Basis wet- en regelgeving
lnhoudsapgave Inleiding 1.1 Opbouw wet en regelgeving 1.2 Arbeidsomstandighedenwet 1.3 Arbeidsomstandighedenbesluìt 1.4 Europese richtlijnen: CIE-regelgeving 1.5 Normen 1.6 Opgaven 000O\10\U1-D Quercus Ïechnical Services B.V.
Inleiding De overheid stelt eisen aan alles en iedereen. Dit is om te voorkomen dat er wanorde optreedt. Als men bedenkt hoeveel ongelukken er zouden gebeuren als er geen verkeersregels zouden zijn, dan is het wel duidelijk dat er regels nodig zijn voor bijna alle daagse dingen. Als het gaat over elektriciteit stelt de overheid eisen aan de deugdelijkheid, doelmatigheid en veiligheid van elektrische installaties, toestellen en materialen. De wettelijke eisen zijn over het algemeen erg ruim en iedereen kan daar zijn eigen manier voor verzinnen. Doordat bedrijven met elkaar afspraken gemaakt hebben doormiddel van normen, hoeft niet iedereen het Wiel opnieuw uit te vinden. Deze normen worden gebruikt om aan de wet te voldoen. Normen worden ook gebruiktom het leven makelijker te maken. Zo zijn bijvoorbeeld de symbolen op elektrotechnischc tekeningen vast gelegd, zodat niet iedereen elke keer een nieuw symbool verzint. Als de maker van een tekening hetjuiste symbool gebruikt, dan weet de gebruiker van de tekening wat er bedoeld wordt.
1.1 Opbouw wet en regelgeving Er zijn veel wetten, normen en regels waar men mee te maken krijgt als men werkzaamheden uitvoert. Vanuit Europa isin artikel 100 vastgelegd dat Europese wet en regelgeving boven de nationale wet- en regelgeving wordt gesteld. De basis vormt de Europese regelgeving en als land kan men aanvullende regelgeving opstellen. De belangrijkste wetten betreffende de arbeidsomstandigheden zijn de Arbowet en het Arbobesluit.
1.2 Arbeidsomstandighedenwet Iedereen heeft recht op een veilige werkplek. Dit is het uitgangspunt van de arbeidsomstandighedenwet. De arbeidsomstandighedenwet wordt ook wel Arbo-wet genoemd. De Arbo-wet stelt een aantal doelvoorschriften. Dit wil zeggen dat werkgevers zelfbepalen hoe de arbeidsomstandigheclen geregeld worden. Dit komt tot uitdrukking in artikel 5.1: het opstellen van een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E). Ilier moeten alle risico s die op de werkplek voorkomen worden beschreven, geanalyseerd en daarna tot het minimum te worden beperkt. Of, als het mogelijk is, worden weggenomen. Uiteraard zijn er wel een aantal verplichtingen. 1.2.1 Verplichtingen werkgever De werkgever heeft een aantal verplichtingen: ' arbeid zodanig organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer;. inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de gebruikte arbeidsmiddelen alsmede de arbeidsinhoud moeten zoveel als redelijkerwijs kan worden gevergd aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers zijn aangepast;. het geven van voorlichting en onderricht aan werknemers; 0 het naleven van voorschriften;. het aanbieden en toezien op gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen door werknemers; 0 het naleven van een eis of aanwijzing van de Arbeidsinspectie. Opmerking: Iedereen die directe invloed kan uitoefenen op de arbeidsomstandigheden op de werkvloer, kan worden aangemerkt als "werkgever". Dus voor iedere leidinggevende is het bovenstaande in meer of mindere mate ook van toepassing. 1.2.2 Verplichtingen werknemer Ook de werknemer heeft een aantal verplichtingen: - de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en naar vermogen zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen;. arbeidsmiddelen en gevaarlijke stoffen op de juiste wijze te gebruiken;. de hem ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen op de juiste wijze de gebruiken en na gebruik op de daartoe bestemde plaats op te bergen; 0 de arbeidsmiddelen ofaangebrachte beveiligingen niet te veranderen ofbuiten noodzaak weg te halen en deze op dejuiste wijze te gebruiken;. mede te werken aan het voor hem georganiseerde onderricht;. de opgemerkte gevaren voor de veiligheid ofde gezondheid terstond ter kennis te brengen aan de werkgever ofdegene die namens deze met de leiding is belast. Overtreding van een groot aantal artikelen van de Arbowet is in de Wet op de economische delicten strafbaar gesteld. Daarnaast kan overtreding van de Arbowet ook leiden tot overtreding van het Wetboek van Strafrecht. Beide overtredingen kunnen gelijktijdig worden vervolgd. Zoals voor te hard rijden bekeuring kan worden gegeven, kan ook bij het overtreden van de Arbo-wet
