Financiële rekeningen en financiële markten

Vergelijkbare documenten
kortlopende kredieten langlopende kredieten buitenlandse banken1

VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN. (bijwerking van 17 februari 2010)

VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN. (bijwerking van 18 november 2009)

sector 5. Financiële situatie van de private 5.1 Particulieren

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN (bijwerking van 26 mei 2009)

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Recente ontwikkelingen in de kredietvoorwaarden van banken

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

PERSBERICHT. Eerste publicatie van MFI-rentestatistieken voor het eurogebied 1

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen. kredietobservatorium. Links:

Het bankkrediet aan de particuliere

De economische groei bedroeg 0,2 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2018 nam het bbp met 1,4 % toe

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN. (trimestriële bijwerking van 2 mei 2012) Executive summary

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen. kredietobservatorium. Links:

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen. kredietobservatorium. Links:

VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN. (trimestriële bijwerking van 20 mei 2011) Executive summary

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van Over het hele jaar 2017 neemt het bbp met 1,7 % toe

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische bufferpercentage (1 januari 2016): 0 %

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen. kredietobservatorium. Links:

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

BELGISCHE VERENIGING VAN ASSET MANAGERS

Kredietverlening aan Vlaamse ondernemingen

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Bijdrage van het departement Studiën aan het Observatorium voor krediet aan vennootschappen VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN

Ondernemersvertrouwen neemt in november zeer licht toe

Het ondernemersvertrouwen neemt in november verder toe

Financiële rekeningen van de particulieren, de bedrijven en de overheid

Hypothecair krediet: duurzame groei

Ondernemersvertrouwen stabiliseert in februari

Huishoudens bouwen hun effectenportefeuille af

Financiële rekeningen van de particulieren, de bedrijven en de overheid

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Groene kredieten stuwen hypotheekmarkt in 2011 naar ongekende hoogte

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

De economische groei bedraagt 0,3 % in het eerste kwartaal van De economische activiteit stijgt met 1,1 % over het hele jaar 2014

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

Verantwoord krediet voor de autofinanciering. Brussel, 9 januari 2013

Bijdrage van het departement Studiën aan het Observatorium voor krediet aan vennootschappen VOORNAAMSTE RECENTE ONTWIKKELINGEN

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

Januari Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

BIJLAGE A bij het. voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Spaarmiddelen en financiering van de Belgische economie

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Gedurende de financiële crisis speelde het Eurosysteem een cruciale rol in het op peil houden van de liquiditeit van het banksysteem.

Het ondernemersvertrouwen herstelt zich in november

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010

Sterke groei van renovatiekredieten

Kentering op de Europese woningmarkten

Macroprudentieel verslag

Hypothecair krediet : het recordjaar 2010

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

LICHT HERSTEL VAN DE CONJUNCTUURBAROMETER IN APRIL

Uitkomsten. derde kwartaal aal Hans Wouters. Publicatiedatum CBS-website: 16 januari Den Haag/Heerlen

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Inkomen huishoudens gecorrigeerd voor inflatie licht gedaald. Meer inkomen uit vermogen en pensioen

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Kredietverlening in tijden van financiële crisis Cijfermatig overzicht in het kader van de rondetafel: Banken en Bedrijven

Executive summary. Observatorium voor krediet aan niet-financiële vennootschappen kredietobservatorium. Links:

STATISTIEKEN VAN DE ECB EEN KORT OVERZICHT

Driemaandelijkse beslissing van de Nationale Bank van België inzake het contracyclische Bufferpercentage voor 2019K2: 0%

4. f inanciële situatie van de Belgische niet-financiële sectoren

Conjunctuurbarometer van de Nationale Bank van België

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Persbericht ABP, eerste halfjaar 2008

De belangrijkste risico s verbonden aan hypothecaire leningen met kapitaalopbouw waarbij een levensverzekering wordt afgesloten, zijn de volgende:

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Banken verlenen recordaantal kredieten aan ondernemingen

Halfjaarbericht eerste helft 1997 ABN AMRO Asset Management TOTAAL BEHEERD VERMOGEN TOEGENOMEN MET 21 PROCENT

Enkele vermogenscomponenten van Nederlandse huishoudens

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

HALFJAARBERICHT 2015 BNG VERMOGENSBEHEER B.V.

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Impact van de lage rente op het financieel gedrag van de huishoudens

Transcriptie:

Financiële rekeningen en financiële markten

Financiële Financiële rekeningen rekeningen en financiële en financiële markten markten 7. 7.1 Structuur van de financieringen en beleggingen in de Belgische economie De particulieren, die een netto financieel vermogen bezitten dat eind 26 op zo n 67 miljard euro werd geraamd, vormen de enige nettocrediteursector van de Belgische economie. De gezinnen financieren bijgevolg rechtstreeks of onrechtstreeks de overige ingezeten sectoren en de rest van de wereld. De niet-financiële vennootschappen vormden op 31 december 26 de belangrijkste debiteursector : ofschoon ze meer financiële activa aanhielden dan de gezinnen, was hun financieel passief nog groter. Hun netto financiële verplichtingen beliepen circa 37 miljard. De nettoschuld van de overheid bedroeg eind 26 nagenoeg 238 miljard euro. Als gevolg van de statistische conventies met betrekking tot het opstellen van de financiële rekeningen, was het financieel saldo van de financiële instellingen zeer gering. Eind 26 bedroeg de nettoschuld van de rest van de wereld circa 119 miljard euro. Die positieve netto externe positie van België is grotendeels het resultaat van de accumulatie van vorige lopende overschotten. Ze is toe te schrijven aan de particulieren en de financiële instellingen waarvan de netto financiële activa ten opzichte van de rest van de wereld eind 26 respectievelijk 1,3 en 227,1 miljard bedroegen. De niet-financiële vennootschappen en de overheid lieten daarentegen netto financiële verplichtingen tegenover het buitenland optekenen ten belope van respectievelijk 119,8 en 132,8 miljard. De netto externe positie van België, die traditioneel positief is, was begin van de jaren 198 fors gedaald, wegens de aanzienlijke verslechtering van de externe rekeningen van België. Na het herstel van het lopende saldo van de betalingsbalans, is ze opnieuw toegenomen tot 62 pct. bbp in 1999. Na het uiteenspatten van de financiële zeepbel die geleid heeft tot sterke prijsdalingen van de netto activa, liep ze terug tot 36 pct. bbp in 22 en stabiliseerde zich daarna. Uit een vergelijking met andere Europese landen, met name de buurlanden, blijkt het ruimschoots positief karakter van de Belgische netto externe positie. In 26 waren enkel de netto financiële activa van Zwitserland, Noorwegen en Nederland groter. Duitsland en Frankrijk TABEL 36 FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN PER SECTOR (eind 26 uitstaande bedragen, miljarden euro s) Particu lieren Niet-financiële vennoot schappen Financiële activa Overheid Financiële instellingen (1) Rest van de wereld Totaal van de financiële verplichtingen Financiële verplichtingen Particulieren... 6,9 1, 12,3 Niet-financiële vennoot schappen 13, 7,7 18,9 123,2 83, 1.263,7 Overheid... 13,8 7, 33,7 128,9 13, 319,2 Financiële instellingen (1)... 33, 77, 19,6 389, 721,1 1.71, Rest van de wereld... 1,3 363,6 2,7 98,2 1.8,8 Totaal van de financiële activa... 822, 96,3 81,8 1.73,1 1.339,9.93,1 Netto financiële activa... 669,7 37, 237,,9 118,9 (1) De financiële instellingen omvatten hoofdzakelijk de NBB, de kredietinstellingen en de institutionele beleggers. De NBB en de kredietinstellingen worden in de financiële rekeningen behandeld als pure financiële intermediairs : het totaal van hun financiële activa is gelijk aan dat van hun financiële passiva. 13

