Wintergranen voor waterberging



Vergelijkbare documenten
BODEMBREED INTERREG Resultaten veldonderzoek 2009 nateelt groenbemesters

Interactie Moddus en Actirob

Effectiviteit en toepasbaarheid van Pentakeep Super in een vollegrondsteelt aardbeien

Aan de slag met erosie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Erosiebestrijding De voorschriften vanaf 2009

Schadedrempel bladluis in consumptieaardappelen

Erosiebestrijding. De voorschriften vanaf (herziening augustus 2011)

Groenbemesters Een vruchtbare investering

Groeiregulatie in Engels raaigras

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Groeiregulatie in Engels raaigras

Boerenexperiment No 4 aanvulling

Vervanging Rode bes Rovada DLV Plant

7-OI 3 o 80S a. Dit. fci _0 1 innierkrngen Afgedaan d.d.

Onderzoek naar effect van zaad primen en vroeg zaaien op opbrengst cichorei; verslag 2006 en eindverslag. Ir. L. van den Brink

Invloed van spuiwater op de bladvertering

Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer SCAN versie 1.5d. FAC versie 1.2

Invloed UV-licht op bol blad bij chrysant PT projectnummer:

Groenbemesters Een vruchtbare investering

Vanggewas. na maïs. Informatie en productenoverzicht. Lid van :

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.

Aan de slag met erosie

Consultancy duurzaam gebruik van meeldauwmiddelen

Randvoorwaarden Erosie. Martien Swerts Dienst land en Bodembescherming Departement LNE

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Warmwaterbehandeling van Allium tegen krokusknolaaltje

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Randvoorwaarden erosie. Jan Vermang, Martien Swerts Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Precisieplant tulp. Basis voor precisielandbouw. A.H.M.C. Baltissen, H. Gude, A. van der Lans, A. Haaster

Invloed van stikstofniveau en -deling op eiwitgehalte en opbrengst van zetmeelaardappelen.

Invloed van ventilatie-instellingen op vochtverliezen en kwaliteit in zand aardappelen

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Wintergerst als groenbemester en stikstofvanggewas. W.C.A. van Geel & H.A.G. Verstegen

Infosessies nieuw GLB: Vergroening

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Erosiebestrijding in de randvoorwaarden. Riemst 20 juni 2017 Maarkedal 29 juni 2017

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2005

Cultuur- en gebruikswaardeonderzoek industriespinazie 2002 Voorjaarszaai. H. de Putter

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. SPNA Precisiezaai wintertarwe

INTERN VERSLAG. Bemonstering Fusarium foetens in water en teeltsysteem. Uitgevoerd door: DLV Facet

PROJECTVERSLAG 2005 NAAR EEN OPLOSSING VOOR ONBEKEND WORTELROT IN LELIE

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

Aan de slag met erosie

Spuitdemo plantversterkers & schimmelpreparaten wortelrotgevoelige gewassen.

Grondbewerking voor Zetmeelaardappelen

CONSERVERENDE AKKERBOUW. Saalland. Mts Klein Swormink - Stegeman BIOBEURS

Overzicht Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer SCAN versie 1.5d 1 december FAC versie december 2016 ANLb

Teelt de grond uit Zomerbloemen

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Bodemerosie: oorzaken en oplossingen. Jan Vermang, Martien Swerts, Petra Deproost Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Tips voor het uitvoeren van bemestingsproeven

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Protocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

STRIPTILL IN DE MAISTEELT, MEER ERVARINGEN

Toepassing van Agro-Vital en Agriton bemestingsproducten in de teelt van zaaiuien.

Bestrijding van slakken in wintertarwe, 2004

Kansen voor NKG op zand

Inzet RTK-GPS in de teelt van een gewas.

