Concept. Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland. 23 mei 2013



Vergelijkbare documenten
Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland Inzet op innovatie en een koolstofarme economie

Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Concept. Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

EFRO Ed Meijerink

Factsheet 2. Het opzetten van een project: van. partnerexpertise naar projectidee

Inhoud presentatie Cohesiebeleid Situatie Uitdaging EU2020

OP EFRO Noord-Nederland

Interreg Vlaanderen-Nederland. Projectmogelijkheden onder Interreg V

OP Zuid. Programmaperiode

Samenvatting van de partnerschapsovereenkomst voor Nederland,

Subsidies in de regio

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

OPERATIONEEL PROGRAMMA VOOR DE DOELSTELLING "INVESTEREN IN GROEI EN WERKGELEGENHEID"

Jaarverslag voor de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid" DEEL A IDENTIFICATIE VAN HET JAARVERSLAG/DEFINITIEVE UITVOERINGSVERSLAG

Europa wil slim, duurzaam en inclusief

Interreg V 2 zeeën Vlaanderen Nederland Grensoverschrijdend samenwerken voor groei

innovatiebevordering RIS3 MKB OPZuid Europees Innovatieprogramma voor Zuid-Nederland overheden living labs koolstofarme economie cross-overs design

Europese EFRO-subsidies voor innovatie en CO 2 -reductie

EU subsidies voor KRW opgaven

Europese Structuurfondsen Betty De Wachter

Optimaliseren slagingskans Zeeuwse innovatieve projecten. DOK 41 Vlissingen 14 oktober 2016

Europese programma s in Nederland

Aanpak arbeidsmarkt Zuidoost-Nederland Illustratie regionaal arbeidsmarkt dashboard. Inleiding

Voorlichtingsbijeenkomst OP EFRO Tender Valorisatie Joep Hoveling

Europese subsidies voor de Sociale Economie

Het creëren van een innovatieklimaat

Europese fondsen voor de steden in het OP Zuid

Samenvatting project Blueprint - Toekomstbestendige vaardigheden voor de maritieme transportsector (Sector Skills Alliances for implementing a new

Samenvatting Operationeel Programma Oost-Nederland

Europese subsidie voor MKB-ers met slimme en duurzame ideeën. Tom Verhoef

Inleiding RIS3 en OPZuid

Jaarverslag en definitief uitvoeringsverslag voor de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid" DEEL A

Jaarverslag en definitief uitvoeringsverslag voor de doelstelling "Investeren in groei en werkgelegenheid" DEEL A

Groot Composiet II Houtkoolschets

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2012 Operationeel Programma Noord-Nederland Versnelling is nodig

Topsectoren. Hoe & Waarom

Bijlage 2. Human Capital Agenda s

Cultura Creative (RF) / Alamy Stock Photo

Aan de Statenleden van de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe. Groningen 30 juni 2015 Behandeld door bestuurszaken SNN Telefoonnummer

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Hoe financier ik de vernieuwing. Subsidies landschap & regelingen TCNN Dennis Carton

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

UITVOERINGSVERSLAG BETREFFENDE DE DOELSTELLING "EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING" DEEL A

Mogelijkheden MKB in EFRO en INTERREG

Ga in de Businesscase ook in op het bredere economisch/financieel perspectief en denk daarbij aan:

Topsectoren en de Samenwerkingsagenda EZ-provincies-MKB

Europa voor gemeenten en provincies

Toespraak van commissaris van de koningin en SNNvoorzitter Max van den Berg, feestelijke start CCC2- programma, Groningen, 25 maart 2011

Reglement Kennisvouchers Techport 12 maart 2015

Provinciale Staten van Noord-Holland

Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Grensoverschrijdende territoriale samenwerking: België Duitsland Ierland Frankrijk Luxemburg Nederland Verenigd Koninkrijk Zwitserland

CIV SMART TECHNOLOGY

DE INDUSTRIE: MOTOR VAN VERNIEUWING. Drie acties voor een nieuw Kabinet. Manifest 2017

Hoe beïnvloedt het Europese beleid de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid in Vlaanderen?

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) Kansen voor West (KvW) II

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE. van tot goedkeuring van bepaalde elementen van de partnerschapsovereenkomst met België

Europese Territoriale Samenwerking: INTERREG-programma s

Position Paper. Samenwerking Noord. Samenwerken door Samen te Doen!

INTERREG V Deutschland Nederland. 2 oktober 2014 Peter Paul Knol Gemeenschappelijk INTERREG-Secretariaat

3. Beoogd effect Versterken van de regionale economie en de concurrentiekracht van het Flevolandse

Een duurzame manier om de economische en sociale doelstellingen van de EU te bereiken

Economische scenario s West-Friesland

Hoe gebruiken we de Maritieme Strategie om maritieme innovatie te stimuleren?

Infosessie Zorg 29 april 2014 Europese subsidieprogramma s

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

COHESIEBELEID

PROGRAMMAINDICATOREN SD3B. Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

UITVOERINGSVERSLAG BETREFFENDE DE DOELSTELLING "EUROPESE TERRITORIALE SAMENWERKING" DEEL A

Krachten bundelen, kennis delen en allianties vormen

Investeren in klimaatactie, investeren in LIFE

Inhoud van presentatie. Het subsidiebeleid van de toekomst Europese programma s in Nederland. Vincent Ketelaars ERAC B.V.

2 februari 2016 Corr.nr , ECP Nummer 11/2016 Zaaknr

Het Europees Sociaal Fonds (ESF)

Publiekssamenvatting Jaarverslag 2014 Operationeel Programma Noord-Nederland Finish in zicht

Jaarplan Samen op weg naar een inclusieve arbeidsmarkt

Leercyclus Enschede-Dordrecht-Zwolle

2 1 OKT. 20U /43/A.7, EZP Otten J.A. (050) n.v.t.

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling Financieringsinstrumenten

Operationeel Programma Grensregio Vlaanderen- Nederland

BETROKKENHEID EN FINANCIERING PUBLIEK PRIVATE KATAPULT NETWERKEN

Europees Sociaal Fonds Investeren in mensen

Samenvatting Twente Index 2016

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij Financieringsinstrumenten

Europese subsidies voor de Sociale Economie. Kader en functioneren van Europese subsidies

Samenvatting. Achtergrond en adviesvraag. Wie is de kenniswerker? Innovatieve vaardigheden zijn hèt onderscheidende kenmerk

KRIMP INLEIDING. voor de welvaart. Bevolking -1,2% Banen -4% In 2012 hebben het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Zuid-Holland

Kennisintermezzo: Co-makership in de regio. Onderwijs Eenheid: Perspectieven op beroepsonderwijs 1 - onderwijs & arbeid

Samenvatting concept geïntegreerd Meerjarenplan Bonaire

Europastrategie van Velsen EU-strategie die als leidraad geldt voor alle activiteiten en investeringen van Velsen op dit vlak

Voor vakmensen voor de toekomst

hoe wij het best op die uitdagingen kunnen inspelen, wat daarvoor nodig is en hoe wij daar samen aan kunnen werken.

