Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren Evaluatie 2008

Vergelijkbare documenten
Archeologiebeleid op Walcheren

Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Bijlage 1: Bestemmingsplan begrippen, regels en toelichting

Brede Afspraak Archeologie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Bijlage 7 Model-planregels

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Artikel 3 WOONDOELEINDEN (W)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Evaluatie Archeologiebeleid. Gemeente Dalfsen

Archeologie en cultuurhistorie

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

UITTREKSEL CONCEPT-ARCHEOLOGIEBELEID

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Boxtel. Fokko Kortlang 27 september

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Bestemmingsplan Archeologie

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

Archeologische Begeleiding

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN ALGEMENE BEPALINGEN

Legenda archeologische (verwachtings)waarden: Voorschriften binnenstad Zutphen

Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude

Pagina 1 van 7 Archeologie West-Friesland, Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn, Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Voorstel raad en raadsbesluit

Bijlage 5a. De AMZ-cyclus op land

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Quickscan Archeologie

Handleiding voor de Archeologische Monumentenkaart

provinciet)renthe imi-'hhii'i'-'ln'l-llim Gemeente NOÖTOENVÈLDJ 2 2 FEB lllllilllfliiiiuililllllllll Class.nr. Nr. kop!

Raadsvergadering d.d. 2 maart Voorstel nr.: 17/06.

VERORDENING OP DE ARCHEOLOGISCHE MONUMENTENZORG

Uitleg categorieën en planregels dubbelbestemmingen archeologie

Toelichting archeologie BP Maasdijk Tuindersweg 38. Aardwetenschappelijke, historische en archeologische gegevens

Evaluatie archeologiebeleid. Gemeente Montfoort

Waarde Maastrichts erfgoed

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12. M. van der Wal, MA (Senior archeoloog)

urn i min min uig SC Artikel 21 Waarde - Archeologie 2 de griffier, ivbťnn bij hot besluit ļ \ ;«i i de raad van O /l l ' I

Dit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen.

(ontwerp) ruimtelijke onderbouwing afwijking BP Asserstraat 31 Vries

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Heesch - Beellandstraat

Bekende waarden. Legenda archeologische verwachtings)waarden: voorschriften

o wonen $ max. hoogte D bouwvlak ~ max. goothoogte 1:",,:i:i::iro"1 tuin ~ waarde - archeologie

Quickscan Archeologie. Bedrijfsunits te Deil. Gemeente Geldermalsen

INT /MB. Oriëntatienota Archeologie

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie

Thematische herziening archeologie

Beleidsnota Archeologie in Purmerend

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - REGELS TOEPASSINGSBEPALINGEN DUBBELBESTEMMINGEN

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

1. Raadsbesluit 2. Nota van beantwoording. 4. Archeologische beleidskaart

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

VERORDENING. De raad van de gemeente Terneuzen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

Bestemmingsplan 1 e herziening Noorderpolder II Regels, 16 oktober 2009

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5

Hoe nu verder met archeologie in Maasdriel? Presentatie voor Commissie Ruimte Woensdag 10 oktober

Toelichting bij de beleidsnotitie voor bijbehorende bouwwerken Gemeente Pekela

De Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) geïmplementeerd voor de gemeente Gennep

Facetbestemmingsplan Archeologie

Raadsvoorstel. Agendapunt: 8 Onderwerp: Archeologische monumentenzorg gemeente Montferland. Portefeuillehouder: wethouder T.M.M.

Gemeente Deventer Toelichting Snippergroen 2018

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Bijlage 11 Archeologisch onderzoek

Artikel 5 Bedrijventerrein

Voorstel raad en raadsbesluit

KOEWACHT-OVERSLAG-ZUIDDORPE. 1e wijziging

Bijlage 8 Reacties op zienswijzen over archeologische dubbelbestemming in het bestemmingplan Buitengebied Midden-Drenthe

QUICKSCAN ARCHEOLOGIE ONTWIKKELING TWEE PLANGEBIEDEN BORCULOSEWEG, BARCHEM, GEMEENTE LOCHEM

4 Archeologisch onderzoek

Samenvatting Nieuwe wetgeving Nieuwe rol van de gemeente Bescherming van het bodemarchief

Toelichting 3. Regels 9

Plan van Aanpak. Archeologisch vooronderzoek, bureau- en inventariserend veldonderzoek. gemeente Nieuwkoop

VOORSTEL. Onderwerp: Ontwikkelen van gemeentelijk archeologiebeleid in samenwerking met Montfoort, Oudewater en Woerden.

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

Uitvoeringsregeling archeologiebeleid 2 Regeling beregening & drainage Bestemmingsplan buitengebied Deventer

wijzigingstabel Erfgoedverordening gemeente Wassenaar WORDT

Vrijwilligers in de archeologie en de Erfgoedwet

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen

The Missing Link Notitie TML263. Ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Trade Port Noord Gemeente Venlo, conditie archeologie

PARAPLUBESTEMMINGSPLAN ARCHEOLOGIE - TOELICHTING

Archeologische Beleid

Archeologie als nieuwe conditie in de bestemmingsplannen van de gemeente Son en Breugel

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Regels. Artikel 1 In artikel 1 wordt lid 14 vervangen door een nieuw lid 14, luidende:

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

Inventarisatie van LTO-Noord knelpunten in het archeologiebeleid gemeente Ooststellingwerf

1 Inleiding Aanleiding Doel van het archeologisch beleidsplan Opzet en leeswijzer 4. Deel I Archeologische achtergronden 5

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 2009, 09/35; raadsstuk ;

Transcriptie:

Nota Archeologische monumentenzorg Walcheren Evaluatie 2008 1

Colofon Kenmerk : Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008 Vastgesteld : Raadsvergadering Middelburg, 6 april 2009 Raadsvergadering Vlissingen, 23 april 2009 Raadsvergadering Veere, 23 april 2009. Datum : 29 april 2009 Bestandsnaam : Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008.doc Versie : definitief Opgesteld door : Gemeente Middelburg Gemeente Veere Gemeente Vlissingen Adres : Kanaalweg 3 Traverse 1 Paul Krugerstraat 1 Plaats : Middelburg Veere Vlissingen Telefoon : 0118 675000 0118 555444 0118 487000 Email : info@middelburg.nl gemeente@veere.nl gemeente@vlissingen.nl 2

3

Inleiding... 6 Opbouw... 6 1. Noodzaak, wettelijk en beleidsmatig kader... 7 2. Walcherse archeologische monumentenzorg... 9 2.1 Het Walchers archeologiebeleid 2006-2008... 9 2.2 Evaluatie na twee jaar van het Walchers archeologiebeleid... 9 2.2.1 Het vrijstellen van het doen van archeologisch onderzoek... 10 2.2.2 Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart... 14 2.2.3 Beheers- en onderzoeksonderwerpen van de Walcherse gemeenten... 15 2.3 Toepassing archeologische monumentenzorg en instrumentarium archeologisch selectiebeleid... 17 2.3.1 Vertaling in bestemmingsplannen... 17 2.3.2 Procedure onderzoek, advisering en selectie... 17 3. De Walcherse Archeologische Dienst... 23 3.1 Positie van de WAD binnen de Walcherse gemeentelijke organisaties, omvang en taakomschrijving... 23 3.2 Plan voor de periode 2007-2010... 24 3.3 Opgravingsvergunning en deponering... 25 3.4 Evaluatie van de Walcherse Archeologische Dienst... 26 4. Financiën... 28 4.1 Kosten Walcherse Archeologische Dienst... 28 4.2 Projectgebonden uitvoeringskosten... 28 4.3 Niet-projectgebonden uitvoeringskosten... 28 Bijlagen... 30 Bijlage 1: Archeologische verwachtingskaart Walcheren 2008... 30 Bijlage 2: Archeologische beleidsadvieskaart Walcheren 2008... 30 Bijlage 3: Archeologische verwachtingskaart Walcheren 2008, toelichting... 31 Bijlage 4: Archeologische beleidsadvieskaart Walcheren 2008, beleidsadviezen... 33 Bijlage 5: Wettelijk en beleidsmatige kader... 35 4

