Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2015



Vergelijkbare documenten
Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF A 2006/5/12. ARREST van 29 april Inzake PET CENTER BVBA. tegen. Willem SCHOUTEN. Procestaal : Nederlands

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instantie. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Instelling. Onderwerp. Datum

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie van België

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Vertaling 1 A 2012/2/5 ARRET. En cause : BELGACOM. Contre: ALPHACOM. Langue de la procédure : le français ARREST

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

Hof van Cassatie van België

Transcriptie:

Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2015

AANSPRAKELIJKHEID BUITEN OVEREENKOMST DAAD Daad - Misdrijf - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Door een misdrijf veroorzaakte schade - Verzekeringsinstelling - Ten gunste van het slachtoffer verrichte uitbetalingen - Contractuele verplichting - Tegenprestatie voor de verzekeringspremies Door aan haar verzekerde, die het slachtoffer is van een misdrijf, prestaties toe te kennen tot vergoeding van de geleden materiële economische schade, lijdt de verzekeringsinstelling geen schade die door een misdrijf is veroorzaakt maar voert ze een contractuele verplichting uit; bijgevolg verantwoordt de rechter zijn beslissing naar recht wanneer hij de vordering van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand strekkende tot terugvordering van de ten gunste van het slachtoffer verrichte uitbetalingen in het kader van een vrije onderlinge en aanvullende verzekering afwijst, op grond dat zij, in haar hoedanigheid van verzekeraar, haar waarborg heeft gebruikt als tegenprestatie voor de door haar ontvangen verzekeringspremies en zij geen enkele schade heeft geleden in de zin van de artikelen 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2013.2051.F AC nr.... Daad - Misdrijf - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Voorwerp - Herstel van de door een misdrijf veroorzaakte schade - Titularis van de vordering De burgerlijke rechtsvordering, die naar luid van artikel 4 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering, terzelfdertijd en voor dezelfde rechters vervolgd kan worden als de strafvordering, is de rechtsvordering tot herstel van de schade die door een misdrijf is veroorzaakt en die volgens artikel 3 van die wet behoort aan hen die de schade hebben geleden (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2013.2051.F AC nr.... BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE - Bewijsmiddelen - Proces-verbaal - Vertraging in de opstelling Het verlopen van een relatief lange termijn alvorens de administratie overgaat tot de opstelling en toezending van het proces-verbaal houdt niet automatisch een miskenning van het recht van verdediging in; het staat aan de rechter daarover in feite te oordelen terwijl het Hof toetst of de rechter uit de gedane feitelijke vaststellingen wettig kon afleiden dat het recht van verdediging van de belastingplichtige al dan niet werd miskend door de verlopen termijn tussen de gedane vaststellingen, de correctieopgave en het opstellen van het proces-verbaal (1). (1) Zie concl. OM. - Art. 59, 1 Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde F.2012.0029.N AC nr.... - Verjaring - Verlengde termijn van 5 jaar - Vermoedens van belastingontduiking - Voorafgaande kennisgeving - Tijdstip van verzending Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2012.0029.N AC nr.... 2/ 22

- Bewijsmiddelen - Proces-verbaal - Vertraging in de opstelling Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2012.0029.N AC nr.... - Tarieven - Tarief van 6% - Omvorming van een onroerend goed tot privé-woning - Toepassingsvoorwaarden Op een handeling die bestaat in de verbouwing van een uit zijn aard onroerend goed is het verminderd BTW-tarief van 6 procent van tabel A, rubriek XXXI van het KB nr. 20 van 20 juli 1970 van toepassing, zonder dat wordt vereist dat het gaat om de verbouwing van een onroerend goed dat reeds de bestemming had van privé-woning; aan de voorwaarde van de aanpassing van het gebouw aan de bestemming van privé-woning moet slechts voldaan zijn na de uitvoering van de werken en het is niet vereist dat het gebouw of ieder deel van het gebouw reeds deze bestemming had voor de uitvoering der werken (1). (1) Zie concl. OM. - Tabel A, rubriek XXXI, 1 en 3, 1, van de bijlage bij KB nr. 20 van 20 juli 1970 - Art. 1, 1 KB nr. 20 van 20 juli 1970 F.2013.0009.N AC nr.... - Tarieven - Tarief van 6% - Omvorming van een onroerend goed tot privé-woning - Toepassingsvoorwaarden Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2013.0009.N AC nr.... - Niet-betaling - Hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders - Vermoeden van fout - Uitzondering Indien de procedure van gerechtelijk akkoord wordt beëindigd en deze beëindiging leidt tot de faillietverklaring van de vennootschap, dan geldt de in artikel 93undecies C, 3, van het BTWwetboek bedoelde uitzondering op het vermoeden van fout in de zin van 2, eerste lid, van dat artikel, zonder discontinuïteit tot aan de faillietverklaring (1). (1) Zie concl. OM. - Art. 93undecies C, 1, 2, 3 en 5 Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde F.2014.0086.N AC nr.... - Niet-betaling - Hoofdelijke aansprakelijkheid van de bestuurders - Vermoeden van fout - Uitzondering Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2014.0086.N AC nr.... - Verjaring - Verlengde termijn van 5 jaar - Vermoedens van belastingontduiking - Voorafgaande kennisgeving - Tijdstip van verzending Wanneer de administratie zich wenst te beroepen op de verlengde verjaringstermijn van vijf jaar, moet de in artikel 84ter van het BTW-wetboek bedoelde kennisgeving van de vermoedens van belastingontduiking slechts worden verricht voorafgaandelijk aan de vordering van de belasting in de aanvullende termijn van twee jaar (1). (1) Zie concl. OM. - vóór de wijziging door Programmawet 22 december 2008 - Artt. 81bis, 1, eerste en tweeede lid (oud), en 84ter Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde 3/ 22