S A M E N V A T T I N G

vooruitgang met financieringsinstrumenten vanuit ESI-fondsen Het Europees Sociaal Fonds Financieringsinstrumenten

Indicatorenfiche: prioriteit 1

Operationeel Programma EFRO Oost-Nederland

Negende wijzigingsregeling Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid- Nederland

Transcriptie:

Concept Operationeel Programma EFRO Noord-Nederland 23 mei 2013 De indeling van dit document is gebaseerd op: DRAFT TEMPLATE AND GUIDELINES FOR THE CONTENT OF THE OPERATIONAL PROGRAMME Version 3 21 mei 2013 Rood gemarkeerde teksten betreffen teksten die volgen uit het template dan wel de verordening. 1

1. Bijdrage Operationeel Programma aan Europe2020 1.1 Strategie van het OP om bij te dragen aan het realiseren van de EU2020 strategie 1.1.1 Beschrijving van de wijze waarop het OP gaat bijdragen aan het realiseren van de EU2020 strategie en het bereiken van economische, sociale en territoriale cohesie Noord-Nederland heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan structurele versterking van de economie. Daarbij is veel bereikt. Er is onder meer een uitstekende kennisinfrastructuur opgebouwd, met name binnen de vijf clusters (Healthy Ageing, Watertechnologie, Agrifood, Sensortechnologie en Energie). Dat biedt een sterk fundament om op verder te bouwen. Veel kennis is aanwezig, er zijn netwerken gevormd en er ligt veel potentie om deze basis te benutten voor verdere versterking. Bouwend op de investeringen in de afgelopen jaren en de daarmee opgebouwde positie gaan we in het OP EFRO met name in op de punten waar de Noordelijke kracht kan worden versterkt en verbeterd. Dat start bij een analyse van de regionale economische behoeften en wordt verbonden met de kansen en potenties die in de RIS3 zijn benoemd. Regionale behoeften Een blik op Noord-Nederland leert dat de uitdagingen en bedreigingen waar Europa voor staat ook in deze regio duidelijk herkenbaar zijn. Noord-Nederland kent twee prangende, economische uitdagingen. Ten eerste is er slechts beperkt innovatief vermogen aanwezig in het Noordelijke bedrijfsleven. Ten tweede sluiten werken en leren in de Noordelijke provincies onvoldoende op elkaar aan, wat de toekomstbestendigheid van de economie schaadt. Het belang van deze twee regionale behoeften komt dan ook naar voren in een uitgebreide SWOT analyse van de regio. Daarin worden meerdere regionale behoeften en uitdagingen benoemd, deze twee zijn prangend én passen binnen de scope van een OP EFRO. Daarnaast zijn het ook behoeften die sterk leven in het Noorden: in het Noord-Nederlandse position paper EU 2014-2020 worden ze benoemd; ze hadden reeds een plek in het operationeel programma 2007-2013; tijdens de consultaties voor de RIS3 en het OP EFRO zijn ze aangedragen door partners uit bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en overheid; ze vormen de twee dominante lijnen van de RIS3. Beperkt innovatief vermogen Noordelijk bedrijfsleven Een verdere versterking van de innovatiekracht van de Noordelijke economie is nodig. Uit de SWOT in de gebiedsanalyse komt een aantal punten waarop inspanning benodigd is: De uitgaven aan Onderzoek & Ontwikkeling (R&D) zijn in Noord-Nederland lager dan gemiddeld, daarbij nemen de kennisinstellingen een groter dan gemiddeld deel van deze uitgaven voor hun rekening. Onderzoek en ontwikkeling in het Noorden is maar beperkt een zaak van het bedrijfsleven op dit moment; Het aandeel MKB dat in de afgelopen drie jaar een nieuw product of dienst op de markt heeft gebracht, is in het Noorden structureel lager dan in Nederland; De economie is (nog steeds) gevoeliger voor conjunctuurschommelingen dan de rest van Nederland, hoewel dit verschil is afgenomen; 2

De werkloosheid in Noord-Nederland is (nog steeds) hoger dan gemiddeld in Nederland. Deze punten tezamen leiden tot de analyse dat het Noord-Nederlandse MKB nog onvoldoende in staat blijkt om kennis aan te boren en zelf te genereren. De beperkte uitgaven aan R&D wijzen ook in die richting. Maar dat betekent ook dat er veel potentie is in de regio wanneer het MKB weet te profiteren van de kennisbasis waarin is geïnvesteerd. Daarnaast is het Noord-Nederlandse MKB onvoldoende in staat om kennis om te zetten in nieuwe producten en diensten. Dat geeft een verklaring voor de structurele achterstand tot de rest van Nederland. Human capital: verbeteren van de aansluiting tussen werken en leren Een goed werkende arbeidsmarkt is een belangrijke voorwaarde voor verdere economische groei in Noord-Nederland. Hoewel er verschillen zijn tussen delen van de regio blijkt uit de SWOT analyse dat Noord-Nederland in het algemeen te maken heeft met een aantal trends op de arbeidsmarkt: De werkgelegenheidsgroei is de laatste jaren tot stilstand gekomen; Er is sprake van een krimpende beroepsbevolking die de aanbodzijde van de arbeidsmarkt op de middellange termijn onder druk zet; De arbeidsparticipatie is lager dan gemiddeld. Daarmee bestaat er wel een relatief grote arbeidsreserve, met name bij vrouwen die in deeltijd werken en mannen van 55+, die kan worden benut; Het opleidingsniveau in Noord-Nederland is gemiddeld lager dan in de rest van Nederland; Terwijl sectoren waar kansen ontstaan in toenemende mate vragen om een hoger opleidingsniveau; Het wegtrekken van hoogopgeleiden en jongeren naar andere delen van Nederland vormt een bedreiging voor het kwalitatief en kwantitatief aanbod op de arbeidsmarkt. Naast deze meer kwantitatieve punten uit de SWOT, kenmerkt de Noord-Nederlandse arbeidsmarkt zich door een kwalitatief knelpunt, namelijk een toenemende discrepantie tussen gevraagde kennis en competenties (arbeidsmarkt) en aangeboden kennis en competenties (onderwijs). De urgentie van dit probleem is reeds onderkend door zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. Dat heeft in een aantal gevallen ook al tot initiatieven geleid om dit te verbeteren. Het Noorden heeft de afgelopen jaren al veelvuldig geïnvesteerd in een meer toekomstbestendige economie. Onder meer door een versterking van de kennisinfrastructuur van vijf sterke Noordelijke clusters. Nu is het moment gekomen dat de investeringen in de infrastructuur voor deze clusters nog beter moeten gaan renderen en moet leiden tot valorisatie, innovatie en banen. Resultaten van de RIS3: maatschappelijke uitdagingen centraal De focus op rendement, valorisatie en banen vormde dan ook het startpunt voor de RIS3. In de RIS3 heeft het Noorden ervoor gekozen om de focus te leggen op het vinden van innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op het gebied van: 1. Gezondheid, demografie en welzijn 2. Voedselzekerheid, duurzame landbouw en bio-economie 3. Zekere, schone en efficiënte energie 4. Schone, veilige watervoorziening De maatschappelijke uitdagingen staan centraal in de RIS3 en in het OP. Deze maatschappelijke uitdagingen hebben gemeen dat zij relevant zijn voor Noord-Nederland én toegang bieden tot een internationale markt: het zijn uitdagingen die niet alleen in Noord-Nederland om oplossingen vragen, 3

