2004 van 15 maart 2004

La formation continue Stratégie et évaluation. Marie Monville et Kris Degroote Conseil Central de l économie

I. Wie is de uitzendkracht?

Sterk door overleg. Adviesfunctie

Van opleidingsorganisator. Henk Dejonckheere IPV vzw

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

A D V I E S Nr Zitting van maandag 27 april

Transcriptie:

RAPPORT Uitvoering NAR-aanbeveling nr.16 Sectorale vormingsinspanningen 2012 Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden

inhoud Inhoud Samenvatting A Methodologische nota... 4 B Resultaten van de acties in 2011... 5 Algemeen rapport 7 Deel 1 De sector 9 I Het ANPCB 9 A Kerncijfers van de sector... 9 B Geografische spreiding... 10 C Een KMO-sector... 11 D Een diversiteit aan sectoren... 12 II Vorming als thema van sociaal overleg : diverse beleidsagenda s vinden elkaar 15 A Supranationaal en nationaal... 15 B Sectoraal... 16 C In de ondernemingen van het ANPCB... 18 III Partnerships : van beleidsplanning naar uitvoering binnen het ANPCB 20 A Samenwerking met regionale overheidsinstanties... 20 B Samenwerking met regionale overheidsdiensten... 21 C Samenwerking met de onderwijsinstellingen... 23 D Samenwerking met andere sectorfondsen en sectorale vormingscentra... 24 E Samenwerking met andere actoren... 24 1

rapport 2012 Inhoud Deel 2 De sector... en zijn vormingscentrum 25 I Cevora, het vormingscentrum van het ANPCB 25 A Opdrachten en missie van Cevora... 25 B Doelstellingen en diensten... 26 C Kwaliteitszorg... 33 II Bevorderen van een opleidingscultuur 35 A Steun voor ondernemingen die een opleidingsplan uitwerken... 35 B Ondersteunende Cevora-acties voor alle ANPCB-bedrijven... 37 C Acties om KMO s nog beter te bereiken... 38 III Levenslang leren stimuleren 40 A Op initiatief van de werkgever via Cevora-opleidingen... 40 B Op eigen initiatief van de werknemer met financiële steun van de sector... 47 IV Innovatie stimuleren en zelf innoveren 48 A Innovatie stimuleren via opleiding... 48 B Zelf innoveren... 49 V Inzetbaarheid van oudere werknemers en werkzoekenden ondersteunen en bevorderen 51 1 Specifieke communicatie-acties... 52 2 Acties gericht op HR- en lijnverantwoordelijken... 52 3 Accentverschuivingen in bestaande acties... 53 4 Nieuwe acties of actielijnen... 56 5 En wat in 2013?... 58 VI Begeleiding en vorming van ontslagen bedienden 60 A Outplacementbegeleiding... 60 B Opleiding van ontslagen bedienden... 61 VII Acties voor werkzoekenden : kansen creëren op werk via vorming 62 A Specifieke acties voor werkzoekenden... 62 B Resultaten van de acties voor werkzoekenden... 64 VIII Jongere werkzoekenden aantrekkelijke leermogelijkheden geven 69 A Een heroriëntatie dringt zich op... 69 B Een voorzichtige start... 69 C En wat in 2013?... 71 2

inhoud IX Onderzoek en publicaties 72 A Het ANPCB in cijfers... 72 B Sectorale inspanningen op het gebied van vorming en opleiding... 72 C Sectormonografieën... 73 D Analyse van de knelpuntberoepen... 74 E Perspectieven voor risicogroepen op tewerkstelling als bediende in de privésector...74 F Beroepenstructuren... 75 G Beroepsprofielen... 76 H Evaluatie en voorbereiding van de eigen acties... 78 I Spelers op meso-niveau informeren over sectoren en beroepen... 78 Capita selecta 81 I Cevora resultaten 2012 : met speciale aandacht voor nieuwigheden 83 A Kerncijfers... 83 B Vormingspremies... 84 C Korte opleidingen voor bedienden... 85 D Events... 86 E Outplacement & opleidingsadvies 50+... 87 F Werkzoekenden... 88 G KMO s beter bereiken... 89 II Bereik van de Cevora-acties in 2012 90 A Methodologie... 90 B Globale resultaten... 91 C Cijfers per actie... 93 D Bereik van de ANPCB-bedrijven via twee types van acties... 100 E Profiel van de bedrijven en van de deelnemers... 103 III Het Cevora-devies : kwaliteitszorg als sleutel tot klantentevredenheid 111 A Inleidend... 111 B Hoe deze kwaliteit tot stand brengen?... 114 C Meting en evaluatie van klantentevredenheid... 146 D Besluit... 150 IV Profiel van de ondernemingen die i.k.v. de CAO van 16 juli 2009 een opleidingsplan geregistreerd hebben voor de periode 2010-2011 151 A Inleiding... 151 B Analyse van registraties van de opleidingsplannen... 151 3

rapport 2012 Inhoud Samenvatting A Methodologische nota 1 Aantal opgeleide personen - Voor de werknemersopleidingen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen knelpuntberoepen en nietknelpuntberoepen omdat deze gegevens niet geregistreerd worden door Cevora. - De statistieken geven het aantal deelnemers weer en niet het aantal unieke fysieke personen. In 2009 heeft Cevora van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de toestemming gekregen om het rijksregisternummer op te vragen. Dat brengt Cevora een stap vooruit in het proces om statistieken te kunnen trekken die het exacte aantal bedienden dat deelneemt aan de opleidingen weer te geven. - De cijfers omvatten ook mogelijke dubbeltellingen met de cijfers van andere sectorale vormingscentra. In het kader van een aantal samenwerkingsakkoorden tussen paritaire comités worden jaarlijks gemengde opleidingsgroepen georganiseerd. 2 Persoonsgegevens - De persoonsgegevens zijn niet beschikbaar voor bedienden die opgeleid werden door hun eigen bedrijf en voor wie premies gerecupereerd werden bij Cevora. In het kader van administratieve vereenvoudiging worden deze gegevens al enkele jaren niet meer opgevraagd bij de bedrijven. Dit toch doen zou een serieuze belasting betekenen voor de ondernemingen en voor Cevora, en is dus niet haalbaar. - Nationaliteit wordt als zodanig niet geregistreerd bij Cevora. Dit is een gegeven dat niet ingevuld wordt door de cursisten omdat het in tegenspraak is met de privacywetgeving. Er wordt bijgevolg alleen geregistreerd of iemand van vreemde origine is of niet op basis van naamsherkenning. - Dit geldt ook voor de overige persoonsgegevens: deze worden niet systematisch doorgegeven door de cursisten om privacyredenen. Cevora heeft ook nooit een politiek gevoerd van verplichting m.b.t. het invullen van persoonsgegevens. Met andere woorden, cursisten die deze gegevens niet invullen worden op geen enkele wijze gesanctioneerd of uitgesloten van opleiding. - De voorbije jaren heeft Cevora contact opgenomen met diverse instanties om een koppeling mogelijk te maken tussen het deelnemersbestand en de bediendegegevens op basis van de DMFA (Onmiddellijke aangifte). Dankzij die contacten zal het in de toekomst mogelijk zijn om meer precieze statistieken op te vragen over het profiel van de opgeleide bedienden. 3 Aantal opleidingsuren De registratie van de opleidingsduur wordt bij Cevora steeds uitgedrukt in aantal opleidingsdagen en niet in opleidingsuren. 4