F.2012.0029.N AC nr.... BEWIJS STRAFZAKEN Strafzaken - Bewijsvoering - Aantasting van de betrouwbaarheid van het bewijs - Afwijzing van het bewijs De aantasting van de betrouwbaarheid van het bewijs is slechts een grond tot afwijzing daarvan als die aantasting te wijten is aan de onwettigheid of onregelmatigheid van de daad die de bewijsverkrijging mogelijk heeft gemaakt (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1462.F AC nr.... Strafzaken - Bewijsvoering - Openbaar ministerie - Loyaliteitsbeginsel - Geen voeging van andere dossiers die relevant zouden zijn - Keuze van stukken door het openbaar ministerie - Vermoeden van loyaliteit Ofschoon het aan het openbaar ministerie staat elk gegeven mee te delen dat invloed kan hebben op de regelmatigheid van het bewijsmateriaal of het bestaan van het misdrijf, kan uit het feit alleen dat andere dossiers waarvan de inverdenkinggestelde beweert dat ze relevant zouden zijn, niet werden gevoegd, niet worden afgeleid dat die verplichting niet werd nageleefd; het feit dat het openbaar ministerie, dat de bewijslast draagt en instaat voor het geheim van het onderzoek, de keuze van die stukken maakt, kan jegens die partij geen vermoeden van de loyaliteit doen ontstaan (1). (1) Zie: Cass. 3 oktober 2012, AR P.12.0758.F, AC 2012, nr. 509 12 mei 2015 P.2013.1399.N AC nr.... Strafzaken - Bewijsvoering - Elektronisch bericht - Toelaatbaarheid Geen enkele wetsbepaling belet dat de inhoud van een elektronisch bericht dat door de geadresseerde op regelmatige wijze is ontvangen en aan het gerecht is meegedeeld, door de rechter als bewijs wordt toegelaten (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1462.F AC nr.... BURGERLIJKE RECHTSVORDERING - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Door een misdrijf veroorzaakte schade - Verzekeringsinstelling - Ten gunste van het slachtoffer verrichte uitbetalingen - Contractuele verplichting - Tegenprestatie voor de verzekeringspremies 4/ 22

Door aan haar verzekerde, die het slachtoffer is van een misdrijf, prestaties toe te kennen tot vergoeding van de geleden materiële economische schade, lijdt de verzekeringsinstelling geen schade die door een misdrijf is veroorzaakt maar voert ze een contractuele verplichting uit; bijgevolg verantwoordt de rechter zijn beslissing naar recht wanneer hij de vordering van een verzekeringsmaatschappij van onderlinge bijstand strekkende tot terugvordering van de ten gunste van het slachtoffer verrichte uitbetalingen in het kader van een vrije onderlinge en aanvullende verzekering afwijst, op grond dat zij, in haar hoedanigheid van verzekeraar, haar waarborg heeft gebruikt als tegenprestatie voor de door haar ontvangen verzekeringspremies en zij geen enkele schade heeft geleden in de zin van de artikelen 1382 e.v. Burgerlijk Wetboek (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2013.2051.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Vonnis gewezen op de strafvordering - Vonnis houdt de uitspraak aan over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van de burgerlijke rechtsvordering - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Ontvankelijkheid Aangezien de burgerlijke partij geen hoger beroep kan instellen tegen een beslissing op de strafvordering, dient zij daartoe de beslissing van de strafrechter over haar belangen af te wachten; de omstandigheid dat die rechter, na een beslissing tot vrijspraak, het onderzoek van de ontvankelijkheid en van de gegrondheid van de burgerlijke rechtsvordering uitstelt, is wat dat betreft irrelevant (1). (1) Cass. 25 september 2013, AR P.13.0608.F, AC 2013, nr. 477. P.2014.0991.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging - Gevolgen voor de beslissing op de burgerlijke rechtsvordering Hoewel het overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging, van rechtswege het verval van de strafvordering meebrengt, heeft dit geen gevolgen voor de burgerrechtelijke beschikkingen van het na een tegensprekelijk debat gewezen vonnis (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1882.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging - Gevolgen voor de beslissing op de burgerlijke rechtsvordering Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch. P.2014.1882.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Vonnis gewezen op de strafvordering - Vrijspraak - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Devolutieve werking De devolutieve werking van het hoger beroep wordt miskend door het arrest dat, na te hebben vastgesteld dat de eerste rechter, op burgerlijk gebied, gebonden was door zijn beslissing tot vrijspraak, geen uitspraak doet over de feiten die de beklaagde ten laste zijn gelegd en die als grondslag dienen voor de burgerlijke rechtsvordering (1). (1) Cass. 19 september 2001, AR P.01.0535.F, AC 2001, nr. 472. P.2014.0991.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Vonnis gewezen op de strafvordering - 5/ 22

Vrijspraak - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Devolutieve werking - Opdracht van de rechter in hoger beroep Op het enkele hoger beroep van de burgerlijke partij dient de appelrechter, ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep, met betrekking tot de burgerlijke rechtsvordering na te gaan of het aan die vordering ten grondslag liggend feit bewezen is en of het die partij schade heeft berokkend; het gezag van gewijsde van de beslissing die, op de strafvordering, de beklaagde vrijspreekt, strekt zich niet uit tot de burgerlijke rechtsvordering die door de burgerlijke partij voor de appelrechter is gebracht (1). (1) Cass. 19 september 2001, AR P.01.0535.F, AC 2001, nr. 472. P.2014.0991.F AC nr.... - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Voorwerp - Herstel van de door een misdrijf veroorzaakte schade - Titularis van de vordering De burgerlijke rechtsvordering, die naar luid van artikel 4 Voorafgaande Titel Wetboek van Strafvordering, terzelfdertijd en voor dezelfde rechters vervolgd kan worden als de strafvordering, is de rechtsvordering tot herstel van de schade die door een misdrijf is veroorzaakt en die volgens artikel 3 van die wet behoort aan hen die de schade hebben geleden (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2013.2051.F AC nr.... CASSATIE Vernietiging - Omvang - Strafzaken - Burgerlijke rechtsvordering - Burgerlijke partij - Aanneming van de door verschoningsgrond aangetaste onwettigheid - Gevolg voor de beslissing over de burgerlijke rechtsvordering De onwettigheid waardoor de aanneming van de verschoningsgrond is aangetast, leidt tot nietigheid van de beslissing die op grond daarvan uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering. BEVOEGDHEID VAN HET HOF Bevoegdheid van het hof - Allerlei - Dwangsom - Opheffing, opschorting of vermindering - Hoofdveroordeling - Onmogelijkheid te voldoen - Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter - Omvang - Toezicht door het Hof De feitenrechter oordeelt onaantastbaar over het bestaan, de aard en de gevolgen van een onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen; het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord. - Art. 1385quinquies, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 12 mei 2015 P.2014.0493.N AC nr.... CASSATIEBEROEP STRAFZAKEN 6/ 22

