FORD TRANSIT Korte beschrijving

Vergelijkbare documenten
FORD TRANSIT Korte beschrijving

FORD C-MAX Korte beschrijving

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

LCD scherm va LCD scherm

Parameters Zichtbaarheid. Inleiding

FORD MONDEO Korte beschrijving

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

FORD FIESTA Korte beschrijving

LCD scherm ve LCD scherm

FORD FIESTA Korte beschrijving

NL ESP-Systeem

FORD ECOSPORT Korte beschrijving

FORD FIESTA Korte beschrijving

Automatische transmissie

Starten en rijden STUURSLOT

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

F I A T NL S N E L G I D S

Afstelbare parameters - Signalering en zichtbaarheidssystemen

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Verwarming en ventilatie

Verkorte gebruiksaanwijzing

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

De voorkant. De zijkant. De banden

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Tweeassige trekkers juli 2008

ROOD Niet goed, zet uw auto op een veilige plaats stil en bel de mobiliteitsservice!

INHOUD. Plug-in Hybrid EV Systeem EV Systeem/Drive Selector Aandrijfaccu opladen Rond het stuurwiel... 10

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

************************* **************** ******** ***

RCW Afstandsbediening

INTELLISTART 4 INSTALLATIE

FordTransit Instructieboekje. Feel the difference

Verkorte gebruiksaanwijzing

Activeren voetplaat volgens EN Functie

De voorkant. De zijkant. De banden

FORD B-MAX Korte beschrijving

Lampen en waarschuwingslampjes

Afstelbare parameters - Alarm en centrale vergrendeling

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN JUMPER

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

1. Batterijpakket Onderdelen. Kabeltas. Batterijtas Laderstekker. Sleutels (2 stuks) Lader. Batterijstekker F B

Programma Eco stand 8-SYMBOOL DISPLAY

GEBRUIKSAANWIJZING. Afstandsbediening BRC315D7

FORD B-MAX Korte beschrijving

Parameters Zichtbaarheid

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Vehicle Security System VSS3 - Vehicle original remote

Praktijk Vragen over auto

Activering EK-krachtafnemer. Algemene informatie

Activering van zichtbaarheids- en verlichtingsfuncties op afstand

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Gebruiksaanwijzing kort

Vehicle Security System VSS3 - Alarm system remote

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Het online-instructieboekje

Zekeringen ZEKERINGEN

Powerpack. gebruikshandleiding

QUICK GUIDE VOLVO XC60 WEB EDITION GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VOLVO!

Voortgang CO 2 reductie

Remmen WERKINGSPRINCIPE. Rempedaal. Rembekrachtiging. Remblokken. Natte rijomstandigheden

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

BIZOBIKE Display handleiding E-Motion

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

FORD KUGA Korte beschrijving

HANDLEIDING TEMPO / TEMPO+ TRANZX PST

Activering krachtafnemer automatische transmissie

Audi S Avant Quattro 354pk Pro Line Plus. Algemene informatie

Auto Alarm FM5000 FM500 FM600 FM700 LCD MINI

Voortgang CO2 reductie

Voertuig Controle Golf 7

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

Uw auto komt tot leven op internet!

Handleiding afstandsbediening voor mobiele airconditioning

Voortgang CO2 reductie

Gebruikershandleiding Elektrische Babboe Big

Praktijk Vragen over auto

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Belangrijke gegevens bij het tanken. Handleiding FordFocus. Dieselolie. Brandstof Inhoud brandstoftank: Benzinemotor: 55 liter Dieselmotor: 52.

Mercedes-Benz personenwagens

Ford Transit Euro 5 prijslijst

FordTransit Instructieboekje. Feel the difference

In dit supplement worden de gebruiksinstructies beschreven voor de versnellingsbak met elektronisch geregelde Dualogic bediening in de Fiat Punto.

Uw gebruiksaanwijzing. CITROEN DS5 HYBRIDE

Instructieboekje FordMondeo 100% Ford. 100% tevredenheid.

H a n d e l i n g s a n a l y s e R i j s c h o o l T e a m D r i v e - w w w w. r i j s c h o o l t d. n l Pagina 1

Pagina. Paragraaf. 1.1 Openen. 1.2 Starten. 1.3 Uitschakelen. 1.4 Afsluiten. 2.1 Tanken. 3.1 Openen kap. 3.2 Sluiten kap. 1.

