MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Vergelijkbare documenten
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Begripsomschrijving. Carlar hoofdstuk 18 suppl. m.i.v

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

TiU-Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uitvoeringsregeling A Salariëring. (ex artikel 25) Begripsbepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Artikel 17:1:1:1 Voorwaarden pagina 1 van 3

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013.

3. Reiskosten woon-werkverkeer, dienstreizen en verhuiskosten. Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Regeling tegemoetkoming reiskosten woon-werkverkeer en tegemoetkoming kosten van verhuizing Universiteit Leiden

Regeling tegemoetkoming woon-werkverkeer en kosten verhuizing Universiteit Maastricht

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Regeling vergoeding reiskosten woon-werkverkeer en verhuiskosten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

vast te stellen de volgende: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U ) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u );

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie:

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr. 9026 Bijvoegsel Stcrt. d.d. 06-07-1998, nr. 124 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST WELZIJNSWERK De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van Georganiseerd overleg G&G-sector Overleg Arbeidsvoorwaarden Welzijnswerk namens Vereniging van Ondernemingen in de Gepremieerde en Gesubsidieerde sector (VOG) als partij te ener zijde mede namens ABVAKABO en CFO als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst inzake Welzijnswerk, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht door de Stichting Kinderopvang Nederland; dat deze bedenkingen als volgt zijn samen te vatten: De betreffende bepalingen zijn niet goedgekeurd door de leden van de werkgeversorganisatie VOG, de leden van het VOG zijn door hun organisatie in het geheel niet geïnformeerd over deze bepalingen. Getwijfeld dient te worden aan de rechtsgeldigheid van de afgesloten CAO en geconstateerd dient te worden dat er in geheel geen CAO tot stand is gekomen. Inwilliging van het verzoek tot algemeen verbindend verklaring wordt in strijd geacht met de beginselen van behoorlijk bestuur. Overwegende dienaangaande, Sdu Uitgevers, s-gravenhage 1998 CAO1226 CAO902698 1

dat de Stichting Kinderopvang Nederland lid is van één der CAOpartijen; dat hier zij gewezen op artikel 9 van de Wet CAO waarin is bepaald dat allen, die tijdens de duur van de CAO te rekenen vanaf het tijdstip dat zij is aangegaan lid zijn of worden van een vereniging welke de overeenkomst is aangegaan, en bij de overeenkomst zijn betrokken, door die overeenkomst zijn gebonden; dat er sprake is van een rechtsgeldige CAO en dat in dit verband de vraag of achterbanraadpleging op een formeel juiste wijze is geschied, in het kader van een verzoek om algemeen verbindend verklaren niet relevant is; overwegende voorts, dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Gezien het overleg met de Stichting van de Arbeid; Besluit: I. Verklaart opnieuw algemeen verbindend voor de periode van de dag na die van publicatie in de Nederlandse Staatscourant tot en met 30 september 1998 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Welzijnswerk, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 9 februari 1998 (Stcrt. 1998, nr. 28) zulks met inachtneming van de navolgende wijzigingen en van hetgeen onder II., III., IV. en V. is bepaald: Uitvoeringsregeling A XIII Salarisregeling Sociaal Pedagogische Zorg Artikel 6 wordt als volgt gelezen:,,artikel 6 Binnen de Sociaal Pedagogische Zorg worden in het kader van deze salarisregeling de navolgende functiegroepen/functies onderscheiden: I. MW Maatschappelijk Werk a. Maatschappelijk Werker; b. Senior Maatschappelijk Werker; c. Hoofd Maatschappelijk Werk A; 2

d. Hoofd Maatschappelijk Werk B. II. PPG Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding a. Pedagogisch Werker; b. Hoofd Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding. III. BZW Begeleid Zelfstandig Wonen a. Woonbegeleider; b. Hoofd Begeleid Zelfstandig Wonen. IV. GJVW Gespecialiseerd Jeugd en Volwassenen Werk a. Consulent Gespecialiseerd Jeugd en Volwassenen Werk. V. Hoofd Regiobureau a. Hoofd Regiobureau A; b. Hoofd Regiobureau B; VI. Gedragswetenschapper VII. Directiefuncties a. Directeur A; b. Directeur B; c. Directeur C. VIII. Overige functies a. Instellingshulp. De artikelen 15, 16, 17 en 18 worden als volgt gelezen: a. Instellingshulp,,Artikel 15 Functieomschrijving Instellingshulp Is onder verantwoordelijkheid van een daartoe aangewezen leidinggevende functionaris en onder directe dagelijkse leiding van een andere functionaris belast met het verrichten van (een deel van) de navolgende ondersteunende werkzaamheden van eenvoudige aard op administratief, huishoudelijk, technisch of dienstverlenend gebied: het uitvoeren van eenvoudige taken op administratief gebied, zoals postbezorging, verzendklaar maken van post, bediening fotokopieerapparaat/papiervernietiger, opbergwerkzaamheden; 3