Strafzaken - Vormen - Algemeen - Internationaal rechtshulpverzoek - In beslag genomen goederen - Verzoek tot overdracht aan de verzoekende buitenlandse overheden - Kamer van inbeschuldigingstelling - Tussenkomst van een niet-vervolgde maar belanghebbende partij - Geen betekening - Ontvankelijkheid Niet ontvankelijk is het cassatieberoep dat door een niet vervolgde maar belanghebbende partij is aangetekend tegen de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling over de tenuitvoerlegging van de overdracht aan de verzoekende buitenlandse overheden van in het kader van een internationaal rechtshulpverzoek in beslaggenomen goederen, wanneer dit cassatieberoep niet werd betekend. 4 mei 2015 P.2015.0332.N AC nr.... Strafzaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld - Algemeen - Cassatieberoep namens een overledene - Ontvankelijkheid Het cassatieberoep dat namens een overledene is ingesteld, is niet ontvankelijk (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1882.F AC nr.... Strafzaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld - Strafvordering - Openbaar ministerie en vervolgende partij - Cassatieberoep tegen een overledene - Ontvankelijkheid Het cassatieberoep dat door het openbaar ministerie is ingesteld tegen een beslissing die werd gewezen op een tijdstip dat de persoon tegen wie het is gericht, overleden was, is niet ontvankelijk (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1882.F AC nr.... Strafzaken - Beslissingen vatbaar voor casstieberoep - Strafvordering - Allerlei - Hof van assisen - Beslissing van schuldigverklaring - Verschoningsgrond uitlokking - Motiverend arrest - Cassatieberoep van de burgerlijke partij - Cassatieberoep ingesteld samen met het cassatieberoep tegen het eindarrest over de burgerlijke belangen - Ontvankelijkheid Het cassatieberoep van een burgerlijke partij tegen het motiverend arrest van het hof van assisen dat de verschoningsgrond uitlokking in aanmerking neemt, is ontvankelijk wanneer het samen met het cassatieberoep is ingesteld tegen het eindarrest dat uitspraak doet over de burgerlijke belangen (1) (Impliciet). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Strafzaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld - Strafvordering - Openbaar ministerie en vervolgende partij - Cassatieberoep tegen een overledene - Ontvankelijkheid Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch. P.2014.1882.F AC nr.... Strafzaken - Personen door of tegen wie cassatieberoep kan of moet worden ingesteld - Algemeen - Cassatieberoep namens een overledene - Ontvankelijkheid Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch. 7/ 22

P.2014.1882.F AC nr.... CASSATIEMIDDELEN STRAFZAKEN Strafzaken - Onaantastbare beoordeling door feitenrechter - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen De beoordeling van het bestaan van uitlokking is een feitelijke kwestie die door de feitenrechter wordt beoordeeld; het Hof gaat na of de rechter uit zijn vaststellingen naar recht het bestaan van de verschoningsgrond heeft kunnen afleiden (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. CONTINUÏTEIT VAN DE ONDERNEMING - Schulden aangegaan tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie - Erkenning als boedelschulden De erkenning van de schulden aangegaan tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie als boedelschulden in de daaropvolgende vereffening of faillissement dient beperkt te blijven tot schulden voor prestaties die voortvloeien uit contracten met de onderneming in moeilijkheden (1). (1) Zie concl. OM.; het Hof heeft op dezelfde zitting in de zaak F.14.0157.N uitspraak gedaan in dezelfde zin wat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing betreft en de verschuldigde BTW. - Art. 37, eerste lid Wet 31 jan. 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen F.2014.0141.N AC nr.... - Boedelschulden - Verschuldigde bedrijfsvoorheffing De fiscus is ter zake van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing niet te aanzien als een schuldeiser aan wie zekerheid moet worden verschaft met het oog op het verderzetten van de prestaties tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie; deze schuldvorderingen zijn derhalve geen boedelschulden krachtens artikel 37, eerste lid, Wet Continuïteit Ondernemingen (1). (1) Zie concl. OM.; het Hof heeft op dezelfde zitting in de zaak F.14.0157.N uitspraak gedaan in dezelfde zin wat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing betreft en de verschuldigde BTW. - Artt. 2, 1, 3bis, en 23, 1 Wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers - Art. 37, eerste lid Wet 31 jan. 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen F.2014.0141.N AC nr.... - Boedelschulden Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2014.0141.N AC nr.... - Schulden aangegaan tijdens de procedure van gerechtelijke reorganisatie - Erkenning als boedelschulden Conclusie van advocaat-generaal Thijs. 8/ 22