inhoud B Resultaten van de acties in 2012 Opleidingsactiviteiten Opleidingen voor bedienden en premies 1 Langdurige opleidingen voor werkzoekenden 2 Totaal aantal bedienden onder het Paritair Comité 218 3 Aantal opgeleide personen 172.195 2.747 414.778 Geslacht Aantal vrouwen 35.873 1.223 171.690 Aantal mannen 41.271 1.522 283.088 Diploma < HSO 1.239 363 _ HSO 15.208 1.344 _ > HSO 37.263 940 _ Nationaliteit Belg 76.999 2.252 _ Andere 509 495 Leeftijd Minder dan 25 jaar 4.092 498 25.128 25 tot 44 jaar 43.726 1.680 259.545 45 jaar of ouder 21.125 411 130.105 Aantal opleidingsuren (dag = 8 uren) 853.568 4 9.979.272 5 1 Personen opgeleid via bediendeopleidingen van Cevora (kortdurende opleidingen, check-up 45+ en aanvullende opleidingsdag) en de opleidingspremies ; het profiel is een schatting van de opgeleide personen in kortdurende opleidingen, in opleidingen in het kader van de aanvullende opleidingsdag, en in opleidingsadvies 50+. 2 Werkzoekenden die een opleiding gestart zijn in 2012, inclusief taalstages. 3 RSZ-bestand van alle ondernemingen die een bijdrage geleverd hebben aan het Sociaal Fonds van het ANPCB op 31/12/2011. Het profiel is een schatting op basis van gegevens voor 2011. 4 Aantal opleidingsdagen * 8 uren 5 Aantal opleidingsdagen van de deelnemers die een opleiding gestart zijn of afgerond hebben in de loop van 2012 * 8 uren. 5

algemeen RAPPORT

I Het ANPCB 1 deel Deel 1 De sector I Het ANPCB Het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor Bedienden (ook het ANPCB of PC 218 genoemd) is het grootste paritair comité van het land. De werkgeversmandaten worden waargenomen door het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO-FEB) met inbegrip van een UNIZO-delegatie. Van werknemerskant zetelen de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB-CGSLB), de Bond der Bedienden, Technici en Kaders (BBTK-SETCa) en de Landelijke Bedienden Centrale (LBC-CNE). Naast het paritair comité heeft de sector een paritair leercomité, een fonds voor bestaanszekerheid (het Sociaal Fonds) en het vormingscentrum Cevora. Deze worden alle door dezelfde partners beheerd. A Kerncijfers van de sector 1 Het ANPCB is een zeer omvangrijke sector met meer dan 55.500 bedrijven en ongeveer 415.000 bedienden. Meer dan een kwart van de bedienden (28%) van de totale Belgische privésector behoort tot het Paritair Comité 218. Aantal ondernemingen en bedienden binnen het ANPCB (2005-2011) 420000 410000 400000 390000 380000 370000 360000 371.662 53.273 385.785 54.452 406.021 55.924 413.356 55.413 401.902 54.746 404.451 54.783 414.778 55.721 57000 56000 55000 54000 53000 52000 350000 51000 340000 50000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Bedienden Ondernemingen De lichte toename van het aantal ANPCB-ondernemingen en -bedienden in 2010 zet zich door en bereikt 1,7% voor de ondernemingen en meer dan 2,5% voor de bedienden. 1 De meest recente cijfers komen uit het RSZ-bestand van het 4e kwartaal 2011. 9

rapport 2012 Algemeen rapport B Geografische spreiding De geografische spreiding van de bedienden volgens het gewest waarin de bedrijven gevestigd zijn, ziet er als volgt uit : 23% van de bedienden werkt in ondernemingen die zijn gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 60% in Vlaanderen en 17% in Wallonië. Het aandeel van de in Vlaanderen tewerkgestelde ANPCBbedienden blijft toenemen, in tegenstelling tot het aandeel bedienden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar zich een dalende trend aftekent. De meeste bedienden werken duidelijk in de driehoek Brussel - Antwerpen - Vlaams Brabant (59%), wat niet wegneemt dat er ANPCB-bedienden tewerkgesteld zijn in nagenoeg iedere Belgische gemeente. Geografische spreiding van de ANPCB-bedienden (2011) Nombre d employés Aantal bedienden 0 1-199 200-499 500-1.499 1.500-2.999 3.000-4.499 4.500-5.999 6.000-7.999 8.000-9.999 >= 10.000 10

I Het ANPCB 1 deel C Een KMO-sector Het ANPCB bestaat in hoofdzaak uit kleine en middelgrote ondernemingen. Eind 2011 bestond de sector voor 95,5% uit KMO s. Deze verhouding ligt in dezelfde lijn als voor de hele privésector. Het verschil zit in de spreiding tussen heel kleine ondernemingen (< 5 werknemers) en kleine en middelgrote ondernemingen (van 5 tot 49 werknemers). Het ANPCB telt naar verhouding minder zeer kleine ondernemingen (54%) dan de totale privésector (69%), maar heeft dan weer meer ondernemingen met 5 tot 49 werknemers (41% tegenover 28%). Spreiding van de bedrijven volgens grootte, op basis van het aantal werknemers, binnen het ANPCB en binnen de privésector (2011) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 ANPCB Privé sector 100 werknemers en meer 50-99 werknemers 20-49 werknemers 10-19 werknemers 5-9 werknemers Minder dan 5 werknemers Gelet op het feit dat enkel werknemers met een bediendestatuut onder het ANPCB vallen, biedt de spreiding van de ondernemingen volgens het aantal tewerkgestelde werknemers geen volledig beeld van de realiteit van dit paritair comité. Van de bedrijven waarop Cevora zich richt heeft 3/4 minder dan 5 bedienden in dienst en 94% minder dan 20 bedienden. 11