maar ook op Europees niveau of daarbuiten. Oplossingen kunnen in Noord-Nederland worden ontwikkeld, toegepast en getest in een reële omgeving, door en met gebruikers. Noord-Nederland wil zichzelf ontwikkelen als living lab region waar wordt ontwikkeld en getest of, en onder welke condities ontwikkelingen en innovaties tot toepassingen leiden die echte, concrete oplossingen bieden voor de maatschappelijke uitdagingen. Excellente oplossingen zijn de oplossingen die reëel toepasbaar blijken. Deze oplossingen moeten leiden tot exporteerbare producten, concepten en diensten om soortgelijke uitdagingen in andere regio s op te lossen. Op die manier wordt door het bieden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen innovatie gestimuleerd en worden nieuwe banen gecreëerd. De focus op maatschappelijke uitdagingen en de behoeften van de regio, komen samen in het valorisatiepad dat de RIS3 nastreeft: Kennis: het is goed denkbaar dat er kennislacunes bestaan die oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in de weg staan. Wanneer deze door het bedrijfsleven worden gezien en er behoefte bestaat aan specifieke nieuwe kennisontwikkeling voor oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, dan kan dat binnen deze lijn. Koöperatie: living labs en crossovers als relevante middelen om tot oplossingen te komen. De maatschappelijke uitdagingen zijn complex en vragen om samengestelde oplossingen door samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen, samenleving en overheden. Dit wordt bedoeld met crossovers. In een reallife omgeving kan kennis worden getest en bijgeschaafd tot er een werkende innovatieve toepassing ontstaat. Dit wordt bedoeld met living labs. Koopman: deze stap in het valorisatiepad gaat om het ontwikkelen van werkende innovatieve oplossingen tot vermarktbare oplossingen. Noord-Nederland streeft immers innovaties na met exportpotentieel, ze moeten ook werkgelegenheid opleveren. Oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen komen vanuit het toepassingsgerichte MKB, veelal in samenwerking met Noordelijke kennisinstellingen. Actieve betrokkenheid van bedrijven is nodig om te komen tot oplossingen die exporteerbaar zijn. De Noordelijke focus op het komen tot oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen maakt van het menselijk kapitaal in de regio zowel een doelgroep als een van de belangrijkste middelen. Samen met de mensen in het Noorden worden oplossingen toegepast en verder ontwikkeld tot exporteerbare producten. De Noorderling is de eerste doelgroep voor de oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. Menselijk kapitaal is een belangrijk middel om te komen tot waardevolle toepassingen. Er is kennis, mankracht en ondernemerschap nodig. Juist in het toepassingsgerichte MKB is kennis nodig van de praktijk, van het omzetten van nieuwe kennis in concrete toepassingen. Daarvoor zijn goed opgeleide mensen cruciaal. Dat begint met een opleiding die aansluit op de behoeften van het regionale bedrijfsleven, maar loopt door tot aan pensionering, zodat de toenemende kennis van de praktijk gekoppeld wordt aan de nieuwste kennis. De RIS3 is leidend voor het OP EFRO. Maar het OP EFRO is niet het uitvoeringsprogramma van de RIS3. Het OP EFRO richt zich op het versterken van de innovatiekracht en het verbeteren van de aansluiting tussen leren en werken. Dit past bij de economische focus van het OP EFRO en de beperkte budgetruimte. Het sluit ook aan op de Europese en nationale kaders waarbinnen het OP EFRO wordt uitgevoerd en de wijze waarop het een bijdrage wil leveren aan Europe2020. Europese en nationale kaders 4

Europe2020 vormt het wenkend perspectief van de Europese Commissie om Europa te richten op slimme, duurzame en inclusieve groei. De Europese Unie wil zich met deze strategie ontwikkelen tot een concurrerende, duurzame en sociale markteconomie. Het perspectief is aantrekkelijk, de uitdagingen zijn groot. Die uitdagingen liggen op het vlak van economie, ecologie en sociale cohesie. De uitdagingen van de EU komen sterk overeen met die in Noord-Nederland, zij het op de schaal van de regio. De Europese Unie wil samen met de regio s de doelstellingen uit Europe2020 realiseren en zo komen tot oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen in samenhang met economische groei en ontwikkeling. In tabel 0 is de voortgang op de nationaal geformuleerde doelen voor Europe2020 weergegeven. Op nationaal niveau wordt hier invulling aan gegeven door het bedrijfslevenbeleid, zoals beschreven in het Nationaal Hervormings Programma (NHP). Daarin wordt met name de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven in de zogenaamde topsectoren bevorderd. Het bedrijfsleven staat voorop in de negen door de Rijksoverheid gedefinieerde topsectoren. De Europese Commissie geeft de lidstaten jaarlijks een aantal aanbevelingen voor het versterken van het beleid. De landenspecifieke aanbeveling van de Europese Commissie op het gebied van innovatie voor 2013 is: Innovatie, investeringen in particuliere O&O en nauwere verbanden tussen de wetenschapswereld en het bedrijfsleven stimuleren, alsook industriële vernieuwing bevorderen door middel van passende prikkels in het kader van het bedrijfslevenbeleid, en daarbij de toegankelijkheid voor niet tot de topsectoren behorende ondernemingen te waarborgen en het fundamenteel onderzoek veilig te stellen. Hoewel Noord-Nederland in haar RIS3 strategie niet kiest voor een focus op sectoren, maar op maatschappelijke uitdagingen, sluiten de RIS3 en dit OP uitstekend aan op het topsectorenbeleid. Noord-Nederland zet het bedrijfsleven voor op in haar strategie en waar mogelijk wordt nauw aangesloten bij de initiatieven die de topteams ontwikkelen. Daarnaast neemt Noord-Nederland de landenspecifieke aanbeveling ter harte en is er binnen de RIS3 en het OP EFRO ruimte voor ondernemingen die niet tot de topsectoren behoren. De haalbaarheid van de focus op maatschappelijke uitdagingen wordt hard gemaakt door de kennis en kunde die aanwezig is in de sterke Noordelijke clusters, maar de RIS3 beperkt zich daar niet exclusief toe. Noord-Nederland onderschrijft de inzet van het Gemeenschappelijk Strategisch Kader en de uitwerking daarvan in het landenspecifieke position paper van de Europese Commissie van november 2012. De grote maatschappelijke uitdagingen waarop de EU zich richt vragen om een regionale vertaling en om regionale bijdragen. De wijze waarop die bijdragen tot stand komen is door de EC mede vastgelegd in haar position paper voor Nederland. In dit position paper geeft de EC aanwijzingen voor de beleidsprioriteiten van de lidstaat Nederland. Uiteraard vanuit het besef dat Europese doelstellingen alleen haalbaar worden wanneer lidstaten en regio s daar aan willen werken. Het position paper benoemt de volgende prioriteiten: Innovatiekracht en R&D intensiteit, in het bijzonder van het bedrijfsleven; Efficient en duurzaam (hernieuwbaar) gebruik van hulpbronnen; Arbeidsmarktparticipatie, in het bijzonder van mensen met een achterstand. Deze prioriteiten kunnen in alle gevallen worden geprojecteerd op de situatie in Noord-Nederland en zijn door het Noorden vertaald in maatregelen. De keuze en uitwerking van de thema s en prioriteiten van het OP EFRO sluit rechtstreeks aan op de prioriteiten in het position paper. PM: samenhang partnerschapsovereenkomst. 5

De hierboven beschreven regionale behoeften, in combinatie met de geformuleerde inzet op maatschappelijke uitdagingen, het daarbij behorende valorisatiepad en de bijdrage aan Europe2020 leidt tot een keuze voor drie prioriteitsassen, twee thematische doelstellingen, drie investeringsprioriteiten en vijf specifieke doelstellingen. 6