F.2014.0141.N AC nr.... - Boedelschulden - Verschuldigde bedrijfsvoorheffing Conclusie van advocaat-generaal Thijs. F.2014.0141.N AC nr.... - Boedelschulden Een schuld is alleen dan een boedelschuld, wanneer de curator verbintenissen heeft aangegaan met het oog op het beheer van de boedel, onder meer door de handelsactiviteit van de gefailleerde voort te zetten, de door laatstgenoemde gesloten overeenkomsten uit te voeren of nog door de roerende of onroerende goederen te gebruiken met het oog op het passend beheer van de failliete boedel; aangezien boedelschulden afbreuk doen aan het beginsel van de gelijkheid van schuldeisers dat aan de Faillissementswet ten grondslag ligt, dienen zij beperkend te worden uitgelegd (1). (1) Zie concl. OM.; het Hof heeft op dezelfde zitting in de zaak F.14.0157.N uitspraak gedaan in dezelfde zin wat de verschuldigde bedrijfsvoorheffing betreft en de verschuldigde BTW. - Art. 37, eerste lid Wet 31 jan. 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen F.2014.0141.N AC nr.... DWANGSOM - Opheffing, opschorting of vermindering - Hoofdveroordeling - Onmogelijkheid te voldoen - Voorwaarden - Toepassing Er is sprake van een gehele of gedeeltelijke onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen in de zin van artikel 1385quinquies, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek indien zich een toestand voordoet waarin de dwangsom haar zin als dwangmiddel, dit wil zeggen als geldelijke prikkel om nakoming van de veroordeling zoveel mogelijk te verzekeren, verliest, wat het geval is indien het onredelijk zou zijn om van de veroordeelde meer inspanning en zorgvuldigheid te vergen dan hij heeft betracht (1). (1) Zie: Cass. 30 mei 2002, AR C.99.0298.N, AC 2002, nr. 329 - Art. 1385quinquies, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 12 mei 2015 P.2014.0493.N AC nr.... - Opheffing, opschorting of vermindering - Hoofdveroordeling - Onmogelijkheid te voldoen - Aard - Beoordelingscriterium De door artikel 1385quinquies, eerste lid, Gerechtelijk Wetboek bedoelde onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen, is geen absolute, maar wel een relatieve onmogelijkheid die moet worden afgemeten volgens de maatstaf van wat redelijkerwijze onmogelijk is. - Art. 1385quinquies, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 12 mei 2015 P.2014.0493.N AC nr.... - Opheffing, opschorting of vermindering - Hoofdveroordeling - Onmogelijkheid te voldoen - Beoordeling door de rechter - Aard 9/ 22

De feitenrechter oordeelt onaantastbaar over het bestaan, de aard en de gevolgen van een onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen; het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord. - Art. 1385quinquies, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 12 mei 2015 P.2014.0493.N AC nr.... HOF VAN ASSISEN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING Burgerlijke rechtsvordering - Beslissing van schuldigverklaring - Verschoningsgrond uitlokking - Motiverend arrest - Cassatieberoep van de burgerlijke partij - Cassatieberoep ingesteld samen met het cassatieberoep tegen het eindarrest over de burgerlijke belangen - Aanneming van de door verschoningsgrond aangetaste onwettigheid - Omvang van de vernietiging van de beslissing over de burgerlijke belangen De onwettigheid waardoor de aanneming van de verschoningsgrond is aangetast, leidt tot nietigheid van de beslissing die op grond daarvan uitspraak doet over de burgerlijke rechtsvordering. Burgerlijke rechtsvordering - Beslissing van schuldigverklaring - Verschoningsgrond uitlokking - Motiverend arrest - Cassatieberoep van de burgerlijke partij - Cassatieberoep ingesteld samen met het cassatieberoep tegen het eindarrest over de burgerlijke belangen - Ontvankelijkheid Het cassatieberoep van een burgerlijke partij tegen het motiverend arrest van het hof van assisen dat de verschoningsgrond uitlokking in aanmerking neemt, is ontvankelijk wanneer het samen met het cassatieberoep is ingesteld tegen het eindarrest dat uitspraak doet over de burgerlijke belangen (1) (Impliciet). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Burgerlijke rechtsvordering - Beslissing van schuldigverklaring - Verschoningsgrond uitlokking - Motiverend arrest - Cassatieberoep van de burgerlijke partij - Cassatieberoep ingesteld samen met het cassatieberoep tegen het eindarrest over de burgerlijke belangen - Door onwettigheid aangetaste verschoningsgrond - Vernietiging van het motiverend arrest en het arrest dat uitspraak doet over de burgerlijke belangen - Aanwijzing van het rechtscollege op verwijzing Wanneer het Hof het motiverend arrest van het hof van assisen vernietigt met verwijzing, in zoverre het de verschoningsgrond uitlokking aanneemt, alsook het daaropvolgende arrest op de burgerlijke belangen, verwijst het de aldus beperkte zaak naar een ander hof van assisen, zitting houdende zonder bijstand van de jury (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. HOGER BEROEP STRAFZAKEN (DOUANE EN ACCIJNZEN INBEGREPEN) Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Burgerlijke rechtsvordering (bijzondere regels) - Vonnis gewezen op de strafvordering - Vonnis houdt de uitspraak aan over de ontvankelijkheid 10/ 22

en de gegrondheid van de burgerlijke rechtsvordering - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Ontvankelijkheid Aangezien de burgerlijke partij geen hoger beroep kan instellen tegen een beslissing op de strafvordering, dient zij daartoe de beslissing van de strafrechter over haar belangen af te wachten; de omstandigheid dat die rechter, na een beslissing tot vrijspraak, het onderzoek van de ontvankelijkheid en van de gegrondheid van de burgerlijke rechtsvordering uitstelt, is wat dat betreft irrelevant (1). (1) Cass. 25 september 2013, AR P.13.0608.F, AC 2013, nr. 477. P.2014.0991.F AC nr.... Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Burgerlijke rechtsvordering (bijzondere regels) - Vonnis gewezen op de strafvordering - Vrijspraak - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Devolutieve werking De devolutieve werking van het hoger beroep wordt miskend door het arrest dat, na te hebben vastgesteld dat de eerste rechter, op burgerlijk gebied, gebonden was door zijn beslissing tot vrijspraak, geen uitspraak doet over de feiten die de beklaagde ten laste zijn gelegd en die als grondslag dienen voor de burgerlijke rechtsvordering (1). (1) Cass. 19 september 2001, AR P.01.0535.F, AC 2001, nr. 472. P.2014.0991.F AC nr.... Strafzaken (douane en accijnzen inbegrepen) - Burgerlijke rechtsvordering (bijzondere regels) - Vonnis gewezen op de strafvordering - Vrijspraak - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Devolutieve werking - Opdracht van de rechter in hoger beroep Op het enkele hoger beroep van de burgerlijke partij dient de appelrechter, ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep, met betrekking tot de burgerlijke rechtsvordering na te gaan of het aan die vordering ten grondslag liggend feit bewezen is en of het die partij schade heeft berokkend; het gezag van gewijsde van de beslissing die, op de strafvordering, de beklaagde vrijspreekt, strekt zich niet uit tot de burgerlijke rechtsvordering die door de burgerlijke partij voor de appelrechter is gebracht (1). (1) Cass. 19 september 2001, AR P.01.0535.F, AC 2001, nr. 472. P.2014.0991.F AC nr.... INKOMSTENBELASTINGEN VOORHEFFINGEN EN BELASTINGKREDIET Voorheffingen en belastingkrediet - Aanrekening en terugbetaling van de voorheffingen - Moratoire interesten - Verschuldigdheid De Staat is geen enkele interest verschuldigd bij de terugbetaling van voorheffingen wanneer de schuldenaar spontaan meer betaald heeft dan hij verschuldigd was; bij de terugbetaling van nietverschuldigde bedrijfsvoorheffing, die bij gebrek aan spontane betaling werd ingekohierd, is moratoriuminterest verschuldigd op grond van artikel 418 WIB. 92 (1). (1) Zie Cass. 16 februari 1984, AC 1983-84, n 335. - Artt. 418, eerste lid, 419, eerste lid, 1 en 365 Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 19 juni 2015 F.2013.0056.N AC nr.... 11/ 22

