LONGGENEESKUNDE. Behandeling van COPD. de mogelijkheden en beperkingen



Vergelijkbare documenten
LONGGENEESKUNDE. Longontsteking BEHANDELING

Ademhalingsondersteuning

LONGGENEESKUNDE. De longverpleegkundige astma en COPD

ST. ANTONIUS KANKERCENTRUM. Wel of niet reanimeren in het St. Antonius Kankercentrum

Niet reanimeren en andere behandelbeperkingen

Plaatsing van een stent

Longziekten. Behandeling van COPD / COPD pad. Afdeling: Onderwerp:

FYSIOTHERAPIE. Revalidatieprogramma. voor COPD-patiënten ADVIES

Fysiotherapie bij COPD

KINDERGENEESKUNDE. Koortsstuipen KINDEREN

Opname en ontslag bij COPD

Ademhalingsondersteuning

Benauwdheid bij kinderen jonger dan 6 jaar

KINDERGENEESKUNDE. De astma check-up KINDEREN

Adviezen voor na uw ontslag

Pijnmeting. Hulpmiddel bij pijnbestrijding

Behandeling na reanimatie

INTERNE GENEESKUNDE. Dorstproef ONDERZOEK

Longfunctie-onderzoek bij kinderen

REUMATOLOGIE. Prednison. (corticosteroïden) BEHANDELING

Neuspoliepen. Wat zijn neuspoliepen? Kunnen neuspoliepen kwaadaardig zijn?

Richtlijnen na een halsslagaderoperatie

INTENSIVE CARE Nazorg Intensive Care

Laserbehandeling van de luchtwegen

Behandeling met tocilizumab (RoActemra )

CT-scan (met of zonder contrast)

St. Antonius Ziekenhuis

Beademing op de Intensive Care

Onderzoek naar shunts

Histamineprovocatietest

Behandeling met rituximab (MabThera ) bij reumatoïde artritis

Telemetrie op de verpleegafdeling

Behandeling met infliximab

Behandeling met infliximab bij sarcoïdose

De behandeling van COPD

LONGFUNCTIE-ONDERZOEK. Ergometrie. fietstest ONDERZOEK

Behandeling met Iloprost

Wat is tuberculose (ofwel TBC)?

Wat is een longontsteking?

De longverpleegkundige

Het gebruik van Isordil en Nitroglycerine Spray

St. Antonius Ziekenhuis

St. Antonius Ziekenhuis

ANESTHESIOLOGIE. Bloedpatch. Na een ruggenprik BEHANDELING

Afdeling Longgeneeskunde. Informatie over astma

Praten over behandelwensen en -grenzen

KINDERGENEESKUNDE. De Fit Cool poli. Overgewicht bij kinderen KINDEREN

REUMATOLOGIE. Leflunomide. (Arava ) BEHANDELING

Longvolume-reducerende chirurgie

Cardiologie. Pericardpunctie

CHIRURGIE. Posttraumatische Dystrofie

Behandeling met Iloprost (Ilomedine )

NEUROLOGIE. Opname op de Stroke Unit

COPD: uw opname van dag tot dag

REUMATOLOGIE. Neoral BEHANDELING

SPOEDEISENDE HULP. Flauwvallen

Behandeling met zoledroninezuur

Trommelvliesbuisje bij volwassenen

LONGGENEESKUNDE. Dagboek bloedneuzen

CARDIOLOGIE. Dagboek hartfalen

CARDIOLOGIE. Ergometrie. Inspannings-elektrocardiogram ONDERZOEK

NUCLEAIRE GENEESKUNDE. Renografie ONDERZOEK

Sacro-iliacale blokkade met corticosteroïden

CHIRURGIE. Kloofje in de anus BEHANDELING

LONGGENEESKUNDE. Cyclofosfamidekuur BEHANDELING

LONGGENEESKUNDE. Chronische longembolieën

OPNAME IN EEN COPD ZORGPAD FRANCISCUS VLIETLAND

Ingegroeide teennagel

Behandeling met methotrexaat (MTX) bij sarcoïdose

REUMATOLOGIE. De (verpleegkundig) reumaconsulent

LONGGENEESKUNDE. St. Antonius Expertisecentrum voor Interstitiële Longziekten

St. Antonius Ziekenhuis

DERMATOLOGIE. Training ontspanningsoefeningen

INTERNE GENEESKUNDE. De diabetesverpleegkundige

ACTH-test bij kinderen

CHIRURGIE. Etalagebenen

NUCLEAIRE GENEESKUNDE. Longscan ONDERZOEK

Hydroxychloroquine (Plaquenil)