het uitvoeren van eenvoudige taken op huishoudelijk gebied, zoals koffie- en theeverstrekking, bedienen van de vaatwasser, plantenverzorging, het verrichten van opruimwerkzaamheden, het schoonhouden van de keuken; het uitvoeren van eenvoudige taken op technisch gebied, zoals het onderhoud van meubilair en verlichting, het klaarzetten en/of helpen bij de bediening van audiovisuele middelen, het in- en uitschakelen van apparatuur, het verrichten van kleine reparaties of klein onderhoud; het uitvoeren van eenvoudige taken op dienstverlenend gebied, zoals doorverwijzing van gasten/cliënten, het doen van boodschappen, het ondersteunen van dienstverlenende medewerkers, zoals het assisteren bij vervoer, sport- en spelactiviteiten. Salarisschaal: zie artikel 18. HOOFDSTUK VI Artikel 16 Opleidingsniveaus in schema Opleidingsniveau X Y Z Een op de functie afgestemde middelbare beroepsopleiding. Een op de functie afgestemde hogere beroepsopleiding. Een op de functie afgestemde opleiding op universitair niveau. 4

Artikel 17 Salarisschalen in schema Functie Opleidingsniveaus/Salarisschalen X Y Z Maatsch. Werker 18 33 Senior Maatsch. Werker 22 38 Hoofd Maatsch. Werk A 28 42* Hoofd Maatsch. Werk B 31 45* Pedagogisch Werker 18 31 Hoofd Prakt. Ped. Gezinsbegeleiding 31 45* Woonbegeleider 12 24 Hoofd Beg. Zelfst. Wonen 22 38 Consulent Gesp. Jeugd en Volw. Werk 22 38 Functie Opleidingsniveaus/Salarisschalen X Y Z Hoofd Reg. bureau A 28 42* Hoofd Reg. bureau B 31 45* Gedragswetenschapper 40 56* Directeur A 37 53* Directeur B 40 56* Directeur C 43 59* 5

1. De met * gemerkte salarisschalen gaan tot het in het schema genoemde schaalmaximum per periodieke verhoging met 2 volgnummers omhoog. 2. De nummers van de in het schema vermelde salarisschalen corresponderen met de volgnummers van de tabellen van salarisbedragen (zie Uitvoeringsregeling A I). Artikel 18 Inschaling Instellingshulp De werknemer die de functie van Instellingshulp vervult wordt als volgt gesalarieerd: a. bij indiensttreding: het wettelijk minimumloon; b. na indiensttreding wordt voor de werknemer met ingang van de ingevolge Uitvoeringsregeling AI geldende datum van periodieke verhoging de navolgende salarisschaal van toepassing: 3 11; c. de sub b vermelde nummers corresponderen met de volgnummers van de tabellen van salarisbedragen (zie Uitvoeringsregeling AI). Uitvoeringssregeling E Verhuiskostenvergoeding en tegemoetkoming woon/werkverkeer De artikelen 3 en 13 worden als volgt gelezen:,,artikel 3 1. De werknemer die bij indiensttreding of bij intrekking van de ontheffing van de verhuisplicht als bedoeld in artikel 15 lid 3 van het algemeen gedeelte van deze CAO schriftelijk de verplichting heeft opgelegd gekregen te verhuizen, heeft aanspraak op een verhuiskostenvergoeding. 2. Indien de werknemer in verband met zijn indiensttreding een woning buiten de plaats van tewerkstelling heeft betrokken, wordt de verhuiskostenvergoeding slechts verleend, indien de keuze van de woonplaats door de werkgever is goedgekeurd. Indien de werknemer later in opdracht van de werkgever naar de plaats van tewerkstelling verhuist, heeft hij aanspraak op de verhuiskostenvergoeding, mits de eerdere vestiging buiten de plaats van tewerkstelling, blijkend uit de overwegingen vermeld in een daartoe verleende schriftelijke goedkeuring, een gevolg van woningnood was. Het bepaalde in de vorige zin is van overeenkomstige toepassing in geval van verhuizing naar de nabijheid van de plaats van tewerkstelling, indien de werknemer daardoor aanmerkelijk dichter bij de plaats van tewerkstelling komt te wonen. Onder nabijheid dient te worden verstaan een zodanige afstand van de woning tot de plaats van tewerkstelling, dat de noodzakelijk te 6