GRAFIEK 9 NETTO EXTERNE POSITIE VAN BELGIË IN VERGELIJKING MET ANDERE EUROPESE LANDEN (1) (procenten bbp ; gegevens per eind 26, tenzij anders vermeld) vertoonden eveneens netto financiële activa tegenover de rest van de wereld, terwijl de andere landen een netto externe debiteurpositie lieten optekenen. Spanje, Portugal en Griekenland gaven de grootste nettoschuld te zien. 1 1 1 CH (2) NO NL BE DE FR SE DK IT AT IE FI UK ES PT EL Bron : EC. (1) Voor Luxemburg zijn geen gegevens beschikbaar. (2) Eind 2 voor Zwitserland. 1 1 1 Tijdens de eerste negen maanden van het verslagjaar heeft de vorming van vaste activa door de Belgische gezinnen andermaal hun nieuw aangegane verplichtingen overschreden. Het netto financiële vermogen van de particulieren, ongerekend het effect van de veranderingen van de beurskoersen en de wisselkoersen op de waardering van hun financiële activa of verplichtingen, is derhalve over die periode met 9,1 miljard euro aangegroeid. Tegelijkertijd lieten de niet-financiële vennootschappen, die in de rest van de toelichting zowel vennootschappen als ondernemingen worden genoemd, een positief financieel saldo van nagenoeg, miljard euro optekenen, waardoor ze opnieuw het niveau van hun nettoverplichtingen enigszins konden verminderen. De financiële transacties van de overheid, daarentegen, sloten tijdens de beschouwde periode met een tekort van,7 miljard euro, een gewone situatie in die tijd van het jaar. TABEL 37 STRUCTUUR VAN DE FINANCIËLE ACTIVA EN VERPLICHTINGEN VAN DE INGEZETEN NIET-FINANCIËLE SECTOREN (miljarden euro s) Particulieren Niet-financiële vennootschappen Overheid Eind 26 uitstaande bedragen Stromen van de eerste negen maanden van 27 Eind 26 uitstaande bedragen Stromen van de eerste negen maanden van 27 Eind 26 uitstaande bedragen Stromen van de eerste negen maanden van 27 Financiële activa (1)... 822, 17, 96,3 3,6 81,8 9, waarvan : Biljetten, munten en deposito s... 232,9,8 11, 7,,9 7,7 Vastrentende effecten... 7,2,9 13,,6 13,9 2,1 Deelbewijzen van ICB s... 137,2,3,1, 1, 2,8 Aandelen en andere participaties... 197, 1, 92, 2,9 22,3,2 Verzekeringstechnische voorzieningen... 189,9 9,8 6,7,2 Kredieten... 362,8 7,9 22, 1, Financiële verplichtingen... 12,3 8, 1.263,7 3,1 319,2 1,2 waarvan : Biljetten, munten en deposito s... 1,,1 Vastrentende effecten... 32,8,9 27,8 17,8 Aandelen en andere participaties... 812,8 28,3 Kredieten... 13,8 9,3 7,2 26,3 8,1,3 Financieel saldo... 669,7 9,1 37,, 237,,7 (1) Deze rubriek omvat behalve de belangrijkste categorieën van financiële instrumenten die in de tabel zijn opgenomen, diverse kleinere activaposten die niet apart zijn vermeld, alsmede de vergissingen en weglatingen van de financiële rekening van België ten opzichte van de rest van de wereld, die doorgaans worden beschouwd als niet-geregistreerd kapitaalverkeer. Wanneer de gecumuleerde stromen van deze vergissingen en weglatingen negatief zijn, kan de som van de uitstaande bedragen van de voornaamste categorieën van instrumenten in de tabel hoger liggen dan het totaal van de financiële activa. 1

Financiële rekeningen en financiële markten 7.2 Particulieren Vorming van financiële activa GRAFIEK 61 VORMING VAN FINANCIËLE ACTIVA DOOR DE PARTICULIEREN (miljarden euro s) Tijdens de eerste negen maanden van het afgelopen jaar vormden de particulieren voor 17 miljard euro financiële activa, tegen 1,3 miljard in de overeenkomstige periode van 26. In combinatie met de waarderingseffecten, tilden deze transacties het totale uitstaande bedrag van de financiële activa van de huishoudens op 3 september van het verslagjaar naar 8 miljard euro. De biljetten, muntstukken en deposito s, die steeds een voorrangspositie hebben ingenomen in de portefeuille van de huishoudens, maakten 27,7 pct. van dat bedrag uit, dat is 237 miljard. Op diezelfde datum vertegenwoordigden de aandelen en andere participaties 2,3 pct. van het financiële vermogen van de particulieren (216 miljard). Hun aandeel, dat qua omvang ruimschoots wordt bepaald door de koersen van de beursgenoteerde aandelen, zal vervolgens echter heel waarschijnlijk gekrompen zijn ten gevolge van de beursmalaise tijdens het vierde kwartaal van 27. Het totale uitstaande bedrag van de beleggingen in deelbewijzen van instellingen voor collectieve belegging (ICB s), waarvan de waarde wordt beïnvloed door zowel de aandelen- als de obligatiekoersen, was goed voor 1,9 pct. GRAFIEK 6 DOOR DE PARTICULIEREN AANGEHOUDEN FINANCIËLE ACTIVA (eindekwartaalgegevens, miljarden euro s) 3 2 1 1 2 3 1998 2 22 2 Biljetten, munten en deposito s Vastrentende effecten Deelbewijzen van ICB s Aandelen en andere participaties 26 Verzekeringstechnische voorzieningen (1) Andere (2) Totaal 26 27 Eerste negen maanden (1) Deze rubriek omvat voornamelijk de nettorechten van de huishoudens op de technische voorzieningen van levensverzekeringen en op de pensioenfondsen. (2) Deze rubriek omvat, voor zover zij konden worden opgetekend, de afgeleide financiële producten en verschillende activa op de financiële instellingen, waaronder meer bepaald de verlopen en niet-vervallen interesten, alsook het aan de particulieren toegeschreven gedeelte van de vergissingen en weglatingen in de financiële rekening van België tegenover de rest van de wereld. 3 2 1 1 2 3 1. 8 6 2 1997 1999 21 23 2 Aandelen en andere participaties Deelbewijzen van ICB s 27 1. 8 6 2 (136 miljard) van de financiële activa van de huishoudens. Het gedeelte van hun vermogen dat rechtstreeks wordt aangehouden in de vorm van vastrentende effecten is in de loop van de voorbije vijf jaar constant geslonken, voornamelijk als gevolg van de omvangrijke desinvesteringen uit obligaties, en bedroeg nog slechts 8,7 pct. (7 miljard). Die daling kwam ten goede aan de reserves die worden aangelegd bij de verzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen. Deze categorie, die een gestage toename laat optekenen ongeacht de conjuncturele situatie, maakte op 3 september van het voorbije jaar 23, pct. uit van de financiële activa van de particulieren, dat is 2 miljard euro. Verzekeringstechnische voorzieningen (1) Vastrentende effecten Biljetten, munten en deposito s (1) Deze rubriek omvat voornamelijk de nettorechten van de huishoudens op de technische voorzieningen van levensverzekeringen en op de pensioenfondsen. Wat de transacties tijdens de de eerste negen maanden van 27 betreft, belegden de particulieren meer in activa op middellange of lange termijn (1,6 miljard) dan in kortlopende activa (,3 miljard). Die voorkeur kwam tot uiting in de rangorde van de beleggingsinstrumenten van de gezinnen, waarbij de verzekeringstechnische voorzieningen opnieuw de overhand hebben. 1