Videointeractiebegeleiding op de Kinderafdeling

Diabetesspreekuur voor zwangeren

Intrathecale injectie met Baclofen

Licht Traumatisch Hoofd-/ Hersenletsel (LTH)

Maagoperaties bij ernstig overgewicht

Pijnstilling na bezoek Spoedeisende Hulp

Wat is COPD? COPD is een verzamelnaam voor chronische bronchitis en longemfyseem.

Opname bij COPD. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

LONGGENEESKUNDE. Sarcoïdose. (ziekte van Besnier-Boeck)

Ontstoken alvleesklier

Videointeractiebegeleiding (VIB)

Acuut optredende verwardheid (delier)

COPD. Patiënten informatiefolder. verkoudheden en andere infecties zoals griep) - Jaarlijkse griepprik halen

Amputatie van arm of been

DERMATOLOGIE. Insectengifallergie

COPD. en uw opname in het ziekenhuis van dag tot dag. Samen werken aan uw herstel. Uw Opname. Opname via de spoedeisende hulp of polikliniek

CHIRURGIE/PLASTISCHE CHIRURGIE. Ganglion aan de pols

Oefeningen tijdens gebruik van de Achillotrain

CHIRURGIE. Het verpleegkundig spreekuur Chirurgie

REUMATOLOGIE. Azathioprine. (imuran ) BEHANDELING

LONGGENEESKUNDE VATS BEHANDELING

NUCLEAIRE GENEESKUNDE. Radiosynoviorthesis. Behandeling van chronische gewrichtsontstekingen BEHANDELING

Transcriptie:

LONGGENEESKUNDE Behandeling van COPD de mogelijkheden en beperkingen

Behandeling van COPD Bij u is COPD vastgesteld. Uw behandelaars geven u hier veel informatie over. Zo krijgt u uitgelegd wat COPD is, en wat de mogelijkheden en beperkingen zijn op het gebied van behandeling. Deze folder dient als aanvulling op deze mondelinge informatie en geeft u de mogelijkheid om alles thuis nog eens rustig na te lezen. Wat is COPD? COPD is een afkorting van Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische obstructieve longziekten). Het is een verzamelnaam voor verschillende longaandoeningen, waaronder chronische bronchitis en emfyseem. COPD is een chronische aandoening van de luchtwegen en longen en wordt in 80 tot 90% van de gevallen veroorzaakt door roken. COPD kan op den duur leiden tot ernstige benauwdheid en invaliditeit. Dit vermindert de kwaliteit van leven. De behandeling richt zich vooral op: het verminderen van symptomen (ziekteverschijnselen); het voorkomen van exacerbaties (plotselinge verslechteringen); het voorkomen van verdere schade aan uw longen en luchtwegen; het verbeteren van de kwaliteit van leven. De behandeling wordt in nauwe samenwerking met uw longarts toegespitst op uw persoonlijke situatie en kan verdere schade aan uw longen voorkomen en de klachten verminderen. COPD is helaas (nog) niet te genezen. De bestaande schade aan uw longen en luchtwegen kan niet ongedaan gemaakt worden. Adviezen en leefregels Stoppen met roken Roken is de grootste boosdoener bij COPD. Stoppen met roken is dus de eerste stap van de behandeling. Maar stoppen met roken is meestal niet eenvoudig. Binnen het ziekenhuis zijn er diverse mogelijkheden om u hierbij te ondersteunen, zoals begeleiding door de longverpleegkundige of ondersteunende medicatie. 1