Programmeerhandleiding Nelson Turf EZ Pro Jr. voor de types 8304, 8306, 8309, 8312, 8374, 8376, 8379, 8382

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

HENKELMAN BV. Adres Veemarktkade 8 / D AE s-hertogenbosch Nederland. Postadres Postbus AE s-hertogenbosch Nederland

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Handleiding: instelling en werking E-Drive LCD display

Audi S Coupe Quattro 354pk Pro Line Plus -15% NIEUW. Algemene informatie

Transcriptie:

FORD TRANSIT Korte beschrijving

De informatie in deze publicatie was correct ten tijde van het ter perse gaan. In het belang van de continue productontwikkeling behouden we ons het recht voor om specificaties, ontwerp en uitrusting op ieder moment zonder aankondiging of verplichting te wijzigen. Niets uit deze uitgave mag in enigerlei vorm en door enig middel gereproduceerd, verzonden of in een oproepsysteem opgeslagen of in een andere taal vertaald worden zonder onze schriftelijke toestemming. Fouten of omissies uitgesloten. Ford Motor Company 2013 Alle rechten voorbehouden. Onderdeelnummer: CG3557nl 09/2012 20130123085850

OVER DEZE SNELREFERENTIEGIDS Hartelijk dank voor het kiezen van een Ford. We raden aan de tijd te nemen om uw auto beter te leren kennen door deze snelreferentiegids te lezen, waarin enkele belangrijke aspecten van de Handleiding van uw auto worden samengevat. Hoe meer u van uw auto afweet, des te beter kunt u ermee omgaan en dat komt de veiligheid en het rijplezier ten goede. Deze snelreferentiegids moet samen met de Handleiding worden gelezen. WAARSCHUWING Rijd altijd voorzichtig en oplettend bij gebruik en bediening van de regelingen en functies van uw auto. SPECIALE NOTIFICATIES Zie voor conversies of aanpassingen van uw Transit vanaf de productspecificatie het handboek voor de bevestiging van carrosserie-uitrusting (BEMM, Body and Equipment Mounting Manual) op www.etis.ford.com/fordservice. IN ÉÉN OOGOPSLAG Overzicht instrumentenpaneel - stuur links 1

Overzicht instrumentenpaneel - stuur rechts A B C D A F G H I J K L M N O P Q Schakelaar elektrisch bedienbare buitenspiegel. Bediening verlichting. Multifunctionele hendel. Instrumentengroep. Informatiedisplay. ECO-schakelaar. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten. Schakelaar voorruitverwarming. Schakelaar achterruitverwarming. Schakelaar verwarmbare buitenspiegels Blad met bekerhouders. Audiosysteem. Luchtroosters. Aansteker. Toetsen van klimaatregeling. Schakelhendel. Controlelamp airbag aan passagierszijde uitgeschakeld. Schakelaar AWD (All Wheel Drive). Schakelaar elektronische stabiliteitsregeling (ESP). 2

R S T U V Ruitenwisserschakelaar. Contactslot. Claxon. Regelknop hoogteverstelling koplamplichtbundels Bekerhouder. VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN Achterdeuren Portieren met de afstandsbediening vergrendelen en ontgrendelen A B C Vergrendelen Ontgrendelen Laadruimte ontgrendelen Druk de betreffende toets eenmaal in. Portieren met de afstandsbediening dubbel vergrendelen Druk de vergrendeltoets tweemaal in. A Ontgrendelen of openen B Vergrendelen C Wit zichtbaar, deur vergrendeld Schuifdeur A B Bestelwagen en Kombi Bus 3

C Vergrendelen D Ontgrendelen Dubbele achterdeuren VERLICHTINGSBEDIENING Standen van de lichtschakelaar A Buitenzijde B Binnenzijde Achterklep A B C D E F Off (uit) Stads- en achterlichten Koplampen Voormistlichten Achtermistlichten Parkeerlichten A B Buitenzijde Binnenzijde 4 Dagrijlichten De koplampen branden wanneer het contact is ingeschakeld en de koplampbediening in stand A staat. Om over te schakelen op grootlicht moet de bediening van de verlichting eerst in stand C staan. WAARSCHUWINGS- EN INDICATIELAMPEN Instrumentengroep, laag uitrustingsniveau Nadat het contact is aangezet gaan de volgende controlelampen en indicatoren ter bevestiging dat het systeem operationeel is kort branden: ABS Airbag Remblokslijtage