rapport 2012 Algemeen rapport D Een diversiteit aan sectoren Het aanvullend karakter van het ANPCB impliceert dat alle activiteiten die in geen enkel ander paritair comité thuishoren, terechtkomen in het ANPCB. Het bestaat dus uit een ruim palet aan activiteiten, die zowel behoren tot de primaire en secundaire sector als tot de handelssector of de dienstensector. Met bijna 24.000 entiteiten is de dienstensector binnen het ANPCB de sector met het grootste aantal ondernemingen (43,5% van het totaal). De handelssector vertegenwoordigt ongeveer 18.500 ondernemingen, de primaire en secundaire sector 13.000. In termen van tewerkgestelde bedienden werkt iets meer dan de helft in ondernemingen die actief zijn in de dienstensector, terwijl de handelssector en de primaire en secundaire sector respectievelijk 33% en 16% van de bedienden voor hun rekening nemen. Gezien de aard van hun activiteiten met een grotere behoefte aan werknemers met bediendestatuut stellen de dienstensector en de handelssector gemiddeld meer bedienden tewerk dan de primaire en secundaire sector (9 en 7 tegenover 5 bedienden per onderneming). Spreiding van de bedrijven en de bedienden volgens hoofdsector (2011) Ondernemingen Bedienden 23% 16% 44% 51% 33% 33% Primair/Secundair Handel Diensten Tussen 2010 en 2011 is het aantal bedrijven toegenomen met meer dan 3% in de primaire/secundaire sector en met ongeveer 2% in de dienstensector. De handelssector is dan weer redelijk stabiel gebleven (+0,06%). Betere cijfers dan tussen 2009 en 2010, toen de dienstensector en de handelssector een negatieve evolutie lieten optekenen. Voor de bedienden stellen we dezelfde trend vast : de handelssector gaat er lichtjes op vooruit (+0,8%) en zowel in de dienstensector als in de primaire/secundaire sector neemt het aantal bedienden aanzienlijk toe (respectievelijk +3,2% en +4,1%). 12

I Het ANPCB 1 deel 1 De primaire en secundaire sector De bouwsector telt 36.000 bedienden en is daarmee veruit de meest vertegenwoordigde activiteit in de primaire en secundaire sector. Onder de overige activiteiten van de sector zitten vooral producenten van glas, cement, beton en keramiek, de drukkerijen en de hout- en meubelsector. Primaire en secundaire sector Spreiding van de bedienden volgens activiteitensector (2011) 1.550 552 11.768 36.050 4.078 5.417 7.819 Primair Tabak Hout en meubel Drukkerijen Mineralen Bouw Andere primaire en secundaire sectoren Bedienden 2 De handelssector Deze sector bestaat voornamelijk uit de groothandel (100.000 bedienden) en de autohandel (23.300 bedienden). Handelssector Spreiding van de bedienden volgens activiteitensector (2011) 533 9.352 23.366 2.719 18.398 12.526 40.817 27.757 Autohandel Handelsbemiddeling Groothandel in landbouw- en voedingsproducten, levende dieren en voedingsmiddelen Groothandel in andere consumentenartikelen Groothandel in informatie- en communicatieapparatuur en in andere machines, werktuigen en toebehoren Overige gespecialiseerde groothandel Niet-gespecialiseerde groothandel Detailhandel Bedienden 13

rapport 2012 Algemeen rapport 3 De dienstensector De bedrijven van de dienstensector zijn onderverdeeld in een twintigtal sectoren. Op basis van het aantal tewerkgestelde bedienden in deze sectoren geven twee grote groepen de toon aan. De eerste groep bestaat uit de informaticasector (442.700 bedienden), de consultancysector (28.500 bedienden), de financiële instellingen (27.700 bedienden) en de studiebureaus (19.400 bedienden). De tweede groep bevat de sectoren die tussen de 7.500 en de 11.000 bedienden tewerkstellen ; het gaat hier om reclame, uitgeverijen, telecommunicatie, uitzendwerk en toerisme/cultuur/sport. Dienstensector Spreiding van de bedienden volgens activiteitensector (2011) Sector Transport en expeditie Telecommunicatie Uitgeverijen Audiovisueel Informatica Financiële instellingen Onroerend goed Consultancy Studiebureaus Auto-inspectie Reclamewezen Verhuur Selectiebureaus Uitzendbureaus Tourisme, cult. en sport Reiniging Privé-vorming Call centers Kansspelen Wasserijen Overige diensten Bedienden 3.251 7.164 8.594 802 42.677 27.727 2.461 28.508 19.419 2.265 10.220 4.343 5.278 9.058 8.186 4.347 2.813 4.273 507 1.001 19.182 14

II Vorming als thema van sociaal overleg : diverse beleidsagenda s vinden elkaar 1 deel II Vorming als thema van sociaal overleg : diverse beleidsagenda s vinden elkaar A Supranationaal en nationaal Het belang van vorming en opleiding wordt door niemand meer in vraag gesteld, zowel vanuit economisch als vanuit sociaal oogpunt : - opleiding is immers een voorwaarde voor innovatie, concurrentievermogen en economische groei ; - bovendien is opleiding een middel om de competenties van mensen en dus hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te garanderen in een sociaaleconomisch flexibele en vergrijzende omgeving, of het is een voorwaarde voor sociale integratie. Die algemene bewustwording is voor een groot deel te danken aan de inspanningen die de overheden en de sociale partners op diverse niveaus geleverd hebben om permanente opleiding te stimuleren. Zij hebben zowel kwantitatieve als kwalitatieve streefdoelen vooropgesteld. Op Europees niveau is gesteld dat de opleidingsinspanningen van de bedrijven in de Europese Unie moeten opgetrokken worden tot 1,9% van de loonmassa. De verbeterde kwaliteit van vorming en opleiding en toegang voor iedereen vormen de kwalitatieve doelstellingen. In het nieuwe programma Europe 2020 is daar nog de aandacht voor het stimuleren van creativiteit en innovatie in ondernemingen bijgekomen. België stelt eveneens de norm van 1,9% van de loonmassa voor opleidingsinspanningen in de bedrijven voorop. In opeenvolgende interprofessionele akkoorden hebben de sociale partners deze doelstelling voor ons land bevestigd. In de nationale werkgelegenheidsconferentie (2003) hebben zij een groeipad voor de vormingsinspanningen uitgetekend met de volgende krachtlijnen : - tegen 2010 moest 1 op de 2 werknemers tijdens het jaar vorming volgen of opleiding krijgen, d.i. 60.000 werknemers meer per jaar t.o.v. 2010 ; - de 0,10% voor risicogroepen moest in het bijzonder worden bestemd voor oudere werknemers, laaggeschoolden, gehandicapten en allochtonen ; - er moesten specifieke vormingsinspanningen voor knelpuntberoepen worden opgezet. Ook in het interprofessioneel akkoord (IPA) van 2 februari 2007 verbinden de interprofessionele sociale partners zich ertoe om te blijven investeren in opleiding en innovatie en de achterstand ten opzichte van Europese doelstellingen weg te werken. Ook nu zijn de sociale partners en de overheden er nog steeds van overtuigd dat investeren in opleiding van essentieel belang is. Met de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt in het vooruitzicht, zijn investeringen in de inzetbaarheid van mensen via vorming en opleiding onontbeerlijk. Werknemers moeten voldoende opgeleid zijn om aan het werk te blijven en om de concurrentiekracht en de leefbaarheid van de ondernemingen te garanderen. Als er toch tot ontslag moet worden overgegaan, is het van belang dat de mensen voldoende bagage hebben of die in de periode van werkloosheid verwerven om terug aan de slag te gaan. Daarbij zal de aandacht voor de risicogroepen op de arbeidsmarkt van primordiaal belang blijven. 15