5

Inleiding In 2006 hebben de drie Walcherse gemeenteraden de Nota archeologische monumentenzorg Walcheren 2006 vastgesteld, waarin voor het eerst voor Walcheren een archeologiebeleid is uitgestippeld en tot de oprichting van een Walcherse Archeologische Dienst (WAD) is besloten. In die nota was opgenomen dat eind 2008 een evaluatie van het archeologiebeleid en het functioneren van de WAD plaats moest vinden. Onderhavige nota is het product van deze evaluatie. In de afgelopen twee jaar heeft de archeologische dienst op verschillende fronten gestalte gegeven aan het archeologiebeleid. Zij heeft daarbij ervaren dat het archeologiebeleid inderdaad aan een evaluatie toe is en ook in onderdelen geactualiseerd en/of aangepast moet worden. Deze aanpassingen worden u in een nieuwe nota met de titel Nota archeologische monumentenzorg Walcheren evaluatie 2008 gepresenteerd. Het gaat om de volgende aanpassingen: - nieuw wettelijk en beleidskader door in werking treden van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) in september 2007 ( 1.2); - een nieuwe, vereenvoudigde vrijstellingsregeling ( 2.2.1); - een geactualiseerde archeologische verwachtingskaart en een beargumenteerd vereenvoudigde beleidsadvieskaart ( 2.2.2 en bijlage 1 en 2); - de formulering van vier onderzoeksthema s die belangrijk zijn voor Walcheren ( 2.2.3); - een evaluatie van de WAD en een globaal plan tot en met 2010 ( 3.4 en 3.2) De aanpassingen komen voort uit de ervaringen van de afgelopen twee jaar en zijn in de bewuste paragrafen met gedegen argumenten onderbouwd. Opbouw In hoofdstuk 1 wordt het nieuwe het wettelijke en beleidsmatige kader van de archeologische monumentenzorg op rijks- en provinciaal niveau beschreven. Vervolgens gaat hoofdstuk 2 in op de aard en inhoud van het gemeentelijk (Walchers) archeologiebeleid vanaf 2006 en worden de aanpassingen voorgesteld op basis van de evaluatie. Vooral de aanpassing van de vrijstellingsregeling is van belang. In hetzelfde hoofdstuk wordt ook de toepassing van het gemeentelijk archeologiebeleid beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt de organisatie, omvang en taakomschrijving van de Walcherse Archeologische Dienst (WAD). Ook is hier een planning en omschrijving van de werkzaamheden van de WAD voor de komende jaren opgenomen. Tenslotte is hoofdstuk 4 gewijd aan een verantwoording van de kosten en het budget van de Walcherse Archeologische Dienst en wordt kort omschreven wat de projectgebonden uitvoeringskosten behelzen. 6

1. Noodzaak, wettelijk en beleidsmatig kader Het analyseren van het verleden gebeurt vaak door het bestuderen van geschreven bronnen. Deze zijn niet voor alle tijdperken beschikbaar, omdat er eenvoudigweg nog niet werd geschreven, of omdat die bronnen in de loop der tijd verloren zijn gegaan door bijvoorbeeld brand of wateroverlast. Vooral in deze gevallen is men voor bestudering van de geschiedenis aangewezen op de materiële restanten en sporen die de mensen in het verleden in de bodem hebben achter gelaten: het bodemarchief. De bestudering van dit bodemarchief heet archeologie en helpt de mensen nu en in de toekomst te begrijpen wat hun herkomst is. Eerder uitgevoerd archeologisch onderzoek binnen het grondgebied van Walcheren toont aan dat de gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen zijn bedeeld met een rijk en gevarieerd bodemarchief. Vooral tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de bouwwerkzaamheden tijdens de latere economische opbloei is een heel groot deel van het archeologisch bodemarchief ongezien verdwenen. Deze negatieve ontwikkeling resulteerde in januari 1992 in het Verdrag van Valletta (vaker het Verdrag van Malta genoemd). Dit is een overeenkomst tussen de toenmalige ministers van de Europese lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het culturele erfgoed, over de bescherming van het archeologische erfgoed. De ondertekening van dit verdrag zou ervoor moeten zorgen dat de rest van ons bodemarchief niet ongezien verloren gaat. In lijn met het verdrag van Malta en geïnspireerd door het inzicht archeologie een plaats te geven in ruimtelijke ontwikkelingen is in 2007 door vaststelling van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) een wijziging op onder meer de Monumentenwet 1988 van kracht geworden. Volgens deze wetswijziging komt de verantwoordelijkheid voor het beheer van het cultureel erfgoed in de grond (= het archeologisch bodemarchief) te liggen bij de gemeente. Uitgangspunten die tevens overgenomen zijn van het verdrag van Malta zijn het veroorzakerprincipe en het zogenaamde behoud in situ. Vooruitlopend op het van kracht worden van de WAMZ hebben de Walcherse gemeenten deze verantwoordelijkheid al in 2004 op zich genomen. Dit heeft geresulteerd in de vaststelling door de gemeenteraden van Middelburg, Veere en Vlissingen van een Walchers archeologiebeleid in de Nota archeologische monumentenzorg Walcheren 2006 en de oprichting van de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) in 2006. Het Walchers archeologiebeleid is nu aan het eind van 2008 aan een eerste evaluatie toe. In bijlage 5 wordt aandacht besteed aan de wettelijke kaders en aan het provinciaal archeologiebeleid. Van belang is het om te weten dat binnen de wettelijke kaders het archeologiebeleid op Walcheren goed is geregeld. 7

Geldende regelgeving op rijks- en provinciaal niveau Uitgangspunten rijk (zoals opgenomen in de WAMZ) - bij de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met archeologie; - Invoering van het verstoorder-betaalt-principe; - Behoud en beheer in de bodem (in situ); - Gemeentelijke verantwoordelijkheid - Gemeentelijk archeologiebeleid, vertaling ervan in bestemmingsplannen - Opgravingsvergunning; - Verbetering van de informatievoorziening over cultureel erfgoed. Taken provincie: - Aanwijzen van attentiegebieden; - Depot; - Toetsing. 8