Remsysteem Snelheidsregeling Portier niet goed gesloten Motor Hellingstart Contact Laag brandstofpeil Oliedruk Onderhoudsinterval Schakelen Stabiliteitsregelsysteem (ESP) en aandrijfregelsysteem Water in brandstof Instrumentengroep, hoog uitrustingsniveau Nadat het contact is aangezet gaan de volgende controlelampen en indicatoren ter bevestiging dat het systeem operationeel is kort branden: ABS Airbag Remblokslijtage Remsysteem Snelheidsregeling Motor Hellingstart Contact Laag brandstofpeil Berichtenindicator Schakelen Stabiliteitsregelsysteem (ESP) en aandrijfregelsysteem Start/stop Water in brandstof Indien één van deze waarschuwings- of controlelampen niet brandt nadat het contact is aangezet, duidt dit op een storing. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Controlelamp ABS Als de controlelamp brandt onder het rijden, dan duidt dit op een storing. De normale remwerking blijft gehandhaafd (zonder ABS). Laat het systeem zo snel mogelijk door een goed opgeleide en vakkundige monteur controleren. Controlelamp airbag Als de controlelamp brandt onder het rijden, dan duidt dit op een storing. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Controlelamp remblokslijtage wanneer de remblokken zijn versleten tot een vooraf vastgestelde grens. Laat dit onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Lamp remsysteem De lamp gaat branden wanneer de parkeerrem wordt ingeschakeld. WAARSCHUWING Verlaag geleidelijk uw snelheid en breng de auto tot stilstand zodra dit veilig kan. Gebruik de remmen voorzichtig. Als de lamp tijdens het rijden gaat branden, controleer dan of de parkeerrem niet is ingeschakeld. Als de parkeerrem niet is ingeschakeld, dan is er een storing aanwezig. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Controlelamp automatische snelheidsregeling wanneer u een snelheid heeft ingesteld met behulp van de snelheidsregeling. 5

Richtingaanwijzer Knippert bij ingeschakelde richtingaanwijzers. Een plotselinge toename van de knipperfrequentie duidt op een defecte gloeilamp. Controlelamp portier niet goed gesloten wanneer u de auto op contact heeft gezet en de portieren, de motorkap of de achterklep niet goed zijn gesloten. Controlelampen motor Controlelamp motorstoring Controlelamp aandrijflijn Alle modelvarianten Als een van deze lampen gaat branden bij een draaiende motor, dan duidt dit op een storing. De motor blijft draaien maar levert wellicht minder vermogen. Wanneer deze tijdens het rijden knippert, minder dan onmiddellijk snelheid. Blijft de lamp knipperen, vermijd dan snel optrekken en krachtig afremmen. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. WAARSCHUWING Laat deze storing onmiddellijk controleren. Als beide lampen samen gaan branden, breng de auto dan zo snel mogelijk tot stilstand wanneer dit veilig kan. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot verminderd vermogen en afslaan van de motor. Zet de auto van contact en probeer de motor te starten. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren als de motor kan worden gestart. Als de motor niet start, moet de auto worden gecontroleerd alvorens de rit kan worden voortgezet. Controlelamp mistlampen, vóór wanneer u de mistlampen, vóór inschakelt. Controlelamp voorgloeien Controlelamp koplampen wanneer u het dimlicht van de koplamp, de zijlichten of de achterlichten inschakelt. Controlelamp hellingstart Onder het rijden brandt deze lamp tijdens activering van het systeem. Als de auto op contact is gezet en de controlelamp niet gaat branden, dan geeft dit aan dat het systeem is gedeactiveerd. Uw dealer kan het systeem heractiveren. Tijdens een storing wordt het systeem uitgeschakeld en brandt de controlelamp niet onder het rijden. Controlelamp laadstroom Als de controlelamp brandt onder het rijden, dan duidt dit op een storing. Schakel alle onnodige stroomverbruikers uit. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Controlelamp laag brandstofniveau Wanneer deze lamp brandt, ga dan zo spoedig mogelijk tanken. 6