rapport 2012 Algemeen rapport In 2012 ging de aandacht van de sociale partners heel expliciet naar ouderen op de arbeidsmarkt. Op 27 juni 2012 hebben de interprofessionele werkgevers- en werknemersorganisaties binnen de Nationale Arbeidsraad de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 afgesloten over de invoering van een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers in de onderneming. Deze overeenkomst bevat onder meer de doelstelling die werd vastgelegd in het kader van de Strategie Europa 2020 om tegen 2020 een arbeidsparticipatiegraad van 50% te bereiken voor oudere werknemers. Conform deze CAO moet elke werkgever een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers opstellen om het aantal 45-plussers te behouden of te verhogen. Deze overeenkomst is van toepassing op ondernemingen die meer dan twintig werknemers tewerkstellen en treedt in werking op 1 januari 2013. In zijn plan kan de werkgever dit actiegebied overnemen : de ontwikkeling van de competenties en kwalificaties van de werknemers, met inbegrip van de toegang tot opleidingen. B Sectoraal De sectoren spelen uiteraard een belangrijke rol bij de uitvoering van deze strategie. Zij moeten de nieuwe initiatieven en inspanningen concretiseren, meestal door middel van de opleidingsfondsen en/of vormingscentra. De sectorale sociale partners zijn de experts ter zake als het gaat om kennis van sectorspecifieke competentienoden. Het solidariteitsmechanisme dat zij kunnen opzetten kan bovendien een aantal drempels voor toegang tot vorming en opleiding wegnemen. Het ANPCB is steeds een voorloper geweest op het vlak van vorming en opleiding. Reeds in 1990 werd het sectoraal vormingscentrum Cevora opgericht. Het bewustmakingsproces dat door de sociale partners van het ANPCB in gang werd gezet, leidde vanaf 1997 tot het opnemen van vorming als een volwaardig overlegthema. Op 5 mei 1999 werd in de sector een eerste baanbrekend akkoord gesloten inzake vorming, dat voor de periode 1999-2001 een hoofdthema werd : - het doel was om de opleidingscultuur in de bedrijven te bevorderen en waar mogelijk op te nemen in het sociaal overleg. Er werden formules uitgewerkt die het bespreken van vorming in bedrijven met een syndicale delegatie faciliteerde en ondersteunde ; - men wilde bedrijven ook stimuleren om opleiding op een beleidsmatige manier eerder dan ad hoc aan te pakken. Bedrijven worden via incentives (onder meer opleidingspremies) aangespoord om een opleidingsplan op te stellen als een stap tot integratie van vorming in het ruimer personeelsbeleid. Een zeer eenvoudig sectoraal model van opleidingsplan werd uitgewerkt (het zogenaamde suppletieve plan), dat aan bedrijven die geen bedrijfseigen opleidingsplan wensten of konden uitwerken (vooral de KMO s), toeliet om een eerste stap te zetten in het proces naar opleidingsplanning ; - men anticipeerde op het door Europa en de interprofessionele sociale partners gestimuleerde concept van levenslang leren door een recht/plicht op vorming in de CAO in te schrijven ; - naast de bepalingen omtrent de vorming voor actieven werd er voor de eerste keer voor de opleiding van werkzoekenden een cijfermatige doelstelling ingebouwd in de CAO ; - via verschillende akkoorden wilde men een brug bouwen tussen de wensen van de sociale partners uitgedrukt in een federale sectorale CAO en de overheidsinitiatieven in het domein van professionele vorming, die inmiddels een gewestbevoegdheid was geworden; - een belangrijke solidaire inspanning werd voorzien: 0,3% van de loonmassa wordt gereserveerd voor vorming en tewerkstelling. 16

II Vorming als thema van sociaal overleg : diverse beleidsagenda s vinden elkaar 1 deel De CAO van 25 april 2001 consolideerde en versterkte de vorige CAO : - een hernieuwde inspanning werd aan de bedrijven gevraagd inzake opleidingscultuur en -planning ; - het vormingsrecht / de vormingsplicht voor actieven werd uitgebreid tot minimaal 4 opleidingsdagen over 2 jaar i.p.v. 3 jaar ; - de objectieven voor werkzoekenden werden opgetrokken ; - in navolging van het IPA werd nogmaals in de CAO het principe van de samenwerking met de gewestelijke en gemeenschapsoverheden beklemtoond ; - de substantiële bijdrage van 0,3% werd voortgezet ; - een hefboom werd ingebouwd om aan het paritair comité toe te laten nieuwe initiatieven te nemen en vooral meer efficiënte incentives te voorzien om deze maatregelen te ondersteunen. Dit laatste punt werd geconcretiseerd in de CAO van 21 november 2002. De bediende waarvan de werkgever de door de CAO bepaalde opleidingsdagen niet aanbiedt, kan deze sinds 2003 onder bepaalde voorwaarden rechtstreeks via Cevora opnemen of ze omzetten in bijkomende verlofdagen. Het interprofessioneel recht op outplacement voor sommige ontslagen werknemers ouder dan 45 jaar wordt door de CAO van 19 september 2002 voor de sector nader bepaald. De ontslagbegeleiding wordt gesolidariseerd. De verplichting voor de werkgever wordt overgenomen door Cevora zonder meerkost voor het bedrijf. De ontslagbegeleiding wordt aangevuld met een opleidingsluik. Op die manier wordt de betrokken bediende niet alleen begeleid in zijn zoektocht naar een nieuwe job, maar worden zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Deze CAO werd in 2008 geactualiseerd. De CAO s van 15 mei 2003 en 16 juni 2005 bestendigen en verbreden de overeenkomsten van de voorgaande jaren : - elke bediende heeft recht op 4 opleidingsdagen die georganiseerd worden door de werkgever binnen de werkuren ; - elke bediende kan zich rechtstreeks tot Cevora richten voor een aanvullende vijfde opleidingsdag, die buiten de werkuren plaatsvindt ; - bedrijven die een geldig opleidingsplan indienen voor de periode van deze CAO s, of bedrijven die een voorgaand plan verlengen, genieten dezelfde incentives als voorheen (onder meer opleidingspremies) ; - de sector heeft 0,2% van de loonmassa gereserveerd voor vorming én tewerkstelling ; - Cevora krijgt de expliciete opdracht om telkens binnen een tijdspanne van 2 jaar een aanzienlijk aantal werkzoekenden op te leiden en daarbij prioritaire aandacht te geven aan risicogroepen en knelpuntberoepen - speciale aandacht moet gaan naar de toeleiding van risicogroepen naar knelpuntberoepen in de sector. In 2003 ging de aandacht speciaal naar de toeleiding van graduaatstudenten. In 2005 lag de focus vooral op acties voor allochtonen, jongeren en ouderen. In de daaropvolgende CAO s werd bevestigd dat de sociale partners van de sector zich ertoe engageren om de participatiegraad inzake vorming telkens met 5% te verhogen, overeenkomstig de doelstellingen van het IPA 2007-2008 en dit door het bestendigen van de maatregelen die reeds in de vorige CAO s voorzien waren. In de meest recente CAO van 19 september 2011 werd overeengekomen om de investering in opleiding verder te zetten. De sectorale sociale partners hebben in die overeenkomst ook onderlijnd dat het belangrijk is om werk te maken van de inzetbaarheid van oudere bedienden. Ze hebben het opleidingscentrum Cevora de expliciete opdracht gegeven om aandacht te hebben voor maatregelen die gericht zijn op het behouden en bevorderen van de inzetbaarheid van meer ervaren werknemers op de arbeidsmarkt. De werkgevers- en 17