een boete worden opgelegd. Middels artikel 33 van de Arbo wet bestaat nu een zogenaamd lik op stuk beleid, waarbij bij ieder artikel een geldbedrag staat vermeld voor de overtreding. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat een veilige werkplek een gezamenlijke verantwoording is van werkgever en werknemer. 1.3 Arbeidsomstandighedenbesluit In het Arbobesluit worden de zaken wat gedetailleerder beschreven. Ten aanzien van elektrische veiligheid zijn daarvoor twee artikelen opgenomen, namelijk voor: 0 Elektrische installaties; ' Elektrotechnischewerkzaamheden. 1.3.1 Artikel 3.4. Elektrische installaties 1. Elektrische installaties zijn zodanig ontworpen, ingericht, aangelegd, onderhouden en gekenmerkt, dat een veilig gebruik van elektriciteit zo goed mogelijk is gewaarborgd. Hiertoe zijn de nodige voorzieningen en beschermingsmaatregelen aangebracht. Daarbij is rekening gehouden met bijzondere eisen die kunnen voortkomen uit de wijze van het gebruik, de gebruiksomstandigheden, de te verwachten uitwendige invloeden en onderhoudswerkzaamheden. 2. In een elektrische installatie zijn doeltreffende maatregelen genomen tegen het gevaar van brand, ontploffing, directe en indirecte aanraking en te dichte nadering. 3. Van iedere elektrische installatie zijn duidelijke, steeds bijgewerkte schema s beschikbaar evenals alle overige gegevens die nodig zijn voor een veilig gebruik van de elektrische installatie. 4. Het derde lid is niet van toepassing op elektrische installaties voor laagspanning van beperkte omvang. 1.3.2 Artikel 3.5. Elektrotechnische, bedienings en andere werkzaamheden aan of nabij een elektrische installatie 1. Elektrotechnische werkzaamheden en bedieningswerkzaamheden die gevaren kunnen opleveren, worden door deskundige, voldoend onderrichte en daartoe bevoegde werknemers uitgevoerd. 2. Een ruimte waarin zich een elektrische installatie voor hoogspanning bevindt waarvan de delen niet of onvoldoende zijn beschermd tegen directe ofindirecte aanraking dan wel te dichte nadering, wordt slechts betreden in aanwezigheid van een tweede daartoe bevoegd persoon. 3. Werkzaamheden aan ofin de nabijheid van een elektrische installatie worden slechts uitgevoerd als de installatie of het gedeelte waaraan ofin de nabijheid waarvan wordt gewerkt, spanningsloos is. 4. De daartoe bevoegde werknemer neemt doeltreffende maatregelen om een veilig verloop van de werkzaamheden te waarborgen. 5. Het derde lid is niet van toepassing op werkzaamheden die worden verricht aan ofin de nabijheid van een elektrische laagspanningsinstallatie, indien: a. de dringende noodzaak van het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden is aangetoond;
b. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven; c. de installatie geschikt is voor het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden en door de daartoe bevoegde werknemer doeltreffende maatregelen zijn genomen om de aan die werkzaamheden verbonden gevaren te voorkomen. 6. Het derde lid is niet van toepassing op werkzaamheden die worden uitgevoerd aan ofin de nabijheid van een elektrische installatie voor hoogspanning, bestaande uit: a. het nemen en opheffen van veiligheidsmaatregelen, waaronder begrepen het met geschikt materieel knippen of schieten van kabels; b. het uitvoeren van metingen en beproevingen; c. het reinigen van elektrisch materieel. 7. Werkzaamheden bestaande uit het reinigen van elektrisch materieel in een elektrische installatie voor hoogspanning als bedoeld in het zesde lid, onder c, worden slechts uitgevoerd, indien: a. tot het uitvoeren van die werkzaamheden door de daartoe bevoegde werknemer uitdrukkelijk opdracht is gegeven; b. gebruik wordt gemaakt van de voor deze werkzaamheden geschikte arbeidsmiddelen, reinigingsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen; c. de werknemers zich met de arbeidsmiddelen waarmee zij fysiek in contact staan, niet behoeven te begeven in de gevarenzone van de installatie ofdelen daarvan die onder spanning staan. 1.4 Europese richtlijnen: CE-regelgeving Doel van de Europese CE regelgeving (Conformite Europeenne) is het vrije handelsverkeer van producten en diensten. Een product dat in de ene lidstaat wordt gemaakt, moet zonder handelsbelemmeringen en extra keuringen de Europese binnengrenzen kunnen overschrijden om in andere lidstaten te worden gebruikt. De CE>markering is niet bedoeld als kwaliteitswaarborg voor de gebruiker. Met het teken geeft de producent aan dat het product aan de minimale eisen op het gebied van veiligheid gezondheid en milieu voldoet. 