De pijl naast het symbool van de pomp duidt aan aan welke zijde zich de klep van de brandstofvulopening bevindt. Controlelamp grootlicht wanneer u het grootlicht inschakelt. De lamp knippert wanneer u een lichtsignaal geeft. Berichtenindicator wanneer een nieuw bericht is opgeslagen in de informatiedisplay. Controlelamp oliedruk WAARSCHUWING Hervat uw reis niet wanneer de controlelamp oliedruk gaat branden terwijl het oliepeil correct is. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Wanneer de lamp na het starten blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing. Breng de auto tot stilstand zodra dit veilig kan en zet de motor af. Controleer het motoroliepeil. Zie Motorolie controleren (bladzijde 11). Controlelamp mistachterlicht wanneer u de mistachterlichten inschakelt. Controlelamp onderhoudsbeurt Auto's met dieselmotor als onderhoud nodig is of er een overmatige hoeveelheid roetdeeltjes of drab in de olie aanwezig is. Laat de motorolie zo spoedig mogelijk verversen. Uw dealer schakelt de controlelamp onderhoudsbeurt uit nadat hij de onderhoudsbeurt heeft uitgevoerd. Controlelamp schakeling De controlelamp brandt om aan te geven dat schakelen naar een hogere versnelling zuiniger is en zorgt voor een lagere CO2-uitstoot. De controlelamp brandt niet tijdens perioden van hoge acceleraties, remmen of intrappen van het koppelingspedaal. Controlelamp stabiliteitsregeling (ESP) en tractieregeling N.B.: Wanneer het ESP systeem of het tractieregelsysteem een storing vertoont, schakelt het betreffende systeem automatisch uit. als een van de systemen is geactiveerd. Wanneer de lamp niet knippert of tijdens het rijden gaat branden, duidt dit op een storing. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Wanneer u het ESP uitschakelt, gaat de controlelamp branden. De lamp gaat uit wanneer u het systeem weer inschakelt of wanneer u het contact afzet. Start/stop-indicatielamp De lamp gaat branden wanneer de motor automatisch is gestopt. De lamp gaat knipperen om u te laten weten wanneer de motor opnieuw moet worden gestart. Zie Start/stop knop gebruiken (bladzijde 9). 7

Controlelamp water in brandstof Auto's met dieselmotor ingeval van overmatige hoeveelheden water in het brandstoffilter. Tap het water onmiddellijk af. Als de lamp gaat branden nadat het water is afgetapt, dan geeft dit aan dat onderhoud van het brandstoffilter nodig is. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. HANDMATIGE KLIMAATREGELING Airconditioning in- en uitschakelen Uitvoeringen met een instrumentengroep van het lage uitrustingsniveau N.B.: U hooft een kort signaal wanneer de klok is ingesteld. N.B.: Houd de toets van de klok langer dan een seconde ingedrukt om te wisselen tussen de 12 en 24 uurs modus. 1. Zet de contactsleutel in stand II. 2. Houd de toets langer dan drie seconden ingedrukt, tot de tijdsaanduiding op het display gaat knipperen. 3. Druk de toets in om de tijd in te stellen. Houd de toets ingedrukt om de tijd versneld in te stellen. Uitvoeringen met een instrumentengroep van het hoge uitrustingsniveau A B C D Gerecirculeerde lucht Buitenlucht Aan en uit Controlelamp airconditioning N.B.: De controlelamp in de schakelaar brandt wanneer de airconditioning is ingeschakeld. KLOK 1. Scroll naar dit display. Druk op SET en RESET en houd deze ingedrukt. De dag begint te knipperen. Instellen met de draaiknop. 2. Druk op de SET en RESET toets om de instelling te bevestigen en ga naar de maand. 3. Ga op dezelfde wijze te werk voor het instellen van het jaar, de uren en minuten. Na het instellen en indrukken van de SET en RESET toetsen, worden de tijd en datum opgeslagen. Auto's met klok in de audio- of navigatie-unit Raadpleeg voor gedetailleerde instructies hoe de klok moet worden ingesteld de afzonderlijke handleiding van de audio-unit of de navigatie-unit. 8