2. Walcherse archeologische monumentenzorg 2.1 Het Walchers archeologiebeleid 2006-2008 Zoals gezegd hebben de raden van de Walcherse gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen in 2006 een Walchers archeologiebeleid in de Nota archeologische monumentenzorg Walcheren vastgesteld en besloten tot de oprichting van de Walcherse Archeologische Dienst (WAD). Geheel in lijn met het Europese, Rijks- en provinciale beleid staat in het Walcherse archeologiebeleid behoud in situ voorop, tenzij de archeologische waarden niet opwegen tegen andere belangen. Om een dergelijke belangenafweging op een verantwoorde manier plaats te laten vinden gaat het archeologiebeleid er ook van uit dat in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke ontwikkelingsprocessen voldoende informatie over de eventuele archeologische waarden bekend is. De Walcherse gemeenten hebben besloten dat Archeologie een werkbaar en doelmatig onderdeel moet worden van de ruimtelijke ordening. Daarom is een archeologiebeleid geformuleerd, waarin de ruimte ontstaat om prioriteiten te stellen en beargumenteerde keuzes te maken op het gebied van archeologie. En verder door een selectiebeleid toe te passen op de archeologische onderwerpen en gebieden die de gemeenten wel en niet wensen te onderzoeken. Zo ontstaat er aan de ene kant een voor alle betrokkenen acceptabele en redelijke regelgeving en aan de andere kant wordt recht gedaan aan het belang van de archeologie. Het selectiebeleid vanaf 2006 tot heden is gebaseerd op: - Het beleid met betrekking tot het vrijstellen van het doen van archeologisch onderzoek in het kader van de WAMZ; - De Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren 2006; - De beheers- en onderzoeksonderwerpen. 2.2 Evaluatie na twee jaar van het Walchers archeologiebeleid Bij de vaststelling van het archeologiebeleid in 2006 is besloten dat een evaluatie plaats zal vinden in 2008. Deze nota vormt niet alleen een actualisering van de nota uit 2006, maar tevens een evaluatie van het Walcherse archeologiebeleid. De evaluatie heeft geleid tot wijzigingen van de vrijstellingsregeling en de beleidsadvieskaart en een nadere uitwerking van de beheers- en onderzoeksonderwerpen. - Met name op het gebied van de vrijstellingsregeling leidt de evaluatie tot wijzigingen. Vanuit de verschillende Walcherse gemeenten is namelijk de behoefte geuit om de regeling uit 2006 te vereenvoudigen. Op basis van ervaring uit de afgelopen twee jaar wordt in deze nota een herziene regeling gepresenteerd die (een weinig) vereenvoudigd is, maar vooral meer op de praktijk is toegesneden en tegelijkertijd recht blijft doen aan de archeologie. - De Walcherse archeologische beleidsadvieskaart is ook gewijzigd. Zo is in plaats van de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde (IKAW) nu een meer gedetailleerde bodemkaart als ondergrond gebruikt. Op basis hiervan is een nieuwe inventaris opgemaakt van de verschillende archeologische Verwachtingszones. Ook zijn alle bekende vondstmeldingen kritisch bestudeerd, waarbij een groot aantal op de Walcherse kaart is komen te vervallen en een aantal van duidelijke contouren is voorzien, waardoor gerichte onderzoeksgebieden ontstaan. Tenslotte zijn op basis van een studie contouren van verschillende terreinen van (zeer) hoge archeologische waarde aangepast en teruggebracht naar reëlere proporties. - Inhoudelijk is aan de in 2006 geformuleerde onderzoeks- en beheersonderwerpen niet veel veranderd. Wel wordt nu uitgegaan van vier hoofdthema s die in deze nota worden gepresenteerd. De Walcherse Archeologische Dienst zal op korte termijn deze lijst van onderzoeksthema s om zetten in een Walcherse archeologische 9

onderzoeksagenda, waarbij onder de hoofdthema s een uitwerking volgt in meer gedetailleerde subthema s. In deze agenda wordt een stand van zaken opgemaakt van huidige kennis en inmiddels uitgevoerd onderzoek, wordt een lijst van voornaamste kennislacunes opgemaakt en wordt tenslotte een beargumenteerde en gedetailleerde prioriteitenlijst van de belangrijkste onderzoeksonderwerpen die karakteristiek zijn voor Walcheren. Het nieuwe selectiebeleid vanaf 2009 is gebaseerd op: - De gewijzigde vrijstelling; - De gewijzigde archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren 2008; - De vier hoofdthema s - De archeologische selectie voor vervolgonderzoek op basis van KNA-criteria en de Walcherse hoofdthema s (zie pagina 25). Een volgende evaluatie van het Walchers archeologiebeleid zal eind 2012 plaats vinden. 2.2.1 Het vrijstellen van het doen van archeologisch onderzoek Zoals eerder gezegd, zijn de Walcherse gemeenten van mening dat archeologie een werkbaar en doelmatig onderdeel moet worden van de ruimtelijke ordening. In 2006 zijn de volgende uitgangspunten met betrekking tot de vrijstellingsregeling van het Walcherse archeologiebeleid geformuleerd: - Een voor alle betrokkenen acceptabele, redelijke en begrepen regelgeving (dus niet meer regelen dan strikt noodzakelijk); - Een regeling die voldoende recht doet aan het belang van de archeologie. Doelmatigheid, draagvlak, evenwichtigheid en het voorkomen van overbodige regelgeving zijn in deze benadering de sleutelbegrippen. Deze uitgangspunten resulteerden in 2006 in een vrijstellingsregeling, waarbij geplande bodemingrepen vrijgesteld werden van het doen van archeologisch onderzoek, zolang zij binnen bepaalde oppervlaktematen of dieptematen bleven. Deze oppervlakte- en dieptematen verschilden per terrein afhankelijk van de archeologische verwachtingswaarde of vastgestelde waarde. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen vijf verschillende categorieën oppervlaktematen en dieptematen en zeven verschillende soorten terreinen. In onderstaande tabel is de vrijstellingsregeling uit 2006 nog eens weergegeven. Vrijstelling 2006 (komt te vervallen) AMK-terrein; historische locaties; binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen IKAW-gebied Verwachtingswaarde laag middelhoog hoog binnen bestaand bebouwd gebied buiten bestaand bebouwd gebied binnen bestaand bebouwd gebied buiten bestaand bebouwd gebied Diepte < 40 cm onbeperkt onbeperkt < 50 cm < 40 cm < 50 cm Oppervlakte < 30 m2 onbeperkt onbeperkt < 1000 m2 < 100 m2 < 500 m2 Tabel met de in de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren 2006 van archeologisch onderzoek vrij te stellen maten bij bodemverstoringen. (AMK-terrein = gebied met archeologisch monumentale waarde; IKAW = gebied met een bepaalde trefkans of verwachtingswaarde op archeologie) Zoals hierboven is gemeld, is na twee jaar archeologiebeleid met bovenstaande vrijstellingsregeling duidelijk geworden dat deze vrij gecompliceerd en voor de burger nauwelijks inzichtelijk is. Vanuit verschillende RO-ambtenaren van de drie gemeenten is dan ook de behoefte geuit naar een eenvoudigere en inzichtelijke regeling. Daarnaast doet de 10