Voortgang nationale doelen Europe2020 Hoofddoelstellingen voor Europa 2020 Huidige situatie in Nederland Nationale 2020-doelstelling in het NHP 3 % van het bbp van de EU moet worden geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling 2,04 % (2011) 2,5 % 20 % minder CO2 uitstoot -8% -20 % 20 % van de energie afkomstig van hernieuwbare bronnen 4,3% (2011) 14 % Verhoging van de energie-efficiëntie met 20 % n.v.t. n.v.t. 75 % van de bevolking in de leeftijdsgroep 20-64 aan het werk Terugdringing van vroegtijdig schoolverlaten tot minder dan 10 % Minstens 40 % van de leeftijdsgroep 30-34 met voltooid tertiair of gelijkwaardig onderwijs 75,9 % (2011) 80 % 9,1 % (2011) < 8 % 41,1 % (2011) > 40 % Vermindering van het aantal mensen in de EU in armoede of op de armoededrempel, of dat wordt uitgesloten of het risico op uitsluiting loopt, met minstens 20 miljoen (in vergelijking met 2008) Tabel 0 8,2 % (percentage van de Nederlandse bevolking dat in een huishouden leeft met geen of lage werkintensiteit in 2010) 100 000 (vermindering van aantal personen in de leeftijdsgroep 0-64 in een huishouden zonder werkintensiteit). (De nationale doelstelling van 100 000 (0-64) vertaalt zich in 93 000 (0-59) volgens de door de EU vastgestelde indicator.) 7

1.1.2 Verantwoording van de geselecteerde thematische doelstellingen en bijbehorende investeringsprioriteiten Noord-Nederland kiest voor de thema s versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie en ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken. Deze thematische doelstellingen worden ondergebracht in twee prioriteitsassen. De derde prioriteitsas wordt gevormd door technische bijstand: 1. Prioriteitsas 1: Human capital, kennis en innovatie 2. Prioriteitsas 2: Koolstofarme economie 3. Prioriteitsas 3: Technische bijstand. Prioriteitsas 1: Human Capital, kennis en innovatie Prioriteitsas 1 omvat de thematische doelstelling versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. De keuze voor dit thema is ingegeven door enerzijds de analyse van de meest noodzakelijke regionale behoeften en anderzijds door de kansen die in de RIS3 worden benoemd. Het probleem is dat het Noord-Nederlandse MKB onvoldoende in staat is om kennis binnen te halen én om kennis om te zetten in diensten en producten. Er is dus een behoefte om de positie van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie te versterken. De RIS3 schetst het perspectief van een regio waarin onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie kunnen zorgen voor oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen die economisch en maatschappelijk renderen. Daarmee is er een tweeledige reden voor de keuze van dit thema: vanuit de noodzaak van regionale behoeften en vanuit de kansen voor valorisatie en economische groei. De keuze voor thema 1 past ook bij de lidstaatspecifieke aanbeveling om de innovatiekracht en R&D intensiteit van het bedrijfsleven te versterken en de aanbeveling om aandacht te hebben voor arbeidsmarktparticipatie van groepen met een achterstand. Daarnaast is de keuze voor thema 1 in lijn met het bedrijfslevenbeleid dat de Rijksoverheid voert. Binnen de thematische doelstelling versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie kiest Noord-Nederland voor twee investeringsprioriteiten: (a) verbetering van de infrastructuur voor onderzoek en innovatie (O&I) en van de capaciteiten voor de ontwikkeling van topprestaties op dit gebied, en bevordering van kenniscentra, met name van die van Europees belang; Investeringsprioriteit a is gekozen omdat daar de aanpak van de mismatch op de arbeidsmarkt binnen past en omdat hierbinnen het vinden en genereren van vernieuwende kennis door het MKB kan worden versterkt. Human capital: onvoldoende aansluiting tussen opleiding en bedrijfsleven Het verschil tussen aanbod van kennis en vaardigheden en de vraag vanuit het bedrijfsleven is een belangrijke oorzaak van de gesignaleerde uitdagingen op de Noord-Nederlandse arbeidsmarkt. Wanneer je daarnaast in de RIS3, zoals Noord-Nederland doet, kiest voor het komen tot oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen die daadwerkelijk effect hebben, dan vraagt dat ook om een arbeidsmarkt die mensen levert met de juiste capaciteiten daarvoor. Zowel in termen van aansluiting 8

op sectoren als in vaardigheden met een toepassingsgericht karakter. Dat geldt van laag tot hoogopgeleid, en van net afgestudeerd tot aan bijna gepensioneerd. De ambitie van de RIS3 en het feit dat een goed functionerende arbeidsmarkt cruciaal is om te komen tot innovatie en economische groei, maakt het bij uitstek een probleem dat met het OP EFRO moet worden aangepakt. Onvoldoende innovatief vermogen van het MKB vanwege beperkte (private) kennisontwikkeling De RIS3 vraagt om vernieuwende oplossingen om de complexe maatschappelijke uitdagingen te kunnen oplossen. Daarvoor is naast productontwikkeling en validatie soms ook nieuwe kennisontwikkeling nodig. Die kennis moet door het MKB gevonden en geabsorbeerd worden. Dat lukt nu te weinig, wat onder andere resulteert in achterblijvende uitgaven door private partijen aan R&D. Het Noord-Nederlandse MKB geeft relatief weinig geld uit aan onderzoek en kennisontwikkeling. Zij lijkt onvoldoende in staat om nieuwe kennis te ontginnen en binnen te halen in de organisatie. Met het OP EFRO kan dat binnen deze investeringsprioriteit worden versterkt om zo het innovatief vermogen van het Noordelijke MKB te versterken. (b) bevordering van bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek, de ontwikkeling van koppelingen en synergiën tussen bedrijven, O&O-centra en hoger onderwijs, en met name de ontwikkeling van producten en diensten, de overdracht van technologie, sociale innovatie en toepassingen voor overheidsdiensten, de stimulering van de vraag, het opzetten van netwerken, clusters en open innovatie door middel van slimme specialisatie; [ ] ondersteuning van technologisch en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle productvalidatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie in sleuteltechnologieën en verspreiding van universeel inzetbare technologieën; Beperkt innovatief vermogen MKB vanwege moeite om kennis om te zetten in innovatie De volgende stap nadat kennis is gevonden en binnengehaald is het omzetten daarvan in nieuwe producten en diensten. Het Noordelijke MKB brengt minder innovatieve producten of diensten op de markt dan de rest van Nederland. Zij heeft dus blijkbaar moeite om kennis om te zetten in innovatie. De RIS3 richt zich op het komen tot oplossingen die daadwerkelijk effect hebben. Noord-Nederland wil dé valorisatie regio van Europa worden. Daarbij is het ondersteunen van proefopstellingen, snelle productvalidatie en eerste productie in sleuteltechnologieën cruciaal. Concrete innovaties dus die bewezen hebben om te werken, bijvoorbeeld door tests in een living lab omgeving. Daarnaast zullen veel oplossingen via crossovers tot stand moeten komen omdat dit de enige manier is om de complexe uitdagingen aan te gaan. Investeringsprioriteit b biedt de ruimte om bedrijfsinvesteringen in innovatie te doen en om daarbij gebruik te maken van living labs en samenwerking via crossovers. Prioriteitsas 2: Koolstofarme economie De transitie naar een koolstofarme economie is een uitdaging voor heel Europa. Noord-Nederland kan met de beschikbare kennis en kunde op het gebied van energie een belangrijke bijdrage leveren aan deze omslag. Voor Noord-Nederland is de keuze voor het thema ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie dan ook in lijn met de langjarige inzet en expertise op het gebied van energie. Bijkomend past de keuze voor dit thema bij de lidstaatspecifieke aanbeveling om in te zetten op efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen. 9

