Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4
Inhoudsopgave Wijzigingen... 2 1. Inleiding... 3 2. Algemene regels... 4 3. Randvoorwaarden en algemene veiligheidsmaatregelen... 5 4. Werpnummers... 7 4.1 Algemeen... 7 4.2 Kogelstoten... 7 4.3 Discuswerpen... 7 4.4 Speer- en balwerpen... 8 4.5 Kogelslingeren... 8 5. Springnummers... 9 5.1 Algemeen... 9 5.2 Verspringen en hinkstapspringen... 9 5.3 Hoogspringen... 9 5.4 Polsstokhoogspingen... 9 6. Lopen... 10 6.1 Algemeen... 10 6.2 Hordenlopen... 10 6.3 Lopen op de weg... 10 7. Ongevallen... 11 Bijlage A. Meldingsformulier ongeval... 12 Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 1
Wijzigingen Onderstaand zijn de wijzigingen aangegeven van die delen welke zijn veranderd ten opzichte van de vorige versie. Versie: Datum: Wijziging: Reden: 1.0 09-05-2011 Eerste formele uitgave Voor goedkeuring bestuur 1.1 13-06-2011 Wijzigingen voorzitter verwerkt Voor goedkeuring bestuur 1.2 08-09-2011 Tekstuele wijzigingen Goedkeuring bestuur 1.3 12-09-2011 Tekstuele wijzigingen Commentaar M.Goudswaard 1.4 13-09-2011 Tekstuele wijzigingen 2 de commentaar ronde MG Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 2
1. Inleiding Dit document bevat algemene en specifieke veiligheidsregels welke tijdens het geven van trainingen nauwgezet dienen te worden nageleefd. Deze regels hebben wij als vereniging AV Spirit opgesteld om onze Jeugd (en overige atleten) tijdens de trainingen een zo veilig mogelijke trainingsomgeving te garanderen. Er dient een medeverantwoordelijkheidsgevoel bij alle begeleiders/atleten ontwikkeld te worden, opdat wij elkaar op een goede manier kunnen wijzen op eventuele aspecten in de (organisatie van de) trainingen die gevaar kunnen opleveren. Van de trainers wordt verwacht (en geëist) dat zij de regels tijdens hun trainingen toepassen. Daarnaast hebben zij de taak deze regels aan de atleten over te brengen (daarbij altijd het waarom van deze regels uitleggend). Dit om een zodanige situatie te creëren waarbij ieder, tijdens de training op de baan, aanwezig lid ook daadwerkelijk weet wat van hem/haar wordt verwacht in het kader van de veiligheid! Ook de atleten zelf hebben dus hierin hun verantwoordelijkheid! De trainer is verantwoordelijk voor het handhaven van een veilige situatie tijdens de trainingen. Indien hij de situatie onveilig acht, dient hij de training te stoppen en een veilige situatie te creëren; indien dit niet mogelijk is, zal de trainer de training dienen af te breken! De regels zijn in principe geldig voor alle Jeugd- en overige categorieën. Indien er sprake is van een eventueel extra aandachtspunt voor een specifieke categorie, wordt dit in de regels nader aangegeven. Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 3
2. Algemene regels 1. Atleten en trainers dienen zich zodanig te gedragen dat zij de veiligheid van zichzelf en anderen niet in gevaar brengen. 2. Een assistent-trainer dient onder begeleiding te staan van een ervaren (gediplomeerde) trainer. Verplaatsen op het veld, oversteken van het middenveld en baan, dient tot en met C- junioren onder begeleiding te gebeuren. De groepen boven deze leeftijd dienen geïnstrueerd te zijn over de gevaren van het oversteken van deze gebieden. 3. Bij een calamiteit dient er contact te worden opgenomen met de trainerscoördinator of direct met het bestuur, ook wanneer alle voorzorgsmaatregelen in acht zijn genomen. Het is aan het bestuur de kwestie af te wikkelen. 4. De vereniging heeft een collectieve WA-verzekering via de Atletiekunie lopen. Al het aangestelde kader valt onder deze verzekering. Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 4