INTEREST MORATOIRE INTERESTEN Moratoire interest - Fiscale administratie - Niet verschuldigde voorheffingen - Terugbetaling De Staat is geen enkele interest verschuldigd bij de terugbetaling van voorheffingen wanneer de schuldenaar spontaan meer betaald heeft dan hij verschuldigd was; bij de terugbetaling van nietverschuldigde bedrijfsvoorheffing, die bij gebrek aan spontane betaling werd ingekohierd, is moratoriuminterest verschuldigd op grond van artikel 418 WIB. 92 (1). (1) Zie Cass. 16 februari 1984, AC 1983-84, n 335. - Artt. 418, eerste lid, 419, eerste lid, 1 en 365 Wetboek Inkomstenbelastingen 1992 19 juni 2015 F.2013.0056.N AC nr.... INTERNATIONALE RECHTSHULP - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Overeenkomst tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en België betreffende de tenuitvoerlegging van de straffen - Juridische draagwijdte De overeenkomst van 2 mei 2007 tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en de regering van het Koninkrijk België betreffende de tenuitvoerlegging van de door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië opgelegde straffen, die de problemen regelt betreffende alle aan België gerichte verzoeken met het oog op de tenuitvoerlegging van de door het Tribunaal opgelegde straffen, mag, ongewijzigd, noch van de Belgische wet noch van het Statuut van het Tribunaal afwijken (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. P.2015.0356.F AC nr.... - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht Uit artikel 55, 3, van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen blijkt dat voor de straffen opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië die in België ten uitvoer worden gelegd, de procedures inzake vervroegde vrijlating uitsluitend worden geregeld door het Statuut van het Tribunaal en dat de bepalingen van de Belgische wetgeving met betrekking tot de wijze van strafuitvoering niet van toepassing zijn op de gedetineerde die in België een door het Tribunaal uitgesproken vrijheidsbenemende straf uitzit (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht 12/ 22

Uit de artikelen 27 van het Statuut van het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en 25.1 van het Internationaal mechanisme belast met de uitoefening van de restbevoegdheden van de straftribunalen, volgt dat de door het Tribunaal opgelegde straffen ten uitvoer worden gelegd volgens de interne regels van de Staat van de plaats van tenuitvoerlegging, maar onder toezicht van het internationaal gerechtshof; artikel 25.1, dat aldus verwijst naar de regels van de Staat die bij de tenuitvoerlegging is betrokken, heeft geen betrekking op de Wet Strafuitvoering maar op de specifieke wetgeving, met name de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... INTERNATIONALE VERDRAGEN - Internationale verplichtingen - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Overeenkomst tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en België betreffende de tenuitvoerlegging van de straffen - Juridische draagwijdte De overeenkomst van 2 mei 2007 tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en de regering van het Koninkrijk België betreffende de tenuitvoerlegging van de door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië opgelegde straffen, die de problemen regelt betreffende alle aan België gerichte verzoeken met het oog op de tenuitvoerlegging van de door het Tribunaal opgelegde straffen, mag, ongewijzigd, noch van de Belgische wet noch van het Statuut van het Tribunaal afwijken (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. P.2015.0356.F AC nr.... - Internationale verplichtingen - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht Uit artikel 55, 3, van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen blijkt dat voor de straffen opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië die in België ten uitvoer worden gelegd, de procedures inzake vervroegde vrijlating uitsluitend worden geregeld door het Statuut van het Tribunaal en dat de bepalingen van de Belgische wetgeving met betrekking tot de wijze van strafuitvoering niet van toepassing zijn op de gedetineerde die in België een door het Tribunaal uitgesproken vrijheidsbenemende straf uitzit (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... - Internationale verplichtingen - Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met de strafuitvoeringsrechtbank - Straf opgelegd door het Tribunaal en ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht 13/ 22

Uit de artikelen 27 van het Statuut van het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en 25.1 van het Internationaal mechanisme belast met de uitoefening van de restbevoegdheden van de straftribunalen, volgt dat de door het Tribunaal opgelegde straffen ten uitvoer worden gelegd volgens de interne regels van de Staat van de plaats van tenuitvoerlegging, maar onder toezicht van het internationaal gerechtshof; artikel 25.1, dat aldus verwijst naar de regels van de Staat die bij de tenuitvoerlegging is betrokken, heeft geen betrekking op de Wet Strafuitvoering maar op de specifieke wetgeving, met name de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... MISDRIJF RECHTVAARDIGING EN VERSCHONING Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Beoordeling - Maatstaf - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen De wet meet de ernst van de gewelddaden die de verschoningsgrond opleveren, ongeacht of dat geweld fysiek dan wel moreel is, niet alleen af aan de hevigheid van de reactie die zij hebben veroorzaakt maar ook aan ernst van de concrete feiten, in verhouding tot de ernst van het uitgelokte misdrijf; de ernst van de uitlokking kan niet uitsluitend beoordeeld worden op grond van de persoonlijkheid van de uitgelokte dader (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter - Toezicht door het Hof De beoordeling van het bestaan van uitlokking is een feitelijke kwestie die door de feitenrechter wordt beoordeeld; het Hof gaat na of de rechter uit zijn vaststellingen naar recht het bestaan van de verschoningsgrond heeft kunnen afleiden (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Beoordeling - Maatstaf De bij artikel 411 Strafwetboek vereiste zware gewelddaden zijn die welke de vrije wil van een normaal en redelijk persoon in het gedrang brengen en niet die welke alleen die uitwerking hebben gehad door de bijzondere gevoeligheid van de uitgelokte dader (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen 14/ 22

