EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid 21 maart 2002 ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid aan de Commissie juridische zaken en interne markt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de reclame en sponsoring voor tabaksproducten (COM(2001) 283 C5-0274/2001 2001/0119(COD)) Rapporteur voor advies: Minerva Melpomeni Malliori (*) Uitgebreide procedure-hughes AD\464554.doc PE 312.615
PE 312.615 2/7 AD\464554.doc
PROCEDUREVERLOOP De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid benoemde op haar vergadering van 26 juni 2001 Minerva Melpomeni Malliori tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 22 januari en 21 maart 2002. Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig: Caroline F. Jackson (voorzitter), Mauro Nobilia en Anneli Hulthén (ondervoorzitters), Minerva Melpomeni Malliori (rapporteur voor advies), Hans Blokland, Philip Bushill-Matthews (verving Per-Arne Arvidsson), Chris Davies, Anne Ferreira, Francesco Fiori (verving Christa Klaß overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement), Marialiese Flemming, Robert Goodwill, Françoise Grossetête, Cristina Gutiérrez Cortines, Bernd Lange, Peter Liese, Torben Lund, Jules Maaten, Patricia McKenna, Pietro- Paolo Mennea (verving María del Pilar Ayuso González), Riitta Myller, Giuseppe Nisticò, Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, Frédérique Ries, Dagmar Roth-Behrendt, Guido Sacconi, Giacomo Santini (verving John Bowis), Karin Scheele, Robert William Sturdy (verving Martin Callanan), Charles Tannock (verving Raffaele Costa), Antonios Trakatellis, Kathleen Van Brempt en Phillip Whitehead. AD\464554.doc 3/7 PE 312.615
BEKNOPTE MOTIVERING Achtergrond Het voorstel van de Commissie is bedoeld ter vervanging van richtlijn 98/43/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake reclame en sponsoring voor tabaksproducten 1, die op 5 oktober 2000 door het Hof van Justitie op grond van een verkeerde rechtsgrondslag nietig werd verklaard 2 (voor een gedetailleerde analyse van het arrest van het Hof zie de toelichting bij het ontwerpverslag-medina (PE 308.484) voor de Commissie juridische zaken en interne markt). Vanwege de nadelige gevolgen van tabaksproducten voor de menselijke gezondheid 3 proberen de lidstaten en de Gemeenschap al tien jaar wettelijke regels op te stellen voor reclame en sponsoring voor dergelijke producten. In april 1989 diende de Commissie haar oorspronkelijke voorstel voor regulering van tabaksreclame in 4. Het was gebaseerd op een stapsgewijze benadering en voorzag derhalve slechts in een gedeeltelijke harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inzake tabaksreclame. Het voorstel betrof in het bijzonder reclame voor tabaksproducten in de pers en in de vorm van affiches en posters, en bepaalde dat afwisselend ondubbelzinnige waarschuwingen op een aanzienlijk gedeelte van de reclameruimte moesten worden aangebracht. Deze waarschuwingen moesten identiek zijn aan die op de verpakkingen van tabaksproducten. Het voorstel voorzag ook in een verbod op indirecte reclame en beperkte de inhoud van de toegestane reclame tot het uitsluitend tonen van de tabaksproducten in kwestie. De lidstaten moesten verder alle reclame voor tabaksproducten in hoofdzakelijk op jongeren onder de 18 jaar gerichte publicaties verbieden. In zijn resolutie van 14 maart 1990 5 stemde het Parlement voor de uitbreiding van het toepassingsgebied van de richtlijn tot "elk reclamemedium en alle gesponsorde activiteiten". Het Parlement vond dus dat alle vormen van reclame voor tabaksproducten verboden moesten worden. Nadat in december 1990 in de Gezondheidsraad geen gekwalificeerde meerderheid kon worden bereikt voor de goedkeuring van een gemeenschappelijk standpunt trok de Commissie haar voorstel in en diende ze in juni 1991 een nieuw, ambitieuzer voorstel in 6. In dit nieuwe voorstel werd gepleit voor een totaal verbod op elke vorm van directe of indirecte reclame voor tabaksproducten vanaf 1 januari 1993, met als enige uitzondering de verkooppunten van tabak, op voorwaarde dat de reclame van buiten deze verkooppunten niet zichtbaar zou zijn. Het voorstel bevatte in het bijzonder een verbod op het gebruik van merknamen die voornamelijk met tabak worden geassocieerd in reclame voor andere producten; bovendien mochten nieuwe tabaksproducten geen gebruik maken van de reputatie van merknamen die reeds met andere producten werden geassocieerd. De verspreiding om niet van tabaksproducten werd verboden. 