Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en publieksonderzoeken culturele podia

Vergelijkbare documenten
Cultuur I.W AT DOET DE N IJMEGENAAR AAN

Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Datum: Stadsmonitor -thema Cultuur- 1

Rapportage cultuuronderzoeken Uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en de publieksonderzoeken bij de culturele podia

Stadsmonitor. -thema Cultuur- Modules. Versie: 3 oktober 2014

Stadsmonitor. -Cultuur- Modules. Definitieve versie: februari Samenvatting 2 Cultuurdeelname 3 Cultuurproductie 12 Cultuurhistorie 13 Bronnen 14

Cultuur I.W AT DOET DE N IJMEGENAAR AAN

Grafiek 23.1a Bezoek aan culturele voorstellingen en voorzieningen de afgelopen 12 maanden, % 26% 26% 26% 19% 17% 12% 10%

Publieksonderzoeken Nijmeegse podia

Publieksonderzoek Doornroosje

Publieksonderzoek de Stadsschouwburg

Publieksonderzoek LUX

Hoofdstuk 21. Cultuur

Publieksonderzoek De Vereeniging

Samenvatting onderzoek cultuurparticipatie 2010

De cultuurparticipatie van de Nijmegenaren in beeld gebracht. Een synthese van de in 2002 verrichte cultuuronderzoeken

Cultuur in cijfers Leiden 2011

Hoofdstuk 22. Cultuur

Hoofdstuk 37. Cultuurparticipatie

CULTUURPARTICIPATIE (2015)

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Theaterbezoek van Lelystedelingen in 2006

Publieksonderzoek Lindenberg Theater

Publieksonderzoek Podia Nijmegen

De mening van de inwoners gepeild. Cultuurpeiling gemeente. Onderzoek en Statistiek November 2011

Cultuurparticipatie in Delft Een onderzoek naar deelname van Delftenaren aan cultuur in 2015

Hoofdstuk 17 Cultuurparticipatie

Onderzoek Inwonerspanel: Cultuurbeleving

Beleidskader Kunst & Cultuur Stadspanel Den Haag, ronde voorjaar 2011

Rapport Beleidskader Kunst & Cultuur

worden gerealiseerd om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabantse Cultuur Monitor november 2007

LelyStadsGeluiden. De mening van de inwoners gepeild. Cultuurpeiling 2007

Eerste resultaten cultuursurvey Maastricht 2017 versie mei 2018

HET BURGERPANEL OVER CULTUUR

Vergelijkingstabellen publieksonderzoeken culturele podia 2002

Onderzoek Marktbeschrijving Podiumkunsten 2006

Stadsmonitor. -thema Openbare Ruimte-

Publieksonderzoek Steigertheater

Cultuurparticipatie in Delft Een onderzoek naar deelname van Delftenaren aan cultuur in 2017

De slag om de vrije tijd

Gemeente Lelystad, team Onderzoek 1

CULTUURPARTICIPATIE IN EDE 2006

Publieksonderzoek LUX

Publieksonderzoek Stadsschouwburg

Cultuurparticipatie van Rotterdammers, 2011

Peiling over Europa en EDIC

Amateurkunst & publiek

Bioscoopbezoek. Algemeen cultuurparticipatiecijfer (samenstelling van meer dan 40 activiteiten concerten, festivals, podium, musea, film)

Cultuur- en uitgaansmonitor 2008

Dit hoofdstuk heeft raakvlakken met hoofdstuk 8 over Toerisme en recreatie, daar staat bijvoorbeeld meer informatie over evenementen.

Cultuurbeleving. Junipeiling Bewonerspanel. Utrecht.nl/onderzoek

Tabellen cultuurparticipatie s-hertogenbosch 2001, 2004 en 2006

Tabellen cultuurparticipatie s-hertogenbosch 2001, 2004, 2006 en 2008

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Publieksonderzoek concertgebouw De Vereeniging

Publieksonderzoek De Lindenberg

ONDERZOEKSVERANTWOORDING VRAGENLIJSTFREQUENTIES

EERSTE RESULTATEN LANDELIJK PUBLIEKSONDERZOEK NEDERLANDSE POPPODIA

Museumbezoek meest favoriet cultureel uitje Rapport - onderzoek naar cultuurbeleving van Nederland

Peiling cultuurparticipatie Deventer 2010

Stadsmonitor. -thema Imago Stad-

GEMEENTE EMMEN CULTUURMONITOR 2014

Factsheet cultuur 2014

Resultaten Brabantpanel-onderzoek Brabanders en Cultuur juli 2010

CULTUURMONITOR HEERLEN VOLWASSENEN

Bijlage B Sport en cultuur. Annet Tiessen-Raaphorst Andries van den Broek

Cultuurbeoefening, cultuurbezoek en cultuurwaardering

NOORDZEE EN ZEELEVEN. 2-meting Noordzee-campagne. Februari GfK 2015 Noordzee en zeeleven Stichting Greenpeace Februari 2015

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Culturele activiteiten in Noord

Onderzoek & Statistiek Groningen is ondergebracht bij de dienst SOZAWE van de Gemeente Groningen

BEZOEK CULTURELE ACTIVITEITEN

Meningspeiling Stadspanel najaarskermis

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

De mening van de inwoners gepeild. Cultuurpeiling 2015

Stadsmonitor. -Samenvatting- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -Samenvatting- 0

Sportparticipatie Volwassenen

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Stadspanel-onderzoek naar cultuur in de gemeente Assen

Gultuur voor iedereen?!

Podia 2010 CIJFERS EN KENGETALLEN VAN DE VERENIGING VAN SCHOUWBURG- EN CONCERTGEBOUWDIRECTIES. Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties

Hoofdstuk 9. Gemeentelijke website

Vrije tijd & Cultuur in Almere De cultuurparticipatie van Almeerders

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Cultuuronderzoek Metropoolregio Amsterdam

Gemeente Houten Cultuur, verkeer en groen. Den Dolder, 19 mei 2008 ir. Martine van Doornmalen ir. Ingmar van den Brink

Cultuur Bereik Maastrichtenaren 2005

Gemeente Breda. Bestuursdienst Afdeling Onderzoek en Informatie. Cultuurparticipatie in Breda

Kunst- en Cultuurmonitor Amsterdam 2006

Hoofdstuk 18 Regionaal archief en Open monumentdagen

Publieksonderzoek Doornroosje

Het Rotterdamse Stadspanel over het kunst- en cultuurbeleid en bezuinigingen daarop

Toeristisch bezoek aan Leiden in 2010

Participatie in sport, hobby s en cultuur

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Toeristisch bezoek aan Dordrecht

Tilburg en Kunst. Onderzoek Jongerenpanel Tilburg. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Tilburg. DIMENSUS beleidsonderzoek November 2013

Digipanel Theater aan de Parade

Stadspanel: Oud en nieuw 2018

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Stads- en Wijkmonitor

Stadsmonitor. -thema Toerisme-

Transcriptie:

Rapportage cultuuronderzoeken 2011 Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en publieksonderzoeken culturele podia

Rapportage cultuuronderzoeken 2011 Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie en publieksonderzoeken culturele podia Datum: 31 mei 2012 Colofon Gemeente Nijmegen Afdeling Onderzoek en Statistiek contactpersoon: Ad Manders tel.: (024) 329 98 89 emailadres: onderzoek.statistiek@nijmegen.nl www.nijmegen.nl/gemeente/onderzoekencijfers

Inhoudsopgave Samenvatting 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Belangrijkste uitkomsten 1 2 Inleiding 5 2.1 Aanleiding voor de cultuuronderzoeken 5 2.2 Uitvoering van de cultuuronderzoeken 5 2.3 Onderzoeksvragen 6 2.4 Leeswijzer 6 3 Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 7 3.1 Inleiding 7 3.2 Bezoek culturele voorstellingen 8 3.3 Bekendheid en bezoek podia 13 3.4 Bezoek culturele festivals 19 3.5 Bezoek musea 20 3.6 Gebruik bibliotheek 21 3.7 Amateurkunstbeoefening en kunsteducatie 23 3.8 Cultuurproductie 24 3.9 Cultuuraanbod en wensen op dat vlak 25 3.10 Bezoek culturele voorzieningen buiten de stad 26 3.11 Verschillen naar achtergrondkenmerken 27 4 Uitkomsten publieksonderzoeken culturele podia 31 4.1 Inleiding 31 4.2 De Vereeniging 32 4.3 Stadsschouwburg 34 4.4 LUX 36 4.5 VillaLUX 38 4.6 Doornroosje 40 4.7 Merleyn 42 4.8 Lindenberg Theater 44 4.9 Vergelijking tussen podia voor theaterpubliek 46 4.10 Uitgaven in de stad door bezoekers van de podia 47 5 Bijlage: overzicht uitkomsten publieksonderzoeken culturele podia 49