rapport 2012 Algemeen rapport werknemersvertegenwoordigers hebben dus goed geanticipeerd op de trend op de arbeidsmarkt. De akkoorden over de oudere werknemers zoals opgenomen in de CAO van 19 september 2011 zijn dus voorlopers van de akkoorden voor de CAO 104. C In de ondernemingen van het ANPCB Onderzoek naar het opleidingsbeleid in ondernemingen (Sels et al., 2000) toonde aan dat ondernemingen gesitueerd kunnen worden op een continuüm van een zeer geformaliseerd en planmatig opleidingsbeleid aan het ene uiteinde en een zeer pragmatisch ad hoc-beleid aan het andere uiteinde. Om opleidingsinvesteringen efficiënt te kunnen inzetten, is het belangrijk dat ze in dienst staan van het strategisch beleid van de ondernemingen. Opleidingen kunnen maar een meerwaarde bieden wanneer ze een antwoord zijn op een concrete behoefte in de onderneming. Een opleidingsbehoefte ontstaat bijvoorbeeld wanneer een bepaalde strategische keuze nieuwe competentievereisten doet ontstaan (strategisch beleid) of wanneer werknemers intern van job veranderen (HRM). Ook op het niveau van de ondernemingen is het dus belangrijk dat beleidsmakers in diverse domeinen de krijtlijnen voor opleiding expliciet vastleggen. De sociale partners van het ANPCB hebben dat proces willen stimuleren en ondersteunen door de registratie van een opleidingsplan te belonen met een aantal voordelen in de dienstverlening door Cevora. Bedrijven worden gevraagd om hun opleidingsplan bekend te maken aan het Sociaal Fonds van het ANPCB. Indien ze geen ervaring hebben met het uitwerken van een uitgebreid opleidingsplan kunnen bedrijven gebruik maken van een model: het zogenaamde suppletief ANPCB-opleidingsplan. Met dit plan kunnen ze op een eenvoudige en efficiënte manier hun opleidingsintenties kenbaar maken. Ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging kunnen hun opleidingsintenties bekend maken door een schriftelijke verbintenis aan te gaan om het recht op vorming, zoals voorzien in de sectorale CAO, te realiseren via Cevora-opleidingen. Door die registratie te koppelen aan een aantal voordelen, proberen de sociale partners van het ANPCB de weg naar een opleidingscultuur in een bedrijf te openen. Ze proberen zo ook de sociale partners op bedrijfs niveau te stimuleren om te streven naar een consensus. Een gedragen overeenkomst is immers het fundament waarop de vormingsengagementen kunnen uitgebouwd worden. De registratie van opleidingsplannen wordt al jarenlang gestimuleerd. Elke CAO-periode maakt de studiedienst van Cevora een evaluatie van het aantal bedrijven dat een plan registreert, de aard van de bedrijven die registreren en de inhoud van de plannen. 1 Aantal bedrijven dat een opleidingsplan registreert Voor de CAO-periode 2012-2013 hebben 4.394 ondernemingen een opleidingsplan ingediend. Dit betekent dat bijna 8,5% van de ANPCB-bedrijven kon genieten van de voordelen die verbonden zijn aan de registratie van een opleidingsplan, zoals deze voorzien zijn in de CAO-afspraken. Dit percentage lijkt laag, maar kan worden verklaard door het feit dat de sector in grote mate uit KMO s bestaat. Het formaliseren van het vormingsbeleid is minder ver gevorderd in kleine bedrijven dan in grote. Cevora zoekt naar manieren waarop het op dat minder formeel beleid in KMO s kan inspelen. Van de ondernemingen die een opleidingsplan hebben ingediend voor de periode 2012-2013, heeft ongeveer 58% eveneens een plan geregistreerd voor de CAO-periode 2010-2011. 18

II Vorming als thema van sociaal overleg : diverse beleidsagenda s vinden elkaar 1 deel 2 Kenmerken van de bedrijven die een opleidingsplan registreren a Grootte 2,5% van de bedrijven met minder dan 10 werknemers heeft een opleidingsplan ingediend voor de periode 2012-2013. Hoe groter een onderneming, hoe groter de kans dat er een opleidingsplan wordt geregistreerd (dit is het geval voor 66% van de bedrijven met meer dan 100 werknemers, en voor 89% van de bedrijven met meer dan 500 werknemers). Dit laatste maakt dat het aantal bedienden uit de sector dat kan rekenen op een formeel opleidingsplan in de onderneming, hoger ligt dan de bovengenoemde 8%. Van de 413.000 bedienden uit de sector werkt 47% in een onderneming met opleidingsplan. b Sector Rekening houdende met hun belang binnen het ANPCB hebben de primaire, secundaire en dienstensector verhoudingsgewijs meer ondernemingen die een opleidingsplan registreren dan de handelssector. Op het niveau van de subsectoren blijkt dat in de sector van de auto-inspectie, de uitzendsector, de callcenters, de tabaksector en de sector van de privévorming meer ondernemingen een opleidingsplan registreren dan in de andere subsectoren. 19