oude vrijstelling inhoudelijk gezien niet geheel recht aan de verschillende verwachtingswaarden van gebieden. Daarom bestaat nu bij de Walcherse Archeologische Dienst de behoefte naar een nieuwe vrijstelling. Het opstellen van een dergelijke regeling is onderdeel geweest van de evaluatie en wordt hieronder gepresenteerd. Daarbij wordt nog steeds onderscheid gemaakt tussen de AMK-terreinen, historische locaties en vindplaatsen met vastgestelde archeologische waarden en de gebieden met archeologische verwachtingswaarden, de zogenaamde verwachtingszones. AMK-terreinen Het gaat hier om terreinen die op de Archeologische MonumentenKaart (AMK) zijn aangeduid als terreinen van een bepaalde archeologische waarde (van archeologische waarde tot zeer hoge archeologische waarde). Enkele hiervan zijn beschermd rijksmonument. In de nieuwe vrijstellingsregeling en in weerwil met de behoefte om een eenvoudigere regeling op te stellen is opgenomen dat bij de AMK-terreinen, voor zover het dorps- en stadskernen betreft, een onderscheid wordt gemaakt tussen de kernen van Middelburg, Arnemuiden, Vlissingen, Veere en Domburg enerzijds en de kernen van de overige steden en dorpen anderzijds. Voor deze laatste wordt de vrijgestelde oppervlaktemaat vergroot tot 60 m 2. Dit is gedaan uit oogpunt van een meer redelijke afweging tussen maatschappelijke en archeologische belangen. De vrijstelling van archeologisch onderzoek voor bodemingrepen kleiner dan of gelijk aan 60 m 2 valt in de gemeente Veere samen met de oppervlakte die bijgebouwen in deze kernen mogen beslaan. In de kleine kernen van Ritthem en West-Souburg van de gemeente Vlissingen ligt het oppervlak dat bijgebouwen mogen beslaan op 40 m 2. In de toekomst wil de gemeente dit vervangen door de regeling die in Oost-Souburg geldt, namelijk een oppervlak tot 40% op percelen met een vrijstaand hoofdgebouw en 60% van het perceel met een niet vrijstaand hoofdgebouw met een maximum van 110 m 2. In de kleine historische kernen Sint-Laurens en Brigdamme van de gemeente Middelburg geldt een maximaal bebouwingsoppervlak van 500 m 2. Naar verwachting zal dit bij de vernieuwing van de bestemmingsplannen van deze kernen veranderd worden in een regeling met een maximaal oppervlak van 40 m 2. Een oppervlak tot 110 m 2 binnen de historische kernen wordt te groot geacht voor vrijstelling. Dit zou geen recht doen aan de archeologische belangen. 60 m 2 wordt nog redelijk geacht. De stadskernen van Middelburg, Arnemuiden, Vlissingen en Veere worden hiervan uitgezonderd, omdat in deze van oudsher dichtbebouwde en dichtbevolkte steden, welhaast op elke plaats archeologische waarden in de ondergrond zijn te verwachten. De kern van Domburg behoudt ook de oppervlaktemaat van 30 m 2, omdat in de ondergrond de archeologische resten van de waardevolle ringwalburg aanwezig zijn. Historische locaties en vindplaatsen Tot de historische locaties behoren de locaties van (voormalige) kastelen, buitenplaatsen, vestingwerken en forten. Hier is vastgesteld dat waardevolle archeologische resten in de ondergrond aanwezig (kunnen) zijn. Hetzelfde geldt voor zowel de vindplaatsen met duidelijke begrenzing als vindplaatsen als puntlocatie. Daarom blijft de oppervlaktemaat, waarbinnen vrijstelling van archeologisch onderzoek geldt, 30 m 2. Verwachtingszones De gebieden met archeologische verwachtingswaarden werden voorheen aangeduid als IKAW-gebieden; in deze nota en op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart 2008 worden deze gebieden aangeduid als Verwachtingszones. De reden hiervoor wordt uitgelegd in de volgende paragraaf 2.2.2. Daarnaast werd in de nota van 2006 onderscheid gemaakt tussen IKAW-gebieden die gelegen zijn binnen en buiten bestaand bebouwd gebied (per 1-1-2006) van steden en kernen. Het onderscheid werd gemaakt omdat ervan werd uitgegaan, dat binnen het bestaand bebouwd gebied nagenoeg geen noemenswaardige archeologische waardevolle 11

vindplaatsen te verwachten zijn. Deze gebieden zouden al grotendeels zijn verstoord. In de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde echter worden met name vindplaatsen uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd verwacht in de top van het veen. Deze top van het veen ligt in de regel ongeveer 1,00 tot 1,80 meter onder maaiveld, waardoor aan te nemen is dat de eventueel aanwezige archeologische waarden hier niet of nauwelijks verstoord zijn. In de gebieden met een hoge verwachtingswaarde gaat het om kreekruggen, waarop zich vindplaatsen kunnen bevinden die direct onder de bouwvoor liggen. Het is daarom eerder waarschijnlijk dat in deze gebieden binnen bestaand bebouwd gebied de eventueel aanwezige archeologische vindplaatsen wel door recente bodemingrepen zijn verstoord. Alleen de kreekruggen binnen de bebouwde gebieden van Domburg en Oost-Souburg zijn hiervan uitgezonderd. Hier kunnen zich namelijk de archeologische resten van de vroegmiddeleeuwse nederzettingen bevinden, van waaruit de ringwalburgen zijn aangelegd. Tot op heden is er geen onderzoek verricht naar deze nederzettingen, omdat hun locatie onbekend is. Zij staan dan ook heel hoog op de lijst van Walcherse onderzoeksonderwerpen. Middelburg bezat in de Vroege Middeleeuwen ook een ringwalburg. Rond de locatie van deze burg is een groot gebied aangemerkt als AMK-terrein, waardoor een uitzondering als bij Domburg en Oost-Souburg overbodig is. Voor de hoge en middelhoge verwachtingszones, zowel binnen als buiten bestaand bebouwd gebied, zijn de oppervlaktematen gelijk getrokken van 1.000 naar 500 m 2. In de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde bestaat weliswaar een kleinere trefkans op vindplaatsen, maar deze vindplaatsen genieten een grotere zeldzaamheid en zijn daarmee even zozeer belangrijk. In deze gebieden worden immers veel vindplaatsen uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd verwacht. Voor gevallen waar in de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde de bodemingrepen wel boven de 500 m 2 uitstijgen, wordt in de procedure voor het archeologisch onderzoek een eerste stap opgenomen, waarbij door de archeologisch deskundige bij een aanvraag de noodzaak van archeologisch onderzoek wordt afgewogen. Als criterium wordt de (bekende) diepte van de top van het veen gehanteerd. De archeologische verwachting geldt in deze gebieden namelijk overwegend dieper gelegen archeologische resten in de top van het veen (ca. 1,50 meter onder maaiveld), die over het algemeen niet of nauwelijks bedreigd worden door funderingen van stallen en loodsen. 1 Deze eerste stap is vooral bedoeld om initiatiefnemers de kosten van nodeloos archeologisch onderzoek te besparen. De duin- en strandgebieden vormen een apart geval. Grote bodemingrepen zijn in deze gebieden niet snel te verwachten. Toch kunnen deze in het kader van (toekomstige) kustversterkingen niet uitgesloten worden. Zij zullen dan plaatsvinden in samenwerking met het Waterschap en Rijkswaterstaat, die door convenanten met respectievelijk provincie Zeeland en de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten een eigen archeologiebeleid volgen. Belangenafweging zal dan ook in nader overleg tussen de verschillende instantie plaats moeten vinden. Overigens heeft het voor dit reliëfrijke gebied geen of weinig zin om een diepte voor de vrijstelling te bepalen. Binnen de verwachtingszones gelden conform de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren in vergelijk met de WAMZ minder strenge vrijstellingsregels gezien het indicatieve karakter van deze zones. Dieptemaat In de vrijstelling opgenomen in de nota van 2006 is een onderscheid gemaakt in de dieptematen tussen de buitengebieden en de gebieden binnen bestaand bebouwd gebied. In de nieuwe vrijstellingsregeling zijn de dieptematen gelijk getrokken, waarbij is gekozen voor 1 In het veen blijven organische resten goed bewaard, omdat zij zich permanent onder de grondwaterspiegel bevinden. Bij afsluiting van boven voor regenwater door een betonnen vloer zakt ook de grondwaterspiegel en worden deze resten aan de lucht blootgesteld. Zij drogen dan redelijk snel uit en vergaan dan uiteindelijk. Bij hele grote (infrastructurele) projecten zal ook hiermee rekening worden gehouden. 12