Samenvatting 1.1 Inleiding Najaar 2011 heeft de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) in samenwerking met het gemeentelijke programmateam cultuur en de Nijmeegse podia voor de derde keer onderzoek verricht naar de cultuurdeelname in de stad. Dit onderzoek bestaat uit een bevolkingsonderzoek onder volwassen Nijmegenaren en publieksonderzoeken bij de Nijmeegse podia. De uitkomsten uit deze onderzoeken zijn aangevuld met andere beschikbare (onderzoeks)gegevens over de cultuurdeelname in Nijmegen. Eerdere metingen vonden plaats in 2002 en 2007. Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste uitkomsten. 1.2 Belangrijkste uitkomsten Toename percentage volwassenen dat gebruik maakt van cultuuraanbod in de stad Het percentage volwassen Nijmegenaren, dat in Nijmegen culturele voorstellingen bezoekt, is licht toegenomen van 77% in 2007 naar 79% in 2011. Rekenen we de filmvoorstellingen niet mee, dan ligt het aandeel bezoekers van culturele voorstellingen op 64% (tegenover 61% in 2007). Het percentage volwassen Nijmegenaren, dat in LUX en/of de andere Nijmeegse bioscopen filmvoorstellingen bezoekt, is gelijk gebleven (66%). Er is wat minder overlap tussen de bezoekersgroep voor LUX en die voor de andere bioscopen dan vier jaar geleden: 32% bezoekt zowel LUX als de andere bioscopen, tegenover 35% in 2007. De groep met belangstelling voor musicals is kleiner geworden, de groepen met belangstelling voor popmuziek en dance zijn groter geworden. Onder de volwassenen is ook het percentage amateurkunstbeoefenaars toegenomen (van 36% in 2007 naar 44%), evenals het aandeel dat deelneemt aan kunsteducatie (van 7 naar 12%). Het percentage volwassenen dat les volgt bij de Lindenberg is ongeveer gelijk gebleven (1,6%), maar er zijn meer mensen les gaan volgen op andere plekken en bij kunstdocenten die als zelfstandigen werken. Genoemd worden onder meer wijkcentra, studentenverenigingen, hobbycentra/-werkplaatsen, dansscholen, koren, de SWON en diverse instellingen buiten Nijmegen. Tegen de dalende trend van de afgelopen jaren in is het percentage volwassenen dat de bibliotheek bezoekt licht toegenomen (van 38% in 2009 1 naar 41%). Hierbij aansluitend laten cijfers van de bibliotheek voor de periode 2008-2010 een gestegen ledenaantal en een gestegen aantal bezoeken zien. Onder jongvolwassenen blijft het percentage bibliotheekbezoekers dalen, maar die daling is wel aan het afvlakken. Positieve en negatieve ontwikkelingen voor de podia Het bereik van de Nijmeegse podia onder de volwassen Nijmegenaren is licht gestegen: 73% bezocht in het voorgaande jaar minimaal één van de podia in Nijmegen, tegenover 67% in 2007 2. Bij Doornroosje, het Lindenberg Theater, de Stadsschouwburg en LUX is het bereik licht 1 De vraag over het bezoeken van de bibliotheek stellen we iedere twee jaar in de Stadspeiling. 2 Merleyn is hierbij niet meegerekend, omdat bij de voorgaande metingen nog niet gevraagd werd naar de bekendheid van en het bezoek aan Merleyn. Samenvatting - 1

toegenomen. Het gegroeide bereik heeft onder meer te maken met de gezamenlijke podiumbrochure voor de Keizer Karel Podia, het Lindenberg Theater en LUX. We zien namelijk een toename van de overlap in de bezoekersgroepen van de afzonderlijke podia. Een voorbeeld daarvan is dat de bezoekers van de Keizer Karel Podia vaker dan in 2007 aangeven dat ze ook naar het Lindenberg Theater gaan, en andersom. Ondanks het gegroeide bereik van de podia onder volwassen Nijmegenaren is het totale aantal bezoeken aan de podia gedaald: van 523.000 in 2007 naar 454.000 in 2011. Deels heeft dat te maken met een daling van het aantal voorstellingen. Daarnaast zou een afnemend bereik onder bezoekers van buiten de stad een verklaring kunnen zijn, maar daarvoor hebben we geen aanwijzingen uit de publieksonderzoeken; bij enkele podia (De Vereeniging en LUX) is het aandeel bezoekers van buiten de stad zelfs licht gestegen. Een betere verklaring lijkt dat de bezoekers van de podia door de economische crisis en de BTW-verhoging voor de kaartjes voor culturele voorstellingen gemiddeld genomen minder voorstellingen bezoeken dan vier jaar geleden. Diverse aanwijzingen voor negatieve gevolgen van economische crisis voor podia Diverse onderzoeksuitkomsten laten zien dat de economische crisis van invloed is op het podiabezoek. Ten eerste worden de kosten meer dan in 2007 als belemmering voor het vaker bezoeken van culturele voorstellingen genoemd (door 28% van de volwassen Nijmegenaren, tegenover 21% in 2007). Wel blijft te weinig tijd de meeste genoemde bezoekbelemmering (door 34% genoemd). Bij de kosten als bezoekbelemmering meten we een samenhang met de volgende achtergrondkenmerken: inkomen (bij mensen met een lager inkomen is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren), leeftijd (naarmate de leeftijd lager is, is de kans groter dat men de kosten als bezoekbelemmering ervaart) en de bezoekfrequentie (bij mensen, die regelmatig naar culturele voorstellingen gaan, is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren). Ten tweede zien we sinds de start van de crisis een afname van de gemiddelde zaalbezetting bij voorstellingen in de Keizer Karel Podia. Deze ontwikkeling sluit aan bij het landelijke beeld: er is sprake van een afname van de bezoekersaantallen bij concertgebouwen en theaters (in 2010 13% lager dan in 2008). Deze afname is relatief sterk bij enkele genres, waaronder musicals en klassieke muziek, en bij duurdere voorstellingen. Ten derde besteden de bezoekers van diverse podia rondom de voorstellingen iets minder geld aan consumpties dan in 2007, en zijn de bestedingen van de bezoekers in de stad voorafgaand aan of na afloop van het podiabezoek naar schatting met een kwart afgenomen. Op basis van de publieksonderzoeken en de bezoekcijfers van de podia zijn de totale jaarlijkse uitgaven in de stad van de bezoekers van de podia op 4,9 miljoen euro geraamd (exclusief de uitgaven voor consumpties in de podia). In 2007 kwam de raming op 6,5 miljoen euro uit. Veranderingen in podiabezoek bij jongvolwassenen en oudere leeftijdsgroepcategorieën Het percentage jongvolwassenen, dat culturele voorstellingen bezoekt, is nog steeds hoger dan bij de leeftijdsgroepen daarboven. Wel wijzen diverse uitkomsten van de publieksonderzoeken op een relatief sterke afname bij jongvolwassenen van de frequentie waarmee ze de culturele podia bezoeken. Het bevolkingsonderzoek laat in dit verband zien dat voor jongvolwassenen de kosten relatief vaak een bezoekbelemmering zijn. Mogelijk spelen ook de toegenomen druk op studenten om zo min mogelijk studievertraging op te lopen, de opkomst van andere vormen van vrijetijdsbesteding (bijvoorbeeld bezig zijn met social media) en een groeiend aantal mogelijkheden om buiten de podia naar films en voorstellingen te kijken (digitale TV, computer, tablet) een rol. 2 - Samenvatting