Prikkels vermijden Bij COPD zijn uw luchtwegen chronisch ontstoken. Uw luchtwegen kunnen dan ook extra gevoelig zijn voor prikkels van buitenaf. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan: sigarettenrook (ook van anderen); bak- en braadlucht; mist en koude lucht; parfum; agressieve stoffen zoals chloor en ammoniak. Deze prikkels kunnen ervoor zorgen dat uw longen en luchtwegen overgevoelig reageren (hyperreactiviteit), waardoor u een gevoel van benauwdheid krijgt. Probeer deze prikkels dus te mijden. Oppassen voor griep en verkoudheid Infecties (vooral luchtweginfecties), zoals bijvoorbeeld griep of verkoudheid, kunnen uw klachten veel erger maken. Bovendien is de kans op complicaties, zoals bijvoorbeeld een longontsteking, groter bij mensen met COPD. Daarom is de jaarlijkse griepprik aan te raden. De griepprik biedt alleen bescherming tegen het influenzavirus. U kunt nog steeds andere luchtweginfecties krijgen. Neem signalen van een opkomende griep of verkoudheid dus altijd serieus. Blijf er niet mee doorlopen, maar neem contact op met uw huisarts. Goede voeding Een gezond gewicht en goede voeding zijn van grote invloed op uw algehele conditie. Bij overgewicht kost elke vorm van lichaamsbeweging meer energie. Maar door de COPD heeft uw lichaam juist minder energie. Dit verergert de klachten. Bij ondergewicht levert uw lichaam niet voldoende energie. Maar bij kortademigheid hebt u juist meer energie nodig. Bovendien worden bij gewichtsverlies uw spieren aangetast. Deze spieren hebt u nodig voor de ademhaling. Het kan zijn dat u weinig eetlust hebt of u te benauwd voelt om te eten. Dan kunnen voedingssuplementen uitkomst bieden. Overleg hierover met de huisarts of uw longarts. Bij het bereiken en behouden van een gezond gewicht kan de diëtiste u helpen. 2

Bewegen Voor mensen met COPD luidt het advies: blijf zoveel mogelijk in beweging! Want met een betere conditie hebt u minder last van uw aandoening. Verdeel dagelijkse activiteiten over de dag en las voldoende rustmomenten in. U kunt eventueel ondersteuning krijgen van een fysiotherapeut en/of deelnemen aan de longrevalidatie. Medicijnen De meeste mensen met COPD hebben baat bij medicijnen die geïnhaleerd kunnen worden. Voor een goed resultaat is het belangrijk dat u weet waarom, hoe en wanneer u de medicijnen moet gebruiken. Medicijnen voor COPD zijn er in vele soorten en maten. De verschillende soorten worden ingedeeld naar werking. Luchtwegverwijders Deze medicijnen verwijden de luchtwegen en beschermen tegen kortademigheid. Voorbeelden van luchtwegverwijders zijn: Serevent, Foradil, Oxis, Ventolin, Atrovent en Spiriva. Ontstekingsremmers Deze medicijnen verminderen de ontsteking en bieden bescherming tegen prikkels. Voorbeelden van ontstekingsremmers zijn: Flixotide, Pulmicort en Alvesco. Combinatiemiddelen De bovengenoemde geneesmiddelen (luchtwegverwijders en ontstekingsremmers) worden ook gecombineerd. Voorbeelden van combinatiemiddelen zijn Seretide en Symbicort. Prednison In het ziekenhuis krijgt u vaak een prednisonkuur, in de vorm van tabletten of via een infuus. Prednison is een bijnierschorshormoon (een corticosteroïde) met een ontstekingsremmende werking. Prednison is hetzelfde soort geneesmiddel als de ontstekingsremmer die geïnhaleerd kan worden, maar dan krachtiger. Het geneesmiddel wordt dan ook in een hogere dosering gegeven dan bij de pufjes. Een bijwerking van prednison kan zijn dat de hoeveelheid suiker in uw bloed tijdelijk stijgt. Soms is het nodig om het verhoogde bloedsuikergehalte te behandelen met insuline. Als de prednison wordt afgebouwd, zullen de bloedsuikers meestal weer normale waarden aannemen. Antibiotica Als er sprake is van een bacteriële infectie (bijvoorbeeld een longontsteking), kan het soms nodig zijn dat u antibiotica krijgt, in de vorm van tabletten of via een infuus. Antibiotica zijn medicijnen die bacteriën doden. 3