Het rentepeil voor de spaarrekeningen die worden aangehouden bij de grote banken die nog in hoge mate dit marktsegment domineren, is tijdens het verslagjaar slechts in geringe mate gestegen. Dat weinig aantrekkelijk rendement lijkt er tal van huishoudens te hebben toe aangezet hun spaargelden in andere instrumenten te beleggen. Daartoe behoren het termijndeposito, een product dat weliswaar minder liquide is maar zeker even veilig als het gereglementeerde spaardeposito. De termijnrekeningen geven vooral, sedert begin 2, rentetarieven die gemiddeld hoger liggen dan die welke gelden voor het gereglementeerde sparen, zelfs na aftrek van de roerende voorheffing die erop geheven wordt vanaf de eerste cent interest die wordt uitbetaald. Die termijnrekeningen trokken aldus rechtstreeks profijt van de aanhoudende verhoging van de leidinggevende rentetatieven van het Eurosysteem. Tegen die achtergrond groeiden de termijndeposito s tijdens de eerste negen maanden van 27 met 13,9 mijard euro aan, terwijl de spaardeposito s, waarvan de vergoeding minder gevoelig is voor het renteverloop op de geldmarkt, over diezelfde periode met 9, miljard slonken. Uiteindelijk zagen enkel de banken die betere voorwaarden aanboden met de bedoeling marktaandelen te verwerven, hun spaardeposito s stijgen. Op 3 september van het verslagjaar, vertegenwoordigden de door de gezinnen aangehouden GRAFIEK 62 1 8 6 2 2 GEREGLEMENTEERDE SPAARDEPOSITO S EN TERMIJNDEPOSITO S VAN DE PARTICULIEREN (miljarden euro s, tenzij anders vermeld) 3 2 gereglementeerde spaardeposito s en de termijndeposito s respectievelijk 1,8 en 2,7 miljard euro. Ook de vastrentende effecten trokken blijkbaar profijt van de teruggang van de spaardeposito s. De nettoverkopen van dit type instrument, ten belope van 9, miljard euro tijdens de eerste negen maanden van 26, namen tijdens dezelfde periode van het afgelopen jaar aanzienlijk af tot,9 miljard. Met andere woorden, de aankopen en inschrijvingen waren ongeveer gelijk aan de verkopen en de terugbetalingen, wat sedert het jaar 2 niet meer was voorgekomen. De zeer duidelijke rentestijging tijdens het eerste gedeelte van het verslagjaar, speelde in dat opzicht onmiskenbaar een rol aangezien ze een stimulans bood om in te schrijven op nieuwe obligatie-uitgiften. In de tweede helft van het jaar heeft de zoektocht naar kwaliteitsbeleggingen als gevolg van de onzekerheid omtrent de gevolgen van de kredietcrisis het renteverloop op de markt van de staatsleningen die als vluchtwaarden worden beschouwd evenwel licht getemperd. A contrario zette de rente op de risicovollere obligaties haar stijgende tendens voort als reactie op het droogvallen van de vraag naar dat type producten. De particulieren kochten meer aandelen en andere participaties aan dan dat ze er verkochten. Tijdens de eerste negen maanden van 27 bedroeg het verschil 1 miljard euro. Gedurende de overeenstemmende periode van het jaar voordien had de nettoverkoop van niet-genoteerde aandelen de positieve bijdrage van de in beursgenoteerde aandelen belegde bedragen tenietgedaan. In 27, daarentegen, gingen weliswaar zeer geringe positieve beleggingsstromen naar beide categorieën. De vertraging van de beleggingen in genoteerde aandelen hing samen met een door toenemende onzekerheid gekenmerkte economische omgeving, en dit nadat de beurskoersen verschillende jaren lang een hausse hadden laten optekenen. De toename van de niet-genoteerde aandelen is dan weer toe te schrijven aan verscheidene factoren die in deel 7.3 worden uiteengezet. 6 21 22 23 2 2 26 27 Vorming van spaardeposito s Vorming van termijndeposito s Brutorente op de spaardeposito s (1) (1) (2) Rente op de termijndeposito s (linkerschaal) (rechterschaal) (1) Impliciete rente zoals die blijkt uit de resultatenrekeningen van de kredietinstellingen ; kwartaalgemiddelden. (2) Na aftrek van de roerende voorheffing van 1 pct. 1 Voorts verlaagden de huishoudens in aanzienlijke mate het bedrag van hun beleggingen in deelbewijzen van ICB s : de netto-aankoop van dit type activa beliep over de eerste negen maanden van het jaar,3 miljard euro, tegen 3,9 miljard tijdens de overeenkomstige periode van 26. Er werden meer bepaald meer obligatiefondsen terugbetaald dan dat er werd op ingeschreven. Het, inmiddels bevestigde, vooruitzicht van een uitbreiding, op 1 januari 28, van de grondslag van de roerende voorheffing tot alle meerwaarden dus niet langer beperkt tot enkel de rentecomponent die worden gerealiseerd op het obligatiegedeelte van de kapitalisatie-icb s die over een Europees paspoort beschikken en die voor ten minste 16

Financiële rekeningen en financiële markten GRAFIEK 63 1 1 1 2 DOOR DE PARTICULIEREN AANGEHOUDEN VASTRENTENDE EFFECTEN EN RENDEMENT OP DE LANGE TERMIJN (veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar, behalve voor het rendement) 21 22 23 2 2 26 27 Door de particulieren aangehouden vastrentende effecten (linkerschaal) Rendement van de tienjaars referentielening van de Belgische Staat (OLO) (kwartaalgemiddelden) (rechterschaal) 6,,,,, 3, 3, De genoteerde indexfondsen, ook nog trackers of Exchange- Traded Funds (ETF) genoemd, nemen eveneens een hoge vlucht. Deze fondsen, die even gemakkelijk op de beurs verhandeld kunnen worden als aandelen, beperken er zich toe een getrouwe weergave te bieden van een specifieke beursindex teneinde een identiek verloop weer te geven. Het aantal van deze op Euronext genoteerde fondsen is gestegen van 16 eind 26 tot 228 een jaar later. Een groot deel van de spaargelden van de huishoudens gaat naar het aanleggen van reserves bij de verzekeringsmaatschappijen en de pensioenfondsen, ten belope van 9,8 miljard euro voor de eerste negen maanden van 27, tegen 9,1 miljard tijdens de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar, waarin een vertraging werd opgetekend als gevolg van de invoering van een belasting van 1,1 pct. op de voor een individuele levensverzekering betaalde premies. Naast de toepasselijke fiscaliteit, zijn twee criteria bovenal bepalend voor de portefeuillekeuzen : het verwachte brutorendement en het risiconiveau dat de spaarder als aanvaardbaar beschouwt. In dit opzicht onthult de verdeling van de beleggingsstromen tussen min of meer risicovolle pct. beleggen in vastrentende waarden, kon de beleggingsstromen van de huishoudens in dit soort van producten afremmen. Uit een in 27 door de dagbladen L Écho en De Tijd gefinancierde peiling is immers gebleken dat, voor één op twee Belgen, de fiscaliteit een beslissende rol speelt in de keuze van een beleggingsproduct. GRAFIEK 6 1 8 VORMING VAN FINANCIËLE ACTIVA VOLGENS HET GELOPEN RISICO (procenten van de totale stromen) 1 8 Ondanks enige onzekerheid van fiscale aard, wordt de waaier van de aan de particulieren aangeboden fondsen steeds uitgebreider. Zo maakten, volgens de Belgische Vereniging van asset managers (BEAMA), de ICB s die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI) op 3 september 27,1 pct. uit van de totale fondsenmarkt in België. De afkorting DMVI staat voor de fondsen waarvan het gedeelte dat in de portefeuille wordt aangehouden in de vorm van aandelen en obligaties, volledig gecontroleerd wordt aan de hand van verschillende niet-financiële criteria van sociale, ecologische, maatschappelijke en ethische aard. Deze beleggingen moeten bovendien ten minste 9 pct. van de activa onder beheer vertegenwoordigen. De duurzame en maatschappelijk verantwoorde fondsen, waarvan het aandeel op de markt van de ICB s begin 2 nauwelijks meer dan 1 pct. bedroeg, laten de laatste jaren een bijzonder gestaag groeitempo optekenen. 6 2 1999 21 23 Minder risicodragende activa (1) Meer risicodragende activa (2) (1) Deze categorie omvat de biljetten, de muntstukken en deposito s, de vastrentende effecten, de deelbewijzen van ICB s met kapitaalbescherming en de technische voorzieningen van verzekeringen exclusief tak 23. Het gaat dus om het geheel van de instrumenten die, voor zover ze tot op hun vervaldag worden aangehouden en voor zover hun debiteur zijn verplichtingen nakomt, in hun referentievaluta een positief of nul belopend nominaal rendement waarborgen. Dit onderscheid blijft dus arbitrair in de mate dat het, bij gebrek aan informatie, geen rekening houdt met het risico dat inherent is aan de valuta of de tegenpartij van de belegging. (2) Deze categorie omvat de financiële instrumenten die de hierboven toegelichte waarborg niet bieden, namelijk de aandelen en andere participaties, de deelbewijzen van de ICB s zonder kapitaalbescherming en de technische provisies van de verzekeringen van tak 23. 2 27 6 2 Negen maanden 17