Verder wijzen diverse uitkomsten van de publiekonderzoeken, en ook van het bevolkingsonderzoek, op een toename van het bereik van de podia onder de 55-plussers (bij Doornroosje en Merleyn: toename bereik onder de Nijmegenaren vanaf 40 jaar). Deels heeft dat te maken met groepen vaste klanten, die gedurende een lange reeks van jaren trouw aan de podia blijven. Ook de groei van het aantal actieve ouderen lijkt van invloed te zijn. Het tweejaarlijkse bevolkingsonderzoek in Nijmegen laat op meer vlakken een toename van het aandeel actieve 55- plussers zien (groei van het aandeel amateurkunstbeoefenaars onder de ouderen; steeds meer 55- plussers verrichten betaald werk; het percentage vrijwilligers onder de ouderen is hoog en flink toegenomen). Waardering voor de podia blijft hoog Net als in 2007 geldt voor alle podia dat een ruime meerderheid van de bezoekers tevreden is over de kwaliteit, diversiteit en omvang van het aanbod. De groep ontevredenen is klein (variërend van minder dan één procent tot een paar procent). Bij enkele podia is de tevredenheid over het aanbod nog wat verder toegenomen (Doornroosje, Merleyn, het Lindenberg Theater). Bij geen enkel podium is het aanbod een belangrijke bezoekbelemmering. Veel genoemde bezoekbelemmeringen zijn te weinig tijd, andere vrijetijdsbestedingen krijgen prioriteit en te duur. Het oordeel over de informatieverstrekking over het aanbod is fors verbeterd. Voor de afzonderlijke podia geldt dat 90 tot 98% de huidige informatieverstrekking over het aanbod prima vindt. De websites van de podia en de digitale nieuwsbrieven zijn bij de informatieverstrekking opnieuw belangrijker geworden. Bij Doornroosje en Merleyn is Facebook als informatiebron sterk in opkomst. Verder duiden diverse onderzoeksuitkomsten erop dat de gezamenlijke podiumbrochure voor de Keizer Karel Podia, het Lindenberg Theater en LUX heeft geleid tot een toename van de overlap in de bezoekersgroepen van deze podia. De totaalwaardering voor de accommodaties van de podia is, evenals in 2007, heel positief: het aandeel bezoekers dat in het algemeen tevreden is over de accommodatie varieert tussen de 89 en 96%. De aspecten van de accommodatie en de service, waar wat meer bezoekers ontevreden over zijn, verschillen per podium. Voor alle aspecten geldt dat de groep, die er tevreden over is, veel groter is dan de groep ontevredenen. De Keizer Karel Podia trekken nog steeds relatief veel bezoekers uit de regio. Doornroosje en Merleyn blijven de podia met een wat groter deel bezoekers van verder weg. Er zijn geen culturele instellingen buiten Nijmegen, waarvoor geldt dat veel Nijmegenaren deze regelmatig bezoeken Het bevolkingsonderzoek laat zien dat volwassen Nijmegenaren voor bepaalde genres vooral naar voorstellingen in Nijmegen gaan (filmhuisfilms, debatten en literaire bijeenkomsten). Bij andere genres is ook het aanbod buiten de stad een belangrijke trekpleister. Dat zien we onder meer bij musicals, popconcerten en dance-activiteiten. Verder geeft 41% van de volwassen Nijmegenaren aan in het voorgaande jaar minimaal één museum buiten de stad bezocht te hebben. Een interessante vraag is dan welke culturele instellingen buiten Nijmegen veel door Nijmegenaren bezocht worden. Voor acht culturele instellingen buiten Nijmegen blijkt te gelden dat 2 tot 4% van de volwassenen deze een paar keer per jaar of vaker bezoeken. Het gaat om vijf concertzalen - Paradiso (Amsterdam), Gelredome (Arnhem), Heineken Music Hall (Amsterdam), 013 (Tilburg) en het concertgebouw in Amsterdam - en verder om het Circustheater in Scheveningen en de bioscopen in Malden en Wijchen. Samenvatting - 3

Vooral mensen, die veel gebruik maken van het cultuuraanbod, missen bepaalde zaken in het Nijmeegse cultuuraanbod Het aandeel volwassen Nijmegenaen, dat in Nijmegen bepaalde zaken in het cultuuraanbod mist, steeg licht, namelijk van 15% in 2007 naar 18% in 2011. Maar die 18% is lager dan het in 2002 gemeten percentage (26%). Vooral mensen, die regelmatig naar culturele voorstellingen en podia gaan, missen zaken in het cultuuraanbod. Het aandeel dat cultuuraanbod mist, varieert van 52% bij de mensen die wekelijks culturele voorstellingen bezoeken tot 6% bij de mensen die nooit culturele voorstellingen bezoeken. Bij de genoemde aanbodwensen gaat het om uiteenlopende, specifieke wensen. Geen van de aanbodwensen is door veel respondenten genoemd. In vergelijking met andere steden is het aanbod van culturele voorstellingen in Nijmegen relatief groot (6 e plaats op de ranglijst van het cultuuraanbod voor de 50 grootste steden in Nederland 3 ). Verschillen in cultuurdeelname naar opleidingsniveau weinig veranderd Uit de eerdere metingen en ook landelijke onderzoeken weten we dat het opleidingsniveau een sterk bepalende factor voor cultuurdeelname is: bij hoogopgeleidcen is de cultuurdeelname een stuk hoger dan bij laag- en middelbaar opgeleiden. De meting in 2011 laat zien dat de verschillen in cultuurdeelname tussen hoogopgeleiden en laag- en middelbaar opgeleiden ten opzichte van de vorige meting niet veel groter of kleiner geworden zijn. 3 Bron: Atlas voor gemeenten, 2011. 4 - Samenvatting

2 Inleiding 2.1 Aanleiding voor de cultuuronderzoeken In 2000 bleek dat de gesubsidieerde culturele podia in Nijmegen en de gemeente een gemeenschappelijke onderzoeksbehoefte hadden. Men wilde meer zicht op welke groepen wel en niet met het Nijmeegse cultuuraanbod bereikt werden. Ook was er behoefte aan informatie over de vraagkant: wat voor wensen leefden er met betrekking tot het cultuuraanbod? Dit leidde tot de uitvoering van twee typen onderzoek in 2002: een bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie onder de volwassen Nijmegenaren en gestandaardiseerde publieksonderzoeken bij de gesubsidieerde culturele podia. Bezoekers van de afzonderlijke podia kregen dezelfde vragenlijst voorgelegd, zodat een goede vergelijking tussen de podia mogelijk werd. Afgesproken werd om het onderzoek om de 4 of 5 jaar te herhalen. Najaar 2011 zijn de onderzoeken - in opdracht van de gemeente en in samenwerking met het gemeentelijke programmateam cultuur en de podia - voor de derde keer uitgevoerd, waardoor trends zichtbaar kunnen worden. De vorige meting vond in 2007 plaats. 2.2 Uitvoering van de cultuuronderzoeken Het bevolkingsonderzoek is - net als bij de vorige meting in 2007 - uitgevoerd als een onderdeel van de Stadspeiling. Aan de Stadspeiling 2011 hebben 857 personen deelgenomen. Bij de publieksonderzoeken zijn deze keer ook Merleyn en het nieuwe VillaLUX meegenomen. Merleyn is geen gesubsidieerd podium. Het valt onder een eigen stichting. Dat Merleyn toch bij de publieksonderzoeken meegenomen is, heeft te maken met het feit dat Doornroosje sinds mei 2008 op deze locatie programmeert. VillaLUX is een dependance van LUX, die valt onder de budgetsubsidie van LUX met dezelfde voorwaarden. Bij de tweede meting in 2007 zijn bij ieder podium vragenlijsten uitgedeeld aan bezoekers. Deze vragenlijsten kon men ter plekke of thuis invullen. Deze keer is aan bezoekers gevraagd om een internetenquête in te vullen. Redenen daarvoor zijn dat steeds meer mensen - ook ouderen - gebruik van internet maken, dat het invullen van internetenquêtes in plaats van schriftelijke enquêtes steeds gewoner wordt en ook dat het kostenbesparend is. De Keizer Karel Podia en Doornroosje beschikken over de emailadressen van een groot deel van de bezoekers; bij LUX, VillaLUX en het Lindenberg Theater zijn rondom de voorstellingen emailadressen van bezoekers verzameld. Ook bij deze derde meting is geprobeerd om per podium een groep bezoekers te benaderen, die representatief is voor de totale bezoekersgroep 4. 4 Bij het verzamelen van de emailadressen van de bezoekers en het benaderen van bezoekers via email voor deelname aan het onderzoek is rekening gehouden met de verdeling naar genres. Een voorbeeld: bekend is dat circa 30% van het totale aantal bezoekers voor cabaretvoorstellingen naar het podium komt. Dan was het streven dat 30% van de voor het publieksonderzoek benaderde respondenten kort daarvoor een cabaretvoorstelling in het podium had bezocht. Bij Doornroosje en Merleyn is een andere methode gehanteerd. Daar hebben alle bezoekers, van wie een emailadres beschikbaar was en die in het voorgaande jaar naar een voorstellingen/activiteit in deze podia bezocht hadden, de kans gekregen om de internetenquête in te vullen. Inleiding - 5