De verschoningsgrond bepaald bij artikel 411 Strafwetboek wordt alleen aangenomen ten aanzien van degene die zich schuldig maakt aan doodslag of aan opzettelijke slagen en verwondingen, in zoverre het om een onmiddellijke reactie gaat op tegen hem gepleegde onrechtmatige en zware gewelddaden, die niet noodzakelijk en uitsluitend fysiek maar ook uitsluitend moreel kunnen zijn (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Rechtvaardiging en verschoning - Verschoning - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Beoordeling - Evenredigheid De gezworenen verantwoorden hun beslissing om de verschoningsgrond aan te nemen niet naar recht wanneer ze de ernst van de uitlokking enkel beoordelen op grond van de persoonlijkheid van de uitgelokte dader en enkel met inachtneming van de hevigheid van de reactie die de beledigingen bij de beschuldigde hebben veroorzaakt, zonder de noodzakelijke evenredigheid te onderzoeken tussen het geweld dat aan de verschoningsgrond ten grondslag lag en het uitgelokte misdrijf (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. ONAANTASTBARE BEOORDELING DOOR DE FEITENRECHTER - Dwangsom - Opheffing, opschorting of vermindering - Hoofdveroordeling - Onmogelijkheid te voldoen - Beoordeling - Aard De feitenrechter oordeelt onaantastbaar over het bestaan, de aard en de gevolgen van een onmogelijkheid voor de veroordeelde om aan de hoofdveroordeling te voldoen; het Hof gaat enkel na of de rechter uit zijn vaststellingen geen gevolgen afleidt die daarmee geen verband houden of op grond daarvan niet kunnen worden verantwoord. - Art. 1385quinquies, eerste lid Gerechtelijk Wetboek 12 mei 2015 P.2014.0493.N AC nr.... ONDERZOEK IN STRAFZAKEN GERECHTELIJK ONDERZOEK Gerechtelijk onderzoek - Onderzoeksverrichtingen - Opsporen van telecommunicatie - Lokaliseren van de oorsprong of de bestemming van telecommunicatie - Beslissing strekkende tot identificatie van de correspondenten van een telefoonnummer - Beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit - Motivering - Wijze 15/ 22

Uit artikel 46bis, 1, eerste en tweede lid, Wetboek van Strafvordering volgt dat uit de motivering van de schriftelijke beslissing van de onderzoeksrechter strekkende tot identificatie van de correspondenten van een bepaald telefoonnummer moet blijken dat die beslissing is genomen, rekening houdend met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit zonder dat die bepalingen vereisen dat de onderzoeksrechter het voldoen aan de voorwaarden van proportionaliteit en subsidiariteit concreet en met verwijzing naar de feitelijke elementen van het opsporings- of gerechtelijk onderzoek motiveert; een dergelijke wijze van motivering verhindert niet dat de rechter oordeelt over de wettigheid van een door de onderzoeksrechter bij toepassing van artikel 46bis Wetboek van Strafvordering genomen beslissing (1). (1) Zie: Cass. 17 december 2013, AR P.13.1438.N, AC 2013, nr. 691 - Artt. 46bis, 1, eerste en tweede lid, en 88bis Wetboek van Strafvordering 12 mei 2015 P.2013.1399.N AC nr.... OPSPORINGSONDERZOEK Opsporingsonderzoek - Opsporingshandelingen - Eerste verhoor van een verdachte - Niet van zijn vrijheid beroofde verdachte - Voorafgaande inlichtingen - Beknopte mededeling van de feiten Artikel 47bis, eerste en vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, vereist niet dat de opgeroepen persoon de wettelijke omschrijving wordt meegedeeld van de feiten waarvoor de strafvordering tegen hem wordt of zal worden ingesteld (1). (1) Cass. 21 oktober 2014, AR P.14.1512.N, AC 2014, nr.. P.2015.0073.F AC nr.... OPENBAAR MINISTERIE - Strafzaken - Strafvordering - Loyaliteitsbeginsel - Begrip - Vermoeden van loyaliteit - Weerlegging De naleving van het loyaliteitsbeginsel door het openbaar ministerie, dat inhoudt dat alle door het parket verzamelde gegevens bij het strafdossier worden gevoegd, inzonderheid de gegevens à décharge, wordt vermoed en om dat vermoeden te weerleggen zijn nauwkeurige en objectieve gegevens vereist (1). (1) Zie: Cass. 19 december 2012, AR P.12.1310.F, AC 2012, nr. 701 12 mei 2015 P.2013.1399.N AC nr.... RECHT VAN VERDEDIGING STRAFZAKEN Strafzaken - Eerste verhoor van een verdachte - Niet van zijn vrijheid beroofde verdachte - Voorafgaande inlichtingen - Beknopte mededeling van de feiten Artikel 47bis, eerste en vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, vereist niet dat de opgeroepen persoon de wettelijke omschrijving wordt meegedeeld van de feiten waarvoor de strafvordering tegen hem wordt of zal worden ingesteld (1). (1) Cass. 21 oktober 2014, AR P.14.1512.N, AC 2014, nr.. 16/ 22