1 PB L 213 van 30.7.1998, blz. 12. 2 Zaak C-376/98, Bondsrepubliek Duitsland tegen Europees Parlement en Raad van de Europese Unie, Jurispr. 2000, blz. I-8419. 3 Aan tabak gerelateerde ziekten leiden wereldwijd tot ongeveer 4 miljoen doden per jaar. 4 PB C 124 van 19.5.1989, blz. 5. 5 PB C 96 van 17.4.1990, blz. 93. 6 PB C 167 van 27.6.1991, blz. 3. PE 312.615 4/7 AD\464554.doc
In zijn resolutie van 11 februari 1992 1 steunde het Europees Parlement het idee van een totaal verbod op reclame voor tabaksproducten en versterkte het het voorstel van de Commissie middels de opname van sponsoring in de definitie van reclame en de verklaring dat verkoopautomaten niet als verkooppunten van tabak mogen worden beschouwd en dat het gebruik van deze automaten voor reclame-uitingen derhalve moet worden verboden. Pas in februari 1998 keurde de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt 2 over dit onderwerp goed. Overeenkomstig het amendement van het EP bevatte dit gemeenschappelijk standpunt een uitdrukkelijk verbod op alle vormen van sponsoring voor de promotie van tabaksproducten. Het bevestigde het beginsel van een verbod op alle vormen van reclame voor tabaksproducten, hoewel zowel aan de bepalingen betreffende indirecte reclame als aan die betreffende directe reclame een aantal uitzonderingen werd toegevoegd. Daarnaast werden de lidstaten wat de uitvoering van de richtlijn betreft enkele uitzonderingen toegestaan en werd een procedure voor regelmatige rapportage door de Commissie toegevoegd. In zijn resolutie van 13 mei 1998 3 steunde het Parlement het gemeenschappelijk standpunt en keurde het zonder amendementen goed. De rapporteur vond de door de Raad na tien jaar onderhandelen aangenomen tekst het best haalbare compromis. Amendementen gericht op het opnieuw voorstellen van eerdere standpunten van het Parlement over dit onderwerp waren in de ogen van de rapporteur een voorwendsel om de goedkeuring van de richtlijn sine die te vertragen. Het Parlement volgde de rapporteur in deze zienswijze en verwierp alle ingediende amendementen (72 in de milieucommissie en 65 in de plenaire vergadering). De richtlijn werd derhalve op 6 juli 1998 goedgekeurd, overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt (richtlijn 98/43/EG). Vervolgens werd de richtlijn nietig verklaard bij het arrest van het Hof van Justitie van 5 oktober 2000. Reactie op het voorstel van de Commissie Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe richtlijn inzake reclame en sponsoring voor tabaksproducten is bedoeld ter vervanging van richtlijn 98/43/EG, rekening houdende met het arrest van het Hof van Justitie. De rechtsgrondslag van de ontwerprichtlijn is dezelfde als die van richtlijn 98/43/EG (d.w.z. artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95 van het EG-Verdrag). Het voorstel is bedoeld om reclame en sponsoring voor tabaksproducten te regelen, behalve die op televisie, die al onder andere communautaire wetgeving valt. Meer in het bijzonder behelst het een verbod op reclame voor tabaksproducten in de pers en andere gedrukte publicaties, radioreclame en grensoverschrijdende sponsoring. Ook verbiedt het tabaksreclame in diensten van de informatiemaatschappij en de verspreiding van tabaksproducten om niet, met, in het kader van grensoverschrijdende sponsoring, als doel of gevolg de promotie van tabaksproducten. Het nieuwe voorstel is wat de bescherming van de volksgezondheid betreft dus veel bescheidener dan richtlijn 98/43/EG, die immers ook indirecte reclame betrof en stoelde op het beginsel van een totaal verbod op alle vormen van reclame en sponsoring. 1 PB C 67 van 16.3.1992, blz. 35. 2 PB C 91 van 26.3.1998, blz. 34. 3 PB C 167 van 1.6.1998, blz. 91. AD\464554.doc 5/7 PE 312.615