Invloed van de stikstofgift op kwaliteit en opbrengst in zaaiuien. rapport / publicatie. nr

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rapportage ervaringen no-till

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

9.2 Ervaringen met niet-kerende grondbewerking in aardappelen ( )

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland

NIET-KERENDE BODEMBEWERKING BIJ SUIKERBIETEN

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN

Gebruik kalkstikstof in witte asperge

Bossigheid in Zantedeschia

Biologische grondontsmetting in roos Ondertitel: onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen

Bronnen van de veroorzaker van de gele bladvlekkenziekte in wintertarwe

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Impact van éénmalige organische bemesting op de stikstofnalevering in meerjarige sierteelten

Randvoorwaarde - erosiebestrijding /

Bijlage bij 5e, Cie. S&G dd

Het effect van Contans WG en fungiciden met nevenwerking op Sclerotinia in zetmeelaardappelen

Biologische grondontsmetting met groenbemesters onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED GROENBEDEKKING

Nieuwe erosieregelgeving randvoorwaarden. Lierde 17/3/2016 Bart Debussche

1. Perceel met uniforme helling

Herkauwers & Akkerbouw

Kastanjemineermot. ZLTO St. Projectbureau Boomkwekerij Onderwijsboulevard DE Den Bosch. Screening middelen 2012

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

Biologische grondontsmetting in roos Onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Zaaizaad ontsmetting en bemesting in wintertarwe. Oktober 2011

Meer en beter gras van Eigen land met onze nieuwe graslandverzorgingsmachine

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Beperking van watererosie in aardappelen op lössgrond

Groenbemester als vervanging vals zaaibed

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017

Versie bij voorkeur breder

Vragen en opmerkingen erosieklassen 2017

Vanggewas na maïs. Verplichting Aandachtspunten. VAB Maarsbergen, 4 april Bert Knegtering

Opties en voorwaarden Akkerbouw-strokenpakket 2019

Transcriptie:

Wintergranen voor waterberging DLV Plant Postbus 6207 5960 AE Horst Expeditiestraat 16 a In opdracht van Productschap Akkerbouw Postbus 908 2700 AX Zoetermeer Gefinancierd door Productschap Akkerbouw Postbus 908 2700 AX Zoetermeer 5961 PX Horst T 077 398 75 00 F 077 398 66 82 E info@dlvplant.nl www.dlvplant.nl Uitgevoerd door DLV Plant BV PPO-WUR J. Crijns G. Meuffels De Drieslag 25 Vredeweg 1C 8251 JZ Dronten 5816 AJ Vredepeel Projectnummer 6.3.3. Versie 3 Dit document is auteursrechtelijk beschermd. Niets uit deze uitgave mag derhalve worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLV Plant. De merkrechten op de benaming DLV komen toe aan DLV Plant B.V.. Alle rechten dienaangaande worden voorbehouden. DLV Plant B.V. is niet aansprakelijk voor schade bij toepassing of gebruik van gegevens uit deze uitgave.

Inhoudsopgave Samenvatting 3 Inleiding en doel 4 1 Materiaal en methode 4 1.1 Proefopzet 4 1.2 Accommodatie en teeltgegevens 7 1.3 Waarnemingen 7 1.4 Communicatie 8 2 Resultaten 8 3 Conclusies en aanbevelingen 10 3.1 Conclusies 10 3.2 Aanbevelingen 10 Bijlage 1 Proefschema 12 2

Samenvatting In dit onderzoek wordt bekeken of wintergraan als buffervlak of strook een vergelijkbaar erosie remmend effect heeft als een groenstrook of een groenvlak met grassen. Een grasbufferstrook levert geen productie op. Bij aanleg van een graanbufferstrook kan mogelijk het erosie remmend effect gecombineerd worden met plantaardige productie. Via een bevloeiingsproef is gezocht naar het waterbergend vermogen van een graanbufferstrook. Onder de omstandigheden binnen dit onderzoek is naar voren gekomen dat wintertarwe als bufferstrook een waterbergend vermogen heeft van 0,1 m 3 per m 2 wintertarwe. 3