3. Randvoorwaarden en algemene veiligheidsmaatregelen 1. Er dient een complete EHBO-uitrusting op de baan aanwezig te zijn. 2. Tijdens de trainingen dient er bij voorkeur iemand aanwezig te zijn met een EHBO-diploma. 3. Een (mobiele) telefoon dient altijd aanwezig te zijn (de kantinetelefoon is altijd bereikbaar!). Verder een telefoonlijst met de belangrijkste telefoonnummers, zoals 112, Huisartsenpost. De trainers dienen de ledenlijst in de trainersmap bij zich te hebben. 4. Instrueer de atleten de atletiekaccommodatie met de daarbij behorende ruimtes (zoals kantine, materiaalberging, krachthonk en kleedkamers) netjes te houden: dus geen kleding, tassen, materialen, fietsen, etc. rond laten slingeren. Let erop dat bij de training gebruikte materialen op de juiste plaats en wijze opgeborgen worden. 5. Zie erop toe dat de atleten geen kauwgum, snoep snoepen of sieraden dragen tijdens het sporten. 6. Let erop dat de atleten de juiste kleding en schoenen (veters vast) hebben en laat de spikes los meenemen. 7. Zorg ervoor dat je zelf (als trainer) het goede voorbeeld geeft. Ook van de oudere atleten mag een dergelijke houding verwacht worden. 8. Bereidt de trainingen goed voor (periodeplanning, jaarplanning, etc.): er dient een vast schema te zijn voor de verschillende groepen en onderdelen, gericht op een veilige uitvoerbaarheid. 9. Een juiste methodiek is van essentieel belang: zorg voor een goede warming-up, niet inlopen op de binnenbaan, geef onderdelen, die veel concentratie vergen, aan het begin van de training. Vraag niet te lang achter elkaar volle concentratie (dit geldt voor zowel de atleten als de trainers). 10. Ontwikkel een gevoel van medeverantwoordelijkheid bij alle begeleiders/leden, zodat we elkaar op een goede manier kunnen wijzen op eventuele aspecten in de organisatie van de trainingen die gevaar kunnen opleveren. 11. Heb de groep die je traint onder controle. Probeer met de juiste pedagogische maatregelen de motivatie en oplettendheid van de atleten te vergroten. 12. Schroom niet om lastige atleten op hun gedrag te wijzen. Geef een waarschuwing of laat de desbetreffende atleet even afkoelen en praat na afloop met hem of haar. 13. Ga nooit staan schreeuwen of pak iemand ruw beet, want dan heb je pedagogisch gezien geen andere hulpmiddelen meer. 14. Pas je programma aan als de sfeer en onderlinge verstandhouding op een bepaald moment in de groep onvoldoende is voor een veilige training en ga bijvoorbeeld niet trainen op werpnummers. 15. Maak de baanregels (o.a. materiaalgebruik) aan alle atleten bekend: de atleten worden hiervan mondeling op de hoogte gebracht (de baanregels dienen in de daarvoor geschikte ruimtes opgehangen te zijn). Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 5
16. Wees altijd VOORZICHTIG bij het oversteken van de baan of veld, maak de atleten hierop attent! Kijk in welke banen wordt gelopen of werptrainingen aan de gang zijn! 17. Loop niet met je groep dwars door andere trainingsgroepen heen; maak de atleten hierop attent. 18. Zorg voor een veilig vervoer van het te gebruiken materiaal vanuit de berging naar de trainingsplek en weer terug. Tel het materiaal dat je meeneemt, zodat hetzelfde aantal teruggelegd wordt. Opruimen van het materiaal kan door alle atleten worden gedaan maar ruim na afloop gelijk al het materiaal op! 19. Spreek onderling, indien nodig, met de betreffende trainers een baanindeling af en het veilig benutten van de ruimte: dus Wie gaat wat doen en waar. 20. Pas bij slechte weersomstandigheden (gladde baan door regen of bevriezing, koude of hitte) de trainingen hierop aan. Let bijvoorbeeld op: Gladde afzet bij hoogspringen, speerwerpen, hordelopen, polsstokhoogspringen (gebruik spikes); Bevroren grond in de verspringbak; Onweer (indien binnen 10 seconden na een bliksemflits de donderslag volgt) moeten baan en veld worden vrijgemaakt en moet iedereen naar binnen gaan (kantine, kleedkamers of materialenberging/krachthonk). 21. Meldt elk ongeval, bijna ongeval en eventueel onveilige situatie. Informeer de ouders. De betrokken trainer schrijft na afloop zijn bevindingen op papier en levert deze in bij de trainerscoördinator (Zie hoofdstuk 7). Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 6