Waar binnen prioriteitsas 1, met uitzondering van de human capital inspanningen, de focus ligt op de maatschappelijke uitdagingen op het gebied van water, voedsel en gezondheid, wordt dit thema en daarmee deze prioriteit gericht op de maatschappelijke uitdaging op het gebied van energie. Daarbij kiest Noord-Nederland voor investeringsprioriteit F: Het bevorderen van onderzoek, innovatie en de keuze voor koolstofarme technologieën. Beperkt innovatief vermogen MKB: beperkte (private) kennisontwikkeling en moeite om kennis om te zetten in innovatieve producten en diensten die bijdragen aan de omschakeling naar een koolstofarme economie Ook binnen het thema koolstofarme economie kiest Noord-Nederland voor een focus op innovatie. De inzet binnen deze investeringsprioriteit is niet wezenlijk anders dan de inzet binnen het thema versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Een uitzondering vormt de inzet op het gebied van human capital, die valt niet binnen de scope van deze investeringsprioriteit. De inzet vanuit het OP EFRO binnen deze investeringsprioriteit is tweeledig. Ten eerste zal het OP EFRO worden ingezet op het ontwikkelen van innovatieve oplossingen, zoals ook in de RIS3 wordt beoogd. Er zijn nieuwe producten en diensten gebaseerd op nieuwe technologie nodig om de gestelde energie en klimaatdoelen te kunnen bereiken. Daarnaast geldt ook voor dit thema dat het Noordelijk MKB nog onvoldoende in staat is om kennis te vinden, binnen te halen en om te zetten in innovatieve producten en diensten. Beperkt innovatief vermogen om van innovatie te komen tot grootschalige uitrol Bedrijven hebben moeite om de stap te maken van nieuwe producten of diensten voor de bevordering van de overgang naar een koolstofarme economie, naar grootschalige uitrol van deze oplossingen. Daarom is een tussenstap noodzakelijk: slimme uitrol. Slimme uitrol behelst de eerste uitrol nadat succesvolle tests en pilots zijn gehouden, maar voordat overgegaan kan worden op grootschalige uitrol. Slimme uitrol dient als wegbereider en aanjager voor grootschaliger uitrol. Het gaat dan in termen van de RIS3 om living lab omgevingen die noodzakelijk zijn om te komen tot oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen die echt werken en effect hebben in de praktijk. Slimme uitrol is onderdeel van een innovatietraject en kan gezien worden als de input voor grootschalige uitrol. Voor dat laatste bestaan voldoende andere financieringsbronnen, bijvoorbeeld nationale en provinciale energiefondsen. Met het OP EFRO kan juist de missende schakel van slimme uitrol worden gefinancierd. In tabel 1 is per investeringsprioriteit verantwoord waarom deze investeringsprioriteit van belang is voor het programma. 10

Thematische doelstelling Investeringsprioriteit Onderbouwing van de keuze van de thematische doelstellingen en/of Thematische doelstelling 1: Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie Thematische doelstelling 4: Ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken (a) verbetering van de infrastructuur voor onderzoek en innovatie (O&I) en van de capaciteiten voor de ontwikkeling van topprestaties op dit gebied, en bevordering van kenniscentra, met name van die van Europees belang; (b) bevordering van bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek, de ontwikkeling van koppelingen en synergiën tussen bedrijven, O&O-centra en hoger onderwijs, en met name de ontwikkeling van producten en diensten, de overdracht van technologie, sociale innovatie en toepassingen voor overheidsdiensten, de stimulering van de vraag, het opzetten van netwerken, clusters en open innovatie door middel van slimme specialisatie; [ ] ondersteuning van technologisch en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle productvalidatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie in sleuteltechnologieën en verspreiding van universeel inzetbare technologieën; (f) het bevorderen van onderzoek, innovatie en de keuze voor koolstofarme technologieën investeringsprioriteiten met het investeringsaandeel, verwijzend naar de paragrafen 2.1 en 2.2, in het bijzonder ingaand op nationale doelstellingen en lidstaat specifieke aanbevelingen. Het verschil tussen aanbod van kennis en vaardigheden en de vraag vanuit het bedrijfsleven is een belangrijke oorzaak van de gesignaleerde uitdagingen op de Noord- Nederlandse arbeidsmarkt. RIS3 vraagt om een arbeidsmarkt die mensen levert met de juiste capaciteiten daarvoor. Noord-Nederlands MKB is onvoldoende in staat om kennis te vinden en te absorberen Lidstaat specifieke aanbeveling om arbeidsmarktparticipatie en R&D intensiteit bedrijfsleven te versterken. Het Noordelijke MKB brengt minder innovatieve producten of diensten op de markt dan rest NL. Heeft moeite om kennis om te zetten in innovatie. De RIS3 richt zich op het komen tot oplossingen die daadwerkelijk effect hebben en Noord wil dé valorisatie regio van Europa worden. Ondersteunen van proefopstellingen, snelle productvalidatie en eerste productie in sleuteltechnologieën cruciaal. Lidstaat specifieke aanbeveling om innovatiekracht en R&D intensiteit van het bedrijfsleven te versterken. Langjarige inzet en expertise Noord-Nederland op het gebied van energie. Noordelijk MKB is onvoldoende in staat om kennis te vinden, te genereren en op mark te brengen, specifiek gericht op thema energie. Moeite om van innovatieve producten te komen tot grootschalige uitrol. Ook binnen dit thema focus op innovatie en oplossingen in lijn met de RIS3. Lidstaat specifieke aanbeveling om in te zetten op efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen. Tabel 1: Overzicht van de verantwoording van geselecteerde doelstellingen en investeringsprioriteiten 11