40 cm onder maaiveld. De reden hiervan is dat als in een gebied middeleeuwse archeologische resten aanwezig zijn, deze zich in de regel net onder de bouwvoor bevinden. (Resten uit de IJzertijd en de Romeinse Tijd bevinden zich in de regel op grotere diepte in de top van het onderliggend veen.) De bouwvoor is over het algemeen genomen 40 cm dik. Normaal agrarisch gebruik wordt uitgesloten van de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek. Dit geldt ook voor het aanbrengen van drainage, het ophogen van terrein tot 2 meter en voor het injecteren met mest. Daarnaast geldt het voor het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheid of andere oppervlakteverhardingen, waarvoor niet diepere gegraven moet worden dan 0,40 m onder maaiveld. In overleg met de ZLTO blijven de volgende grondwerkzaamheden onderzoekplichtig: afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen met een pakket hoger dan 2 meter, aanleggen of vergraven van sloten, vijvers en andere wateren, het verlagen of verhogen van het waterpeil, het aanleggen of rooien van bos en boomgaard, waarbij stobben worden verwijderd. In deze Nota archeologische Monumentenzorg Walcheren 2008 (evaluatie) is een vrijstellingsregeling opgenomen, die naar inzicht van de Walcherse Archeologische Dienst meer recht doet aan de archeologische belangen en aan een gefundeerde afweging tussen de archeologische en andere belangen. Extra winstpunt hierbij is dat een eenvoudigere en meer inzichtelijke regeling tot stand is gekomen. Tenslotte wordt nogmaals benadrukt dat in de procedure voor het archeologisch onderzoek een eerste stap is opgenomen, waarbij door de archeologisch deskundige bij een vergunningaanvraag de noodzaak van archeologisch onderzoek wordt afgewogen. Dit is gedaan om kostbaar onderzoek te voorkomen in de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde, waar immers slechts sprake is van een trefkans op archeologische waarden op grotere diepte. NIEUW AMKterreinen, historische locaties, begrensde vindplaatsen, binnen een straal van 50 meter rondom vindplaatsen (puntlocatie) AMKterreinen: stads- en dorpskernen (exclusief Middelburg, Vlissingen, Veere, Arnemuiden en Domburg) laag/ zeer laag hoog/ middelhoog Verwachtingszone met verwachtingswaarde hoog binnen de komgrenzen van Domburg en Oost-Souburg duin- en strandgebieden Diepte < 40 cm < 40 cm onbeperkt < 40 cm < 40 cm nader overleg Oppervlakte < 30 m2 < 60 m2 onbeperkt < 500 m2 < 100 m2 nader overleg Tabel met de nieuwe van archeologisch onderzoek vrij te stellen maten bij bodemverstoringen. Hieronder wordt de tabel nader uitgeschreven. Diepten - Op AMK-terreinen, op historische locaties en binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen en ook in de verwachtingszones met een middelhoge en hoge verwachtingswaarde mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een diepte van 40 cm onder het maaiveld. Dit is de diepte tot waar de ploegsnede of bouwvoor reikt. Het geldt tevens voor alle stads- en dorpskernen die als AMK-terrein zijn aangemerkt. 13

- Diepere grondwerkzaamheden mogen op bovenstaande terreinen en gebieden alleen zonder archeologisch onderzoek plaatsvinden, zolang zij geen groter oppervlak beslaan dan hieronder beschreven. - In verwachtingszones met een lage tot zeer lage verwachtingswaarde gelden geen beperkingen voor de diepte van de grondwerkzaamheden, tenzij deze plaatsvinden binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen of op historische locaties. Oppervlakten - Op AMK-terreinen, op historische locaties en binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 30 m 2 conform provinciaal beleid gekoppeld aan de Woningwet. De AMK-terreinen zijn inclusief de stadskernen Middelburg, Vlissingen, Veere, Domburg en Arnemuiden. - Op AMK-terreinen, waar het de historische stads- en dorpskernen van Westkapelle, Aagtekerke, Oostkapelle, Vrouwenpolder, Zoutelande, Meliskerke, Grijpskerke, Serooskerke, Biggekerke, Buttinge, Sint-Laurens, Gapinge, Koudekerke, Brigdamme, Zanddijk, West-Souburg, Oost-Souburg en Ritthem betreft, mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 60 m 2. Dit geldt ook voor de AMK-terreinen ter hoogte van enkele zogenaamde gekrompen dorpen Boudewijnskerke, Sint Janskerke, Kleverskerke, Mariekerke en Werendijke. 2 - Op verwachtingszones met een hoge verwachtingswaarde binnen de komgrenzen van Domburg en Oost-Souburg mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 100 m 2. - Op verwachtingszones met een hoge verwachtingswaarde (buiten de komgrenzen van Domburg en Oost-Souburg) mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 500m 2. Dit is een maatschappelijk aanvaardbare balans tussen de ontwikkeling van ruimtelijke ordening en de mogelijkheid archeologische waarden aan te treffen. - Op verwachtingszones met een middelhoge verwachtingswaarde mogen grondwerkzaamheden plaatsvinden zonder archeologisch onderzoek tot een oppervlakte van 500m 2. Omdat het veen in grote delen van deze gebieden op behoorlijke diepte ligt of vergraven is door middeleeuwse veenwinning of anderszins verstoord, wordt met name voor vergunningaanvragen voor bodemingrepen in deze gebieden in de procedure voor het archeologisch onderzoek een eerste stap opgenomen, waarbij door de archeologisch deskundige bij een vergunningaanvraag de noodzaak van archeologisch onderzoek wordt afgewogen. - Op verwachtingszones met een lage tot zeer lage verwachtingswaarde gelden binnen en buiten bestaand bebouwd gebied geen beperkingen voor de oppervlakte van de grondwerkzaamheden (tenzij deze plaats moeten gaan vinden binnen een straal van 50 meter rondom bekende vindplaatsen of op historische locaties). 2.2.2 Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Om keuzes te maken op het gebied van het archeologiebeleid, is het voor Walcheren van belang een zo volledig en actueel mogelijk overzicht te hebben van het eigen bodemarchief. Bij de Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren 2006 is daarom ook de Walcherse archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart vastgesteld. Voortkomend uit bevindingen in de afgelopen twee jaar is in het kader van de evaluatie van de nota uit 2006 de kaart ingrijpend geactualiseerd en aangepast. De Archeologische verwachtingskaart en de beleidsadvieskaart Walcheren 2008 in bijlage1 en 2 zijn een nieuwe aanzet tot het inzichtelijk maken van het bodemarchief en het Walchers 2 De overige bekende gekrompen dorpen zijn heden ten dage ofwel niet bebouwde AMK-terreinen, ofwel niet als AMK-terreinen aangemerkt. Ook zij van een paar alleen het vliedberg- en/of kerkterrein als AMK-terrein aangemerkt. 14