Extra zuurstof Bij sommige patiënten met ernstige COPD komt er minder zuurstof via de longen in het bloed. Als er een langdurig zuurstoftekort is, kan de bloeddruk in de longen te hoog worden (dit is een andere bloeddruk dan de huisarts kan meten aan de arm). Daardoor komt er nog minder zuurstof in het bloed terecht, en dit kan weer problemen met het hart en andere organen veroorzaken. Extra zuurstof kan deze problemen tegengaan of voorkómen. Of u extra zuurstof nodig hebt, hangt af van de ernst van het zuurstoftekort in uw bloed. Uw longarts kan dit vaststellen door middel van bloedonderzoek. Klachten die mogelijk op een zuurstoftekort wijzen zijn: kortademigheid; benauwdheid; onrust; moeite om in slaap te komen; hartkloppingen; verwardheid; sufheid. Het belangrijkste doel van de zuurstofbehandeling is dat uw levensverwachting toeneemt. Bovendien kunt u zich misschien iets beter inspannen en raakt u minder snel vermoeid, waardoor u weer meer kunt doen. Dit is echter niet bij iedereen het geval. Hoewel medicijnen en extra zuurstof uw klachten kunnen verminderen en uw kwaliteit van leven kunnen verbeteren, kunnen ze COPD niet genezen. Vernevelen In het ziekenhuis kiest de arts er vaak voor om een deel van de pufjes die u gebruikt tijdelijk te stoppen en te vervangen door vernevelingen. Bij sommige infecties wordt zelfs met antibiotica verneveld. Een vernevelaar is een elektrisch apparaat (bijvoorbeeld de Pariboy) waarbij u de medicatie in een reservoir doet. De vernevelaar zuigt de medicatievloeistof uit het reservoir omhoog in een luchtstroom en maakt er een nevel van. Deze nevel ademt u in. Let op: zuurstoftekort veroorzaakt niet altijd kortademigheid en kortademigheid wordt niet altijd minder door extra zuurstof. 4

Beademing Soms worden de benauwdheidklachten zó erg, dat u als patiënt oververmoeid raakt en dreigt uit te putten. We noemen dit respiratoire insufficiëntie. Op dat moment kan ervoor gekozen worden om u te helpen met ademen (beademen). Er bestaan twee soorten van beademen. Invasieve beademing Bij deze vorm van beademen wordt u in slaap gebracht en wordt er een buisje in uw keel geplaatst. De beademingsmachine neemt uw ademhaling volledig over. Omdat er bij deze vorm van beademing iets in uw lichaam wordt gebracht (het buisje in uw keel), noemen we deze vorm van beademen een invasieve beademing. Niet iedereen komt in aanmerking voor deze manier van beademing. Dit hangt vooral samen met: de te verwachten overlevingskans; het risico op complicaties gedurende de beademing, zoals longonsteking en klaplong; de te verwachten afname van ademhalingsspierkracht door deze vorm van beademen, waardoor de ondersteuning soms weken kan duren zonder verwachting op vooruitgang; De kans van slagen om van de beademings machine te ontwennen. situatie namelijk niet genoeg kracht om weer zelfstandig te gaan functioneren. Dit betekent dat de kans klein is dat u ooit weer zonder beademing kunt. Non-invasieve beademing De laatste jaren wordt er steeds meer voor een andere vorm van beademing gekozen, waarbij er niets in uw lichaam wordt gebracht. Dit noemen we non-invasieve beademing. Bij deze vorm van beademen wordt u niet in slaap gebracht. Bij non-invasieve beademing (NPPV, ofwel Noninvasive Positive Pressure Ventilation) krijgt u een doorzichtig, kunststof gezichtsmasker op. Het masker wordt aangesloten op een apparaat dat uw ademhaling ondersteunt. Op deze manier krijgen de ademhalingsspieren rust. U hoeft minder hard te werken om zuurstof op te nemen en koolzuur kwijt te raken. Via het masker krijgt u bovendien extra zuurstof toegediend. Behandelbeperkingen Bij mensen met ernstige COPD is invasieve beademing om bovenstaande redenen vaak niet wenselijk. De longen hebben in deze Mond-neusmasker 5