Bij alle podia, behalve VillaLUX, is het streefaantal van minimaal zo n 500 respondenten gehaald. Bij het kleinere VillaLUX was het streefaantal 300 respondenten en hebben 209 personen de vragenlijst ingevuld. Dat betekent dat de voor dit podium gemeten percentages minder nauwkeurig zijn dan die voor de andere podia. In totaal hebben ongeveer 5.400 bezoekers aan het publieksonderzoek bij de podia deelgenomen. Wijzigingen in de methode, waarop het veldwerk voor een onderzoek wordt uitgevoerd, kunnen in meer of mindere mate van invloed zijn op de uitkomsten. Daarom moeten we voorzichtig zijn met het trekken van harde conclusies op basis van veranderingen in de uitkomsten bij de publieksonderzoeken (2011 versus 2002 en 2007) en spreken we in de rapportage van indicaties voor veranderingen ten opzichte van de vorige metingen. 2.3 Onderzoeksvragen De rapportage geeft een antwoord op de volgende hoofdvragen: Hoe breed is de cultuurdeelname in Nijmegen? Wat zijn belemmeringen voor meer cultuurdeelname? Hoe bekend zijn de culturele instellingen? Wie bezoeken de culturele instellingen? Wat vinden de bezoekers van de culturele podia van het aanbod, de accommodaties en de service? Wat is de omvang van de bestedingen, die bezoekers van de podia in de stad doen? 2.4 Leeswijzer In hoofdstuk 3 zijn de uitkomsten van het bevolkingsonderzoek opgenomen. Deze zijn aangevuld met beschikbare gegevens uit andere bronnen om een breed beeld te kunnen schetsen van de cultuurdeelname in de stad. Hoofdstuk 4 bevat de uitkomsten van de publieksonderzoeken. In bijlage 1 is een omvangrijke vergelijkingstabel met de uitkomsten per podium opgenomen. 6 - Inleiding

3 Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn de uitkomsten van het bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie opgenomen. Dit onderzoek is net zoals in 2007 uitgevoerd via de Stadspeiling, een tweejaarlijks onderzoek over verschillende onderwerpen onder de volwassen Nijmegenaren. De uitkomsten van het bevolkingsonderzoek zijn aangevuld met beschikbare gegevens uit andere bronnen om een breed beeld te kunnen schetsen van de cultuurdeelname in de stad. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: bezoek culturele voorstellingen; bezoek en bekendheid podia; bezoek culturele festivals; bezoek musea; gebruik bibliotheek; amateurkunstbeoefening en deelname aan kunsteducatie; cultuurproducenten; cultuuraanbod en wensen op dat vlak; bezoek culturele voorzieningen buiten de stad; verschillen naar deelgroepen. Bij de vragen in het bevolkingsonderzoek over het bezoeken van culturele voorstellingen en culturele podia is gevraagd naar het bezoek in de voorgaande 12 maanden. Dat geeft uitkomsten die niet helemaal exact zijn, omdat mensen zich niet allemaal even goed herinneren wat ze in de voorgaande 12 maanden gedaan hebben. Echter omdat de vragen op dezelfde wijze als in 2002 en 2007 gesteld zijn, kunnen we de uitkomsten voor 2002, 2007 en 2011 goed met elkaar vergelijken. Voor de cijfers over amateurkunstbeoefening geldt dat we kunnen vergelijken met de uitkomsten uit de Stadspeiling 2009. Toen zijn we in overleg met het programmateam cultuur gaan werken met een nieuw vraagblok over amateurkunstbeoefening. De vraag over het bezoek aan de bibliotheek stellen we iedere twee jaar in de Stadspeiling. Deze keer zijn er voor de Stadspeiling 857 enquêtes afgenomen. Op basis van dit aantal kunnen we behalve over alle volwassen Nijmegenaren ook uitspraken doen over grotere deelgroepen (bijvoorbeeld de hoogopgeleiden versus de laag- en middelbaar opgeleiden). Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 7

3.2 Bezoek culturele voorstellingen Als we filmvoorstellingen niet meerekenen, heeft 64% van de volwassen Nijmegenaren in de voorgaande 12 maanden minimaal 1 culturele voorstelling in Nijmegen bezocht. Rekenen we de filmvoorstellingen wel mee, dan heeft 79% in die periode minimaal 1 culturele voorstelling in Nijmegen bezocht. In vergelijking met 2007 is het aandeel volwassenen Nijmegenaren dat culturele voorstellingen (exclusief filmvoorstellingen) bezoekt licht gestegen (zie Illustratie 1). Tegelijk zien we een afname van het jaarlijks aantal voorstellingen in Nijmegen, de gemiddelde zaalbezetting in de Keizer Karel Podia en het jaarlijkse aantal bezoeken aan voorstellingen in Nijmegen (zie paragraaf 3.3). Blijkbaar gaan de voorstellingenbezoekers minder vaak naar voorstellingen dan enkele jaren geleden. Dit zal onder meer met de economische crisis te maken hebben. culturele voorstellingen bezocht, exclusief film filmvoorstellingen bezocht 64% 61% 61% 66% 66% 66% 2011 2007 2002 culturele voorstellingen bezocht, inclusief film 79% 77% 79% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 1: percentage volwassenen dat in het voorgaande jaar in Nijmegen 1 of meer culturele voorstellingen bezocht heeft Het percentage volwassen Nijmegenaren, dat in LUX en/of de andere Nijmeegse bioscopen filmvoorstellingen bezoekt, is gelijk gebleven (66%). 8 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

Als we inzoomen op de verschillende soorten voorstellingen, die de volwassen Nijmegenaren in Nijmegen bezoeken, zien we geen grote veranderingen (zie Illustratie 2: percentage dat toneelvoorstellingen bezocht heeft, percentage dat cabaretvoorstellingen bezocht heeft, enzovoorts). film in bioscoop film in filmhuis concert popmuziek cabaret, kleinkunst toneelvoorstelling concert klassieke muziek concert wereldmuziek uitvoering van een koor dance-/houseparty debat ballet-/dansvoorstelling musical literaire bijeenkomst jazz-/bluesconcert concert harmonie, fanfare, brassband 27% 24% 21% 23% 20% 23% 16% 16% 14% 13% 13% 15% 11% 8% 10% 13% 9% 11% 8% 9% 8% 8% 7% 9% 6% 6% 50% 54% 49% 49% 2011 2007 opera, operette 2% 3% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Illustratie 2: percentage volwassen Nijmegenaren dat in het voorgaande jaar in Nijmegen culturele voorstellingen bezocht heeft, naar genre Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 9