1.2 Verantwoording van de allocatie van financiële middelen De raming en verdeling van geprogrammeerde middelen sluit aan op de interventielogica, prioriteiten, thema s en doelstellingen van het OP. Afhankelijk van de keuze van Europese thema s kan een minimum deel gelden dat van de EFRO middelen op een thema moet worden ingezet. Op basis van de conceptverordening is dit als volgt: Thema 1 en 4: minimaal 80% van de totale EU middelen Waarbij thema 4: minimaal 20% van de totale EU middelen Noord-Nederland kiest alleen voor deze twee thema s. De RIS3 is leidend voor het OP EFRO, het betekent dat de middelen sterk geconcentreerd worden op innovatie. Niet alleen binnen thema 1, maar ook binnen thema 4 wordt het merendeel van de middelen ingezet op kennis en innovatie. Deze inzet van middelen past bij de analyse van regionale behoeften en de uitgangspunten van de RIS3. Thema 1 Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie Voor dit thema wordt 76% van de Europese middelen ingezet. De sterke financiële nadruk wordt verklaard doordat het thema is gericht op de uitvoering van de RIS3. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie staan derhalve centraal, gerelateerd aan de maatschappelijke uitdagingen waarop Noord-Nederland zich in het kader van haar RIS3 concentreert. Investeringen in human capital zijn onderdeel van de uitwerking van het thema. Human capital is immers een integrale prioriteit van de RIS3 van Noord-Nederland en derhalve ook van thema 1 van het OP EFRO. Door voor dit thema een groot deel van de Europese middelen te reserveren wordt recht gedaan aan de Europese prioriteiten. De EU doelen vragen van Nederland een behoorlijke inspanning als het gaat om het verhogen van de investeringen in R&D. Hetzelfde geldt voor de arbeidsmarkt, met aandacht voor onderwerpen als arbeidsparticipatie en opleidingsniveau. Deze focus is ook zichtbaar in de landenspecifieke aanbevelingen en het position paper van de EC. Daarin adviseert de EC Nederland om sterk in te zetten op innovatie (in het bijzonder private R&D investeringen en de verbinding tussen wetenschap en bedrijfsleven) en een actief arbeidsmarktbeleid (in het bijzonder arbeidsparticipatie). Noord-Nederland legt in haar RIS3 de relatie tussen innovatie en arbeidsmarktstrategie en laat dit terugkomen in de uitwerking van thema 1. De keuze voor het aandeel in de Europese middelen van thema 1 is ook beïnvloed door andere financieringsbronnen die beschikbaar zijn voor innovatie. Europese programma s als Horizon 2020, ESF, INTERREG en het POP stellen middelen beschikbaar voor innovatie, maar complementair aan de uitwerking van thema 1 van het OP EFRO. Nationaal zijn er programma s als het Topsectorenbeleid, regionaal wordt via onder meer innovatiefondsen geïnvesteerd in R&D. Deze kunnen worden benut voor noodzakelijke cofinanciering of kunnen activiteiten ondersteunen die in het verlengde liggen van thema 1. 12

Thema 4 Ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie in alle bedrijfstakken Voor dit thema wordt 20% van de Europese middelen ingezet. Het OP EFRO ondersteunt binnen dit thema eveneens hoofdzakelijk activiteiten die bijdragen aan onderzoek, ontwikkeling en innovatie. De focus op koolstofarme economie past immers naadloos bij zekere, schone en efficiënte energie, één van de vier maatschappelijke uitdagingen waarop de RIS3 zich concentreert. Een aandeel van 20% van de middelen past hierbij. De aansluiting op het Europese beleid is op een vergelijkbare wijze te verklaren als voor thema 1. Door thema 4 sterk te richten op innovatie op het gebied van een koolstofarme economie wordt een bijdrage geleverd aan de Europese focus op R&D. Dit is terug te vinden in de EU doelen voor Nederland, alsmede in de landenspecifieke aanbevelingen en in het position paper van de EC. Bovendien wordt met thema 4 een bijdrage geleverd aan de Europese doelstellingen op het gebied van broeikasgas, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Deze zijn onderdeel van de EU doelen, maar komen ook terug in het advies van de EC voor Nederland. Naast bevordering van R&D investeringen (innovatie) en arbeidsparticipatie (human capital) is het efficiënt en duurzaam gebruik van hulpbronnen de derde aanbeveling in het position paper. Thema 4 richt zich op innovatie op het gebied van koolstofarme economie, inclusief de eerste fase van toepassing van nieuwe producten en concepten ( slimme uitrol ). Met het aandeel van dit thema in de totale EFRO middelen van Noord-Nederland is er rekening mee gehouden dat ook andere financieringsbronnen beschikbaar zijn. Andere Europese programma kunnen bijvoorbeeld een bijdrage leveren aan ontwikkeling van (fundamentele) kennis, internationale samenwerking en toepassing op het gebied van energie. Daarnaast zijn er nationaal en regionaal fondsen beschikbaar (of in ontwikkeling), die onder meer grootschaligere toepassing van nieuwe technologie en concepten kunnen financieren. Technische Bijstand Voor dit thema wordt 4% van de Europese middelen ingezet. 13

Prioritaire as Thematische doelstelling Investeringsprioriteiten Specifieke doelstellingen behorend bij de betreffende maatregelen Resultaatindicator per specifieke doelstelling Fonds Europese bijdrage in EUR Europese bijdrage als percentage van de totale Europese bijdrage aan het OP Tabel 2. Overzicht programma-interventies (hoeft niet te worden ingevuld, gebeurt automatisch door SFC systeem) 14

2. Prioritaire assen 2.A Beschrijving van de prioritaire assen met uitzondering van technische bijstand PRIORITEIT 1: Human capital, kennis en innovatie Thema 1: Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie 2.A.0 Verantwoording van het dekken van twee thematische doelstellingen in één prioriteit NVT INVESTERINGSPRIORITEIT 1.A Verbetering van de infrastructuur voor onderzoek en innovatie (O&I) en van de capaciteiten voor de ontwikkeling van topprestaties op dit gebied, en bevordering van kenniscentra, met name van die van Europees belang 2.A.1 Specifieke doelstellingen behorende bij de investeringsprioriteit en de verwachte resultaten Specifieke doelstelling A Versterken van blijvende aansluiting tussen opleiding en bedrijfsleven Verwachte resultaten De RIS3 van Noord-Nederland richt zich op stimulering van innovatie op het gebied van de vier gekozen maatschappelijke doelstellingen. Om dit waar te maken zijn mensen nodig die bijdragen aan de totstandkoming van innovaties. Maar er zijn ook mensen nodig die een bijdrage leveren aan productieprocessen en dienstverlening. Noord-Nederland wil immers niet alleen kennis en innovatieve toepassingen ontwikkelen, ze wil deze ook omzetten in werkgelegenheid. Met deze doelstelling wil Noord-Nederland de beschikbaarheid van human capital bevorderen in relatie tot de keuzes van de RIS3. Uit de regionale probleembeschrijving komt vooral de kwalitatieve mismatch op de arbeidsmarkt als knelpunt naar voren. Dit kan worden aangepakt door opleidingen en vaardigheden beter aan te sluiten op de behoeften van het bedrijfsleven. Dit geldt van opleiding tot pensioen. Bedrijven moeten nauwer betrokken worden bij het opstellen van curricula en er dient meer kennis en ervaring uitgewisseld te worden tussen bedrijven en onderwijsinstellingen. Bedrijven kunnen zelf zorgen voor een continu aanbod van om- en bijscholing om competenties van medewerkers te versterken. Resultaten van deze inspanningen zijn: Goed en voldoende personeel voor het regionale bedrijfsleven; Een verhoging van het rendement van de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven; Meer intersectorale mobiliteit door middel van nieuwe arrangementen tussen onderwijs en bedrijfsleven; Meer aandacht voor Leven Lang Leren = aantal werknemers dat continu werkt aan op peil houden van kennis en vaardigheden; Minder langdurig onvervulbare vacatures omdat competenties blijvend beter aansluiten op de wensen van bedrijfsleven; Minder (langdurige) werkloosheid onder kwetsbare groepen. 15