1.5 Normen Het opstellen van normen (regels, afspraken) is belangrijk wanneer men op bepaalde gebieden verscheidenheid ongewenst en overbodig vindt. Een mooi voorbeeld is, onafliankelijk van het fabricaat, een passend boutje en moertje. Toch bestaan er verschillende meeteenheden, een welbekend voorbeeld is het maatsysteem in Engeland. Ondanks dat geheel Europa hierin eenduidige maten hanteert, wijkt het Verenigd Koninkrijk af. Als enig Europees land houden zij eigen normen aan. Het feit dat er een norm bestaat, Wil nog niet zeggen dat hierdoor automatisch een verplichting tot toepassing ontstaat. Om tot het toepassen van een norm te komen, is het nodig dat: 0 de wetgever in een wet ofbesluit stelt dat toepassing van de norm verplicht is; I in een zakelijke overeenkomst de toepassing van de norm wordt voorgeschreven. Om te zorgen dat normen op grote schaal toegepast worden, is het noodzakelijk dat er een brede maatschappelijke steun ontstaat. Als we verder kijken dan Nederland, dan zou het verkeer van
goederen binnen Europa geen problemen opleveren als de verschillende landen gebruik zouden maken van dezelfde normen. Dit is een van de doelstellingen van de Europese gemeenschap, welke middels het Verdrag van Rome streeft naar het opheffen van handelsbelemmerende bepalingen. Deze doelstelling maakt het noodzakelijk om Europese normen vast te stellen voor elektrotechnische producten evenals voor elektrotechnische installaties. 1.5.1 Normalisatie Op het gebied van normen voor elektrische installaties moet er een onderscheid worden gemaakt tussen mondiale, Europese en nationale normen: Mondiaal Mondiale normen voor de elektrotechniek zijn en worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de IEC (International Electrotechnical Commission). Deze commissie is in 1906 opgericht met het doel wereldwijd op elektrotechnisch gebied te normaliseren. Momenteel telt de IEC 43 leden (de nationale comites van de 43 landen die lid zijn). Europees GENELEC (Comite Europeeen de Normalisation Electrotechnique) is in 1973 opgericht en telt 18 leden van de nationale comités van West Europese landen. Het doel van GENELEC is het in overeenstemming. brengen van de diverse nationale normen met Europese normen en BE ELEC harmonisatiedocumenten (HD s). Hierbij baseert de GENELEC zich op _ : IEC publicaties, die zij ongewijzigd tracht aanvaard te krijgen als Europese norm. Nationaal De nationale normen zijn en worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van het NEC (Nederlands Elektrotechnisch Comite). Het NEC heeft tot taak de Nederlandse inbreng bij IEC en GENELEC te verzorgen c.q. verdedigen. Het lidmaatschap van GENELEC verplicht het NEC ervoor te zorgen dat de door haar opgestelde Nederlandse normen niet strijdig zijn met de door GENELEC gepubliceerde harmonisatiedocumenten. Enkele belangrijke normen ' NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische installaties Laagspanning ' NEN 3840 Bedrijfsvoering van elektrische installaties Hoogspanning. NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties ' NEN 50522 Aarding van hoogspanningsinstallaties voor meer dan 1 kv wisselspanning. NEN EN IEC 619364 Sterkstroominstallaties voor meer dan ] kv wisselspanning De NEN1OIO is het ontwerpvoorschrift voor laagspanningsinstallaties. De NEN1041 was het ontwerpvoorschrift voor hoogspanningsinstallaties. De NEN1041 is vervangen door de combinatie van NENSOSZZ en IEG61936 1.
1.6 Opgaven 1. Wat is het uitgangspunt van de Arbeidsomstandighedenwet? 2. De risico's die bij uw arbeidsomstandigheden in het bedrijf voortkomen zijn vastgelegd middels een RI&E. Wat is een RI&E en wat is het doel van een RI&E? 3. Welke maatregel heeft de overheid genomen om de effectiviteit van de Arbo-wet te vergroten? 4. Kan men aansprakelijk gesteld worden bij het niet ingrijpen bij een gevaarlijke situatie? 5. Heeft de werkgever een Arbo verplichting om onderwijs te verzorgen? 5. Mag een werknemer weigeren om Persoonlijke Bescherming Middelen (PBM) te dragen? 7. Wat is het doel van de CE richtlijnen en is er een relatie met de Nederlandse wetgeving? 8. Wat is het doel van normen en moeten ze altijd worden toegepast?