Inleiding en doel In Zuid Limburg is op dit moment de Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2013 van toepassing. Deze verordening schrijft diverse maatregelen voor met als doel de erosie als gevolg van water te beperken. In de Verordening 2008 bestond de verplichting om bij kerende grondbewerking op hellingen met meer dan 2% een groenstrook of een groenvlak met gras, gras/kruiden of luzerne aan te leggen. In de huidige verordening moet bij ploegen een buffervoorziening van minimaal 100 m 3 /ha gerealiseerd worden. Ten tijde van het indienen van het voorstel voor onderzoek was de vraag of een buffervlak/-strook met wintergranen eenzelfde erosie beperkend effect heeft als een buffervlak/-strook met gras. Om dit te onderzoeken is een proefopzet gemaakt die in 2013 is uitgevoerd. De resultaten hiervan treft u in dit verslag aan. 1 Materiaal en methode 1.1 Proefopzet In een perceel van proefboerderij Wijnandsrade met een hellingspercentage van 4% werd aan de onderzijde van het perceel op de wendakker de proef aangelegd. De proef werd uitgevoerd in twee herhalingen, waarbij de gewassen wintergerst, wintertarwe en gras in blokken naast elkaar zijn aangelegd. De inzaai van de gewassen heeft plaatsgevonden op 2 tijdstippen namelijk 25 oktober 2012 en 14 november 2012. De veldjes hadden een afmeting van 9 bij 15 meter (lxb). De zaairichting was met de wendakker mee. Loodrecht op het proefveld werden aardappelen gepoot. In geval van een flinke neerslag gebeurtenis kon het water dat uit het aardappelperceel loopt vrijwel ongestoord het proefveld inlopen. Tussen het proefveld en het aardappelperceel was een onbeteelde strook van 6 meter aanwezig waarop gedraaid kon worden bij de teelt van de aardappelen. Tijdens de teelt van de aardappelen werd er dus niet met machines door het proefveld gereden. In Bijlage 1 treft u het proefschema aan. Op 19 maart 2013 zijn tussen de veldjes golfplaatcorridors geplaatst met een centrale uitstroomopening aan de onderkant van het veldje. Bij de uitstroom is een kunststofbak in de grond geplaatst voor opvang van eventueel afgestroomd water en sediment. 4

Foto 1: Corridors voor opvang van afgestroomd water en sediment. Foto 2: Opvangbak. Gedurende het seizoen is de neerslag ter plekke gemeten en de hoeveelheid materiaal in de bakken waargenomen. Kunstmatige bevloeiing: Op 10 juni 2013 is via kunstmatige bevloeiing getracht een beeld te krijgen van de bergingscapaciteit van de verschillende objecten. Er is een keuze gemaakt om de bevloeiing uit te voeren in de 2 e zaaitijd. Zaaitijd 1 is intact gelaten om te gebruiken voor meting van afstroming bij natuurlijke neerslag. Kunstmatige bevloeiing is uitgevoerd door een PVC buis waarin gaatjes gemaakt zijn voor de objecten te plaatsen. Buis is aangesloten op een grote giertank met water. Zie Foto 3 en 4. Op het moment van de bevloeiing was de grond droog. 5

Foto 3: Opstelling bevloeiing van objecten Foto 4: Opstelling in gras Voor de bevloeiing is een PVC buis gemaakt van 5,5 m. lang met een centrale aansluiting voor een slang waarmee water ingevoerd kan worden. Buis heeft een binnendiameter van 4,5 cm. In de buis zijn in totaal 34 gaatjes geboord met een 6