Het OP EFRO wil met deze doelstelling een bijdrage leveren aan het versterken en vergroten van het human capital. Daarbij ligt de focus op het ondersteunen van human capital (infra) structuur. Het ondersteunen van trajecten voor individuen valt onder het bereik van de ESF verordening. Dit is in onderstaande figuur gevisualiseerd.. ID Indicator Meeteenheid Basiswaarde Basis jaar Streef waarde (2022) Bron Percentage jongeren % met een technische opleiding dat kiest voor een technisch beroep Indicator die Enquête onder aansluiting werken bedrijven en leren weergeeft* * Onder voorbehoud: Hiervoor dient nog nadere uitwerking en afstemming plaats te vinden Rapportering frequentie Tabel 3.1 Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling A Specifieke doelstelling B Ontwikkeling van toegepaste kennis door, met of in opdracht van het MKB Verwachte resultaten Met haar RIS3 streeft Noord-Nederland naar een kenniseconomie, waarin innovaties tot stand komen die bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen en vertaald worden in innovatieve toepassingen die werken in de praktijk. Het Noord-Nederlandse MKB moet hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Knelpunt is echter dat het innovatief vermogen van het MKB onvoldoende ontwikkeld is. Een belangrijke reden is dat bedrijven onvoldoende in staat zijn om externe kennis aan te boren en naar binnen te halen. Waar specifieke doelstelling A zich richt op het noodzakelijke human capital is het doel van deze specifieke doelstelling om het MKB te stimuleren meer toegepaste kennis te vinden en te genereren. Kennis vinden kan door betere regionale, nationale en internationale netwerken te vormen met kennisinstellingen, grote bedrijven en andere MKB bedrijven, ook buiten de eigen sector. Kennis genereren kan onder meer door kennis samen met kennisinstellingen of andere bedrijven te 16

ontwikkelen of specifieke expertise in te huren (tijdelijk of permanent). Ook samenwerking met partners met complementaire kennis kan een bijdrage leveren, zowel binnen als buiten de eigen regio, waarbij de direct aangrenzende regio s de meest voor de hand liggende partners zijn. De resultaten die Noord-Nederland met deze doelstellingen beoogt zijn: MKB bedrijfsleven dat een groter deel van haar omzet spendeert aan R&D; Meer en innigere samenwerking tussen MKB bedrijven en kennisinstellingen; Groter aantal innovatiepartnerschappen tussen MKB en grote bedrijven; Vergroting van het gebruik van beschikbare kennis- en onderzoek infrastructuur door het MKB. ID Indicator Meeteenheid Basiswaarde Basis Aandeel bedrijven van het totaal aantal innovatieve bedrijven dat samenwerkt met bedrijven en kennisinstellingen Indicator die uitdrukt in welke mate bedrijven gebruik maken van externe kennisontwikkeling* jaar Streef waarde (2022) Bron Rapportering frequentie % CIS, CBS 2 jaarlijks Enquête onder bedrijven * Onder voorbehoud: Hiervoor dient nog nadere uitwerking en afstemming plaats te vinden Tabel 3.2 Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling B 2.A.2 Acties die kunnen worden ondersteund onder deze investeringsprioriteit 2.A.2.1 Beschrijving van type en voorbeelden van interventies en hun verwachte bijdrage aan de specifieke doelstellingen Specifieke doelstelling A Het bevorderen van de aansluiting tussen werken en leren draait in de kern om het intensiever verbinden van bedrijven en onderwijsinstellingen. Bedrijven moeten worden betrokken bij het bepalen van eindtermen en opstellen van curricula van onderwijsinstellingen om te zorgen dat afgestudeerden met de juiste competenties hun opleiding afronden. Daarnaast kunnen bedrijven vroegtijdiger en nauwer betrokken worden bij de opleiding. Dat kan onder meer door het beschikbaar stellen van apparatuur voor opleidingsdoeleinden bij bedrijven of door een actieve rol voor bedrijven bij de promotie van bepaalde opleidingen. Door leren en werken beter te laten aansluiten op elkaar kan een deel van het tekort in (technische) sectoren worden teruggedrongen. Aanvullend hierop kunnen (tijdelijke) maatregelen worden genomen om goed gekwalificeerd personeel van elders aan te trekken en te behouden. Voorbeelden van projectcategorieën die binnen specifieke doelstelling A kunnen worden ondersteund: 17

Projecten waarin bedrijven en onderwijsinstellingen samen werken aan het ontwikkelen van curricula ter bevordering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt: o Curricula voor omscholing en bijscholing o Curricula voor ondernemerschap Opzetten van infrastructuur voor vroegtijdige betrokkenheid van bedrijfsleven bij de opleiding, (zoals de Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centers of Expertise) Projecten die ervoor zorgen dat jongeren geïnteresseerd worden en in aanraking komen met sectoren waarin tekorten zijn. Projecten en activiteiten die tot schaalvergroting van goed lopende initiatieven leiden Projecten ter bevordering van intersectorale mobiliteit Uitwisselingsprojecten tussen bedrijven en onderwijsinstellingen waarbij werknemers worden ingezet als docent of docenten tijdelijk werken binnen bedrijven; Projecten waarbinnen state-of-art apparatuur beschikbaar komt voor onderwijsdoeleinden bij bedrijven. Activiteiten binnen deze doelstelling moeten zijn gerelateerd aan de vier maatschappelijke uitdagingen van de RIS3: Voeding, gezondheid, water en energie. Potentiële begunstigden zijn onder meer bedrijven, onderwijs- en kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, intermediaire en vertegenwoordigende organisaties en overheden. Specifieke doelstelling B Het vinden van kennis en het genereren van kennis die daadwerkelijk toepasbaar is bestaat uit twee stappen. Enerzijds moeten netwerken worden gevonden en ontwikkeld. Anderzijds moeten ze kunnen worden benut voor het genereren van kennis. De focus binnen deze doelstelling ligt op het benutten van netwerken en het genereren van kennis. Echter, wanneer aantoonbare gaten in netwerken bestaan kan deze doelstelling worden aangewend om deze te dichten door netwerkvorming te stimuleren. Het genereren van kennis zal veelal in samenwerking gebeuren. Samen met kennisinstellingen, grote bedrijven of netwerken van MKB ers kan nieuwe kennis worden gegenereerd. De behoeften van het MKB staan daarbij centraal. Ontwikkeling van nieuwe kennis die door, samen met of in opdracht van het MKB wordt gegenereerd komt in aanmerking voor een bijdrage uit het OP. Het MKB kan daarbij zelfstandig of in samenwerking met andere MKB bedrijven een kennisvraag onderzoeken. Daarnaast kan zij bijvoorbeeld samen met een grootbedrijf nieuwe toepassingen voor bestaande technologieën onderzoeken om zo interessante nieuwe markten, producten of diensten te ontwikkelen. Ook onderzoek door (private) kennisinstellingen in opdracht van of met het MKB past binnen het OP. Voorbeelden van projectcategorieën die binnen specifieke doelstelling B kunnen worden ondersteund: Onderzoek en kennisontwikkeling door kennisinstellingen en bedrijven of door bedrijven onderling; Kennisvragen vanuit het MKB die door kennisinstellingen worden beantwoord; Het verstrekken van kennisvouchers aan het MKB om nieuwe kennis in te kopen; Projecten waarin personeel wordt uitgewisseld tussen MKB en Grootbedrijf of tussen MKB en kennisinstellingen; Het verbinden van verschillende sectorale netwerken om zodoende cross-sectorale netwerkvorming te bevorderen, die nodig zijn voor oplossen maatschappelijke uitdagingen. Activiteiten binnen deze doelstelling moeten zijn gerelateerd aan drie maatschappelijke uitdagingen van de RIS3: voeding, gezondheid en water. 18