4. Werpnummers 4.1 Algemeen 1. Blijf zover mogelijk uit de buurt van andere trainingsgroepen. Er dient altijd een vrij stuk veld te zijn. 2. Zorg voor afbakening van het te gebruiken terrein (pylonen, vlaggen, linten etc.). 3. Houdt een groepsgrootte van niet meer dan 15 atleten aan. 4. Laat de atleten tijdens de uitleg het trainingsmateriaal altijd neerleggen (discus/kogel) of deze rechtop in de grond zetten (speer). 5. Houdt steeds goed overzicht over de hele groep, maar ga niet recht voor de groep staan. 6. Let bij het halen en wegbrengen van het werpmateriaal dat dit in de hand wordt vastgehouden (speren rechtop, met punt naar beneden), vervoerd wordt in een kruiwagen (kogels en discussen) of emmer (ballen). 7. Geef geen speren, discussen, kogels en ballen aan pupillen mee. 8. Zorg voor afbakening met pylonen van de tussenafstanden bij het groepsgewijs werpen. 9. Zet bij het werpen in twee groepen de tweede groep op ruime afstand achter de eerste groep werpers (aangeven met lint of pylonen). Bij groep discuswerpen visgraatopstelling (linkse werpers links en rechtse werpers rechts) gebruiken. 10. Stuur pupillen nooit om werpmateriaal. 11. Controleer bij het werpen of het veld vrij is voordat er geworpen kan worden. 12. Haal materiaal voorzichtig op: wandelen (niet rennen), rustig materiaal oppakken en terugwandelen naar de werpplaats. Speren rechtop dragen met de punt naar beneden. 13. Werp bij voorkeur niet met nat weer. 14. Werp niet te dicht langs de baan of springaccommodatie. 15. Laat speerwerpen en discuswerpen bij voorkeur niet gelijktijdig plaatsvinden of maak aanvullende afspraken over het ophalen van materiaal na het werpen (alleen maar bij de oudere jeugd!). 4.2 Kogelstoten 1. Houdt een onderlinge afstand van 2 meter aan tussen de deelnemers. 2. Zet een eventuele tweede groep 2 meter achter de eerste groep. 3. Laat bij pupillengroepen de kogel NIET achterover werpen. 4.3 Discuswerpen 1. Houdt een onderlinge afstand 5-6 meter aan tussen de deelnemers. 2. Zet een eventuele tweede groep op 3 meter achter de eerste groep. 3. Gebruik bij de werpbeweging (uit stand) de visgraatopstelling (linkshandige deelnemers aan de linkerkant). Zet het veld met pylonen uit (Bij rollen is de rechte lijnopstelling mogelijk). 4. Oefen de draaivorm (hele draai of meer) uitsluitend vanuit de ring en zorg ervoor dat iedereen zich buiten de kooi bevindt (de netten moeten goed zijn aangebracht). Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 7
5. In geval van begeleiding door een trainer mogen de deelnemers ook in het gebied recht achter de discus ring aanwezig zijn (indien op aanwijzing van de desbetreffende trainer). 6. Laat de atleten eventueel ontstane gaten dicht trappen. 4.4 Speer- en balwerpen 1. Houdt een onderlinge afstand van 5-6 meter aan tussen de deelnemers (indien op lijn wordt geworpen). 2. Laat de speer met de punt naar beneden dragen! 3. Wijs de atleten erop dat zij de speer voorzichtig uit het gras te trekken en kijken of er iemand achter ze staat. 4. Laat de atleten eventueel ontstane gaten dicht trappen. 4.5 Kogelslingeren 1. Onderlinge afstand tussen de deelnemers moet minstens 5 meter bedragen i.v.m. uitzwaai van de slinger. Gooi niet tegelijkertijd. 2. Bij de werpbeweging (uit stand) dient de visgraatopstelling gebruikt te worden (linkshandige deelnemers aan de linkerkant). Veld met pylonen uitzetten. 3. De draaivorm (hele draai of meer) dient uitsluitend vanuit de ring geoefend te worden en iedereen dient buiten de kooi te zijn. De netten moeten goed zijn aangebracht. 4. Laat de atleten eventueel ontstane gaten dicht trappen. Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 8
5. Springnummers 5.1 Algemeen 1. Let op eventuele gladheid van de aanloop en het afzetvlak: spring niet indien dit gevaarlijk wordt geacht! 5.2 Verspringen en hinkstapspringen 1. Zorg voor egaal zandoppervlak en houdt de aanloop schoon. 2. Wees voorzichtig met harken en bezems. 3. Controleer het zand op scherpe voorwerpen en let erop of ondergrond niet te hard is (bijv. vorst in de grond). 4. Zorg dat de aanloop vrij is van eventuele obstakels. 5. Instrueer atleten de aanloop altijd vrij te houden. 5.3 Hoogspringen 1. Houdt +/- 2m afstand van verrijdbare kap tot mat aan. 2. Zorg dat de zijkant van de mat vrij is van eventuele obstakels. 3. Zorg dat de aanloop vrij is van eventuele obstakels. 4. Begin niet te snel met een lat. 5. Instrueer atleten de aanloop altijd vrij te houden. 6. Zorg d.m.v. aanloopmarkeringen dat de atleten rechts c.q. links van de mat afzetten. 7. Leer een veilige rugwaartse landing aan. 5.4 Polsstokhoogspingen 1. Houdt een 2 m afstand aan van verrijdbare kap tot mat. 2. Zorg dat de zijkant van de mat vrij is van eventuele obstakels. 3. Zorg dat de aanloop vrij is van eventuele obstakels. 4. Begin niet te snel met een lat. 5. Instrueer atleten de aanloop altijd vrij te houden. 6. Train alleen bij droog weer. 7. Laat de atleet altijd de juiste stok overeenkomstig vaardigheid, snelheid en gewicht van de atleet gebruiken. Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 9