Bij het voorstellingenbezoek buiten de stad zijn de verschuivingen iets groter: het aandeel dat musicals bezocht heeft is gedaald van 15% in 2007 naar 10% in 2011 (zie Illustratie 3). Hierbij aansluitend geven minder podiabezoekers dan in 2007 aan dat musical één van hun favoriete culturele genres is (dit blijkt uit de publieksonderzoeken). Verder zien we een toename van het percentage dat buiten Nijmegen dance-activiteiten bezoekt (van 6% in 2007 naar 10% nu). Ook het aandeel dat in Nijmegen dance-activiteiten bezoekt, is licht toegenomen. Ook het aandeel dat popconcerten bezoekt, is licht toegenomen. Dit geldt zowel voor buiten Nijmegen als voor in Nijmegen. Hierbij aansluitend geven meer podiabezoekers dan in 2007 aan dat popmuziek één van hun favoriete culturele genres is (dit blijkt uit de publieksonderzoeken). film in bioscoop 25% 23% concert popmuziek 21% 24% toneelvoorstelling cabaret, kleinkunst musical 14% 14% 12% 13% 10% 15% 2011 2007 dance-/houseparty film in filmhuis concert klassieke muziek uitvoering van een koor jazz-/bluesconcert concert wereldmuziek ballet-/dansvoorstelling concert harmonie, fanfare, brassband debat opera, operette literaire bijeenkomst 6% 6% 6% 6% 6% 5% 6% 5% 6% 5% 4% 3% 2% 2% 3% 2% 2% 9% 8% 8% 8% 10% 0% 10% 20% 30% Illustratie 3: percentage volwassen Nijmegenaren dat in het voorgaande jaar buiten Nijmegen culturele voorstellingen bezocht heeft, naar genre 10 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

Illustratie 4 laat zien dat volwassen Nijmegenaren voor bepaalde genres vooral naar voorstellingen in Nijmegen gaan (filmhuisfilms, debatten en literaire bijeenkomsten). Bij andere genres is ook het aanbod buiten de stad een belangrijke trekpleister. Dat zien we onder meer bij musicals, popconcerten en dance-activiteiten. film in bioscoop film in filmhuis concert popmuziek toneelvoorstelling cabaret, kleinkunst concert klassieke muziek concert wereldmuziek uitvoering van een koor musical dance-/houseparty in Nijmegen in en buiten Nijmegen buiten Nijmegen debat ballet- /dansvoorstelling jazz-/bluesconcert concert harmonie, fanfare, brassband literaire bijeenkomst opera, operette 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Illustratie 4: percentage volwassen Nijmegenaren dat in het voorgaande jaar in en/of buiten Nijmegen culturele voorstellingen bezocht heeft, naar genre Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 11

Twee derde van de volwassen Nijmegenaren zou vaker naar culturele voorstellingen of evenementen willen gaan dan men in het voorgaande jaar is geweest. De belangrijkste redenen waarom men niet vaker gaat, zijn een gebrek aan tijd en de kosten verbonden aan het voorstellingenbezoek. In vergelijking met de voorgaande twee metingen is deze laatste reden nu vaker genoemd (zie Illustratie 5). Bij de kosten als bezoekbelemmering meten we een samenhang met de volgende achtergrondkenmerken: inkomen (bij mensen met een lager inkomen is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren); leeftijd (naarmate de leeftijd lager is, is de kans groter dat men de kosten als bezoekbelemmering ervaart); de bezoekfrequentie (bij mensen, die regelmatig naar culturele voorstellingen gaan, is de kans groter dat ze de kosten als een bezoekbelemmering ervaren). Het aanbod is een minder belangrijke belemmering voor het vaker naar culturele voorstellingen gaan dan geen tijd en te duur : 1 op de 12 Nijmegenaren heeft het aanbod als belemmering genoemd (zie Illustratie 5). De meesten daarvan vinden dat er te weinig passend aanbod is; een beperkt deel vindt dat er te weinig aanbod is. zou niet vaker willen gaan 30% 33% 38% te weinig tijd 34% 32% 31% te duur 17% 21% 28% aanbod (te weinig passend, te klein) jonge kinderen thuis, regelen van oppas andere vrijetijdsbestedingen krijgen prioriteit snel uitverkocht niet op de hoogte van aanbod slechte gezondheid, leeftijd 8% 8% 10% 8% 7% 8% 7% 5% 4% 4% 3% 4% 5% 3% 4% 3% 5% 3% 2011 2007 2002 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Illustratie 5: belemmeringen voor het vaker naar culturele voorstellingen gaan 12 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

3.3 Bekendheid en bezoek podia De bekendheid van de podia in de stad bij volwassen Nijmegenaren is vrij stabiel. De al langer bestaande podia zijn bij een ruime meerderheid bekend (variërend van 83% voor het Lindenberg Theater tot 96% voor de Keizer Karel Podia). Een meerderheid (61%) kent het nieuwe VillaLUX. Merleyn, dat een relatief jonge doelgroep heeft, is bij 56% van de volwassen Nijmegenaren bekend. En 80% kent openluchttheater De Goffert. De Vereeniging 96% 95% 93% Stadsschouwburg 96% 96% 91% LUX 81% 92% 90% Doornroosje 74% 86% 85% Lindenberg Theater 83% 82% VillaLUX Merleyn 56% 61% 2011 2007 2002 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 6: bekendheid podia: percentage volwassenen Nijmegenaren dat podium kent Het bereik van alle Nijmeegse podia samen onder de volwassen Nijmegenaren is toegenomen, van 67% in 2007 naar 73%. Daarbij is Merleyn niet meegerekend, omdat dit geen gesubsidieerd podium is en omdat dit podium bij de eerdere metingen niet in het onderzoek is meegenomen. Bij Doornroosje, het Lindenberg Theater, de Stadsschouwburg en LUX is het bereik licht toegenomen (zie Illustratie 7). Tegelijk zien we, zoals reeds eerder is opgemerkt, een afname van het jaarlijks aantal voorstellingen in Nijmegen, de gemiddelde zaalbezetting in de Keizer Karel Podia en het jaarlijks aantal bezoeken aan voorstellingen in Nijmegen. In totaal vonden in 2011 in de podia 1.019 muziek- en theatervoorstellingen plaats (inclusief debatten in LUX, exclusief voorstellingen in Merleyn). Het totale aantal bezoeken voor die voorstellingen was 255.203. In 2008 lag het totaal aantal muziek- en theatervoorstellingen (1.095) en het totale aantal bezoeken daaraan (301.806) op een piek. Verder vonden in 2011 in LUX 11.320 filmvoorstellingen plaats. Het totale aantal bezoeken voor die voorstellingen was 198.797. Dat is ongeveer de helft van het totale aantal filmbezoeken in Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 13

Nijmegen (in 2010 werden er circa 198.000 bezoeken aan Carolus en Calypso gebracht). Het piekjaar voor het aantal filmbezoeken in LUX was 2007 (225.639). Bij De Vereeniging is het gemiddeld aantal bezoekers per voorstelling sinds 2007 afgenomen van circa 650 naar ongeveer 500. Bij de Stadsschouwburg gaat het om een afname van circa 650 naar ongeveer 560. In hoofdstuk 4 staat meer informatie over het aantal voorstellingen en bezoekers per podium. Op grond van het licht gestegen bereik van de podia onder de volwassen Nijmegenaren en tegelijk de afname van het totale aantal bezoeken aan de podia mogen we constateren dat de frequentie, waarmee men in Nijmegen voorstellingen bezoekt, is afgenomen. Daarbij lijkt de economische crisis een factor van belang. We weten niet of de afname van de bezoekfrequentie meer bij Nijmeegse bezoekers of juist meer bij bezoekers van buiten de stad speelt. LUX 54% 52% 47% Stadsschouwburg 37% 33% 31% De Vereeniging 35% 35% 35% Doornroosje 23% 19% 15% Lindenberg Theater 21% 18% VillaLUX Merleyn 17% 16% 2011 2007 2002 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 7: bereik podia: percentage volwassen Nijmegenaren dat in het voorgaande jaar podium bezocht heeft 14 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