activa de impact van de beursschokken op de samenstelling van het financiële vermogen van de huishoudens. Het aandeel van de beleggingen in risicovollere activa, bijvoorbeeld, bereikte in 2 een recordpeil van 63 pct., vooraleer in het kielzog van het uiteenspatten van de zeepbel van de technologische waarden te verschrompelen tot nog slechts 18 pct. in 2. Die verhouding is vervolgens opnieuw pijlsnel gestegen, aangezien de particulieren vermoedelijk werden gestimuleerd door de gestage stijging van de beurskoersen tot aan het begin van het verslagjaar. Deze ontwikkelingen tonen aan in welke mate de opgetekende resultaten richtinggevend zijn voor de beslissingen inzake beleggingen. Het afgelopen jaar ging de voorkeur van de huishoudens opnieuw uit naar als veiliger beschouwde activa : tijdens de eerste negen maanden van 27, vertegenwoordigden de risicovollere beleggingen nog slechts 31 pct. van hun vorming van financiële activa. De particulieren hadden wellicht de lessen van de vorige beurscrisis onthouden en besloten hun winst gedeeltelijk op te strijken, liever dan te wachten op een oververhitting van de markten. De sinds de zomer ontstane beroering op de financiële markten en de weerslag daarvan op de beurzen hebben die afkeer van de particulieren voor risicodragende beleggingen waarschijnlijk nog in de hand gewerkt. Daarnaast moet de spaarder ook nog correct worden ingelicht over de risico s bij intekening op een of ander financieel product. Op dit vlak is het van kracht worden, op 1 november 27, van de wetgeving die de Europese richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID) omzet in Belgisch recht, gepaard gegaan met een aantal maatregelen die bedoeld zijn om de particuliere beleggers beter te informeren. De meest markante nieuwigheid is het feit dat iedere financiële instelling verplicht is er zich van te vergewissen dat haar cliënt over de adequate kennis, ervaring en het geschikte profiel beschikt, alvorens hem een risicodragend beleggingsproduct aan te raden. Nieuwe financiële verplichtingen Tijdens de eerste negen maanden van 27, gingen de Belgische huishoudens nieuwe financiële verplichtingen aan voor een bedrag van 8 miljard euro, tegen 8,3 miljard tijdens de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar. De netto-intekening op hypothecaire leningen was door haar omvang gelijk aan die nieuwe verplichtingen : de toegekende kredieten overschreden de terugbetalingen met 8 miljard, een saldo dat ietwat hoger lag dan dat tijdens de overeenstemmende periode van 26. Die relatieve stabilisatie is toe te schrijven aan de verzwakking van de vraag naar woningkredieten, GRAFIEK 6 1 7 2 2 RESULTATEN VAN DE ENQUÊTE VAN HET EUROSYSTEEM NAAR DE BANCAIRE KREDIETVERLENING : VRAAG NAAR EN AANBOD VAN WOONKREDIETEN IN BELGIË 23 2 2 26 27 28 Criteria voor het verlenen van kredieten aan gezinnen (1) Door de respondenten vastgesteld verloop Door de respondenten verwacht verloop Kredietaanvragen uitgaande van gezinnen (2) Door de respondenten vastgesteld verloop Door de respondenten verwacht verloop (1) Saldo in procenten van de gewogen antwoorden van de kredietinstellingen op de enquête van het Eurosysteem naar de kredietverlening, die de mate aangeven waarin de criteria voor het verlenen van kredieten versoepeld of verstrakt ( ) werden. (2) Saldo in procenten van de gewogen antwoorden van de kredietinstellingen op de enquête van het Eurosysteem naar de kredietverlening, die de mate aangeven waarin de kredietaanvraag toe- of afnam ( ). aangezien de kredietverstrekkers hun toekenningsvoorwaarden hebben versoepeld. Net zoals de prijzen op de woningmarkt, ging ook het gemiddelde bedrag van de toegekende kredieten opnieuw in de hoogte. De stijging bleef evenwel gematigd vergeleken met het groeitempo tijdens de afgelopen zes jaar. Voorts is de gemiddelde looptijd van de kredieten tijdens het verslagjaar eens te meer verlengd als gevolg van de expansie van de door een toenemend aantal bankinstellingen voorgestelde leningen op zeer lange termijn. Deze beide elementen, die nauw met elkaar verbonden zijn, wogen voor een deel op tegen de impact van de sedert medio 2 opgetekende rentestijging voor de toekenning van nieuwe kredieten. In het licht van de nieuwe verhoging, tijdens de tweede helft van 27, van de gemiddelde rente op hypothecaire leningen, is het echter waarschijnlijk dat de kredieten aan het einde van het jaar forser teruggelopen zijn. De herfinancieringen van bestaande kredieten, die bijzonder gevoelig zijn voor het renteverloop, zijn in 27 in ieder geval, en dat voor het tweede jaar op rij, sterk gedaald. 1 7 2 2 18