6. Lopen 6.1 Algemeen 1. Maak duidelijke afspraken in welke banen, over welke afstanden en in welke richting wordt gelopen. 2. Instrueer de atleten de binnenbaan zoveel als mogelijk vrij te houden voor de snellere lopers. Inlopen, warmlopen en uitlopen vindt zoveel mogelijk in de buitenste banen plaats. 3. Zorg voor voldoende loopruimte. 6.2 Hordenlopen 1. Zorg voor deugdelijk materiaal ( bijv. geen kapotte bovenlatten). 2. Controleer positie contragewichten bij gebruik wedstrijdhorden (gevorderden). 3. Laat de atleten altijd allemaal in één richting over de horden lopen. 4. Differentieer naar geoefendheid (snelheid en lichaamslengte). 5. Laat de atleten bij voorkeur niet tegen de zon in lopen. 6.3 Lopen op de weg 1. Besteedt aandacht aan de zichtbaarheid van de atleten. Laat je zien! 2. Draag tijdens hardlopen in het donker en schemer reflecterende kleding en reflecterende hesjes en lampjes speciaal gemaakt voor de hardloper. 3. Kies een route die zoveel mogelijk verkeersarm is en goed verlicht. Bij voorkeur over trottoirs of fietspaden lopen. Indien deze er niet zijn dan aan de linkerzijde van de weg lopen. 4. Houdt rekening met de weersomstandigheden. Vertrek niet als het bliksemt. Als je al onderweg bent en het gaat onweren, zorg in ieder geval dat je niet het hoogste object in de omgeving bent. 5. Zorg voor een mobiele telefoon om eventuele problemen te kunnen melden. Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 10
7. Ongevallen In bijlage A is het formulier opgenomen dat in geval van ongevallen, bijna ongevallen of het constateren van andere onveilige situatie gebruikt dient te worden. Houdt bij een ongeval in ieder geval de volgende regels aan: Algemeen 1 Bij een ongeval direct E.H.B.O. laten verlenen en trainingscoördinator of iemand van het bestuur laten waarschuwen! 2 Laat de situatie zich ernstig aanzien, dan wordt de ambulance gebeld:112 3 Informeer naaste familie. 4 De betreffende trainer vult nog dezelfde dag dit meldingsformulier in en levert dat in bij de trainingscoördinator. 5 Neem bij twijfel geen risico! Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 11
Bijlage A. Meldingsformulier ongeval Algemeen 1. Bij een ongeval direct E.H.B.O. laten verlenen en trainingscoördinator, iemand van het bestuur of laten waarschuwen! 2. Bel in geval van kleine ongevallen de dienstdoende huisarts; 3. Laat de situatie zich ernstig aanzien, dan wordt de ambulance gebeld:112 4. Informeer naaste familie; 5. De betreffende trainer vult nog dezelfde dag dit meldingsformulier in en levert dat in bij de trainingscoördinator. 6. Neem bij twijfel geen risico! Telefoonlijst (deze lijst wordt door Trainingscoördinator actueel gehouden) Trainingscoördinator: Voorzitter: Bestuurslid Jeugd: Dienstdoende huisarts: Ambulance: Wie/Wanneer Naam geblesseerde atleet: ----------------------------------------------------- Naam Trainer : ----------------------------------------------------- Datum/tijd. Plaats van het ongeval: ----------------------------------------------------- Beschrijving ongeluk/wat geblesseerd: ----------------------------------------------------- Ondernomen acties: Wat: Door wie: O Alarmnummer 112 ambulance gebeld ----------------------------- O Ter plekke eerste hulp (EHBO) verleend ----------------------------- O Trainingscoördinator ingelicht ----------------------------- O Bestuur ingelicht ----------------------------- O Ouders ingelicht ----------------------------- O Atleet naar eerste hulp/ziekenhuis gebracht ---------------------------- Veiligheidsregels Baanatletiek A.V. Spirit V1.4 12