De overlap in het bezoek aan LUX en de andere Nijmeegse bioscopen is in vergelijking met 2007 licht afgenomen: Van de Nijmeegse bezoekers van LUX 5 heeft 59% in het voorgaande jaar de andere bioscopen in Nijmegen bezocht (Carolus en/of Calypso), tegenover 68% in 2007. Andersom heeft 66% van de Nijmeegse bezoekers van de andere Nijmeegse bioscopen in het voorgaande jaar ook LUX bezocht, tegenover 71% in 2007. Van de volwassen Nijmegenaren bezoekt 32% zowel LUX als de andere Nijmeegse bioscopen (35% in 2007), bezoekt 22% alleen LUX (17% in 2007) en bezoekt 16% alleen de andere Nijmeegse bioscopen (14% in 2007). Het publieksonderzoek LUX laat zien dat ook voor alle LUX-bezoekers (de bezoekers van binnen én buiten de stad) geldt dat het aandeel dat de andere Nijmeegse bioscopen bezoekt licht is afgenomen (van 41% in 2007 naar 36%). Zowel via het bevolkingsonderzoek onder volwassen Nijmegenaren als via het publieksonderzoek onder de bezoekers van de podia meten we in hoeverre er sprake is van overlap in de bezoekersgroepen van de podia. In de onderstaande illustraties is per podium weergegeven hoeveel bezoekers van een podium de andere podia in de stad bezoeken. Dat is gedaan voor de Nijmeegse bezoekers (zie rode balken, op basis van bevolkingsonderzoek) en voor alle bezoekers (zie blauwe balken, op basis van het publieksonderzoek). LUX 51% 76% Stadsschouwburg 59% 69% Lindenberg Theater VillaLUX 17% 19% 43% 37% Nijmeegse bezoekers De Vereeniging Doornroosje 7% 30% alle bezoekers De Vereeniging Merleyn 5% 30% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 8: aandeel bezoekers van De Vereeniging dat andere podia bezoekt Een meerderheid van de bezoekers van De Vereeniging bezoekt ook voorstellingen in LUX en de Stadsschouwburg. In vergelijking met 2007 is het aandeel Nijmeegse bezoekers van de Vereeniging dat het Lindenberg Theater bezoekt flink gestegen, van 28% in 2007 naar 43% in 2011. 5 Inclusief de bezoekers die voor muziekoptredens, theatervoorstellingen en debatten naar LUX gaan. Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 15

LUX 51% 76% De Vereeniging 66% 64% Lindenberg Theater 30% 45% VillaLUX 25% 37% Nijmeegse bezoekers Stadsschouwburg Merleyn Doornroosje 4% 11% 26% 25% alle bezoekers Stadsschouwburg 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 9: aandeel bezoekers van de Stadsschouwburg dat andere podia bezoekt Een meerderheid van de bezoekers van de Stadsschouwburg bezoekt ook voorstellingen in LUX en De Vereeniging. In vergelijking met 2007 is het aandeel Nijmeegse bezoekers van de Stadsschouwburg dat het Lindenberg Theater bezoekt flink gestegen, van 29% in 2007 naar 45% in 2011. Ook als we naar alle bezoekers van de Stadsschouwburg kijken, zien we een stijging van het aandeel dat ook het Lindenberg Theater bezoekt (van 20% in 2007 naar 30% in 2011). Stadsschouwburg De Vereeniging 52% 54% 51% 53% Lindenberg Theater 36% 34% VillaLUX 35% 55% Doornroosje Merleyn 13% 34% 27% 33% Nijmeegse bezoekers LUX alle bezoekers LUX 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 10: aandeel bezoekers van LUX dat andere podia bezoekt Ruim de helft van de bezoekers van LUX bezoekt ook voorstellingen in de Stadsschouwburg, De Vereeniging en VillaLUX. Via het publieksonderzoek meten we een hoger percentage LUXbezoekers dat ook VillaLUX bezoekt dan via het bevolkingsonderzoek. Daarbij speelt mee dat VillaLUX een nieuw podium is (geopend in 2011) en dat het veldwerk voor het bevolkingsonderzoek eerder was afgerond (november 2011) dan het veldwerk voor het publieksonderzoek LUX (februari 2012). In vergelijking met 2007 is het aandeel Nijmeegse bezoekers van LUX dat ook het Lindenberg Theater bezoekt gestegen, van 27% in 2007 naar 36% in 2011. 16 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

LUX 90% 95% Stadsschouwburg 45% 61% De Vereeniging 58% 57% Lindenberg Theater Doornroosje Merleyn 17% 45% 41% 36% 27% 35% Nijmeegse bezoekers VillaLUX alle bezoekers VillaLUX 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 11: aandeel bezoekers van VillaLUX dat andere podia bezoekt Het overgrote deel van de bezoekers van VillaLUX bezoekt ook LUX. Verder bezoekt meer dan de helft ook de Stadsschouwburg en De Vereeniging en 4 à 5 op de tien ook het Lindenberg Theater. LUX Merleyn 63% 62% 54% 72% De Vereeniging Stadsschouwburg VillaLUX Lindenberg Theater 43% 41% 36% 27% 34% 22% 30% 22% Nijmeegse bezoekers Doornroosje alle bezoekers Doornroosje 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 12: aandeel bezoekers van Doornroosje dat andere podia bezoekt Een meerderheid van de bezoekers van Doornroosje bezoekt ook LUX en Merleyn. Circa 4 op de 10 bezoekers gaat ook naar De Vereeniging. Sinds mei 2008 wordt de programmering in Merleyn door Doornroosje gedaan. Ook zet Doornroosje haar expertise in bij concerten in de andere podia, met name in LUX en De Vereeniging. Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 17

Doornroosje LUX 78% 83% 76% 74% De Vereeniging Stadsschouwburg VillaLUX Lindenberg Theater 42% 38% 38% 24% 32% 28% 25% 25% Nijmeegse bezoekers Merleyn alle bezoekers Merleyn 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 13: aandeel bezoekers van Merleyn dat andere podia bezoekt Een ruime meerderheid van de bezoekers van Merleyn bezoekt ook Doornroosje en LUX. LUX Stadsschouwburg De Vereeniging 49% 54% 80% 75% 72% 67% VillaLUX Doornroosje Merleyn 13% 42% 34% 27% 25% 26% Nijmeegse bezoekers Lindenberg Theater alle bezoekers Lindenberg Theater 0% 20% 40% 60% 80% 100% Illustratie 14: aandeel bezoekers van Lindenberg Theater dat andere podia bezoekt Een meerderheid van de bezoekers van het Lindenberg Theater bezoekt ook LUX, de Stadsschouwburg en De Vereeniging. In vergelijking met 2007 is het aandeel Nijmeegse bezoekers van het Lindenberg Theater dat ook de Stadsschouwburg bezoekt flink gestegen, van 55% in 2007 naar 72% in 2011. Ook het aandeel Nijmeegse Lindenberg Theater-bezoekers dat ook De Vereeniging bezoekt is toegenomen, van 56% in 2007 naar 76% in 2011. In 2011 hebben de Keizer Karel Podia, LUX en het Lindenberg Theater hun jaarprogramma s 2011-2012 voor het eerst gebundeld in één podiumbrochure. De bovenstaande uitkomsten van de cultuuronderzoeken laten zien dat de overlap in de bezoekersgroepen voor de podia is toegenomen. 18 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