archeologiebeleid. Zij zijn het product van een archeologisch bureauonderzoek, dat uitgebreider is dan indertijd voor de kaart van 2006. Het inzicht in het bodemarchief is essentieel voor een goede inpassing van de archeologie in de (stedelijke) planvorming en de uitvoering van het gemeentelijke archeologiebeleid. Doordat aan de verwachte en bekende archeologische waarden een concreet beleidsadvies (een door de Walcherse gemeenten gemaakte keuze) is gekoppeld, vormt de beleidsadvieskaart een handvat bij de inpassing van de archeologie in de toekomstige planvorming binnen de Walcherse gemeenten. De criteria voor het selecteren en aanwijzen van gebieden en het trekken van grenzen op een dergelijke kaart moeten in alle gevallen helder en eenduidig zijn en door het bestuur zijn vastgesteld. Het is belangrijk dat de kaartbijlagen gemakkelijk toegankelijk en te raadplegen zijn (bijvoorbeeld via gemeentelijk intranet en internet), zodat er een belangrijke attenderende werking vanuit kan gaan. Regelmatig actualiseren is daarbij noodzakelijk. Dat is ook een extra reden om de kaartbijlagen digitaal te maken en te integreren in het gemeentelijk ruimtelijk informatiesysteem. De kaartbijlagen zijn namelijk een momentopname. Het is nodig om regelmatig nieuwe informatie in de kaarten te verwerken, wil het een goed instrument zijn voor de uitvoering van het archeologiebeleid. Daarom zal eens in de twee jaar een officiële aanvulling en/of wijziging van deze kaartbijlagen worden gemaakt aan de hand van nieuwe gegevens van de gemeente, de provincie en/of de RACM. Verwachtingskaart Door een bureauonderzoek is de archeologische verwachtingskaart van Walcheren meer gedetailleerd en genuanceerd. Op de nieuwe verwachtingskaart zijn verschillende onderzoeksgebieden nader begrensd. Veel terreinen met een bekende archeologische waarde zijn kleiner geworden. Ook is een groot aantal gebieden opgenomen, waarin geen archeologisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden. In bijlage 3 is een toelichting gegeven op de archeologische verwachtingskaart. Beleidsadvieskaart Op de Walcherse archeologische beleidsadvieskaart (bijlage 2 van deze nota) is de vrijstellingsregeling gekoppeld aan de verschillende archeologisch waardevolle gebieden en verwachtingszones. Dit resulteert in een overzicht van de beleidsadviezen per gebied. In bijlage 4 worden de beleidsadviezen per gebied op een rij gezet. 2.2.3 Beheers- en onderzoeksonderwerpen van de Walcherse gemeenten De Walcherse gemeenten hebben in 2006 een aantal beheers- en onderzoeksonderwerpen geselecteerd waar de archeologische monumentenzorg van Walcheren zich vooral op moet richten. Nadat op basis van de vrijstellingsregeling en de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren bepaald is dat in een plangebied verkennend archeologisch onderzoek moet plaats vinden en nadat uit het verkennend onderzoek blijkt dat archeologische waarden aanwezig zijn, bepalen de beheers- en onderzoeksonderwerpen de vorm van de archeologische monumentenzorg: behoud, geen onderzoek, of wel onderzoek en de vorm daarvan. De drie gemeenten kiezen ervoor, wanneer behoud niet mogelijk blijkt en archeologisch onderzoek moet plaatsvinden, alleen een opgraving te laten plaatsvinden als de waarden binnen het Walcherse selectiebeleid vallen. Dit betekent dat thema s die buiten de opgesomde onderwerpen vallen, geen of slechts beperkt aandacht zullen krijgen. Dit kader is aangebracht zodat beter en samenhangend onderzoek kan plaatsvinden. Onderzoek naar de betreffende onderwerpen moet beter inzicht verschaffen in de aard, kwaliteit en continuïteit van de bewoningsgeschiedenis van de plekken die representatief zijn voor het bodemarchief van Walcheren en voor de diversiteit aan archeologische waarden. 15

In 2006 zijn in het archeologiebeleid de volgende onderwerpen en verschillende typen onderzoek vastgesteld die volgens de drie gemeenten richting geven aan de uitvoering van de Walcherse archeologische monumentenzorg: - Walcheren gebruikt de vastgestelde rijks- en provinciale beleidskaarten (waarop bijvoorbeeld ook de vliedbergen en ringwalburgen zijn vermeld) als basis voor het verder detailleren van haar archeologiebeleid; - Klein ad-hoc archeologisch onderzoek (bijvoorbeeld toevalsvondsten of noodonderzoek); - Stadskernonderzoek in Middelburg, Vlissingen en Veere inclusief Arnemuiden, Domburg en Westkapelle; - De ontwikkelingsgeschiedenis van Walcheren voor 1400; - De buitenplaatsen op Walcheren. Deze buitens hebben in de buitengebieden van de drie gemeenten gestaan en kunnen veel meer dan tot nu toe is gebeurd, worden meegenomen in de ruimtelijke ordening van nieuw aan te leggen wijken; - De structuur van oude weg- en waterwerken. Hierbij kan worden gedacht aan oude paden en wegen en verdwenen afwateringswerken, waarbij ook inlandige scheepsarcheologie aandacht krijgt als er scheepsresten worden aangetroffen bij het bouwrijp maken van buitengebieden die eens water waren; - Een of meer nog nader te benoemen gemeentelijk onderscheidende onderwerpen. In de twee jaar die sindsdien zijn verstreken heeft de Walcherse Archeologische Dienst de taak op zich genomen om deze lijst van onderzoeksonderwerpen nader te specificeren. Zij is bezig met het opstellen van een zogenaamde Walcherse Archeologische Onderzoeksagenda, waarin, na een inventarisatie van de onderzoeken tot op heden en de huidige kennisstand, een beargumenteerde lijst wordt gepresenteerd van onderzoeksthema s die kenmerkend, karakteristiek en ook specifiek voor Walcheren zijn. Dit resulteert in vier hoofdthema s, die voortaan in plaats van de lijst met onderwerpen richting gevend zijn in het selectiebeleid : - De bewoning in de IJzertijd en de Romeinse tijd in het dynamische veenlandschap van Walcheren dat met regelmaat door de zee overstroomd werd. - Onder de subthema s vallen onder meer de reconstructie van de leefwijzen en leefomstandigheden, vanzelfsprekend ook de Nehalennia-cultus, maar ook de ontwikkeling van het landschap. - De vroegmiddeleeuwse ringwalburgen en de bijbehorende nederzettingen. - Ook hier valt onder de subthema s onder meer de reconstructie van de leefwijzen en leefomstandigheden. Daarnaast vormen natuurlijk de inrichting van de ringwalburgen en de eventuele resten van de invallen door de Vikingen belangrijke onderwerpen. - De ontwikkelingsgeschiedenis van de Walcherse steden en dorpen in de Middeleeuwen. - Onder de subthema s moet ook hier de reconstructie van de leefwijzen en leefomstandigheden van de mensen meegenomen worden, zodat gewerkt kan worden aan een overzicht van de leefwijzen van de Zeeuwen door de geschiedenis heen. Daarnaast is natuurlijk de ontwikkeling van de steden interessant en de stichting vanuit deze steden van de parochiedorpjes verspreid over de kreekruggen. Vliedbergen vormen natuurlijk ook een subthema, vooral waar zij aan de basis stonden van de stichting van de dorpjes. - Walcheren als belangrijke speler in de kaapvaart, de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de West Indische Compagnie (WIC) - Onder de subthema s geldt ook hier de reconstructie van de leefwijzen en leefomstandigheden van de mensen in een periode van relatieve rijkdom. Het decor van een groot deel van de bewuste periode vormt de Tachtigjarige Oorlog. Daarnaast 16

