DAS Conferentie Applied Science SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Emiel de Kleijn Curriculumontwikkelaar natuurwetenschappen
Nieuwe Scheikunde /NiNa/CVBO Plannen voor een vernieuwd, vernieuwend en continu vernieuwbaar programma bijdraagt aan scientific literacy concepten leren wendbaar te gebruiken inzicht geeft in maatschappelijke relevantie van sk/na/bi aansluiten bij actuele ontwikkelingen; blijvende vernieuwing van het sk/na/bi-onderwijs bijdraagt aan grotere instroom in bètaprofielen vo en uitstroom naar bèta(technische)opleidingen in ho meer samenhang binnen het vak en tussen de bètavakken (lapjesdeken) docent (weer) eigenaar van schoolcurriculum
Historie 2007 Invoering van de vernieuwde 2 e fase VWO: Scheikunde 440 SLU, waarvan 60 % van de stof op het Centraal Examen bevraagd mag worden. HAVO: Scheikunde 280 SLU + 40 SLU (ANW), waarvan 60 % van de stof op het Centraal Examen bevraagd mag worden.
Toekomst Augustus 2013 in alle 4 e klassen havo en vwo Invoering van de nieuwe examenprogramma s voor Biologie, Natuurkunde en Scheikunde bi (N&G) na (N&T) sk (beide profielen) Havo 400 400 320 Vwo 480 480 440 Waarvan 60% CE en 40% SE 60-80 slu <=> 1 lesuur gedurende 1 jaar
Handelingswerkwoorden Gebaseerd op 'scientific competencies' genoemd in PISA '09 opgesteld ihkv TIMMS; Trends in International Mathematics and Science Study Handelingwerkwoorden geven aan op welk beheersingsniveau een leerling een bepaald vakbegrip /concept moeten kennen. De vraagstelling mag niet dit beheersingsniveau te boven gaan.
Verschil havo met vwo B4 Bindingen, structuren en eigenschappen HAVO: de kandidaat kan op basis van kennis van aanwezige structuren en de bindingen in en tussen deeltjes een macroscopische eigenschap van een stof VERKLAREN VWO: de kandidaat kan op basis van kennis van structuren en de bindingen in en tussen deeltjes eigenschappen van stoffen en materialen VERKLAREN en omgekeerd vanuit de eigenschappen van stoffen of materialen structuren VOORSPELLEN
Vaardigheden A1 t/m A4: algemene, die voor alle vakken gelden A5 t/m A9: Natuurwetenschappelijke, wiskundige en technische vaardigheden, vergelijkbaar voor Na, Sk en Bi A10 t/m A 15: Chemische vakvaardigheden A10: Gebruiken / Toepassen van chemische concepten
A 11 t/m 15 A11: Redeneren in termen van context-concept A12: Redeneren in termen van structuureigenschappen: macroscopische eigenschappen in relatie brengen met structuren op meso- en microniveau (pg. 13 vwo; specificatie & voetnoot) A13: Redeneren over systemen, verandering en energie A 14: Redeneren in termen van duurzaamheid A 15:Redeneren over ontwikkelen van chemische kennis
Biologie Nieuwe onderwerpen of accenten: epigenetica, bio-informatica, bio-synthese nieuwe technieken voor bi: nanotechnologie, snelle methoden om dna te sequensen,f-nmr (relevant voor gedragsonderzoek, hersenonderzoek e.d.) meer aandacht voor practicum, ook met de computer! meer aandacht voor ethische discussies Coco-benadering (zichtbaar in vb-modules en examens) in het ex.programma geen contexten voorgeschreven didactiek: conceptontwikkeling welbewust in contexten geplaatst, steeds meer dan één context per concept om wendbaarheid te expliciteren, "draailessen" om concepten in hun wendbaarheid te zien contexten welbewust gekozen als handelingspraktijk die voor ll relevant is (dus ook onderscheid h/v) bij blijven in kennis van actuele contexten, lesmateriaal kunnen aanpassen, dus sectiebreed aanpakken Uitwerken van aansluiting bij andere (beta)vakken 15
Natuurkunde Nieuwe onderwerpen of accenten: havo: technisch ontwerpen, communicatietechnologie, medische beeldvorming, materialen, zonnestelsel en heelal (ex-anw plus extra natuurkunde) vwo: astrofysica, biofysica, communicatietechnologie, medische beeldvorming, quantumfysica, relativiteitstheorie, onderzoeken ontwerpen modelvorming m.n. ook leerlingexperimenten en demonstratieproeven op het gebied van de nieuwe onderwerpen Coco-benadering (zichtbaar in vb-modules en examens) in het examenprogramma opgepakt als het voorschrijven van een paar contextgebieden. didactiek meer conceptontwikkeling, en welbewust in contexten geplaatst Uitwerken van aansluiting bij andere (beta)vakken 16
Waarom Context-Concept? Benadering sluit aan bij wetenschappelijke theorieën vanuit leerpsychologie en (vak)didactiek Aantrekkelijk, actueel en relevant onderwijs Aard van kennis (toepassen, wendbaar gebruik) Versterken van samenhang binnen en tussen vakken Structuur en ordening van het schoolvak Internationale ontwikkeling CoCo-benadering is vooral een middel om en geen doel op zichzelf!
Rol van contexten X-as: inrichting en vormgeving lesmateriaal (hoe) Y-as: selectie inhoud: wat wordt behandeld (wat)
Context-Concept (1) Context als illustratie Context om kennis en vaardigheden toe te passen; conceptuele vakstructuur bepaalt inrichting en de leerinhoud vh lesmateriaal bijv. ontledingsreacties; toepassing fotopapier Context als verbinding Context bepaalt de inrichting vh lesmateriaal; de conceptuele vakstructuur bepaalt de leerinhoud. Bijv. Wat hebben planten nodig? (zouten) of Eet je gezond (bouwstoffen)
Context-Concept (2) Context centraal Conceptuele vakstructuur wordt losgelaten; de context bepaalt de leerinhoud (de scooter van de 21 e eeuw); need-to-know Context op afstand Het lesmateriaal is vormgegeven langs de conceptuele vakstructuur; de context bepaalt de leerinhoud (beroepscontext van een analist of diëtist)
Doel van brsp s & vsp s missie bijdragen aan blijvende professionalisering van docenten in voortgezet en hoger onderwijs bijdragen aan blijvende ontwikkeling van het onderwijs in de bètavakken versterken van de aansluiting tussen vo en ho en zo bijdragen aan verhoging van studiesucces in het hoger onderwijs. 24
Wat stuurt vernieuwing? Examenprogramma Syllabus & schoolhandreiking Examens ce en/of se Methodes Voorzien in een behoefte (verkoopbaar) lerarenopleiding 28
(Leer)winst/verlies leerlingen: zelf actiever bezig zien de (maatschappelijke) relevantie zien meer samenhang tussen natuurwetenschappelijke vakken over het algemeen enthousiast Knelpunten: Overladenheid (wat geschrapt is verschuiven naar SE) Doorgaande vernieuwing (methodes-modules) Wat en hoe (lln verantwoordelijk voor eigen leerproces)