3.4 Bezoek culturele festivals In het bevolkingsonderzoek zijn geen vragen opgenomen over de culturele festivals in Nijmegen. Wel hebben we in de afgelopen jaren onderzoek onder festivalbezoekers verricht in het kader van de Evenementenmonitor. Daaruit kwam onder meer naar voren dat de bezoekers hoge rapportcijfers voor de evenementen geven: een 7,8 voor het Gebroeders van Limburg festival in 2009 en Rockin Park in 2008 en een 8,1 voor de Music Meeting in 2009 en de Vierdaagsefeesten in 2007. Bij Rockin Park kwam een relatief groot aandeel van de bezoekers van buiten de stad, van wie een behoorlijk deel nog niet eerder in Nijmegen was geweest. Bij de Music Meeting en het Gebroeders van Limburg festival kwam een meerderheid van de bezoekers uit Nijmegen. De Vierdaagsefeesten hebben een relatief sterke aantrekkingskracht op bezoekers uit de regio. De Vierdaagsefeesten staan bovenaan als het gaat om de geraamde extra uitgaven in de stad: 28 miljoen euro. Ook het Gebroeders van Limburg festival zorgt voor substantiële extra bestedingen in de stad (ca. 1 miljoen euro in 2009, maar sindsdien is het aantal bezoekers gestegen). Aan de leden van het Nijmeegse digitale stadspanel 6 is in 2011 gevraagd naar wat men in de afgelopen jaren hét culturele hoogtepunt in de stad vond. Bovenaan staan vier culturele evenementen die in de open lucht plaatsvonden. De Vierdaagsefeesten staan bovenaan, gevolgd door de Music Meeting, het Gebroeders van Limburg festival en de concerten in het Goffertpark. In 2011 trok het Gebroeders van Limburg festival een recordaantal bezoekers (naar schatting 75.000). Sinds 2007 is het aantal bezoekers meer dan verdubbeld. De Vierdaagsefeesten blijven veel publiek trekken (naar schatting 1.360.000 in 2011). Ook de popconcerten in het Goffertpark zijn grote publiekstrekkers. Het aantal concerten blijkt sterk afhankelijk van de tourplannen van de grote acts die minimaal 40.000 bezoekers kunnen trekken. Het ene jaar is er meer aanbod dan het andere. In 2011 bleef het rustig op de Goffertweide. Andere culturele evenementen die veel bezoekers trekken zijn: de Music Meeting (16.000 in 2011), het festival voor de korte film Go Short in LUX, het Romeinenfestival (eens in de twee jaar), de Dag van het Levenslied (jaarlijks circa 15.000), het UITfestival (6.500 in 2010), het Wintertuinfestival (ruim 4.000 bezoekers in 2010) en Oranjepop. In de ranglijst van het aantal culturele evenementen per 100.000 inwoners voor de 50 grootste steden in Nederland staat Nijmegen op de 12 e plaats 7. 6 Het digitaal stadspanel is een groep betrokken burgers, die we een aantal keer per jaar digitale vragenlijsten over actuele zaken in de stad voorleggen. Het aantal leden ligt momenteel op ruim 4.000. 7 Bron: Atlas voor gemeenten 2011. Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 19

3.5 Bezoek musea Een derde van de volwassen Nijmegenaren geeft aan in de voorgaande 12 maanden één of meer Nijmeegse musea bezocht te hebben, en 41% één of meer musea buiten Nijmegen. Tussen deze groepen museumbezoekers zit er overlap: 53% van de volwassen Nijmegenaren bezocht in en/of buiten Nijmegen musea. Bij het bezoek aan Nijmeegse musea gaat het vaak om bezoeken aan Museum Het Valkhof. Bij de musea buiten de stad gaat het om veel verschillende musea; 7% van de volwassen Nijmegenaren geeft aan dat ze 1 of meer musea buiten de stad een paar keer per jaar of vaker bezoeken, waarbij musea in Amsterdam het vaakst genoemd zijn. Het overgrote deel van de volwassen Nijmegenaren kent Museum Het Valkhof (96%); 30% geeft aan dit museum in het voorgaande jaar bezocht te hebben. Door de jaren heen schommelt het jaarlijks aantal bezoekers van dit museum sterk. Dit heeft vooral te maken met de populariteit van de speciale tentoonstellingen. In 2005 kwamen er 91.000 bezoekers op de gebroeders Van Limburg-tentoonstelling af en eind 2006, begin 2007 zorgde de Herculaneum-tentoonstelling met ruim 121.000 bezoekers voor een nieuw bezoekersrecord. De speciale tentoonstellingen trekken veel bezoekers van buiten de stad en regio en leiden tot behoorlijk wat extra uitgaven in de stad (Herculaneum-tentoonstelling: 2,3 miljoen euro). Illustratie 15: aantal bezoeken Museum Het Valkhof Bron: jaarverslagen, gegevens Museum Het Valkhof 20 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

3.6 Gebruik bibliotheek Uit gegevens van de bibliotheek blijkt dat het aantal leden in Nijmegen is gestegen van tussen de 40.000 en 41.000 in 2008 en 2009 naar bijna 43.000 in 2010. Zowel het aantal jeugdleden als het aantal volwassen leden is in 2010 hoger dan in 2008. 2008 2009 2010 leden t/m 17 jr 17.640 16.916 19.020 leden 18+ 22.991 23.322 23.809 leden totaal 40.631 40.238 42.829 uitleningen 1.395.350 1.374.906 1.341.316 bezoeken centrum 459.968 518.924 520.141 bezoeken overige vestigingen 431.898 450.438 456.108 bezoeken totaal 891.866 969.362 976.249 Illustratie 16: gegevens over gebruik bibliotheek Bron: jaarverslagen bibliotheek Landelijk schommelt het aantal leden de laatste jaren rond de 4 miljoen. Zowel voor Nijmegen als landelijk geldt dat circa een kwart van de bevolking lid van de bibliotheek is. Het aantal leden is geen optimale graadmeter voor het bereik van de bibliotheek, omdat niet alle leden gebruik maken van hun lidmaatschap. Zo weten we uit de Jeugdmonitor 2007/2008 dat een deel van de Nijmeegse middelbare scholieren geen gebruik maakte van hun gratis bibliotheeklidmaatschap. Daarom vragen we iedere twee jaar in de Stadspeiling aan de Nijmegenaren of ze de bibliotheek bezoeken. Het aandeel volwassenen, dat in het voorgaande jaar de bibliotheek bezocht heeft, blijkt te zijn gestegen van 38% in 2009 naar 41% in 2011. Daarmee is een al jaren durende trend van een daling van het bereik van de bibliotheek doorbroken. Illustratie 17 laat zien dat het stijgende bereik toegeschreven kan worden aan de leeftijdscategorie van 45 jaar en ouder. Bij de jongvolwassenen is het bereik nog iets gedaald, maar de daling is wel aan het afvlakken. Bij de 25-44-jarigen is de daling van het bereik tot stilstand gekomen. Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 21

70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 45 jaar e.o. 25-44 jaar 18-24 jaar 2003 2005 2007 2009 2011 Illustratie 17: percentage bibliotheekbezoekers naar leeftijd Bron: Stadspeilingen, O&S Aansluitend bij de voorgaande gegevens (meer leden, een hoger bereik) steeg het aantal bibliotheekbezoeken in de stad in de periode 2008-2010 naar circa 975.000 bezoeken in één jaar tijd (zie Illustratie 16). De toename van het aantal leden heeft niet geleid tot een stijging van het aantal uitleningen. Het aantal uitleningen in 2010 (1.341.316) was 4% lager dan in 2008. Landelijk was die daling echter groter (-11%). Eind 2010 hebben we voor 17 steden met tussen de 115.000 en 215.000 inwoners gegevens over de bibliotheek verzameld. Het gemiddelde aantal vestigingen per 100.000 inwoners ligt voor deze steden op 4,0. Het aantal varieert van 1,6 (Almere) tot 7,4 (Nijmegen). Het gemiddeld aantal openingsuren per week per 10.000 inwoners ligt voor de steden op 10,7. Het aantal varieert van 6,5 (Almere) tot 17,1 (Nijmegen). Het gemiddelde aantal uitleningen per jaar per inwoner ligt voor de steden tussen de 8 en de 9. Het aantal varieert van 6,5 (Maastricht) tot 10,8 (Apeldoorn). Nijmegen zit in de buurt van het gemiddelde. Er bestaat geen duidelijk verband tussen het aantal vestigingen en openingsuren enerzijds en het aantal uitleningen anderzijds. Relatief gezien heeft Apeldoorn minder vestigingen dan gemiddeld en het aantal openingsuren is er gemiddeld; het aantal uitleningen per inwoner is er bovengemiddeld. Almere scoort onderaan als het gaat om aantal vestigingen en openingsuren; het gemiddeld aantal uitleningen per inwoner is er even hoog als in Nijmegen, waar het aantal bibliotheekvestigingen en openingsuren het hoogst is. Het grote aantal vestigingen in Nijmegen vertaalt zich niet in een relatief hoog aantal uitleningen, maar wel in een hoog aantal bezoeken aan de bibliotheek. Het gemiddelde aantal bibliotheekbezoeken per jaar per inwoner ligt voor de steden op 4,8. Het aantal varieert van 3,9 (Amersfoort en Breda) tot 5,9 (Nijmegen). 22 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