rapport 2012 Algemeen rapport III Partnerships : van beleidsplanning naar uitvoering binnen het ANPCB De sectorale CAO heeft de krijtlijnen uitgezet voor een beleid dat vorming stimuleert en ondersteunt in bedrijven van het ANPCB. Om die doelstellingen te realiseren, werken de sociale partners voornamelijk via Cevora samen met diverse partners die over eigen complementaire middelen en knowhow beschikken. Via die partnerships willen de sociale partners van het ANPCB komen tot : - meer doeltreffendheid en kwaliteit: door knowhow en diensten samen te brengen kunnen synergieën worden gecreëerd ; - een grotere impact van eigen middelen : de middelen waarover Cevora beschikt voldoen niet om volledig tegemoet te komen aan de vele behoeften van de sector op het vlak van opleiding en tewerkstelling. Het doel van de samenwerking is om deze eigen middelen te gebruiken als hefboom om andere bronnen aan te spreken ten behoeve van het ANPCB ; - een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Dit verklaart het grote aantal netwerken en samenwerkingsverbanden. Zo werkt het ANPCB onder meer samen met de regionale overheidsdiensten (VDAB, Forem, Bruxelles Formation, Actiris, Vlaams Agentschap voor Ondernemingsvorming/Syntra Vlaanderen), instellingen voor (dag- en volwassenen)onderwijs, de andere sectorfondsen, de sectorale vormingscentra en diverse andere partners. A Samenwerking met regionale overheidsinstanties Voor de uitvoering van het federale luik vorming en tewerkstelling van de vermelde CAO s streven de sociale partners van het ANPCB naar een regionale invulling van hun doelstellingen aan de hand van samenwerkingsprotocollen met de regionale of gemeenschapsoverheden. Zo slaan ze de brug tussen de federale sectorale CAO en het overheidsbeleid inzake tewerkstelling en vorming, materies die in de huidige staatsstructuur deels geregionaliseerd zijn. De samenwerking met de regionale overheidsinstanties dient twee doelen. Eerst en vooral vormt zij een voorwaarde om te kunnen komen tot een goede samenwerking met de publieke opleidingsinstanties en de onderwijsinstellingen. Ten tweede is deze samenwerking de concrete invulling van de wederzijdse verbintenis tussen het ANPCB en de overheid om samen werk te maken van de beleidsdoelstellingen rond het optimaliseren en democratiseren van de arbeidsmarkt. De samenwerking tussen de sociale partners van het ANPCB en de regionale overheidsinstanties krijgt concreet vorm in de afspraken rond vorming en tewerkstelling in de sectorale samenwerkingsovereenkomsten. 1 Met de Vlaamse Gemeenschap Sinds 2000 ondertekenen de Vlaamse Regering en de sociale partners van het ANPCB samenwerkingsakkoorden voor een periode van twee jaar. Het ANPCB was met dit initiatief een pionier. Vele sectoren volgden. Dit resulteerde in 2009 tot een decretale verankering van de werking van de sectorconvenants. Het Vlaamse decreet van 4 maart 2009 voorziet met name in een rechtsgrond voor het sluiten van convenants tussen de Vlaamse Regering en de sectoren. Het bepaalt onder meer de sectorspecifieke maatregelen die erin kunnen worden opgenomen. 20

III Partnerships: van beleidsplanning naar uitvoering binnen het ANPCB 1 deel In 2012 werd er een nieuw akkoord afgesloten voor de periode 2013-2014. De drie grote actiepunten van het document blijven actueel : de ontwikkeling van vereiste competenties, de evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, en de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt. Bepaalde thema s krijgen extra aandacht : het uitwisselen van goede praktijken inzake competentiebeheer, de kansen van personen met een handicap en ex-gedetineerden op de arbeidsmarkt, de verbetering van de kwaliteit van de stageplaatsen, de toegang van leerkrachten tot de opleidingen en het bestaan van Cevora als interessante partner om diversiteitsplannen uit te werken in ondernemingen. 2 Met de Franstalige Gemeenschap Sinds 2000 werkt het ANPCB samen met de minister van het Enseignement de Promotion Sociale (EPS) van de Franse Gemeenschap. Deze samenwerking met steun van het Europees Sociaal Fonds werd bevestigd op 23 augustus 2002. Dit akkoord maakt het mogelijk om met het EPS opleidingsinitiatieven voor zowel bedienden als werkzoekenden op te zetten, zowel in Wallonië als in Brussel. Dankzij dit protocol worden de bedrijfswereld en de onderwijswereld dichter bij elkaar gebracht. 3 Met de Duitstalige Gemeenschap De contacten die in 2011 werden gelegd met de minister van Onderwijs, Vorming en Werkgelegenheid van de Duitstalige Gemeenschap hebben in 2012 concreet vorm gekregen. CEVORA heeft een infosessie georganiseerd om zijn diensten voor te stellen aan de ondernemingen in de Duitstalige Gemeenschap. Andere samenwerkingsvormen werden uitgediept, vooral met betrekking tot de gezamenlijke organisatie van een werkzoekendenopleiding tot hulpboekhouder in 2013. 4 Met het Waalse Gewest Het samenwerkingsakkoord tussen de minister van Werkgelegenheid en Vorming van het Waalse Gewest, Forem en de sociale partners van de sector dateert van 7 september 2001 en werd herzien door middel van aanhangsels. Dit akkoord sluit aan op de krijtlijnen die werden uitgezet door de Raad van Lissabon, door de Déclaration de politique régionale en door het Contrat d avenir des Wallonnes et des Wallons dat op 20 januari 2005 werd goedgekeurd door de Waalse Regering, meer bepaald inzake levenslang leren en werkgelegenheid. De meest recente overeenkomst (2011) regelt de samenwerking tussen Cevora enerzijds en Forem en de Centres de Compétences anderzijds. Het heeft betrekking op opleidingen voor zowel werkzoekenden als bedienden. B Samenwerking met regionale overheidsdiensten Cevora werkt samen met de VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding), Forem (Office communautaire & régional de la formation professionnelle et de l emploi) en Bruxelles Formation (Institut bruxellois francophone pour la Formation professionelle). Deze samenwerkingsverbanden vertalen zich in tal van opleidingsinitiatieven die zich richten tot bedienden en/of werkzoekenden. De taakverdeling is hierbij zo dat de specificiteit van elke partner optimaal rendeert. Terwijl Cevora zich focust op het sectorspecifieke aspect van de opleidingen, zijn de VDAB, Forem en Bruxelles Formation verantwoordelijk voor het statuut van de werkzoekenden (en de bijhorende administratie), de communicatie van het opleidingsaanbod naar kandidaat-werkzoekenden, de terbeschikkingstelling van opleidingslokalen en de opleidingsmodules die zich richten op de arbeidsmarkt, zoals talen, bureautica of boekhouding en/of de medefinanciering van gespecialiseerde sectorspecifieke opleidingsmodules. 21