Potentiële begunstigden zijn onder meer bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en intermediaire en vertegenwoordigende organisaties. 2.A.2.2 Gidsprincipes voor de selectie van operaties RIS3 De RIS3 vormt de leidraad voor de uitwerking van het OP EFRO en voor de selectie van projecten. Dit betekent dat projecten een bijdrage moeten leveren aan de doelstellingen van de RIS3 en een bijdrage moeten leveren aan het valorisatiepad dat de RIS3 tot stand wil brengen. Het wil overigens niet zeggen dat alle activiteiten die passen binnen de RIS mogelijk zijn in het OP. De verwachte beperkte omvang van het EFRO budget dwingt tot scherpe keuzes. De RIS3 is als leidraad uitgewerkt in een norm waarop de (potentiële) bijdragen van projecten beoordeeld worden: Op inhoud: projecten dragen bij aan oplossingen voor de maatschappelijke uitdagingen op het vlak van Gezondheid, Energie, Voedsel en Water (tenzij anders vermeld in de beschrijving van een specifieke doelstelling); Op kwaliteit: projecten dragen bij aan valorisatie en toepassing van kennis. Het gaat om innovaties die daadwerkelijk aantoonbaar effect hebben; Op resultaat: projecten dragen bij aan innovaties die relevant zijn binnen én buiten Noord- Nederland en rendement hebben in termen van oplossingen en werkgelegenheid. Specifiek Projecten worden aantoonbaar gedragen door behoeften van ondernemers, waaronder in ieder geval MKB; Voor zover het gaat om onderzoek: o richten projecten zich op toegepaste vormen van onderzoek, dat wil zeggen onderzoek waarbij het bedrijfsleven betrokken is. Fundamenteel onderzoek is uitgesloten. o richten projecten zich op onderzoeksactiviteiten en niet op de opzet of exploitatie van instituten. Voor zover het gaat om intermediaire functies kan het programma steun verlenen aan specifieke activiteiten, niet aan de opzet of exploitatie van organisaties. 2.A.2.3 Beoogd gebruik van financiële instrumenten Financiële instrumenten betreffen verstrekking van leningen, participaties of garanties. Ze kunnen een passende vorm van steunverlening zijn voor projecten waarbinnen investeringen worden gedaan die op korte of middellange termijn kunnen worden terugverdiend door de projectpartners. Binnen deze investeringsprioriteit kan in het bijzonder in specifieke doelstelling B sprake zijn van projecten met de potentie om de investering op korte of middellange termijn terug te verdienen. Binnen deze investeringsprioriteit is ruimte om financiële instrumenten te ontwikkelen of in te zetten. 2.A.2.4 Beoogd gebruik van majeure projecten Noord-Nederland is niet voornemens gebruik te maken van majeure projecten. 19

2.A.2.5 Outputindicatoren (tabel 5A en 5B) ID Outputindicator Meeteenheid Streefwaarde (2022) Aantal ondernemingen dat ondernemingen subsidies ontvangt Gegevensbron Aantal ondernemingen dat steun ontvangt Aantal ondernemingen dat nietfinanciële steun ontvangt ondernemingen ondernemingen Aantal ondernemingen dat ondernemingen samenwerkt met ondersteunde onderzoeksinstellingen Tabel 5.A.1 Overzicht gemeenschappelijke outputindicatoren investeringsprioriteit 1.A ID Outputindicator Meeteenheid Streefwaarde Gegevensbron (2022) Aantal samenwerkingsprojecten samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en onderwijsinstellingen Aantal Kennisuitwisselingstrajecten kennisuitwisselingstrajecten tussen bedrijven en kennisinstellingen Aantal samenwerkingsverbanden samenwerkingsverbanden tussen bedrijven uit verschillende sectoren (crossovers) Tabel 5.B.1 Overzicht programma specifieke outputindicatoren investeringsprioriteit 1.A INVESTERINGSPRIORITEIT 1.B Bevordering van bedrijfsinvesteringen in innovatie en onderzoek, de ontwikkeling van koppelingen en synergiën tussen bedrijven, O&O-centra en hoger onderwijs, en met name de ontwikkeling van producten en diensten, de overdracht van technologie, sociale innovatie en toepassingen voor overheidsdiensten, de stimulering van de vraag, het opzetten van netwerken, clusters en open innovatie door middel van slimme specialisatie; [ ] ondersteuning van technologisch en toegepast onderzoek, proefopstellingen, maatregelen voor snelle productvalidatie, geavanceerde productiecapaciteit en eerste productie in sleuteltechnologieën en verspreiding van universeel inzetbare technologieën; 2.A.1 Specifieke doelstellingen behorende bij de investeringsprioriteit en de verwachte resultaten Specifieke doelstelling C Stimulering van innovatietrajecten Verwachte resultaten 20

De beperkte innovatiekracht van het MKB in Noord-Nederland is tweeledig. Enerzijds gaat het om een beperking in het vinden en genereren van kennis. Specifieke doelstelling B, binnen Investeringsprioriteit 1.A, is erop gericht dat te verbeteren. Anderzijds is het MKB onvoldoende in staat om kennis om te zetten in innovatieve producten, diensten en concepten. Dat is de focus van investeringsprioriteit 1.B en deze specifieke doelstelling. Innovatietrajecten worden gekenmerkt door inherente onzekerheid. Dat betekent dat investeringen benodigd zijn waarvan niet op voorhand zeker is of deze daadwerkelijk zullen renderen. Hierdoor worden veel MKB bedrijven er van weerhouden om innovatietrajecten te starten en uit te voeren. Veel goede ideeën blijven op de plank liggen en komen niet op de markt. Juist in deze fase is ondersteuning nodig om kennis om te zetten in ontwikkeling van nieuwe producten, technologieën, diensten of concepten. In lijn met de RIS3 is het daarbij van belang dat producten, technologieën, diensten of concepten vraaggericht worden ontwikkeld en resultaten in innovatieve toepassingen die werken in de praktijk. Dit past bij de doelstelling om Noord-Nederland als proeftuin én valorisatieregio te ontwikkelen. Dit kan door de ontwikkeling te combineren met testen in een praktijkomgeving. Ook een brede, internationale oriëntatie is van belang om aansluiting te vinden bij de vraag van internationale doelgroepen. De verwachte resultaten van deze specifieke doelstelling zijn: Meer MKB bedrijven die innovatietrajecten starten; Meer MKB bedrijven die innovatietrajecten succesvol uitvoeren; Meer MKB bedrijven die kennis omzetten in innovaties die werken in een praktijkomgeving; Meer nieuwe producten en diensten die door MKB bedrijven op de markt worden gebracht; Betere internationale oriëntatie van MKB bedrijven. ID Indicator Meeteenheid Basiswaarde Basisjaar Streefwaarde (2022) Technologische % bedrijven en niettechnologische dat innovaties innovatoren heeft doorgevoerd t.o.v. niet innoverende bedrijven. Indicator gericht op omzetting van kennis in innovaties en de problemen die bedrijven daarbij ondervinden * Bron CIS, CBS Enquête onder bedrijven Rapporterings- frequentie 2 jaarlijks * Onder voorbehoud: Hiervoor dient nog nadere uitwerking en afstemming plaats te vinden Tabel 3.3 Overzicht resultaatindicatoren en streefwaarden specifieke doelstelling C 2.A.2 Interventies om de specifieke doelstellingen te bereiken 21