Financiële rekeningen en financiële markten GRAFIEK 66 2 2 1 1 1 NIEUWE HYPOTHECAIRE KREDIETEN AAN DE PARTICULIEREN, HERFINANCIERINGEN EN RENTETARIEVEN (veranderingspercentages t.o.v. de bedragen die in de overeenstemmende maand van het voorgaande jaar werden verleend, uitgezonderd voor de rente) 2 2 26 27 Nieuwe hypothecaire kredieten (1) Herfinanciering van bestaande kredieten Rente (2) (rechterschaal) (linkerschaal),,,, 3, derde jaar, voor zover de eerste periode van vastheid van rente korter is dan drie jaar. Voorts heeft de wetgever het rendement op de overheidsfondsen gekozen als referentie voor de periodieke aanpassing van de leningen met variabele rente. Aangezien die rendementen duidelijk minder volatiel waren dan de interbankenrente, zijn de rentetarieven van de hypothecaire leningen gevrijwaard gebleven van de beroering waardoor de geldmarkt in 27 werd getroffen. Dit is des te meer waar daar de minimale duur van vastheid van de variabele rentetarieven in België 1 jaar beloopt. Tot slot zijn de hypotheekondernemingen verplicht de bij de Centrale voor kredieten aan particulieren neergelegde informatie te consulteren teneinde zich te vergewissen van de solvabiliteit van de kandidaat-kredietnemer vooraleer hem een lening toe te kennen. Dit systeem, dat bedoeld is om overmatige schuldenlast te voorkomen, lijkt meer dan ooit gerechtvaardigd in het licht van de gevolgen van de crisis die is ontstaan na de ongebreidelde toekenning van hypothecaire kredieten aan weinig solvabele Amerikaanse huishoudens. Bronnen : BVK, NBB. (1) Uitgezonderd die welke betrekking hebben op de herfinanciering van bestaande kredieten. (2) Gemiddelde van de rentetarieven toegepast op de voornaamste categorieën van hypothecaire kredieten, gewogen aan de hand van de bedragen van de nieuwe leningen aangegaan in elk van deze categorieën. GRAFIEK 67 RENTEVERSCHIL (1) EN OPSPLITSING VAN DE NIEUWE HYPOTHECAIRE CONTRACTEN NAAR RENTETYPE (2) (maandgegevens, procenten van het totaal, uitgezonderd voor de rente) De verkleining van het ecart tussen de vaste en de variabele rentetarieven zet de kredietnemers er reeds twee jaar toe aan een voorkeur te tonen voor vastrentende kredieten : deze formule betrof 87 pct. van de tijdens de maand september van het verslagjaar ondertekende contracten. De formules met variabele rentetarieven, waar op gezette tijden het renteverloop op de markt in de te betalen interesten wordt verrekend, werden tussen 2 en 2 nochtans massaal toegekend en vertegenwoordigden derhalve nog een niet te verwaarlozen gedeelte van de uitstaande kredieten. De rentestijging lijkt de huishoudens evenwel niet te bedreigen in hun vermogen om hun maandelijkse afbetalingen na te komen. Eind december 27 telde de Centrale voor kredieten aan particulieren 2.36 nietgeregulariseerde achterstallige kredieten, dat is nauwelijks 1,1 pct. van het totale aantal geregistreerde kredieten. Eind 23 bedroeg die verhouding nog 1,8 pct. De wetgever heeft weliswaar waarborgen ingebouwd teneinde de terugbetalingen te vergemakkelijken ongeacht de omstandigheden. Zo moet de wijziging van de rente ten opzichte van haar initiële waarde zowel in opwaartse als in neerwaartse zin worden beperkt door contractueel vastgelegde marges. In alle gevallen wordt de stijging van de initiële rente wettelijk vastgesteld op maximaal 1 procentpunt het tweede jaar en 2 procentpunten het 1 8 6 2 22 23 2 2 26 27 Variabel (van één jaar tot minder dan drie jaar) Variabel (van drie jaar tot minder dan vijf jaar) Variabel (van vijf jaar tot minder dan tien jaar) Variabel (van tien jaar of meer) Vast Uitsluitend neerwaarts variabel Verschil vaste rente - variabele rente (1) (rechterschaal) (linkerschaal) 2 1 1 Bronnen : BVK, NBB. (1) Verschil in basispunten tussen, enerzijds, de rente op de aan de huishoudens verstrekte nieuwe kredieten met een oorspronkelijke rentevaste periode langer dan tien jaar en, anderzijds, de rente op de nieuwe kredieten waarvan de rente initieel vastgesteld wordt voor een looptijd van een jaar. (2) De vermeldingen tussen haakjes verwijzen naar de oorspronkelijke rentevaste periode. 19

GRAFIEK 68 AANTAL NIET-GEREGULARISEERDE ACHTERSTALLIGE KREDIETEN T.O.V. HET TOTALE AANTAL LOPENDE KREDIETEN (gegevens op 31 december, procenten) die maximale waarden afhankelijk van het verloop van referentie-indexen die de kredietkosten weergeven voor de kredietverstrekkende instellingen (voor nadere details, zie ter zake Kader 16 van het Jaarverslag 26). 2 2 7.3 Niet-financiële vennootschappen 16 12 8 23 2 2 26 27 Leningen op afbetaling Verkopen op afbetaling Kredietopeningen Hypothecaire kredieten 16 12 8 Tijdens de eerste negen maanden van 27 gingen de ondernemingen nieuwe financiële verplichtingen aan ten belope van 3,1 miljard euro, dat is veel hoger dan het bedrag in de overeenstemmende periode van 26, namelijk 31,2 miljard euro. Over een langere periode beschouwd waren de nieuwe financieringsbehoeften van de ondernemingen tijdens de eerste drie kwartalen van 27 zeer groot. Deze middelen werden aangewend om de forse toename van de materiële investeringen van de niet-financiële vennootschappen te financieren, vermits hun bruto-investeringen in vaste activa in 27 39,7 miljard euro bedroegen, dat is een toename tegen lopende prijzen van 6,3 pct. ten opzichte van 26. Anderzijds ging de stijging van de nieuwe financiële verplichtingen De Kredietcentrale verzamelt eveneens de gegevens betreffende de contracten van het consumentenkrediet. Ook in dit segment wordt een daling van het aantal nietgeregulariseerde achterstallige contracten vastgesteld. Op 31 december 27 telde men er 387.1, tegen 388.719 een jaar eerder. Deze daling is des te significanter daar het totale aantal lopende contracten onophoudelijk is toegenomen, ondanks de rentestijging. In verhouding tot het totaal van de lopende kredieten, bedroeg het aantal achterstallige kredieten op 31 december 27 derhalve 1,7 pct. voor de leningen op afbetaling, 1,2 pct. voor de verkopen op afbetaling en, pct. voor de kredietopeningen. Hoewel deze ratio s aanmerkelijk hoger blijven dan het percentage wanbetalingen op de hypothecaire kredieten, hebben zij in de loop van de laatste jaren toch een neerwaartse tendens laten optekenen. De registratie, vanaf 23, door de Centrale voor kredieten aan particulieren, van het geheel van de aangegane kredieten en niet langer van alleen maar de achterstallige kredieten, heeft in die daling wellicht een rol gespeeld. Het renteverloop heeft, op 1 december van het verslagjaar, aanleiding gegeven tot een nieuwe stijging van de voor elk type consumentenkrediet toegestane maximale waarden van het JKP (jaarlijks kostenpercentage). Het gaat reeds om de tweede toepassing van een op 1 februari 27 van kracht geworden koninklijk besluit tot instelling van een automatisch aanpassingsmechanisme van GRAFIEK 69 9 8 7 6 3 2 1 1 1998 NIEUWE FINANCIËLE VERPLICHTINGEN VAN DE NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN : OPSPLITSING NAAR INSTRUMENT (miljarden euro s) 2 22 Genoteerde aandelen 2 26 26 27 Niet-genoteerde aandelen en andere participaties Vastrentende effecten Bankkredieten Niet-bancaire kredieten (1) Andere (2) Totaal Eerste negen maanden (1) Voornamelijk de door de Belgische en buitenlandse niet-financiële vennootschappen verstrekte kredieten, ook aangeduid als kredieten tussen ondernemingen. (2) Omvat technische voorzieningen van niet-zelfstandige pensioenfondsen en transitorische posten. 9 8 7 6 3 2 1 1 1