rapport 2012 Algemeen rapport Om de tewerkstellingsresultaten te maximaliseren, verzorgt Cevora een projectgebonden trajectbegeleiding. Deze start vanaf de selectie van de kandidaten (screening) en eindigt met het toeleiden naar tewerkstelling via stages in ANPCB-bedrijven. In 2010 heeft Cevora de inspanningen opgevoerd om de inschakeling van werkzoekenden in ANPCB-ondernemingen te bevorderen, zowel via stageplaatsen als via een aanwervingscontract. Daarnaast stelt CEVORA een zoekplatform voor stageplaatsen ter beschikking onder de naam JOBBER SQUARE, dat beschikbaar is via de site www.jobber.be van CEVORA. Hier krijgen werkzoekenden die een beroepsopleiding hebben gevolgd die werd georganiseerd door CEVORA of zijn partners, toegang tot een database met vacatures en stageplaatsen die worden aangeboden door ANPCB-bedrijven. 1 Met VDAB In 2003 werd tussen de VDAB en het ANPCB een samenwerkingsakkoord afgesloten om samen 750 werkzoekenden per jaar op te leiden, waarbij beide partners elk de helft van de kosten dragen. In 2012 hebben 638 werkzoekenden een Cevora/VDAB-opleiding aangevat, ofwel bijna de helft van de werkzoekenden die een Nederlandstalige opleiding hebben aangevat (48%). Cevora werkt ook samen met VDAB rond bediendeopleidingen. Met die samenwerking bereikt het ongeveer 2% van alle Nederlandstalige deelnemers. 2 Met Bruxelles Formation Ook het samenwerkingsakkoord met Bruxelles Formation werd verlengd in 2012. Het akkoord omvat de gezamenlijke organisatie van opleidingen voor werkzoekenden. In het kader van dit akkoord hebben 311 werkzoekenden een opleiding gestart in 2012. 3 Met Forem en Centres de Compétence De samenwerking met Forem en een tiental Centres de Compétences voor de organisatie van werkzoekenden- en bediendeopleidingen werd eveneens voortgezet in 2012 (cfr. supra, paragraaf A.4). In 2012 startte 40% van de Franstalige werkzoekenden een opleiding in het kader van deze samenwerking : 161 met Forem Formation en 403 met de Centres de Compétences. In 2012 hebben 23 Franstalige werkzoekenden stage gelopen in het Nederlandstalige deel van het ANPCB. Dit kadert in het project Taalstages, dat in samenwerking met Bruxelles Formation, Forem en de VDAB werd opgezet. Sinds 2010 kan Cevora, dankzij een samenwerkingsakkoord met het netwerk van Centres de compétences, zich blijven inzetten om voortgezette opleidingen aan te bieden en bedienden specifieke technische opleidingen aan te reiken in de volgende sectoren: informatica, internationale handel en groothandel, bouw, milieu, glas, hout, water en de grafische sector. Iets meer dan 674 bedienden hebben in 2012 een dergelijke opleiding gevolgd. Cevora werkt oa. samen met de volgende Centres de Compétences : Cefoverre, ConstruForm, Forem Formation Cepegra, Forem Formation Polyglone de l Eau, Wallonie Bois, Technofutur TIC, Technifutur, TechnocITé, Forem Formation logistique, Forem Formation Management & Commerce, AutoForm, Forem Logistique, Centre de Compétence Tourisme en Technofutur Industrie. 22

III Partnerships: van beleidsplanning naar uitvoering binnen het ANPCB 1 deel 4 Met Syntra Sinds 2004 werkt de sector ook samen met Syntra Vlaanderen om opleidingen te organiseren voor bedienden. In 2012 volgde ongeveer 4,7% van de deelnemers uit Vlaamse ondernemingen een opleiding die werd georganiseerd door Cevora in samenwerking met Syntra. Cevora werkt met Syntra samen voor (in hoofdzaak) bureauticaopleidingen: in 2012 volgden 2.962 een bureautica-opleiding die Cevora in samenwerking met Syntra organiseerde. Dat wil zeggen dat alle deelnemers die Cevora en Syntra samen hebben bereikt, een bureauticaopleiding hebben gevolgd. In de totale groep die Cevora bereikt met klassieke bureauticaopleidingen vertegenwoordigt het partnerschap met Syntra ongeveer 10%. C Samenwerking met de onderwijsinstellingen Cevora werkt samen met de onderwijssector, die om verschillende redenen een prioritaire partner is. Het onderwijs vormt namelijk de bedienden van morgen. Door structureel overleg tussen het ANPCB en het onderwijs kan de problematiek van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt permanent geëvalueerd en bijgestuurd worden. Het ANPCB informeert het onderwijs over de evoluties op het terrein. Zo kunnen de leerprogramma s afgestemd worden op de realiteit van de werkvloer. Via Cevora worden daartoe beroepsprofielen en instapcompetentieprofielen ter beschikking gesteld. Daarnaast zijn bepaalde onderwijsmodules geschikte bouwstenen voor de Cevora-opleidingen en omgekeerd. Daarom heeft Cevora samenwerkingsverbanden met het Onderwijs Sociale Promotie voor opleidingen voor werkzoekenden en bedienden. In 2012 werden 381 Nederlandstalige en 291 Franstalige werkzoekenden opgeleid samen met het Onderwijs Sociale Promotie, ofwel respectievelijk 22% en 27% van het totaal aantal Nederlandstalige en Franstalige werkzoekenden opgeleid door Cevora. In 2012 zijn overigens 70 Nederlandstalige en 2.874 Franstalige bedienden een opleiding talen, bureautica of boekhouding gestart in het kader van deze samenwerking met het Onderwijs Sociale Promotie. Dit opleidingsaanbod wordt voortdurend bijgestuurd in samenwerking met de onderwijssector, in functie van de behoeften van de sector. Er wordt eveneens een wisselwerking tot stand gebracht met het lerarenkorps. Sommigen onder hen worden betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe Cevora-opleidingen. Anderen kunnen hun kennis onder bepaalde voorwaarden vervolmaken door deelname aan Cevora-opleidingen. De onderwijsinfrastructuur wordt beter benut door het organiseren van dagopleidingen door Cevora in de lokalen van het avondonderwijs. 23