De invloed van reclame voor en promotie van tabaksproducten op het tabaksgebruik is al jarenlang het onderwerp van een heftig debat. De pleitbezorgers van de volksgezondheid enerzijds stellen dat dergelijke reclame het gebruik doet toenemen, zowel doordat kinderen en jongeren erdoor worden aangezet te gaan roken alsook doordat mensen die reeds roken erdoor worden weerhouden te stoppen of hun dagelijkse gebruik te verminderen. De tabaksindustrie anderzijds zegt dat ze voornamelijk aan reclame doet om de merkvastheid in stand te houden en om een groter marktaandeel van de reeds bestaande rokers te realiseren. Er zijn studies gehouden naar de effecten van een gedeeltelijk en een totaal verbod op reclame op het gebruik van tabaksproducten. Uit deze studies is gebleken dat een gedeeltelijk reclameverbod slechts beperkte effecten op het gebruik heeft omdat de industrie gemakkelijk kan overstappen naar reclame in andere media. Aan de andere kant is het zo dat een totaal verbod op reclame en promotie van tabaksproducten, voor alle media en alle vormen van gebruik van merknamen en logo s het tabaksgebruik aanzienlijk kan reduceren, in het bijzonder onder jonge mensen, en jongeren kan weerhouden te gaan roken. Uit studies is daarnaast ook gebleken dat kinderen en jongeren uitermate gevoelig zijn voor tabaksreclame en -sponsoring, die hen aanzetten tot roken door het te associëren met het zelfbeeld, onafhankelijkheid en aanvaarding door groepsgenoten. Uw rapporteur is derhalve van mening dat het huidige voorstel van de Commissie, dat slechts een gedeeltelijk verbod van tabaksreclame inhoudt, zijn doel van bescherming van de volksgezondheid en het verminderen van de aantrekkingskracht van tabaksproducten, met name voor jonge mensen, ver voorbijschiet. Hoewel het een voorstel van het directoraatgeneraal Gezondheid en Consumentenbescherming van de Commissie betreft, beperkt de tekst zich tot het elimineren van belemmeringen voor de werking van de interne markt door middel van de onderlinge aanpassing van de in de lidstaten reeds bestaande wetgeving. Uw rapporteur vindt deze benadering wat de volksgezondheidsdoelstellingen betreft bijzonder teleurstellend en is ervan overtuigd dat dit gevoel door de meerderheid van de leden van de commissie wordt gedeeld. Er mag evenwel niet voorbij worden gegaan aan het kader waarbinnen dit debat plaatsvindt en het feit dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de prioriteit van de Milieucommissie voor de bescherming van de volksgezondheid en anderzijds de bevoegdheid van de Gemeenschap op basis van de rechtsgrondslag voor de interne markt wetgeving goed te keuren tot beperking van tabaksreclame. Richtlijn 98/43/EG was wat de bescherming van de volksgezondheid betreft zonder twijfel veel ambitieuzer dan het huidige voorstel voor een richtlijn. Veel van de amendementen die in het kader van de tweede lezing door het Parlement werden ingediend, waren voor de bescherming van de volksgezondheid zeker nuttig en wenselijk, maar richtlijn 98/43/EG werd door het Hof nietig verklaard vanwege een, aldus het Hof, voor de inhoud verkeerde rechtsgrondslag. Het nieuwe voorstel van de Commissie gaat wat de beperking van reclame en sponsoring van tabaksproducten zover als, rekening houdende met het wettelijke kader zoals aangegeven door het Hof van Justitie, mogelijk is. Elk amendement dat beoogt nieuwe elementen te introduceren waarin de nadruk wordt gelegd op volksgezondheidsaspecten zou de facto resulteren in ongeschiktheid van de rechtsgrondslag en zou tot een hernieuwde nietigverklaring door het Hof kunnen leiden (voor een analyse van de band tussen het nieuwe PE 312.615 6/7 AD\464554.doc
voorstel van de Commissie en het arrest van het Hof zie de toelichting bij het ontwerpverslag- Medina (PE 308.484) voor de Commissie juridische zaken en interne markt). CONCLUSIES Gezien het voorgaande beveelt uw rapporteur aan het voorstel van de Commissie zonder amendementen goed te keuren. Ze vestigt evenwel de aandacht op het feit dat de huidige richtlijn slechts één stap is in een meer alomvattende strategie gericht op beperking van het tabaksgebruik en ze verzoekt de Commissie dan ook zo snel mogelijk passende voorstellen voor te leggen inzake onderwerpen als indirecte reclame, monitoring van uitgaven voor tabaksreclame en verkoopautomaten. AD\464554.doc 7/7 PE 312.615