diameter van 5 mm. Er vond vrije uitloop van water plaats vanuit een tank van 12,5 m 3. De totale afgifte per minuut bedroeg 165 liter. Elk veldje is gedurende 25 minuten bevloeid. De totale hoeveelheid water die op deze manier aan de bovenkant van het veldje is toegediend bedroeg 4125 liter. 1.2 Accommodatie en teeltgegevens Proef is aangelegd op Proefboerderij Wijnandsrade op perceel Tegenover Velderwei. Een gedeelte van het perceel is vrij vlak. Aan de onderkant van het perceel is over een lengte van 200 meter een hellingspercentage van 4%. Foto 5: Perceel Tegenover Velderwei Teeltgegevens komen overeen met gangbare teeltwijze Proefboerderij Wijnandsrade. Alleen zaaidichtheid is groter t.o.v. gangbare teelt. Bij wintergerst is een zaaizaadhoeveelheid gekozen die 3,5x het duizendkorrelgewicht (DKG) in kg bedraagt. Dit komt neer op 146 kg zaaizaad. Bij tarwe is gekozen voor een zaaizaadhoeveelheid van 4x DKG in kg, hetgeen 204 kg zaaizaad per ha betekend. Bij de grasobjecten is 30 kg zaaizaad van een BG 3 mengsel ingezaaid. 1.3 Waarnemingen De wintergranen en het gras zijn beide traag opgekomen in het najaar. In het voorjaar van 2013 is het lang erg koud geweest. Hierdoor hebben de gewassen zich maar langzaam ontwikkeld. De wintergerst heeft zich bij beide zaaitijdstippen nog het snelst ontwikkeld. Half maart was het proefveld nog bedekt met sneeuw. Vanaf de 2 e helft van maart is de groei pas goed in de gewassen gekomen. Daarna hebben alle gewassen een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Vooral de wintergerst in het 2 e zaaitijdstip heeft veel te lijden gehad van de vorst. In dat gewas is ongeveer 30% van de planten weggevallen, waardoor de bodembedekking minder was dan vooraf verwacht. 7

Neerslaghoeveelheden: In tabel 1 zijn de neerslaghoeveelheden op de Proefboerderij Wijnandsrade weergegeven gedurende het groeiseizoen granen 2012-2013. Tabel 1: Neerslaghoeveelheden Wijnandsrade Maand Neerslag in mm nov-12 37,8 dec-12 125,8 jan-13 34,4 feb-13 41,4 mrt-13 27,6 apr-13 18 mei-13 106,6 jun-13 0 jul-13 25,6 De neerslaghoeveelheden vertonen een piek in december 2012 en mei 2013. In de periode 22-25 december is 50 mm neerslag gevallen. Op dat moment was op het perceel boven de proef een gele mosterd groenbemester aanwezig. Er is geen water uit het perceel gestroomd. Op 23 mei 2013 is gedurende een periode van 10 uur 21,6 mm neerslag gevallen. Dit heeft niet geleid tot afspoeling van water en eventueel grond uit de aardappelen. Er heeft geen instroom van water in het proefveld plaatsgevonden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er geen water en sediment in de opvangbak achter de diverse objecten is aangetroffen. Het is niet mogelijk geweest om via natuurlijke neerslag opvang van water en sediment te meten. 1.4 Communicatie Tijdens de uitvoering is het onderzoek besproken met de leden van de Vakgroep Akkerbouw van de LLTB. Daarnaast is een persbericht uitgegaan over de uitvoering van het onderzoek (Boerderij Vandaag 5 april 2013). Tijdens de Open Dag Wijnandsrade van 2 september 2013 is aandacht besteed aan het onderzoek. 2 Resultaten Aangezien er geen afstroming door natuurlijke neerslag heeft plaatsgevonden is het proefveld kunstmatig bevloeid om het effect van de verschillende gewassen te kunnen vaststellen. Metingen hebben plaatsgevonden in de 2 e zaaitijd. In eerste instantie is geprobeerd om bij een afgifte van 165 liter per minuut zolang te blijven bevloeien totdat er water in de opvangbak zou worden aangetroffen. Uitvoering heeft plaatsgevonden in de objecten braak en wintertarwe. Aangezien het perceel zowel naar beneden als naar links afliep stroomde het water over de objecten in de richting van de golfplaatcorridors tussen de veldjes. Het water zakte 8