DIESELROETFILTER Tijdens regeneratie bij een laag toerental of stationaire motor kan een hete metaalachtige lucht worden geroken en is wellicht een klikkend metaalachtig geluid hoorbaar. Dit wordt veroorzaakt door de tijdens de regeneratie bereikte hoge temperaturen en dit is normaal. START/STOP KNOP GEBRUIKEN WAARSCHUWING Raadpleeg uw eigen Handleiding voor alle waarschuwingen en informatie onder "Let op". N.B.: Het systeem is standaard ingeschakeld. Druk op de schakelaar in het instrumentenpaneel om het systeem uit te schakelen. Het systeem wordt alleen gedeactiveerd gedurende de huidige contactcyclus. Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem in te schakelen. Motor starten N.B.: De keuzehendel moet in de neutraalstand staan. Als de schakelhendel niet in neutraal staat, gaat de start/stop-indicatielamp knipperen en wordt een bericht weergegeven in de display. Druk het koppelingspedaal in. AANDRIJVING OP ALLE WIELEN LET OP Uitvoeringen met AWD (aandrijving op alle wielen) moeten worden gesleept met ALLE wielen op het wegdek of ALLE wielen van het wegdek. Als de AWD-controlelamp knippert onder het rijden, dan duidt dit op een storing. Bij storingen schakelt het systeem uit. Laat het systeem onmiddellijk door een geschoolde monteur controleren. Automatische functie Het AWD-systeem waarmee bepaalde uitvoeringen met achterwielaandrijving zijn uitgerust, brengt automatisch het aandrijfkoppel over naar de voorwielen wanneer het wegdek glad is geworden door regen, sneeuw, ijs, enz. Wanneer AWD niet langer noodzakelijk is, schakelt het systeem automatisch uit en treedt de normale achterwielaandrijving weer in werking. Handmatige modus Motor afzetten 1. Stop de auto. 2. Zet de keuzehendel in de neutraalstand. 3. Laat het koppelingspedaal los. 4. Laat het gaspedaal los. N.B.: Het voertuig kan ongebruikelijke rijeigenschappen vertonen als de handmatige modus geactiveerd blijft bij het rijden op een normaal wegdek. N.B.: De handmatige modus wordt automatisch gedeactiveerd wanneer u harder dan 100 km/h (62 mph) rijdt. Als er extra tractie nodig is bij het wegrijden op een overmatig glad wegdek, druk dan op de AWD-schakelaar. Voor locatie. Zie In één oogopslag (bladzijde 1). Het lampje in de schakelaar gaat branden. 9

Druk nogmaals op de schakelaar om terug te keren naar de automatische modus. TIPS VOOR RIJDEN MET ABS N.B.: Wanneer het systeem in werking is, pulseert het rempedaal en legt wellicht een langere weg af. Blijf het rempedaal indrukken. Er is tevens wellicht een geluid hoorbaar vanaf het systeem. Dit is normaal. Het ABS voorkomt geen risico's die ontstaan wanneer: u te weinig afstand ten opzichte van voor u rijdend verkeer houdt; de auto te maken krijgt met aquaplaning; u bochten te snel neemt; het wegdek slecht is. AUTOMATISCHE SNELHEIDSBEGRENZER (ASL) Toerentalbegrenzer Het toerental van de motor wordt begrensd om beschadigingen te voorkomen. Snelheidsbegrenzer De snelheidsbegrenzer voorkomt dat u sneller dan de geprogrammeerde snelheid rijdt. Raadpleeg voor meer informatie de tabel op de zonneklep aan bestuurderszijde. Uitvoeringen met een dieselmotor U kunt de topsnelheid van uw auto op een bepaalde waarde begrenzen, vooropgesteld dat deze binnen de wettelijke normen valt. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie. Auto's met start/stop-systeem N.B.: Als de auto een vaste snelheidslimiet heeft van lager dan 110 km/u, dan neemt deze de schakelbare snelheidsbegrenzer behorende bij start/stop over. Als start/stop wordt geactiveerd, wordt de voertuigsnelheid begrensd tot 110 km/u. Het systeem is standaard ingeschakeld. Druk op de ECO-schakelaar om deze snelheidslimiet te deactiveren. Het systeem wordt alleen gedeactiveerd gedurende de huidige contactcyclus. Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem in te schakelen. Voor locatie. Zie In één oogopslag (bladzijde 1). DAKREKKEN EN BAGAGEDRAGERS Imperiaal WAARSCHUWINGEN Er is geen dakbelasting toegestaan bij busmodellen met een lange wielbasis, enkellucht, 13, 14 of 15 stoelen en een 200 pk dieselmotor. Er is geen dakbelasting toegestaan bij busmodellen met een lange wielbasis, enkellucht, 13, 14 of 15 stoelen en een 140 pk dieselmotor met aandrijving op alle wielen (AWD). Wanneer u een imperiaal gebruikt, kan het brandstofverbruik van uw auto hoger zijn en kan de rijkarakteristiek anders zijn. 10