is natuurlijk de ontwikkeling van de steden interessant, maar ook het ontstaan en de ontwikkeling van de voor Walcheren specifieke buitenplaatsen. 2.3 Toepassing archeologische monumentenzorg en instrumentarium archeologisch selectiebeleid Het Walchers instrumentarium archeologisch (selectie)beleid zoals hierboven besproken wordt gebruikt om grip te houden op de kosten en de benodigde tijd voor archeologisch onderzoek. Er wordt naar gestreefd keuzes te maken in behoud, beheer en ontwikkeling van archeologische waarden in de bodem en daarbuiten, als bron van kennis en cultuurbeleving. Hieronder wordt uitgelegd hoe de archeologische monumentenzorg en het instrumentarium voor het archeologisch selectiebeleid in de drie Walcherse gemeenten wordt toegepast. 2.3.1 Vertaling in bestemmingsplannen Zoals in paragraaf 1.2.2 is vermeld wordt in de WAMZ geregeld dat de gemeenteraad bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening houdt met in de grond aanwezige, dan wel te verwachten monumenten. In lijn hiermee wordt momenteel bij de drie Walcherse gemeenten in elk nieuw bestemmingsplan en in elke herziening van bestemmingsplannen een paragraaf Archeologie opgenomen, waarin de Nota archeologische monumentenzorg 2006 wordt vertaald. Daarnaast worden ook regels aan vergunningverleningen en ontheffingen opgenomen, die gebaseerd zijn op het instrumentarium voor het archeologisch selectiebeleid uit de nota van 2006. Na vaststelling van de nota archeologische monumentenzorg 2008 zal deze voortaan in de bestemmingsplannen vertaald worden en zullen regels opgenomen worden die gestoeld zijn op het nieuwe, bovenstaande instrumentarium voor het selectiebeleid. Indien bij een vergunning- of een vrijstellingsaanvraag blijkt dat volgens de voorschriften archeologisch onderzoek noodzakelijk is, zal door de aanvrager onderstaande procedure gevolgd moeten worden. N.B. De voorschriften worden als voorwaarden in de bouwvergunning opgenomen. Hieraan zal een sanctie verbonden moeten worden, omdat in de praktijk enkele keren is voorgevallen dat niet aan de voorschriften wordt voldaan. Met de afdelingen Vergunningverlening en handhaving zal naar de vorm van de sanctie worden gekeken. Sanctionering kan op basis van de Monumentenwet 1988. 2.3.2 Procedure onderzoek, advisering en selectie De onderzoeksprocedure die onderdeel uitmaakt van de archeologische monumentenzorg in het kader van de RO, heeft een aantal standaard onderzoeksstappen en een aantal besluitmomenten, zoals deze in de landelijke regelgeving onder de noemer Archeologische MonumentenZorg-cyclus (AMZ-cyclus) is vastgelegd. 3 Hieronder worden de onderzoeksstappen en besluitmomenten binnen de gemeentelijke AMZ-cyclus weergegeven. Het archeologische voortraject Startadvisering en bureauonderzoek Het is de taak van de gemeenten om al in de planvormingfase het proces van de archeologische monumentenzorg te starten. Dit betekent dat de beleidsarcheoloog zijn 3 Voor een uitgebreide beschrijving van de methodiek en de doelen van de verschillende onderzoeksstappen zie Bijlage 4 van de vorige Nota archeologische monumentenzorg Walcheren 2006. 17

deskundigheid inbrengt bij het ontstaan van de startnotities van bestemmingsplannen, bouwplannen, ontwikkelingsplannen, herinrichtingsplannen en andere plannen voor bodemingrepen, waar de gemeenten initiatiefnemer zijn. Hij levert, met behulp van de vrijstellingsregeling en de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren 2008, door bureauonderzoek (en eventueel inventariserend veldonderzoek) de informatie aan. Hierdoor krijgen de betrokkenen snel en helder inzicht in de vraag waar en in hoeverre archeologische aspecten een rol kunnen spelen bij toekomstige planontwikkeling. Dit maakt een afgewogen beslissing over eventuele vervolgacties mogelijk. Bij planvorming en vergunningaanvragen door particulieren adviseert de beleidsarcheoloog met behulp van de vrijstellingsregeling en de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren 2008 of verkennend archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Dit onderzoek moet door de commerciële onderzoeksbureaus worden uitgevoerd. De gemeenten en dus ook de Walcherse Archeologische Dienst mag zich als beleidsmaker niet op de markt van de commerciële uitvoerders bewegen. De beleidsarcheoloog toetst het verkennend onderzoek en adviseert de particuliere initiatiefnemer over de eventuele noodzaak van vervolgacties. De noodzakelijk geachte vervolgacties moeten doorlopen zijn en getoetst zijn door het college van burgemeester en wethouders (hierin geadviseerd door de beleidsarcheoloog) alvorens de vergunningverlening kan plaats vinden. Het uiteindelijke doel moet steeds zijn de archeologische waarden in de bodem te behouden. Toekomstige generaties met hun nieuw verworven inzichten zullen dan nog onaangetaste delen van het bodemarchief tot hun beschikking hebben. De beheers- en onderzoeksonderwerpen van het Walchers instrumentarium archeologisch (selectie)beleid ( 2.3.1 tot en met 2.3.3.) helpen in het bijzonder om uit alle archeologische waarden juist die onderdelen van het bodemarchief te kiezen, die hiervoor zullen worden bewaard. Blijkt invoegen van archeologische waarden in de verschillende processen niet meer mogelijk, dan kan er niet meer worden voldaan aan het beleidsuitgangspunt behoud in situ. Het archeologische erfgoed zal dan, als het binnen de gemeentelijke onderzoeksthema s valt, volgens het archeologisch vervolgtraject behouden moeten blijven. Het bevoegd gezag kiest op basis van het selectiebeleid wat behouden moet blijven en bepaalt voor het gebied een vorm van archeologisch onderzoek volgens het verstoorder-betaalt-principe. De archeologische waardering; inventariserend veldonderzoek Het voortraject van het archeologisch onderzoek levert een aantal resultaten op. Het bureauonderzoek resulteert in een verwachtingsmodel. Het inventariserend veldonderzoek (in de vorm van grondboringen en/of proefsleuven) is erop gericht om dit verwachtingsmodel te toetsen en om (eventueel) aanwezige archeologische resten te waarderen. De waardering is nodig om te kunnen besluiten of het archeologisch traject kan worden afgerond, of dat het moet worden vervolgd. Het vaststellen van de waarde van een archeologische vindplaats wordt uitgevoerd volgens het referentiedocument Waarderen van de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 4 Deze waardering vindt plaats op basis van een uitspraak over de fysieke kwaliteit, de wetenschappelijke waarde en de belevingswaarde van de vindplaats, en is gekoppeld aan de standaard archeologische onderzoeksstappen. N.B. In de afgelopen twee jaar is gebleken dat in de stadskernen veel schade aan de archeologie wordt veroorzaakt tijdens de sloop van de ondergrondse funderingsresten. Er zal dus ook bij de verstrekking van sloopvergunningen bekeken worden of een voorschrift moet worden opgenomen dat de sloop van de ondergrondse funderingen onder archeologische begeleiding moet plaats vinden. De begeleiding kan heel goed fungeren als inventariserend veldonderzoek en aan de basis liggen van verdere afwegingen over de noodzaak van 4 p. 24 en verder. De kwaliteitsnorm is eind februari 2001 door het rijk vastgesteld en geldt sindsdien als leidraad voor de uitvoering van archeologische werkzaamheden. De kwaliteitseisen die aan het archeologisch onderzoek zijn verbonden, hebben betrekking op de vorm, inhoud, informatieplicht, verslaglegging en deskundigheid van de uitvoerders. 18