op deze plaats de grond in en liep vervolgens in de richting van de opvangbak. Hier aangekomen kon het niet meer in de bak lopen. Meting op deze manier zou geen resultaat opleveren. Vandaar dat de aanpak tijdens uitvoering is gewijzigd. Er is voor gekozen om via de bevloeiingsopstelling gedurende 25 minuten water over elk object te laten uitstromen. Na 25 minuten is de toevoer van water gestopt. Daarna is na 5 minuten opgemeten tot welke afstand het afgespoelde water in het perceel was doorgedrongen. Deze bepaling heeft op de 4 verschillende objecten in 1 herhaling van de 2 e zaaitijd plaatsgevonden. Afhankelijk van de vlakheid van het oppervlak van het veldje concentreerde het water zich op meerdere plaatsen. Het oppervlak is niet helemaal vlak, waardoor er op iets lagere gedeeltes binnen het veldje het water zich concentreerde in stroomgeulen. Dit gebeurde op elk veldje ongeacht of er al dan niet een gewas aanwezig was. In foto 6 zijn de stroomgeulen duidelijk zichtbaar in een braakveldje. Foto 6: Stroomgeulen in braakveldje. In tabel 2 zijn de resultaten weergegeven van de metingen van de afstroom van water in de verschillende veldjes. Tabel 2: Lengte van afstroming na bevloeiing A2 B2 C2 D2 Braak Wintergerst Wintertarwe Gras 10,6 m 10,1 m 7 m 7,5 m Een bufferstrook van 7 meter wintergraan heeft een bergingscapaciteit van 4,125 m 3 water. Uitgedrukt in berging per m 2 komt dit neer op 0,1 m 3 per m 2 (Oppervlakte 7 x 5,5 m = 38,5 m 2 ; 4,125/38,5 = 0,1 m 3 ). Naast de metingen zijn ook visuele waarnemingen gedaan. Opvallend was dat in het braakveldje flinke geulvorming optrad. Tijdens de bevloeiing werd er ook grond verplaatst. Dit trad in veel mindere mate ook bij wintergerst op. Bij wintertarwe en gras vond alleen een oppervlakkige afstroming 9

van water plaats. Er trad nauwelijks geulvorming op. Het afstromende water zakte redelijk snel weg in de grond. De grond onder de verschillende veldjes was ten tijde van de bevloeiing gescheurd. Hierdoor was een grote bergingscapaciteit voor water aanwezig. Door afremming van de snelheid van het afstromend water kreeg het water onder gras en wintertarwe meer de tijd om in de grond in te dringen. Van de bevloeiing zijn ook video-opnamen gemaakt. 3 Conclusies en aanbevelingen 3.1 Conclusies Uit de metingen komt naar voren dat bij de bevloeiing experimenten het remmende effect van wintertarwe vergelijkbaar is met het remmende effect van gras. Het water kon bij wintertarwe 7 meter het veldje indringen. Bij gras was dit zelfs iets verder 7,5 m. Wintergerst echter had een vergelijkbaar effect als braak. Door de dunnere stand van de wintergerst in de 2 e zaaitijd ondervond het water minder weerstand door het aanwezige gewas. Hierdoor kon het water tot op 10,1 m in het perceel doordringen. In de braaksituatie was dat 10,6 m. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat wintertarwe mits op tijd gezaaid (oktober) bij een voldoende standdichtheid eenzelfde remmend effect heeft op de afstroming van water in vergelijking met gras. Voor wintergerst kan op basis van de metingen in dit onderzoek niet geconcludeerd worden dat eenzelfde remmend effect als gras gerealiseerd kan worden. De verwachting is dat bij tijdige zaai van wintergerst voor half oktober een dusdanig dichte stand gerealiseerd kan worden dat wel vergelijkbare effecten te bereiken zijn. De tijdige zaai van wintergerst heeft als voordeel dat de bedekking van de grond in het najaar normaal gesproken al veel beter is. Hierdoor kan in het najaar al voldoende bescherming gerealiseerd worden. Voorlopige conclusies met betrekking tot de bergingscapaciteit: Door te meten hoever de hoeveelheid water die per verschillende bufferstroken is toegediend, is er op basis van 1 jaar onderzoek een voorzichtige uitspraak te doen over een bergingscapaciteit voor water. Wintertarwe als bufferstrook kan op basis van dit onderzoek 0,1 m 3 water bergen. Vertaald naar de huidige erosieverordening zou er per ha erosiebevorderend gewas aan de onderzijde van dit gewas, een oppervlakte wintergraanbufferstrook aangelegd moeten worden van 1000 m 2 om een berging van 100 m 3 per ha te verkrijgen. 3.2 Aanbevelingen Indien de graanstroken gebruikt worden voor waterberging moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het soort graan, de 10