maken reiskosten bij gebruik van een openbaar middel van vervoer (laagste klasse) een bedrag van f 197, per maand niet te boven gaan. 3. Een verhuiskostenvergoeding, als bedoeld in lid 1 en 2, wordt slechts verleend indien de werknemer bij zijn indiensttreding of later in opdracht als bedoeld in de 2e en 3e volzin van artikel 3 lid 2, schriftelijk heeft verklaard dat hij de ontvangen vergoeding zal terugbetalen in geval van ontslag op verzoek dan wel in geval van ontslag op staande voet door de werkgever wegens een dringende reden in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek, tenzij dit ontslag ingaat twee jaar of langer na de indiensttreding en één jaar of langer na de verhuizing. Overgang zonder onderbreking of met een onderbreking van niet langer dan één maand naar een andere instelling die onder de werkingssfeer van deze CAO of de CAO Jeugdhulpverlening valt, wordt niet als een ontslag op verzoek beschouwd. 4. Indien het medisch noodzakelijk is blijkend uit een schriftelijke verklaring van een door de werkgever aangewezen geneeskundige dat de werknemer of één van de leden van zijn gezin verhuist, wordt door de werkgever een verhuiskostenvergoeding toegekend. 5. Ter zake van het verkrijgen van een verklaring als bedoeld in lid 4 is artikel 11 van het algemeen gedeelte van deze CAO van overeenkomstige toepassing. Artikel 13 1. De tegemoetkoming in de reiskosten voor het dagelijks reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, als bedoeld in artikel 9 lid 1, is gelijk aan de noodzakelijk te maken reiskosten, verminderd met een bedrag van f 92,25 per maand met dien verstande dat ingeval het resterende bedrag f 5, of minder is per maand geen tegemoetkoming wordt toegekend. 2. Onder noodzakelijk te maken reiskosten, bedoeld in het vorige lid, worden verstaan: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer, de kosten van het reizen met de gewone openbare vervoermiddelen op de voor de werkgever minst kostbare wijze; b. bij gebruik van een motorvoertuig of rijwiel met hulpmotor, de kosten berekend op basis van het gebruik van openbare vervoermiddelen, overeenkomstig het gestelde onder a; c. bij gebruik van een rijwiel, inclusief eventuele stalling, een bedrag van f 20, per maand. 3. Indien tussen woonplaats en plaats van tewerkstelling geen openbaar vervoer aanwezig is, is het bedrag van de noodzakelijk te maken 7

reiskosten, als bedoeld in lid 2, gelijk aan het bedrag berekend naar de kilometerafstand via de kortste route over de openbare weg op basis van het laagste tarief van de Nederlandse Spoorwegen. 4. De tegemoetkoming in de overnachtings- c.q. pensionkosten die aan de werknemer op grond van artikel 7, lid 1 sub a en b, artikel 8, lid 1 sub a c.q. artikel 9, lid 2 wordt verleend bedraagt 90% van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximumbedrag van 90% van f 400, per maand. 5. De werknemer die één keer per week gezinsleden bezoekt en aan wie op grond van artikel 9, lid 2, een tegemoetkoming in de pensionkosten is verleend, komt in aanmerking voor een vergoeding van reiskosten naar de woonplaats van die gezinsleden en terug. Het bepaalde in lid 2 onder a en b, is van overeenkomstige toepassing. Indien de gezinsleden tijdelijk elders dan op de oude woonplaats verblijven, wordt niet meer dan het bedrag der reiskosten tussen de plaats van tewerkstelling en de oude woonplaats vergoed. Uitvoeringsregeling F Reis- en verblijfskostenvergoeding Artikel 9 wordt als volgt gelezen:,,artikel 9 Indien aan de in opdracht van de werkgever gemaakte reis ook verblijfkosten verbonden zijn, worden de werkelijk gemaakte kosten vergoed, met inachtneming van een maximum van f 192,50 per etmaal. De kosten dienen in overeenstemming te zijn met de omstandigheden en de duur van de reis. De werknemer dient hierbij de normen van redelijkheid in acht te nemen. Uitvoeringsregeling G Tegemoetkoming premie ziektekostenverzekering Artikel 5 wordt als volgt gelezen:,,artikel 5 De tegemoetkoming bedraagt: a. voor de belanghebbende: f 118,50 netto per maand; c. voor de medebelanghebbende, bedoeld in artikel 1 onder 2b: f 59,25 netto per maand; d. voor de medebelanghebbenden, bedoeld in artikel 1 onder 2c, 2d en 2e:; f 69,22 netto per maand. 8

II. Het is de werkgever toegestaan om in het kader van een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, af te wijken van de onder I, opgenomen bepaling(en) houdende een mutatie van het loon voorzover de onverkorte toepassing van die bepaling(en) de verlening van een ontheffing in de weg zou staan om reden dat de personeelskosten van de betrokken onderneming onvoldoende zijn gematigd. III. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen. IV. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publicatie in de Staatscourant. V. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Staatscourant. s-gravenhage, 2 juli 1998. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Namens de Minister: De Directeur van het Centraal kantoor van de Arbeidsinspectie, C. J. Meerhof. 9