P.2015.0073.F AC nr.... Strafzaken - Samenloop - Eéndaadse samenloop - Voortgezet misdadig opzet - Onaantastbare beordeeling van de rechter - Mogelijkheid voor de rechter om de eenheid van opzet niet te weerhouden - Geen verplichting om de beklaagde hiervan te verwittigen Geen enkele wetsbepaling noch enig algemeen rechtsbeginsel verplicht de rechter de beklaagde te verwittigen van zijn mogelijke oordeel dat de aan die beklaagde ten laste gelegde misdrijven niet de uitvoering zijn van hetzelfde opzet; het feit dat het openbaar ministerie in zijn vordering ervan is uitgegaan dat de rechter een dergelijke eenheid van opzet wel zou aannemen of dat het beroepen vonnis die eenheid van opzet heeft aangenomen, doet daaraan geen afbreuk aangezien bij het voeren van zijn verweer de beklaagde immers steeds rekening dient te houden met de mogelijkheid dat tussen de hem ten laste gelegde misdrijven geen eenheid van opzet zal worden aangenomen en hij zich dient te verdedigen op de straffen die elke rechtsinstantie binnen de perken van de wet kan uitspreken voor elk van de hem ten laste gelegde misdrijven. 12 mei 2015 P.2014.1934.N AC nr.... RECHTEN VAN DE MENS VERDRAG RECHTEN VAN DE MENS Verdrag rechten van de mens - Art. 5 - Art. 5.4 - Recht op vrijheid - Aangehouden persoon - Recht op verhaal voor een rechtbank - Persoon opgesloten met het oog op uitlevering - Uitleveringsdetentie - Toepasbaarheid Met toepassing van artikel 5.4 EVRM kan de persoon die is opgesloten met het oog op uitlevering de rechter vragen om op korte termijn uitspraak te doen over de wettigheid van zijn gevangenhouding en met name over het toezicht op de eerbiediging van de redelijke termijn bepaald bij artikel 5.3 van het Verdrag (1). (1) Cass. 31 maart 2009, AR P.09.0162.N, AC 2009, nr. 224, met concl. procureur-generaal P. Duinslaeger, toen advocaat-generaal. P.2015.0278.F AC nr.... Verdrag rechten van de mens - Art. 6 - Art. 6.1 - Recht op een eerlijke behandeling van de zaak - Loyaliteitsbeginsel - Geen voeging van andere dossiers die relevant zouden zijn - Keuze van stukken door het openbaar ministerie - Vermoeden van loyaliteit Ofschoon het aan het openbaar ministerie staat elk gegeven mee te delen dat invloed kan hebben op de regelmatigheid van het bewijsmateriaal of het bestaan van het misdrijf, kan uit het feit alleen dat andere dossiers waarvan de inverdenkinggestelde beweert dat ze relevant zouden zijn, niet werden gevoegd, niet worden afgeleid dat die verplichting niet werd nageleefd; het feit dat het openbaar ministerie, dat de bewijslast draagt en instaat voor het geheim van het onderzoek, de keuze van die stukken maakt, kan jegens die partij geen vermoeden van de loyaliteit doen ontstaan (1). (1) Zie: Cass. 3 oktober 2012, AR P.12.0758.F, AC 2012, nr. 509 12 mei 2015 P.2013.1399.N AC nr.... RECHTERLIJK GEWIJSDE GEZAG VAN GEWIJSDE Gezag van gewijsde - Strafzaken - Burgerlijke rechtsvordering voor de strafrechter - Vonnis 17/ 22

gewezen op de strafvordering - Vrijspraak - Burgerlijke partij - Hoger beroep - Devolutieve werking - Gezag van gewijsde van de beslissing tot vrijspraak - Uitbreiding tot de burgerlijke rechtsvordering Op het enkele hoger beroep van de burgerlijke partij dient de appelrechter, ingevolge de devolutieve werking van het hoger beroep, met betrekking tot de burgerlijke rechtsvordering na te gaan of het aan die vordering ten grondslag liggend feit bewezen is en of het die partij schade heeft berokkend; het gezag van gewijsde van de beslissing die, op de strafvordering, de beklaagde vrijspreekt, strekt zich niet uit tot de burgerlijke rechtsvordering die door de burgerlijke partij voor de appelrechter is gebracht (1). (1) Cass. 19 september 2001, AR P.01.0535.F, AC 2001, nr. 472. P.2014.0991.F AC nr.... SLAGEN EN VERWONDINGEN - DODEN OPZETTELIJK TOEBRENGEN VAN VERWONDINGEN EN OPZETTELIJK DODEN Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Beoordeling - Maatstaf De wet meet de ernst van de gewelddaden die de verschoningsgrond opleveren, ongeacht of dat geweld fysiek dan wel moreel is, niet alleen af aan de hevigheid van de reactie die zij hebben veroorzaakt maar ook aan ernst van de concrete feiten, in verhouding tot de ernst van het uitgelokte misdrijf; de ernst van de uitlokking kan niet uitsluitend beoordeeld worden op grond van de persoonlijkheid van de uitgelokte dader (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Onaantastbare beoordeling door de feitenrechter - Toezicht door het Hof De beoordeling van het bestaan van uitlokking is een feitelijke kwestie die door de feitenrechter wordt beoordeeld; het Hof gaat na of de rechter uit zijn vaststellingen naar recht het bestaan van de verschoningsgrond heeft kunnen afleiden (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Beoordeling - Maatstaf De bij artikel 411 Strafwetboek vereiste zware gewelddaden zijn die welke de vrije wil van een normaal en redelijk persoon in het gedrang brengen en niet die welke alleen die uitwerking hebben gehad door de bijzondere gevoeligheid van de uitgelokte dader (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen 18/ 22

De verschoningsgrond bepaald bij artikel 411 Strafwetboek wordt alleen aangenomen ten aanzien van degene die zich schuldig maakt aan doodslag of aan opzettelijke slagen en verwondingen, in zoverre het om een onmiddellijke reactie gaat op tegen hem gepleegde onrechtmatige en zware gewelddaden, die niet noodzakelijk en uitsluitend fysiek maar ook uitsluitend moreel kunnen zijn (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. Opzettelijk toebrengen van verwondingen en opzettelijk doden - Verschoningsgrond - Verschoningsgrond uitlokking - Zware gewelddaden tegen personen - Beoordeling - Evenredigheid De gezworenen verantwoorden hun beslissing om de verschoningsgrond aan te nemen niet naar recht wanneer ze de ernst van de uitlokking enkel beoordelen op grond van de persoonlijkheid van de uitgelokte dader en enkel met inachtneming van de hevigheid van de reactie die de beledigingen bij de beschuldigde hebben veroorzaakt, zonder de noodzakelijke evenredigheid te onderzoeken tussen het geweld dat aan de verschoningsgrond ten grondslag lag en het uitgelokte misdrijf (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. STRAF SAMENLOOP Samenloop - Eendaadse - Voortgezet misdadig opzet - Onaantastbare beordeeling van de rechter - Gevolg De rechter oordeelt onaantastbaar of verschillende hem gelijktijdig voorgelegde misdrijven al dan niet de opeenvolgende uitvoering zijn van het zelfde misdadig opzet in de zin van artikel 65, eerste lid, Strafwetboek en bijgevolg of hij al dan niet bij toepassing van die bepaling één straf oplegt voor al die misdrijven samen (1). (1) Cass. 11 april 1984, AR nr. 3526, AC 1983-1984, nr. 464; Cass. 7 februari 1990, AR 8044, AC 1989-1990, nr. 352; Cass. 23 mei 1990, AR nr. 8109, AC 1989-1990, nr. 558. 12 mei 2015 P.2014.1934.N AC nr.... STRAFUITVOERING - Straf opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met het Tribunaal - Straf ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht 19/ 22