te gebruiken zaaizaadhoeveelheid, de breedte van de graanstrook en al het dan niet aanleggen van een wendakker tegen de graanstrook. Gewaskeuze graanstrook Gewassen worden in een vruchtopvolging geteeld. De teelt van erosiegevoelige gewassen vindt vaak plaats na wintertarwe. In het geval van wintertarwe voor bijvoorbeeld aardappelen zou op de graanstrook voor waterberging weer wintertarwe geteeld moeten worden. Het is beter om in dat geval als graanstrook wintergerst in te zetten. Zaaizaadhoeveelheid: Afhankelijk van de zaaiomstandigheden moet bij wintertarwe gekozen worden voor een zaaizaadhoeveelheid van 4 keer het DKG van de tarwe in kg. Bij wintergerst zou gekozen moet worden voor een zaaizaadhoeveelheid van 3,5 keer het DKG in kg. Breedte graanstrook en wendakker: In de erosieverordening werd gesteld dat bij ploegen een grasstrook aangelegd zou moeten worden met een breedte die afhankelijk is van de hellinglengte. De breedte van de groenstrook was ten minste 2% van de hellinglengte en minimaal 3 meter. De strook mocht worden gebruikt als wendakker of opslag van producten, mits de erosieremmende werking van de strook op orde blijft. Bij een hellinglengte van 300 m moest daarom een groenstrook van bv gras aangelegd worden van 6 m breed. In de huidige erosieverordening wordt niet meer gesproken over groenstroken, maar over het aanleggen van buffers met een bepaalde bergingscapaciteit als er wordt geploegd. De breedte van de graanstrook moet aansluiten op de werkbreedte van machines. Er wordt vanuit gegaan dat de strook ook geoogst gaat worden. Dit garandeert een zo optimaal mogelijke teelt van de strook door de grondgebruiker, waarbij hij ook zijn waarde als waterbuffer blijft behouden gedurende het groeiseizoen. Om het effect van een graanstrook als waterberging te realiseren zal het water vanuit het aangrenzend erosiegevoelig gewas ook de graanstrook op moeten kunnen stromen. Om dit te realiseren moet tegen de graanstrook geen wendakker van het erosiegevoelige gewas aangelegd worden. De graanstrook moet dan als wendakker gaan fungeren van het aangrenzende erosiegevoelige gewas. Een wendakker is op het merendeel van de bedrijven minimaal 15 meter breed. Deze breedte sluit ook goed aan bij de huidige werkbreedtes van machines. Het betreft onderzoek van 1 jaar met specifieke omstandigheden. Het is wenselijk dit onderzoek minimaal nog een jaar voort te zetten. 11

Bijlage 1 Proefschema Twee herhalingen waarbij de gewassen wintergerst, wintertarwe en gras in blokken worden gezaaid I II 15 m A1 D1 B1 C1 A2 C2 B2 D2 C2 A2 B2 D2 D1 C1 B1 A1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 9 m Keerstrook voor spuit Tussen de veldjes een corridor aanbrengen (golfplaatcorridors) A1: braak oktober A2: braak november B1: wintergerst inzaai half oktober B2: wintergerst inzaai half november C1: wintertarwe inzaai half oktober C2: wintertarwe inzaai half november D1: gras inzaai half oktober D2: gras inzaai half november Veldjes hebben een afmeting van 15 meter x 9 meter 12