3.7 Amateurkunstbeoefening en kunsteducatie In 2009 gaf 36% van de volwassen Nijmeganaren aan in de vrije tijd kunstzinnige activiteiten te beoefenen. In 2011 is dat percentage gestegen naar 44%. De meest populaire activiteiten zijn muziek maken (een muziekinstrument bespelen en/of zingen), tekenen, schilderen, grafisch werk en fotografie, film, video. In vergelijking met 2009 zijn er meer mensen bezig met muziek maken, fotografie/ film/video en websites ontwerpen. Ook het percentage volwassenen dat deel uitmaakt van een creatief gezelschap (koor, band, fotoclub, dansgroep, enzovoorts) is toegenomen, van 8 naar 11%. Een op de tien volwassenen heeft in het voorgaande jaar voorstellingen of optredens gegeven of meegewerkt aan een expositie. beoefent kunstzinnige activiteiten 44% 36% maakt deel uit van creatief gezelschap 11% 8% treedt op of exposeert 10% 9% neemt deel aan kunsteducatie 12% 7% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 2011 2007 Illustratie 18: amateurkunstbeoefening Bron: Stadspeiling, O&S In vergelijking met 2009 zijn er ook meer volwassenen die in de vrije tijd les in een kunstzinnige activiteit volgen (12% tegenover 7,5% in 2009). Het percentage volwassenen dat les volgt bij de Lindenberg is ongeveer gelijk gebleven (1,6%), maar er zijn meer mensen les gaan volgen op andere plekken en bij kunstdocenten die als zelfstandigen werken. Genoemd worden onder meer wijkcentra, studentenverenigingen, hobbycentra/-werkplaatsen, dansscholen, koren, de SWON en diverse instellingen buiten Nijmegen. Ook het percentage Nijmeegse jongeren dat les volgt bij de Lindenberg is tamelijk stabiel (rond de 6%). Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 23

3.8 Cultuurproductie Via het in 2010 verrichte onderzoek Cultuurstroom Nijmegen 8 zijn ruim 1.000 Nijmeegse cultuurproducenten getraceerd. Ruim de helft van die producenten heeft zich geregistreerd via de website Cultuurstroom Nijmegen. De rest is opgespoord met behulp van databases, waarin cultuurproducenten opgenomen zijn. Van de ruim 1.000 cultuurproducenten behoort 60% tot de individuele cultuurproducenten; 40% bestaat uit culturele organisaties. Het gaat voornamelijk om personen en groepen die daar beroepsmatig mee bezig zijn. De inventarisatie is niet volledig. Er zijn cultuurproducenten bekend die zich niet geregistreerd hebben en die ook niet in de databases voorkomen. Het totale aantal actieve cultuurproducenten in Nijmegen wordt geschat op tussen de 1.100 en 1.800. De individuele cultuurproducenten zijn vooral actief in de sectoren Vormgeving en Bouwkunst (29%, onder wie veel grafische ontwerpers), Beeldende Kunst (29%) en Podiumkunsten (26%). Van de cultuur producerende organisaties is 63% actief in de sector podiumkunsten. Een ruime meerderheid van de cultuurproducenten richt zich veel of voornamelijk op Nijmegen en de regio. In de afgelopen jaren heeft de gemeente gewerkt aan het realiseren van nieuwe ateliers voor kunstenaars op de wachtlijst bij Stichting SLAK, die de ateliers in Nijmegen beheert. In twee jaar tijd zijn 98 ateliers gerealiseerd, vooral tijdelijke, maar er zijn ook ateliers verdwenen. De daadwerkelijke groei bedraagt 42. In totaal zijn er nu 168 ateliers (april 2011), waarvan de helft tijdelijk. De wachtlijst bij SLAK is wat kleiner geworden (117 kunstenaars op 1 april 2011). Omdat er vooral tijdelijke atelierruimtes bijgekomen zijn, blijft het atelieraanbod kwetsbaar. Voor nieuwe kunstenaars is het nog steeds niet gemakkelijk om goede werkruimtes te vinden, onder meer vanwege de geringe doorstroming in de permanente ateliers. 8 Inventarisatie kunst & cultuuraanbieders Nijmegen, Buys Culturele Profielen, juli 2010. 24 - Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie

3.9 Cultuuraanbod en wensen op dat vlak Het cultureel aanbod in Nijmegen is ten opzichte van andere steden relatief groot. Op de ranglijst van het cultuuraanbod voor de 50 grootste steden in Nederland, gebaseerd op cijfers over het voorstellingenaanbod in diverse genres, staat Nijmegen op de 6 e plaats 9. Als het gaat om de deelname aan cultuur kunnen we Nijmegen helaas niet goed met andere steden vergelijken. Er zijn geen actuele, op dezelfde wijze verzamelde bevolkingsonderzoekuitkomsten uit andere steden beschikbaar. Uit oudere cijfers bleek dat er in Nijmegen sprake was van een relatief hoge cultuurdeelname. Behalve het grote cultuuraanbod is ook het hoge aandeel hoogopgeleiden in de Nijmeegse bevolking een verklaring daarvoor. Onderzoekers van het CPB en Atlas voor gemeenten hebben de afgelopen jaren gewezen op het belang van het cultuuraanbod voor het vasthouden en aantrekken van hoogopgeleide, creatieve en economisch kansrijke mensen. Zij willen op korte afstand van hun woonadres van voorstellingen kunnen genieten. Gesteld kan worden: het culturele aanbod in een stad is groot omdat er veel mensen wonen die daar gebruik van willen maken. Maar het verband loopt ook andersom: steden met veel cultuur trekken bepaalde mensen aan en zorgen ervoor dat afgestudeerden in de stad willen blijven wonen. Steden, die een groot en gevarieerd cultuuraanbod hebben, zijn over het algemeen ook populaire woonsteden. Door de krimpende bevolking zal er meer concurrentie tussen woonlocaties en dus ook tussen steden ontstaan. Dat maakt het belang van cultuur mogelijk nog groter dan het nu is. Ook steden met veel zichtbare historie worden aantrekkelijk gevonden. Met het aantrekken van hoogopgeleide, creatieve en economisch kansrijke mensen is er nog niet automatisch werk voor deze mensen. Echter: volgens de onderzoekers volgt werk steeds vaker wonen in plaats van dat mensen gaan wonen waar er werk is. Aan de leden van het Nijmeegse stadspanel 10 is gevraagd wat men bijzonder vindt aan het cultuuraanbod en cultuurklimaat in Nijmegen. Bijzonder is in de vraagstelling toegelicht als: waarin Nijmegen zich onderscheidt van andere steden van vergelijkbare omvang. De aanwezigheid van LUX, de grote popconcerten in het Goffertpark en het rijke verleden van de stad zijn het meest genoemd. Ook poppodium Doornroosje en Museum Het Valkhof worden door relatief veel panelleden als onderscheidend gezien. Een interessante vraag is dan hoe Nederlanders over het Nijmeegse cultuuraanbod denken. Uit onderzoek van LAgroup naar het toeristisch imago van steden blijkt dat Nederlanders in het algemeen geen hoge verwachtingen hebben van het cultuuraanbod in Nijmegen. Ze verwachten bijvoorbeeld weinig van Nijmegen als het gaat om poppodia en filmhuizen. Nederlanders, die Nijmegen wel eens bezoeken, hebben een positiever beeld van het cultuuraanbod in de stad. Bij de vraag waar ze aan denken bij de stad Nijmegen noemen ze onder meer aan het cultureel aanbod en Museum Het Valkhof. In het bevolkingsonderzoek is aan de volwassen Nijmegenaren gevraagd of ze in Nijmegen iets missen op het gebied van cultuur. Het aandeel, dat in Nijmegen een bepaald cultuuraanbod mist, steeg licht, namelijk van 15% in 2007 naar 18% in 2011. Maar die 18% is lager dan het in 2002 gemeten percentage (26%). Bij de genoemde aanbodwensen gaat het om uiteenlopende, specifieke wensen. Geen van de aanbodwensen is door veel respondenten genoemd. 9 Bron: Atlas voor gemeenten 2011. 10 Het digitaal stadspanel is een groep betrokken burgers, die we een aantal keer per jaar digitale vragenlijsten over actuele zaken in de stad voorleggen. Het aantal leden ligt momenteel op ruim 4.000. Uitkomsten bevolkingsonderzoek cultuurparticipatie - 25