Provinciale Staten van Noord-Holland Voordracht 22 Haarlem, 21 februari 2002 Onderwerp: Bijlage: Stichting Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch te Castricum ontwerpbesluit Aanleiding/overwegingen In 1993 besloot u tot privatisering van het Provinciaal Ziekenhuis Duin en Bosch, voorts besloot u een éénmalig bedrag van ƒ 8,3 miljoen ( 3.766.376) aan de Stichting Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch (hierna stichting Duin en Bosch) beschikbaar te stellen als tegemoetkoming in de kosten van functiewaardering woon-werkverkeer en andere kosten. Ter voorkoming van extra kosten in verband met afkoop van gunstige arbeidsvoorwaarden werd afgesproken dat de nieuwe werkgever het personeel in een eigen CAO voor Duin en Bosch zou onderbrengen. Voor wat de pensioenvoorziening betreft, werd het ABPlidmaatschap voortgezet via de zogenaamde B3 status. Als gevolg van een beleidswijziging van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport kon stichting Duin en Bosch de B3 status niet langer handhaven en ging zij vallen onder de CAO-Z. Deze overgang betekende dat de medewerkers uit de Interprovinciale Ziektekosten Regeling (IZR) zouden treden. De IZR legde de uittredende stichting Duin en Bosch een boete op omdat de post-actieven, die wel in de IZR zouden blijven, een hoger risico met zich brachten. Stichting Duin en Bosch verzoekt de minister de aanwijzing tot B3 status van Duin en Bosch in te trekken en zegt de overeenkomst tot financiële bijstand met de provincie éénzijdig op. Stichting Duin en Bosch legt bij de provincie een claim neer in verband met de extra kosten, die bovengenoemde overgang met zich brachten. De provincie wijst de claim voor de meerkosten van de hand. Er loopt nu een bezwaarprocedure tegen uw afwijzing van een verzoek om vergoeding van de meerkosten. Het bezwaar is door u niet ontvankelijk verklaard. Hierop is stichting Duin en Bosch in beroep gegaan bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat stichting Duin en Bosch wel in haar bezwaar diende te worden ontvangen. Door u is beroep bij de Raad van State ingesteld tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft op 18 januari 2002 uitspraak gedaan. Zij is van mening dat de middelen die aan stichting Duin en Bosch in 1993 beschikbaar zijn gesteld subsidie zijn en dat een verzoek om meer middelen derhalve een subsidieverzoek is, en een besluit daarover een besluit is waartegen bezwaar en beroep open staat. De Raad van State heeft de uitspraak van de rechtbank hiermee in stand gelaten. Dit betekent dat uw Staten alsnog een besluit moeten nemen op het bezwaarschrift. Overigens is in een veel eerder stadium met de stichting Duin en Bosch afgesproken dat zij lopende het overleg geen uitvoering van de uitspraak van de rechtbank zal eisen. 1
Ter voorbereiding van uw besluit op het bezwaarschrift heeft ons college de ps-kamer van de Hoor- en Adviescommissie alvast om advies gevraagd. Op 2 mei 2001 is dit advies uitgebracht. De commissie is van oordeel: dat sprake is van een zekere mate van bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de provincie nu sprake is van een oud provinciaal ziekenhuis en oud provinciaal personeel. De commissie haalt uw notulen van 14 november 1994 aan waarin gedeputeerde Tielrooij uitspreekt dat de provincie een verantwoordelijkheid zou moeten nemen krachtens haar belang bij personeel en patiënt. Voorts komt de commissie tot het oordeel; op grond van deze bestuurlijke verantwoordelijkheid en het belang dat de provincie heeft bij het goed functioneren van dit ziekenhuis oordeelt de commissie dat de provincie geen nee had mogen zeggen tegen het verzoek van bezwaarde om bij te dragen in de meerkosten adviseert aan Provinciale Staten om hun bestuurlijke verantwoordelijkheid in deze te nemen. De leden Rommel, Bezemer, Dekker, Nagel, Dekker en De Jong wilden bij nader inzien deze laatste regel gewijzigd hebben in: "in het belang van de provincie bij het goed functioneren van dit ziekenhuis adviseert de commissie Provinciale Staten om hun bestuurlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de kosten voor de post-actieven in heroverweging te nemen." Het advies van de Hoor-, en Adviescommissie is niet aangepast. In het voorjaar van 2001 is gedeputeerde Neef in