De non-invasieve beademing is dan vaak wel een geschikte behandeling voor u. Uit onderzoek is gebleken dat deze behandeling vaak een succesvolle aanvulling is op de behandeling met medicijnen, en een grotere overlevingskans geeft. Wel of niet reanimeren? Neusmasker Non-invasieve beademing wordt zowel op de longafdeling als op de Medium Care verzorgd (MC alleen op locatie Nieuwegein). Andere voordelen zijn: de opname in het ziekenhuis is (gemiddeld) korter; er treden minder complicaties op zoals longontstekingen; de patiënt is bij kennis en kan eten, lezen, praten en meedenken en beslissen over het te volgen beleid. Daarbij is het natuurlijk van belang dat de patiënt voldoende bij kennis is om zelf te kunnen ademen. Beademd worden om in leven te blijven Als u een niet-reanimeer-/niet-beademingsbeleid met uw arts hebt afgesproken (zie ook het hoofdstukje Wel of niet reanimeren? verderop), betekent dit dat invasieve beademing voor u niet geschikt is en dat u niet op deze wijze behandeld zult worden. Reanimeren is het kunstmatig overnemen van de ademhaling en de bloedsomloop in het geval dat de bloedsomloop stopt. Als zowel de ademhaling als de bloedsomloop weer op gang gebracht moeten worden, spreekt men ook wel over Cardiopulmonaire Resuscitatie (CPR). In het algemeen kan worden gesteld dat de kans op succes klein is en dat bij overleving de kans op neurologische schade (schade aan de hersenen en het zenuwstelsel) groot is. Hoe groot die schade zal zijn, is niet te voorspellen. Specifiek voor patiënten met ernstige COPD bestaat het risico dat ontwennen van de beademingsmachine niet zal lukken. Aan u is de vraag voorgelegd of u gereanimeerd wilt worden in het geval van plotselinge adem- en/of hartstilstand. De kans dat een dergelijke complicatie optreedt, is in het algemeen klein. Het is echter belangrijk om uw wensen hierover kenbaar te maken zodat dit soort beslissingen niet in een noodsituatie genomen hoeven te worden. Het is ook belangrijk dat uw familie op de hoogte is van uw wensen. 6

Sommige patiënten hebben een reden om in die situatie niet gereanimeerd te willen worden en we hopen dat u na het lezen van deze folder een weloverwogen keuze kunt maken. Wanneer u wel gereanimeerd wilt worden, zal uw arts, indien mogelijk, aan uw wens gehoor geven. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij de arts aangeeft dat een eventuele reanimatie/beademing medisch gezien niet zinvol is. Dit zal dan met u besproken worden. De uiteindelijke beslissing ligt dan bij de artsen. Uw keus voor wel of niet reanimeren staat los van uw behandeling. Ook als u aangeeft dat u niet gereanimeerd wilt worden, zal uw behandeling onverminderd en volledig doorgaan (tenzij u aangeeft dit niet te willen). Voor meer informatie zie de folder Wel of niet reanimeren. Nog vragen? Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen? Stel ze gerust aan uw behandelend arts. 7

St. Antonius Ziekenhuis T 088-320 30 00 E patienteninformatie@antoniusziekenhuis.nl www.antoniusziekenhuis.nl Spoedeisende Hulp 088-320 33 00 Longgeneeskunde 088-320 14 00 Locaties en bezoekadressen Ziekenhuizen St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn) Poliklinieken St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern 8

Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis LON 52/08-10