Financiële rekeningen en financiële markten zoals gewoonlijk in ons land gepaard met een aanzienlijke vorming van financiële activa door de ondernemingen, ten belope van 3,6 miljard. Een niet onbelangrijk gedeelte ervan heeft betrekking op internationale operaties die de transitfunctie van de in België gevestigde coördinatiecentra weerspiegelen. Bovendien lag in het derde kwartaal een bedrijfsovername binnen de Suez-groep ten grondslag aan een vorming van activa ten belope van 18,2 miljard in de vorm van niet-genoteerde aandelen. Net als het voorgaande jaar vormden de uitgiften van niet-genoteerde aandelen en andere participaties de belangrijkste financieringsbron van de ondernemingen, met in totaal 26,1 miljard euro tijdens de eerste negen maanden van 27. Het beroep op de beurs, via de uitgifte van genoteerde aandelen, nam toe en gaf aanleiding tot een gecumuleerde financieringsstroom van 2,2 miljard euro. Na een lange periode van trage groei in dit segment, hebben de ondernemingen voor hun financieringsbehoefte thans in ruime mate een beroep gedaan op bankkrediet. Tijdens de eerste negen maanden van 27 namen ze voor meer dan 2 miljard euro nieuwe bankkredieten op, waarvan bijna drie vierde door Belgische banken werd verstrekt. De netto-uitgiften van vastrentende effecten beliepen iets minder dan 1 miljard euro, terwijl in de overeenstemmende periode van 26 netto terugbetalingen voor eenzelfde bedrag waren opgetekend. De financiering met niet-bancaire kredieten, voornamelijk tussen de ondernemingen onderling, die sedert enkele jaren fors was teruggelopen, ten slotte, kwam tijdens het afgelopen jaar uit op,9 miljard euro. De transmissie van de opeenvolgende verhogingen van de leidende tarieven in de debetrentetarieven van de Belgische banken was vrijwel volledig voor de kortlopende kredieten, die hier worden gedefinieerd als kredieten met een oorspronkelijke rentevaste periode van ten hoogste een jaar. Van september 2 tot juli 27 zijn de kortetermijntarieven voor kredieten aan ondernemingen met respectievelijk 186 en 197 basispunten gestegen, naargelang het kredietbedrag respectievelijk minder of meer dan 1 miljoen euro bedraagt, terwijl de driemaands rente op de interbankenmarkt, die als referentierente geldt, met 28 basispunten is opgelopen. De rentetarieven voor de kredieten op langere termijn zijn in verhouding minder fors gestegen tijdens diezelfde periode : zo zijn de tarieven voor kredieten van minder dan 1 miljoen euro met een vaste rente gedurende een periode van meer dan vijf jaar slechts met 86 basispunten toegenomen. Een en ander weerspiegelt de geringere stijging van de risicovrije lange rente en de langere transmissietermijnen voor de langlopende bankkredieten. De toegenomen concurrentie tussen banken, die hun marges onder druk zet, leverde eveneens een bijdrage. Daardoor is het ecart tussen de door de Belgische banken geboden lange en korte rente, dat sinds oktober 26 negatief was, vrijwel het hele verslagjaar toegenomen. GRAFIEK 7 8 EXTERNE FINANCIERINGSKOSTEN VAN DE NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN IN BELGIË (procenten) 8 Financiële voorwaarden 7 6 7 6 De Belgische ondernemingen moesten in 27 het hoofd bieden aan een algemene kostenstijging van de externe financieringsbronnen. De rentestijging die eind 2 was ingezet voor de verschillende categorieën van bedrijfsleningen zette het hele jaar door, als gevolg van de opeenvolgende verhogingen van de leidende tarieven van het Eurosysteem en, sinds de zomer, ook van de spanningen op de financiële markten die verband hielden met de crisis op de Amerikaanse hypotheekmarkten met hoog risico, de zogenaamde subprime-crisis. De gemiddelde rente gewogen aan de hand van de respectieve stromen van de verschillende door Belgische banken verstrekte categorieën van bedrijfsleningen ongerekend rekeningcourantkredieten steeg van december 26 tot november 27 met 2 basispunten. Deze toename is echter heel wat minder groot dan in 26, toen een stijging met 137 basispunten werd opgetekend, weliswaar tegen de achtergrond van een veel sterkere verkrapping van het monetaire beleid. 3 2 2 21 22 23 2 2 26 27 Genoteerde aandelen (1) Bedrijfsobligaties (2) Bankkredieten (voorschotten met vaste looptijd) (3) Bankkredieten (kredieten van meer dan 1 miljoen euro, initiële rentevastheid van minder dan een jaar) () Bronnen : Thomson Financial Datastream, NBB. (1) Raming op basis van een model van actualisering van dividenden, maandgemiddelden. (2) Rendement van een in euro luidende obligatie met een BBB-rating en een looptijd van vijf tot zeven jaar, maandgemiddelden. (3) Gegevens uit de maandelijkse RIR-enquête. () Gegevens uit de maandelijkse MIR-enquête, voor de nieuw aangegane kredieten. 3 2 11

Onmiddellijk na het uitbreken van de subprime-crisis tijdens de zomer, ontstond de vrees voor een potentiële verkrapping van de kredietvoorwaarden. Toch zijn de kortetermijntarieven van de Belgische banken van juli tot november 27 slechts matig toegenomen, ondanks de grote spanningen op de geldmarkten. De tarieven op langere termijn, van hun kant, zijn vrijwel onveranderd gebleven en hebben dus niet geprofiteerd van de lichte daling van de risicovrije lange rente. De nominale kosten van de schuldenlast via de uitgifte van effecten door de niet-financiële vennootschappen zijn in 27 blijven stijgen, zij het niet tot de pieken die de voorgaande jaren, inzonderheid in het jaar 22, werden bereikt. De ecarts t.o.v. de overeenstemmende rentetarieven voor risicoloze beleggingen zijn vanaf het derde kwartaal sterk toegenomen, onder invloed van de algemene herwaardering van de risico s tengevolge van de turbulenties op de financiële markten naar aanleiding van de subprime-crisis. De categorieën van kredietnemers met de zwakste profielen werden het zwaarst getroffen. Zo is het verschil tussen de rente op een bedrijfsobligatie in euro met een BBB-rating en een looptijd van vijf tot zeven jaar ten opzichte van de rente op de effecten van de overheidsschuld met een vergelijkbare looptijd van juni tot december 27 met 9 basispunten toegenomen. Voor een obligatie van hogere kwaliteit, met een AAA-rating, is dat verschil tijdens dezelfde periode slechts met 22 basispunten gestegen. De kosten voor de financiering via genoteerde aandelen bleven dalen tot juli, dankzij de gunstige ontwikkeling van de beurskoersen, die op hun beurt vooral profiteerden van de goede gerealiseerde en verwachte resultaten van de Belgische beursgenoteerde ondernemingen. Zoals uitvoerig werd toegelicht in Kader 19 van het Verslag 2 zijn de hier besproken kosten voor de uitgifte van aandelen geraamd op basis van een model van actualisering van dividenden : deze kosten nemen toe ten gevolge van een stijging van de (werkelijk uitgekeerde en / of verwachte) dividenden en verminderen als gevolg van een stijging van de beurskoersen. Zo heeft de plotse correctie op de beurzen in augustus, ten gevolge van de turbulente ontwikkelingen naar aanleiding van het uitbreken van de subprime-crisis, geleid tot een forse stijging van de kosten voor de financiering via aandelen, die evenwel is vertraagd tijdens de laatste maanden van het jaar. Over het jaar 27 als geheel waren de kosten voor deze financieringswijze echter gemiddeld genomen lager dan in 26 en tijdens het grootste deel van de jaren 2. dan de financiering via aandelen. Het is niet de bedoeling in grafiek 7 een vergelijking te maken tussen de respectieve niveaus van de verschillende financieringsbronnen, maar een analyse van hun verloop in de tijd. Het niveau van de kosten voor de financiering via aandelen hangt in grote mate samen met de aangenomen hypothese betreffende de reële groei van de dividenden op lange termijn. Anderzijds wordt geen rekening gehouden met de door de fiscaliteit teweeggebrachte distorsies. In dat verband heeft de invoering, op 1 januari 26, van de wet op de belastingaftrek voor risicokapitaal, beter bekend onder de benaming notionele interestaftrek, bijgedragen tot een verlaging van de reële kosten voor de financiering door aandelen, via een harmonisering van de fiscale behandeling van het eigen vermogen en die van de schuldfinanciering. Bankkrediet In de eerste negen maanden van 27 zijn de bankkredieten aan de ondernemingen fors toegenomen, met 2, miljard euro, tegen 3, miljard in de overeenkomstige periode van 26. Dit is een spectaculaire stijging, aangezien de volumes die tijdens de eerste drie kwartalen van het afgelopen jaar werden verstrekt, ruimschoots GRAFIEK 71 1 8 6 2 2 DOOR DE MONETAIRE FINANCIËLE INSTELLINGEN VAN HET EUROGEBIED VERSTREKTE KREDIETEN EN CONJUNCTUURVERLOOP IN BELGIË (veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar) 2 21 22 23 2 2 26 27 Bbp in volume in België (1) (linkerschaal) Kredieten aan Belgische ondernemingen Kredieten aan ondernemingen van het eurogebied (rechterschaal) 2 2 1 1 1 Al bij al is de schuldfinanciering zowel in de vorm van bankkredieten als via de uitgifte van obligaties tijdens het afgelopen jaar verhoudingsgewijs duurder geworden Bronnen : ECB, NBB. (1) Bruto kwartaalgegevens. 12