overleg getreden met stichting Duin en Bosch. Aanleiding was de aanhoudende zorg over het aanbod (en de kwaliteit) van de zorg die stichting Duin en Bosch biedt en het gebrek aan samenwerking door stichting Duin en Bosch met andere zorgpartners in de regio. Daarnaast is er geen enkel begin gemaakt met de uitvoering van de afspraken uit de regiovisie door stichting Duin en Bosch. Bij de overleggen zijn de lopende juridische procedures uitdrukkelijk geen onderwerp van gesprek geweest. Wel heeft stichting Duin en Bosch een berekening overgelegd waaruit naar haar oordeel kon blijken dat zij een claim op de provincie zou hebben ten bedrage van ƒ 12.381.220,- ( 5.618.353,-). Hoewel het er aanvankelijk niet naar uitzag, blijkt na het aantrekken van een interim-directeur door stichting Duin en Bosch toch dat stichting Duin en Bosch graag tot samenwerking wil komen en uitvoering wil geven aan de afspraken uit de regiovisie. Eén van de zaken die daarbij moet worden geregeld is de regionalisering van de zorg. Voor dit laatste is het noodzakelijk investeringen te doen. Het blijkt echter niet mogelijk tot de noodzakelijke investeringen over te gaan omdat stichting Duin en Bosch een negatieve reserve aanvaarbare kosten (rak) heeft. Instellingen met een negatieve rak kunnen zich niet aansluiten bij het Waarborgfonds. Het Waarborgfonds biedt gezondheidszorginstellingen de mogelijkheid tegen sterk gereduceerde tarieven leningen te sluiten. De financieel ongezonde situatie van stichting Duin en Bosch is aanleiding geweest voor haarzelf en de Zorgverzekeraars een onderzoek in te laten stellen. Hierop heeft Prismant een onderzoek gedaan naar de huidige en toekomstige tekorten, de oorzaken en oplossingsrichtingen ervoor. Prismant komt tot de conclusie dat de slechte financiële positie van stichting Duin en Bosch verschillende oorzaken heeft: - onvoldoende budgetdiscipline; - budgettaire onderwaardering van de productie; - kosten van de verzelfstandiging en deconcentratie; - produceren met relatief weinig middelen. Prismant noemt drie maatregelen om de ongezonde financiële situatie op te lossen: 2
a. budgettaire herwaardering van de bestaande productie; b. éénmalige saneringstegemoetkoming; c. interne bezuinigingen. Naar aanleiding van de financiële positie van stichting Duin en Bosch is door het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) besloten over het jaar 2001 en 2002 geen terugvordering van middelen te laten plaatsvinden. De door stichting Duin en Bosch in 2001 aangetrokken interim-directeur kreeg de speciale opdracht de financiële situatie op orde te brengen en samenwerking met de partners in de zorg te zoeken. Het door deze interim directeur in november 2001 uitgebrachte plan tot samenwerking tussen Duin en Bosch en de andere instellingen voor (geestelijke) gezondheidszorg is zowel door de directie als door de Raad van Toezicht van stichting Duin en Bosch geaccordeerd. Door interne bezuinigingen is geprobeerd jaarlijks een bedrag aan de rak toe te voegen. Prismant constateert echter dat stichting Duin en Bosch niet binnen afzienbare tijd zelf tot een aanvaardbare rak kan komen. Wij geven u het volgende in overweging. U bent gehouden uitspraak te doen in het bezwaar gericht tegen het niet toekennen van extra middelen in verband met de meerkosten. Deze uitspraak kan variëren van het in het geheel niet toekennen van middelen en het toekennen van de volledige claim Deze bedraagt volgens de op 29 oktober 2001 overgelegde gegevens van stichting Duin en Bosch ƒ 12.381.220,- ( 5.618.353,-). Dit bedrag correspondeert overigens niet geheel met hetgeen in de jaarrekening 2000 van de stichting is opgenomen, daar wordt melding gemaakt van een vordering van ƒ 9.789,209,- exclusief rente en juridische kosten. Bij het toekennen van middelen naar aanleiding van het bezwaar kunnen geen voorwaarden worden gesteld of verplichtingen worden opgelegd. Tegen uw besluit op het bezwaar is beroep bij de rechtbank en later bij de Raad van State mogelijk. De uitkomst van een dergelijk beroep is onzeker, het advies van de Hoor- en Adviescommissie waarin ze een bestuurlijke verantwoordelijkheid aanneemt (die in de latere opvatting van de leden niet werd losgelaten), hoewel gedeeltelijk weerlegbaar, maakt de zaak zeker niet sterker. Daartegenover