WAARSCHUWINGEN Wanneer u een imperiaal aanbrengt, lees dan de instructies van de fabrikant en volg deze op. LET OP Overschrijd de maximale asbelasting niet. Overschrijd de maximaal toegestane dakbelasting van 100 kg, of 50 kg voor Euroline en Nugget voertuigen, (inclusief de imperiaal) niet. N.B.: Wanneer op het dak gemonteerde accessoires (bijv. imperiaal) worden aangebracht, kan er windgeruis optreden. Controleer de bevestiging van de de imperiaal als volgt: voordat u vertrekt na 50 kilometer te hebben gereden met intervallen van 1.000 kilometer (600 mijl). AUTO OP VIER WIELEN SLEPEN - AUTO'S MET: AWD WAARSCHUWINGEN Zet het contact aan wanneer uw auto wordt gesleept. Bij afgezet contact treedt het stuurslot in werking en werken de richtingaanwijzers en de remlichten niet. De rem- en stuurbekrachtiging werken niet, tenzij de motor draait. Druk het rempedaal harder in en houd rekening met langere remafstanden en een zwaarder draaiend stuurwiel. LET OP Te veel spanning op de sleepkabel kan schade toebrengen aan uw en aan de trekkende wagen. Bevestig aan het voorste sleepoog geen sleepstang. 11 LET OP Bij een mechanische storing aan de transmissie van uw wagen moet deze worden gesleept met ALLE wielen op het wegdek of met ALLE wielen van het wegdek. Trek rustig en soepel zonder rukken op. MOTOROLIE CONTROLEREN Het olieverbruik van nieuwe motoren bereikt zijn normale waarde na ongeveer 5.000 kilometer (3.000 mijl). GEBRUIK VAN SNEEUWKETTINGEN Alle auto's WAARSCHUWINGEN Rijd niet harder dan 50 km/u (30 mhp). Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij wegdek. LET OP Wanneer uw wagen is uitgerust met wieldeksels, verwijder deze dan voordat u sneeuwkettingen monteert. N.B.: Het ABS blijft normaal werken. Gebruik alleen sneeuwkettingen met kleine schakels. Gebruik alleen sneeuwkettingen op de aangedreven wielen. Uitvoeringen met voorwielaandrijving N.B.: In de homologatiedocumenten zijn voor de vooras alleen 195/75 R 16 C banden vermeld. Wanneer uw auto is uitgerust met 215/75 R 16 C banden, monteer dan 195/75 R 16 C (M+S) banden op de voorwielen. Breng de bandenspanning op de maximum voorgeschreven waarde.

Auto's met vierwielaandrijving (AWD) Breng alleen sneeuwkettingen aan op de achterwielen. Uitvoeringen met stabiliteitsregeling (ESP) Uitvoeringen met stabiliteitsregeling (ESP) kunnen een wat ongebruikelijke rijkarakteristiek vertonen, hetgeen kan worden voorkomen door het systeem uit te schakelen. SETUP BLUETOOTH Voordat u uw mobiele telefoon kunt gebruiken, moet deze met het telefoonsysteem van uw auto worden gekoppeld. Het volgende is vereist voordat een Bluetooth-verbinding kan worden gemaakt. 1. De Bluetooth-functies moeten op uw mobiele telefoon en de audio-installatie worden geactiveerd. Zorg ervoor dat de menu-optie Bluetooth in de audiounit op AAN is ingesteld. N.B.: Raadpleeg voor informatie over de Bluetooth-instellingen voor uw mobiele telefoon de instructies van de fabrikant. 2. Zoek in het Bluetooth-menu op uw mobiele telefoon naar Ford Audio en selecteer deze optie. 3. Voer het op de voertuigdisplay weergegeven codenummer in met behulp van de toetsen van uw mobiele telefoon. Wordt geen codenummer op de display weergegeven, voer dan het Bluetooth PIN nummer 0000 in met behulp van de toetsen van uw mobiele telefoon. Voer nu het op de voertuigdisplay weergegeven Bluetooth PIN-nummer in. 4. Als de mobiele telefoon om goedkeuring van de automatische verbinding vraagt, selecteer dan JA. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van uw mobiele telefoon via het telefoonsysteem van uw auto de Bedieningshandleiding. 12