Financiële rekeningen en financiële markten hoger liggen dan tijdens de meest dynamische jaren, zoals eind van de jaren 9. Een en ander heeft te maken met de handhaving van een hoge economische groei, met inbegrip van de verdere snelle expansie van de brutovorming van vast kapitaal door de ondernemingen. Mogelijk heeft zich in 26 en 27 ook een inhaalbeweging voorgedaan, nadat het bankkrediet aan de ondernemingen een lange periode van trage groei of zelfs van 22 tot 2 een daling had gekend. GRAFIEK 72 1 KREDIETEN VAN DE BELGISCHE KREDIETINSTELLINGEN AAN DE NIET-FINANCIËLE VENNOOTSCHAPPEN, UITGESPLITST NAAR HUN GROOTTE (1) VOLGENS DE KREDIETCENTRALE (bijdrage tot de verandering van het bankkrediet aan de niet-financiële ondernemingen, procentpunten, tenzij anders vermeld) 1 Deze periode werd gekenmerkt door het streven van de ondernemingen in het eurogebied inzonderheid de grootste onder hen om hun balans te saneren, met name door hun schuldenlast aanzienlijk terug te dringen. In België was de brutovorming van vast kapitaal door de ondernemingen van 21 tot 23 bijzonder gering geweest vanwege de conjuncturele onzekerheid en de nog steeds overtollige productiecapaciteit. De sterke achterstand van de kredietverlening in vergelijking met het eurogebied als geheel vloeit aldus voornamelijk voort uit de zwakke kredietvraag vanwege de Belgische ondernemingen tijdens die periode ; de Belgische banken hebben immers geen restrictiever kredietbeleid gevoerd dan de andere banken uit het eurogebied. 1 21 22 23 2 2 26 27 Kleine ondernemingen Middelgrote ondernemingen Grote ondernemingen Totaal van de bankkredieten aan de niet-financiële ondernemingen (2) 1 Op basis van de gegevens van de door de Bank beheerde Kredietcentrale is een opsplitsing van de kredietverlening volgens de grootte van de onderneming mogelijk. De gegevens van de Centrale zijn evenwel niet helemaal vergelijkbaar met de gegevens afkomstig van de financiële rekeningen die elders worden toegelicht, onder meer omdat ze alleen betrekking hebben op door Belgische banken toegekende kredieten met een individuele waarde van meer dan 2. euro. Blijkens de gegevens van de Centrale hebben alle ondernemingen samen, ongeacht hun grootte, een positieve bijdrage geleverd tot de algemene groei van het bankkrediet in 27. Deze ontwikkeling staat in contrast met die van het voorgaande jaar, toen de grote ondernemingen een negatieve bijdrage leverden tot de verstrekking van bankkredieten. In het derde kwartaal van 27 steeg het uitstaande bedrag aan bankkredieten op jaarbasis met 7,9 pct. voor de kleine,,9 pct. voor de middelgrote en 9,3 pct. voor de grote ondernemingen. De opeenvolgende enquêtes betreffende de bancaire kredietverlening in 27 bevestigen een forse groei van de vraag naar bankkredieten, die hoger uitvalt voor de grote ondernemingen (zie Kader 1 voor nadere toelichting). Hoewel de dynamiek van de fusies en overnames hier aan het begin van het jaar in grote mate heeft toe bijgedragen, bevestigen de Belgische banken dat zij tijdens het afgelopen jaar een opleving van de kredietvraag voor alle (1) De vennootschappen die jaarrekeningen volgens het verkorte schema hebben neergelegd, worden als kleine ondernemingen beschouwd. Zij die een volledig schema hebben ingediend, worden als grote of middelgrote ondernemingen aangemerkt, naargelang hun omzet van twee opeenvolgende jaren al dan niet hoger was dan 37,2 miljoen euro. (2) Eindekwartaalgegevens gecorrigeerd voor de invloed van wisselkoersschommelingen en sectorale herklasseringen; veranderingspercentages t.o.v. het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar. soorten investeringen, inzonderheid de investeringen in vaste activa, hebben opgetekend. De kredietvraag van de ondernemingen werd beantwoord met een ruim aanbod van kredieten. Niettegenstaande de rente voor bankkredieten bleef stijgen, blijkt uit de kwalitatieve enquêtes immers dat de Belgische banken hun toekenningsvoorwaarden voor kredieten in een eerste fase niet hebben verstrakt en grosso modo onveranderd hebben gelaten tot het tweede kwartaal van 27. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de gunstige conjunctuurontwikkeling, alsook de uitstekende financiële gezondheid van de ondernemingen. Mogelijk heeft ook de prijsstijging van de activa een gunstige invloed gehad op de nettowaarde van de ondernemingen of op de waarde van de waarborgen die ze kunnen inbrengen, waardoor ze gemakkelijker toegang kregen tot bancaire financiering. De enquête van het Kenniscentrum voor Financiering van KMO (KeFiK) die in het tweede kwartaal van 27 werd gehouden bij een representatief staal van Belgische kmo s, wees eveneens op een gemakkelijker toegang tot krediet 13