staat de mogelijkheid met stichting Duin en Bosch tot een vergelijk te komen waarin middelen worden toegekend en voorwaarden en verplichtingen met betrekking tot de (kwaliteit) van de zorg kunnen worden opgelegd. Van het bestuur van stichting Duin en Bosch zijn signalen gekomen dat het tot een vergelijk bereid zou kunnen zijn (de eventuele voorwaarden en verplichtingen zijn bij het bestuur nog niet bekend). Zelf heeft het bestuur aangegeven een bedrag van ƒ 8.5 miljoen ( 3.857.132,-) redelijk te vinden. Die opvatting wordt door ons college niet gedeeld. Wij achten een bedrag van ƒ 6 miljoen ( 2.722.681,-) met verrekening van een openstaande vordering juist. Het bedrag is voldoende om de rak op aanvaardbaar niveau te brengen en te komen tot (o.a.) regionalisering van de zorg en zou naar verwachting de stichting Duin en Bosch tevens kunnen aanzetten tot aanpassing van de bedrijfsvoering. Naar verwachting zal het bestuur van de stichting Duin en Bosch hiermee instemmen. De saldireserve bevat voldoende middelen die ingezet kunnen worden voor dit in de risicoparagraaf genoemde risico ten bedrage van 4.5 miljoen (ƒ 9.916.695,-). Bij het toekennen van middelen buiten de juridische procedure (en uiteraard op voorwaarde van intrekking daarvan) kunnen voorwaarden en verplichtingen worden opgelegd. 3
Gelet op het feit dat het provinciale beleid erop gericht is tot uitvoering van de afspraken uit regiovisie te komen waarin samenwerking en regionalisering een belangrijk element is en het feit dat het de stichting Duin en Bosch ondanks werkelijke pogingen daartoe niet binnen afzienbare tijd zal lukken haar financiële positie zodanig te verbeteren dat zij tot, onder meer, verbetering van het zorgaanbod en verdere uitvoering van de regiovisie kan komen, stellen wij u voor, ondanks dat wij daarvoor nu geen juridische reden aanwezig achten, middelen aan ons beschikbaar te stellen die ingezet mogen worden bij het overleg dat gedeputeerde Neef met stichting Duin en Bosch voert. Bij een eventuele éénmalige toekenning van middelen aan stichting Duin en Bosch zal de gedeputeerde een aantal verplichtingen en voorwaarden formuleren waaronder in elk geval de voorwaarde dat stichting Duin en Bosch haar bezwaar intrekt, geen verdere procedures zal instellen en afziet van haar huidige en eventuele toekomstige claims. Bij eventuele toekenning van een bedrag aan stichting Duin en Bosch zal een vordering van ƒ 1.764.223,- ( 800.569,-) worden verrekend. Bij de behandeling van dit voorstel door de statencommissie Zorg, Welzijn en Cultuur en de statencommissie Financiën Strategie en Bedrijven is meegedeeld dat, anders in dan de Nota PS-commissie werd voorgesteld, afgezien moet worden van verrekening van een bedrag van ƒ 75.000,- ( 34.036,-) in verband met het op orde brengen van de archieven door de provincie. Advies statencommissies Zorg, Welzijn en Cultuur en Financiën, Strategie en Bedrijven De beide commissies hebben in hun vergaderingen van 13 februari 2002 positief geadviseerd over het voorliggende voorstel. Voorstel Wij stellen u voor te besluiten conform het bijgevoegde ontwerpbesluit. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, J.A. van Kemenade, voorzitter. H.W.M. Oppenhuis de Jong, griffier. 4
Besluit Nr. 22 Provinciale Staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten; besluiten: Aan gedeputeerde staten een bedrag van maximaal ƒ 6.500.000,-- ( 2.949.571,40) beschikbaar te stellen als financiële onderhandelingsruimte in hun overleg met de Stichting Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch, en de financiële consequenties hiervan te regelen bij het voorjaarsbericht. Een eventuele toekenning van middelen aan de stichting zal uitsluitend plaatsvinden ter finale kwijting, bovendien zullen alle nog openstaande vorderingen van de provincie op de stichting worden verrekend en zal voorts onder andere de voorwaarde gelden dat alle procedures, verzoeken en/of claims door de stichting worden ingetrokken en door de stichting wordt afgezien van nieuwe procedures, verzoeken en/of claims. Haarlem, 11 maart 2002 Provinciale Staten voornoemd, J.A. van Kemenade, voorzitter H.W.M. Oppenhuis de Jong, griffier Titel:Vd 22: Stichting Psychiatrisch Ziekenhuis Duin en Bosch te Castricum Datum:21-02-2002 Nummer:22 5