Uit de artikelen 27 van het Statuut van het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië en 25.1 van het Internationaal mechanisme belast met de uitoefening van de restbevoegdheden van de straftribunalen, volgt dat de door het Tribunaal opgelegde straffen ten uitvoer worden gelegd volgens de interne regels van de Staat van de plaats van tenuitvoerlegging, maar onder toezicht van het internationaal gerechtshof; artikel 25.1, dat aldus verwijst naar de regels van de Staat die bij de tenuitvoerlegging is betrokken, heeft geen betrekking op de Wet Strafuitvoering maar op de specifieke wetgeving, met name de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... - Straf opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met het Tribunaal - Straf ten uitvoer gelegd in België - Toepasselijk recht Uit artikel 55, 3, van de wet van 29 maart 2004 betreffende de samenwerking met het Internationaal Strafgerechtshof en de internationale straftribunalen blijkt dat voor de straffen opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië die in België ten uitvoer worden gelegd, de procedures inzake vervroegde vrijlating uitsluitend worden geregeld door het Statuut van het Tribunaal en dat de bepalingen van de Belgische wetgeving met betrekking tot de wijze van strafuitvoering niet van toepassing zijn op de gedetineerde die in België een door het Tribunaal uitgesproken vrijheidsbenemende straf uitzit (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2015.0356.F AC nr.... - Straf opgelegd door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië - Samenwerking met het Tribunaal - Straf ten uitvoer gelegd in België - Overeenkomst tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en België betreffende de tenuitvoerlegging van de straffen - Juridische draagwijdte De overeenkomst van 2 mei 2007 tussen de Organisatie van de Verenigde Naties en de regering van het Koninkrijk België betreffende de tenuitvoerlegging van de door het Internationaal Straftribunaal voor voormalig Joegoslavië opgelegde straffen, die de problemen regelt betreffende alle aan België gerichte verzoeken met het oog op de tenuitvoerlegging van de door het Tribunaal opgelegde straffen, mag, ongewijzigd, noch van de Belgische wet noch van het Statuut van het Tribunaal afwijken (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. P.2015.0356.F AC nr.... STRAFVORDERING - Verval - Overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging - Gevolgen voor de beslissing op de burgerlijke rechtsvordering Conclusie van advocaat-generaal Vandermeersch. P.2014.1882.F AC nr.... - Verval - Overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging - Gevolgen voor de beslissing op de burgerlijke rechtsvordering 20/ 22

Hoewel het overlijden van de beklaagde tijdens de beraadslaging, van rechtswege het verval van de strafvordering meebrengt, heeft dit geen gevolgen voor de burgerrechtelijke beschikkingen van het na een tegensprekelijk debat gewezen vonnis (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr.. P.2014.1882.F AC nr.... UITLEVERING - Passieve uitlevering - Persoon opgesloten met het oog op uitlevering - Beslissing van de minister om de uitlevering toe te kennen - Voorwerp Wanneer de minister van Justitie het verzoek tot uitlevering inwilligt, heeft die bestuurshandeling tot doel de vreemdeling door het openbaar ministerie naar de grens te doen terugleiden en de buitenlandse autoriteiten daarvan op de hoogte te brengen; dit is evenwel geen nieuwe titel van vrijheidsberoving vermits de daarin bedoelde persoon aangehouden blijft met het oog op uitlevering. P.2015.0278.F AC nr.... - Passieve uitlevering - Persoon opgesloten met het oog op uitlevering - Uitleveringsdetentie - Verzoek tot invrijheidstelling - Ontvankelijkheid Met toepassing van artikel 5.4 EVRM kan de persoon die is opgesloten met het oog op uitlevering de rechter vragen om op korte termijn uitspraak te doen over de wettigheid van zijn gevangenhouding en met name over het toezicht op de eerbiediging van de redelijke termijn bepaald bij artikel 5.3 van het Verdrag (1). (1) Cass. 31 maart 2009, AR P.09.0162.N, AC 2009, nr. 224, met concl. procureur-generaal P. Duinslaeger, toen advocaat-generaal. P.2015.0278.F AC nr.... VERWIJZING NA CASSATIE STRAFZAKEN Strafzaken - Hof van assisen - Burgerlijke rechtsvordering - Beslissing van schuldigverklaring - Verschoningsgrond uitlokking - Motiverend arrest - Cassatieberoep van de burgerlijke partij - Cassatieberoep ingesteld samen met het cassatieberoep tegen het eindarrest over de burgerlijke belangen - Aanneming van de door verschoningsgrond aangetaste onwettigheid - Vernietiging van het motiverend arrest en het arrest dat uitspraak doet over de burgerlijke belangen - Aanwijzing van het rechtscollege op verwijzing Wanneer het Hof het motiverend arrest van het hof van assisen vernietigt met verwijzing, in zoverre het de verschoningsgrond uitlokking aanneemt, alsook het daaropvolgende arrest op de burgerlijke belangen, verwijst het de aldus beperkte zaak naar een ander hof van assisen, zitting houdende zonder bijstand van de jury (1). (1) Zie concl. OM in Pas. 2015, nr. VERZEKERING 21/ 22