vervolgonderzoek. Bij enkele projecten in de binnenstad van Middelburg bleek een combinatie onderzoek van sloopbegeleiding met direct aansluitend opgraving een zeer effectieve vorm van onderzoek, die relatief weinig tijd en geld kost. Het bouwproject is op deze manier nauwelijks tot niet gefrustreerd. De archeologische selectie voor vervolgonderzoek Nadat de waarde is vastgesteld, worden de archeologische waarden geselecteerd die behouden moeten blijven en welke niet. Dit gebeurt door toetsing op de volgende criteria: - Maken zij onderdeel uit van de Walcherse onderzoeksthema s?; - Fysieke kwaliteit: Verkeren de archeologische resten in een voldoende goede staat, zodat goed onderzoek mogelijk is? - Zeldzaamheid: de mate waarin een bepaald type vindplaats schaars is (geworden) voor een periode of een gebied; - Informatiewaarde: de betekenis van een vindplaats als bron van kennis over het verleden; - Ensemblewaarde of wel meerwaarde van een vindplaats op basis van de archeologische en landschappelijke context: - Archeologische context; de aan- of afwezigheid van nabijgelegen, in ruimte of tijd gerelateerde archeologische objecten; - Landschappelijke context; mogelijkheden voor fysisch-geografische reconstructies, eventuele recente verstoringen; - Representativiteit: de mate waarin een bepaald type vindplaats karakteristiek is voor een periode en/of een gebied; - De aard en het formaat van bedreiging van de vindplaats en de (on)mogelijkheden tot behoud, dan wel de noodzaak van vervolgonderzoek; Het bestuurlijk selectiebesluit Als resultaat van de onderzoeksstappen en de tussenliggende waarderings- en selectieprocedure wordt uiteindelijk een selectiebesluit genomen. Het selectiebesluit is een formeel bestuurlijk en gemotiveerd besluit van burgemeester en wethouders tot het al dan niet behouden van een bepaalde archeologische waarde, meestal in het kader van ruimtelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld op basis van opgenomen voorwaarden in een bestemmingsplan). Dit is nodig omdat in de wetswijziging op de Monumentenwet 1988 (de WAMZ) is bepaald dat het archeologische traject doorlopen moet zijn, voordat sloop- en aanlegvergunningen of vrijstelling van een bouwverbod voor bepaalde bodemverstorende werkzaamheden kan worden verleend. Het waarderings- en selectieproces kan worden gebruikt om te beslissen over behoud of verwijdering met of zonder archeologisch onderzoek, in het kader van een vergunningverlening. Het selectiebesluit leidt tot het al dan niet, of met voorschriften (bijvoorbeeld vervolgonderzoek), verlenen van de gevraagde vergunning/vrijstelling. In de praktijk is het zo geregeld dat de archeologen van de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) in de gemeenten Middelburg en Vlissingen zijn gemachtigd om namens het college van burgemeester en wethouders verkennende onderzoeken uit te laten voeren, rapportages, plannen van aanpak en programma s van eisen goed te keuren en besluiten te nemen over vervolgstappen. In het geval van grotere planontwikkelingen, waarbij sprake is van relatief tijdrovende en dure archeologische onderzoeken, informeert en adviseert de WAD altijd het college. Momenteel (voorjaar 2009) worden pogingen ondernomen om een gelijksoortige machtiging ook in de gemeente Veere te regelen. Vervolgtraject De archeologische opgraving of archeologische begeleiding van de bodemingrepen Indien het selectiebesluit luidt dat vervolgonderzoek moet plaatsvinden, adviseert de beleidsarcheoloog in de vorm hiervan. De vorm is afhankelijk van de waardering van de 19

archeologie, de aard van de bodemingrepen en de aard van de omstandigheden. Vervolgonderzoek kan in de vorm van een archeologische opgraving voorafgaand aan de civiele graafwerkzaamheden of in de vorm van een begeleiding door archeologen van de civiele graafwerkzaamheden. Voor het vervolgonderzoek moet een programma van eisen worden opgesteld, dat moet worden getoetst door de gemeente, hierin geadviseerd door de beleidsarcheoloog. Ook het eigenlijke onderzoek en de rapportage ervan moet worden getoetst door de gemeente, hierin eveneens geadviseerd door de beleidsarcheoloog. Hier wordt eveneens gehandeld volgens bovenstaande machtigingsregeling. Kortom, de combinatie van de onderzoeksstappen inclusief het waarderings- en selectieproces en het instrumentarium selectiebeleid vormt een trechtermodel, waarbij onderzoek van grootschalig en grofmazig naar kleinschalig en fijnmazig plaatsvindt met heldere beslismomenten, waardoor terreinen die geen archeologische waarden bevatten buiten de verdere procedures vallen. Door deze afweging blijft archeologie werkbaar en ontstaat de meerwaarde van samenhang en ontwikkeling van kennis over het bodemarchief. 20

Stroomdiagram procedure onderzoek en waarderings- en selectieproces archeologische monumentenzorg. 21

Verantwoord Walchers archeologiebeleid Uitgangspunten Walchers archeologiebeleid geformuleerd in 2006 - Behoud en beheer in de bodem (behoud in situ); - Het vroegtijdig betrekken van de archeologie bij de planologische besluitvorming (bestemmingsplannen inclusief archeologische voorschriften) middels eenwalcherse selectiebeleid. - Selectiebeleid is gebaseerd op vrijstellingsregeling, archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart Walcheren en de beheers- en onderzoeksonderwerpen. Uitgangspunten evaluatie Walchers archeologiebeleid in 2008: - Behoud en beheer in de bodem (behoud in situ); - Het vroegtijdig betrekken van de archeologie bij de planologische besluitvorming (bestemmingsplannen inclusief archeologische voorschriften) middels het Walcherse selectiebeleid. - Het selectiebeleid is nu gebaseerd op: - Een beargumenteerd vereenvoudigde vrijstellingsregeling; - Een geactualiseerde Archeologische verwachtingskaart en een vereenvoudigde beleidsadvieskaart Walcheren 2008; - Vier Walcherse onderzoeksthema s in plaats van de beheers- en onderzoeksonderwerpen. Toepassing - Vertaling van archeologiebeleid in bestemminsplannen; - Archeologische voorschriften bij vergunningen en vrijstellingen; - Vastgelegde procedure advisering, onderzoek en selectie: - Advisering en verkennend onderzoek - Waardering en selectie - Selectiebesluit - Vervolgtraject: opgraven of beschermen. Doel: - Minder, maar beter en samenhangend onderzoek; - Kennisontwikkeling binnen de gemeenten; - Het maken van archeologisch beargumenteerde onderzoeks- en uitvoeringskeuzes 22