in vergelijking met het voorgaande jaar. Zo beweerden slechts 1,1 pct. van de respondenten te kampen te hebben met grote tot zelfs heel grote moeilijkheden bij de financiering van hun projecten, tegen 13 pct. het jaar ervoor. Het aantal respondenten dat op dat vlak weinig tot zeer weinig problemen ondervond daalde van, pct. in 26 tot 29, pct. in 27. De enquête van de Bank naar de investeringen van de ondernemingen uit de verwerkende nijverheid, die later in het jaar werd gehouden, namelijk in november, gaf evenwel een forse achteruitgang te zien in de beoordeling door de bevraagde ondernemingen van de toegangsvoorwaarden tot het bankkrediet : terwijl in 26 nog 3 pct. van de bevraagde ondernemingen de gangbare toegangsvoorwaarden tot nieuwe kredieten of tot nieuwe kredietlijnen als gunstig bestempelde, was dit percentage in 27 gezakt tot 22 pct. De verstrakking zou betrekking hebben op alle toekenningscriteria (rente, toegekende volumes, vereiste garanties en andere kosten). Vanaf het derde kwartaal hebben de Belgische banken hun kredietvoorwaarden immers verstrakt, in het zog van de turbulente ontwikkelingen op de financiële markten naar aanleiding van de subprime-crisis in de Verenigde Staten en de veel voorzichtiger risicowaardering die er het gevolg van was, inzonderheid het liquiditeitsrisico en het kredietrisico (zie Kader 1 voor nadere toelichting). Kader 1 Vraag naar en aanbod van bankkredieten ten behoeve van de Belgische ondernemingen Volgens de financiële rekeningen zijn de stromen van bankkredieten aan de Belgische ondernemingen fors versneld in 26 en 27, na een vrij lange periode van zeer zwakke groei van 21 tot 2. Dit kader besteedt aandacht aan de respectieve ontwikkelingen van de vraag naar en het aanbod van kredieten tijdens de afgelopen twee jaar, op basis van de gedetailleerde antwoorden van een aantal Belgische kredietinstellingen op de enquête naar de bancaire kredietverlening. Het onderzoekt vervolgens de mogelijke weerslag van de financiële turbulenties veroorzaakt door de subprime-crisis in de Verenigde Staten op de toekenningsvoorwaarden voor kredieten, en dit aan de hand van de specifieke vragen van de laatste twee van deze enquêtes. De driemaandelijkse enquête van het Eurosysteem naar de bancaire kredietverlening, genaamd Bank Lending Survey, is een enquête van kwalitatieve aard die het sentiment van de belangrijkste kredietinstellingen van het eurogebied peilt ten aanzien van de recente en toekomstige ontwikkelingen van de toekenningsvoorwaarden in het eurogebied, evenals van de vraag naar kredieten. Het Belgische staal omvat vier banken, waarvan de kredieten aan de private sector goed zijn voor circa 7 pct. van deze kredieten toegekend door alle Belgische kredietinstellingen samen. Teneinde met meer nauwkeurigheid de effecten van de door de subprime-crisis veroorzaakte financiële turbulenties te meten, werden een aantal specifieke vragen, die te maken hebben met de spanningen op de financiële markten en hun mogelijke weerslag inzake de kredietvoorwaarden, aan de enquêtes van oktober 27 en januari 28 toegevoegd. De waarden in de eerste twee van de onderstaande grafieken stemmen overeen met gecumuleerde «nettopercentages». Het concept nettopercentage is gedefinieerd als het procentuele verschil in de antwoorden van de ondervraagde banken die wijzen op een ontwikkeling in een bepaalde zin (meer bepaald een groei van de kredietvraag of een versoepeling van de kredietvoorwaarden) en de antwoorden die een tegengestelde ontwikkeling aangeven (verzwakking van de vraag of strengere kredietvoorwaarden). De antwoorden worden gewogen op grond van hun afstand tot het «neutrale» antwoord : zo krijgt de melding van een «aanzienlijke» groei (verzwakking) een tweemaal groter gewicht dan die van een «lichte» groei (verzwakking). De antwoorden worden gecumuleerd, vanaf het eerste kwartaal van 26, waardoor de over de hele periode meegedeelde ontwikkelingen gemakkelijk visueel voor te stellen zijn. Gelet op de cumulatie van de antwoorden is een voorzichtige interpretatie echter geboden : de eventueel bij elke enquête waargenomen vergissingen kunnen zich met name opstapelen over de hele beschouwde periode, zodat het gevaar voor een vertekening van de resultaten toeneemt. 1

Financiële rekeningen en financiële markten VRAAG NAAR BANKKREDIETEN VANWEGE DE ONDERNEMINGEN (saldo van de antwoorden (1) in gecumuleerde nettopercentages vanaf het 1e kwartaal van 26) 2 22 2 18 16 1 12 1 8 6 2 2 TOTALE VRAAG EN BELANGRIJKSTE VERKLARENDE FACTOREN (2) 26 27 12 11 1 9 8 7 6 3 2 1 1 9 8 7 6 3 2 1 OPSPLITSING NAAR ONDERNEMINGSGROOTTE 26 27 9 8 7 6 3 2 1 Investeringen in vaste activa Voorraadbeheer en bedrijfskapitaal Fusies /overnames en bedrijfsherstructureringen Schuldherschikkingen Kredietverlening door niet-bancaire instellingen Uitgifte van schuldbewijzen Interne financiering Totale vraag (rechterschaal) (linkerschaal) Grote ondernemingen Kmo s (3) (1) Het saldo van de antwoorden stemt overeen met het procentuele verschil in de antwoorden van de ondervraagde banken die een groei van de vraag aangeven en die welke wijzen op een verzwakking ( ). (2) Hier worden enkel de verklarende factoren voor de vraag opgenomen die uitdrukkelijk door de banken werden vermeld tijdens de periode 26-27. Andere factoren, zoals het beroep op de uitgifte van aandelen, worden eveneens opgenomen in de vraagstelling, maar hun weerslag op de kredietaanvraag werd door de banken als nihil bestempeld tijdens de beschouwde periode. (3) Het onderscheid tussen kmo s en grote ondernemingen is gebaseerd op de jaarlijkse verkoopcijfers : een grote onderneming heeft een netto jaaromzet van meer dan miljoen euro. Terwijl de groei van de bedrijfskredieten in 26 in ruime mate was beïnvloed door de leningen toegekend aan de kmo s, zijn het in 27 de grote ondernemingen die de grootste bijdrage tot die groei hebben geleverd. De financiering van fusie- en overnametransacties en de schuldherschikkingen zijn belangrijke beïnvloedende factoren gebleven voor de groei van de vraag tijdens het verslagjaar. In vergelijking met de golf van fusies die plaatsvond aan het einde van de jaren negentig, en waarvan een groot deel was gefinancierd door middel van aandelenruilen, werden de bedrijfsovernames van de afgelopen jaren grotendeels vereffend in contanten of door schuldvorming (onder meer via LBO s). De positieve bijdrage van de investeringen in vaste activa tot de totale vraag heeft zich in heel 27 nog versterkt. Ten slotte leidde de financiering van de voorraden en van het bedrijfskapitaal in de tweede helft van 27 tot een extra kredietvraag. Naast de positieve factoren die de vraag naar kredieten stimuleren, is het ook mogelijk dat de ondernemingen vaker een beroep doen op de banken omdat ze moeilijkheden ondervinden om middelen te vinden via andere kanalen. Zo hebben de problemen om middelen op te halen op de markt van schuldemissies van bedrijven in de tweede helft van het jaar waarschijnlijk als gevolg van de spanningen op de internationale kredietmarkten evenals de daling van de door de niet-bancaire instellingen toegekende leningen, bijgedragen tot de stijging van de vraag naar kredieten bij de banken. In het vierde kwartaal werd de nog steeds positieve groei van de kredietvraag licht neerwaarts beïnvloed door een toegenomen beroep van de ondernemingen op hun interne middelen. 1