rapport 2012 Algemeen rapport D Samenwerking met andere sectorfondsen en sectorale vormingscentra Veel bedrijven worden aangesproken door verschillende sectorale vormingsinstituten, die georganiseerd zijn volgens het onderscheid arbeider/bediende. Dit bemoeilijkt de integratie van het vormingsproces in de arbeidsorganisatie, terwijl het onderscheid op het terrein net vervaagt. Om dit euvel te verhelpen heeft Cevora het initiatief genomen om in samenwerking met bepaalde sectorfondsen gemengde opleidingen voor arbeiders en bedienden te organiseren. De samenwerking met andere fondsen voor bedienden staat vooral in functie van schaalvoordelen en efficiënte besteding van de middelen. Met volgende sectoren werd er een samenwerkingsakkoord gesloten : - de autosector en EDUCAM (opleidingscentrum van en voor de autosector en de metaalaanverwante sectoren) ; - de sector van de autorijscholen en Federdrive, de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) en de Fédération des auto-écoles agréées (FAA); - de sector van het toerisme en de Association of Belgian Tour Operators (ABTO) ; - de sector van de studiebureaus en de federatie van marktonderzoeksbureaus (Fedelmar) ; - de voedingssector en IPV vzw (Initiatieven voor Professionele Vorming van de voedingsnijverheid) ; - de schoonmaaksector en zijn vormingscentrum ; - de bouwsector en het FVB (Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid) ; - de grafische sector en Grafoc (fonds voor opleidingen van de grafische sector) ; - de papier- en kartonsector en het Sociaal fonds voor bedienden van de papier- en kartonverwerking ; - de transportsector en zijn vormingscentrum LOGOS ; - de hout- en meubelsector, het OpleidingsCentrum Hout (OCH) en het Belgianwoodforum ; - de textielsector en zijn opleidingscentrum IVOC ; - de sector van de metaal- en technologische industrie en zijn vormingscentrum INOM (plus de FEMB) ; - het opleidingsfonds voor uitzendsector VFU FFI. E Samenwerking met andere actoren Cevora werkt eveneens samen met een aantal andere actoren die zich inzetten voor de vorming van werkzoekenden : de Missions régionales pour l emploi, gemeentelijke initiatieven voor werkzoekenden en de vormings-vzw s zoals Coften en Interface 3. Naargelang hun specifieke rol zijn ze verantwoordelijk voor de vooropleiding, de rekrutering van werkzoekenden, het geven van de opleiding, de tewerkstellingsbegeleiding, of voor het geheel van deze opdrachten. 24

2 I Cevora, het vormingscentrum van het ANPCB deel Deel 2 De sector en zijn vormingscentrum I A Cevora, het vormingscentrum van het ANPCB Opdrachten en missie van Cevora 1 Ontstaan Het verhaal van Cevora begint bij de uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 3 december 1988, toen de sociale partners van het ANPCB overeenkwamen om een deel van de loonmassa te reserveren voor opleidings- en tewerkstellingsmaatregelen voor risicogroepen. In 1990 krijgt de sector een vormingscentrum, dat Cevora gedoopt wordt. 2 Organisatiestructuur Cevora is een vzw die beheerd wordt door een Raad van Bestuur en een Algemene Vergadering, die beide paritair zijn samengesteld. Het centrum wordt gefinancierd met bedrijfsbijdragen waarvan de hoogte bij CAO wordt vastgelegd. Voor de periode 2012-2013 bedraagt dit 0,21% van de loonmassa. Het dagelijks bestuur van Cevora wordt waargenomen door een algemeen directeur, die leiding geeft aan een team van arbeidsmarkt- en vormingsdeskundigen. Om alle bedrijven, bedienden en werkzoekenden over heel België zo goed mogelijk te kunnen dienen, zijn de medewerkers van Cevora verdeeld over kantoren in Brussel, Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik. De medewerkers van Cevora staan in voor de ontwikkeling, de organisatie en de opvolging van de acties. Sinds 2010 heeft Cevora een eigen contactcenter en sinds 2012 een eigen klantendienst. Die staan volledig ten dienste van de klant en ze zorgen ervoor dat de diensten van Cevora bekend geraken bij alle ondernemingen, met een focus op KMO s. De uitvoering van de opleidingstrajecten zelf, gaande van administratie en coördinatie tot lesgeven, gebeurt door een netwerk van gespecialiseerde partners. Dankzij dit netwerk kan Cevora een flexibele, snelle, kwaliteitsvolle en professionele dienstverlening waarborgen. 3 Missie De missie van Cevora wordt bepaald door de afspraken die de sociale partners van het ANPCB maken in hun sectorale CAO. De taak van Cevora is immers het aanreiken van instrumenten die de uitvoerders van de federale ANPCB-CAO, m.n. de werkgevers, de bedienden en de bedrijven, moeten helpen om de objectieven op het vlak van vorming en tewerkstelling te bereiken. Daarnaast zijn er de algemene beleidslijnen op regionaal, nationaal en supranationaal niveau die de missie van Cevora mee beïnvloeden. Eerder in dit rapport is duidelijk geworden hoe het ANPCB, onder meer via Cevora, met de overheden samenwerkt om beleidsdoelstellingen met betrekking tot vorming en opleiding te realiseren. 25

rapport 2012 Algemeen rapport In de afspraken met de overheden, de regionale opleidingsinstanties en de vormingscentra van andere sectoren komen de volgende doelstellingen steeds terug : - een opleidingscultuur in de ondernemingen bevorderen en verbeteren, met een focus op KMO s ; - levenslang leren stimuleren en de voorwaarden ervoor scheppen ; - kansen creëren voor werkzoekenden, met aandacht voor risicogroepen ; - jongere werkzoekenden aantrekkelijke leermogelijkheden bieden; - inzetbaarheid van oudere werknemers en werkzoekenden ondersteunen en bevorderen; - innovatie stimuleren via vorming; - breed en gericht informeren over het opleidingsaanbod; - kennis verschaffen over de arbeidsmarkt en de evoluties binnen de sector. B Doelstellingen en diensten Om die doelstellingen te realiseren heeft Cevora een aantal diensten ontwikkeld. De grote actielijnen blijven altijd hetzelfde, maar naar aanleiding van evaluaties van acties, trends op de arbeidsmarkt en prioriteiten die sociale partners stellen, verschuift de focus regelmatig. Cevora groeit mee, verandert en vernieuwt acties voortdurend. Voor 2012 kan gesteld worden dat de volgende drie accenten veel aandacht gekregen hebben ; beter bereik van KMO s ; jongere werkzoekenden ; oudere werknemers en werkzoekenden. 1 Bevorderen van opleidingscultuur, met een focus op KMO s a Steun voor ondernemingen die een opleidingsplan uitwerken Opleidingspremies Bedrijven die zelf opleiding organiseren voor hun bedienden boven de 45 jaar kunnen bij Cevora terecht voor het verkrijgen van opleidingspremies. Dit kan ook voor bedienden jonger dan 45 jaar indien de onderneming een opleidingsplan heeft geregistreerd in het kader van de sectorale CAO. Prijsreducties bij vormingsinstituten Ondernemingen die een opleidingsplan hebben geregistreerd, hebben recht op prijsreducties bij een aantal vormingsinstituten (Formstimul). Deze kortingen gelden zowel bij privé- als publieke vormingsinstituten. Een catalogus met vermelding van alle deelnemende vormingsinstituten voor de CAO-periode 2012-2013 is online beschikbaar. b Ondersteuning in het opleidingsbeleid 26 Het aanbod betreffende opleidingsbeleid wordt speciaal ingericht voor KMO-bedrijfsleiders, (beginnende) opleidingsverantwoordelijken en lijnmanagers. Ze leren onder andere de opleidingsbehoeften van hun personeel te identificeren en een opleidingsplan uit te werken. Na het volgen van deze opleidingen kan een bedrijf extra ondersteuning krijgen voor specifieke opleidingsproblemen. Daarnaast zijn ook een aantal trajecten beschikbaar voor trainers en voor peters en meters.