SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.0 Support Package 10-2014-07-24. Implementatiehandleiding voor webtoepassingen

Vergelijkbare documenten
SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.1 Support Package Implementatiehandleiding voor webtoepassingen

Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor Unix voor Windows

Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor Windows

Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor Windows

SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.1 Support Package Implementatiehandleiding voor webtoepassingen

SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.0 Support Package Implementatiehandleiding voor webtoepassingen

Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor Unix

Updatehandleiding voor SAP Business Intelligence Suite patch 11.x

Updatehandleiding voor ondersteuningspakketten voor SAP Business Intelligence Suite

SAP BusinessObjects Business Intelligence Suite Documentversie: 4.1 Support Package Handleiding bij update van ondersteuningspakket

ondersteunde platforms...5 Installatie en activering...7 Integratie met SAP BusinessObjects-platform...11 Integratie met SAP-systemen...

Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Process Tracker

Installatiehandleiding voor Business Intelligence-platform voor Windows

Crystal Reports Gebruikershandleiding. Crystal Reports XI R2 installeren

IBM Maximo Everyplace Versie 7 Release 5. Installatiehandleiding

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! VOOR LAPTOPS EN DESKTOPS MET WINDOWS PRO GEBRUIKERSHANDLEIDING

Aan de slag met BusinessObjects XI Release 2 Service Pack 2/Productivity Pack

Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP

Installatiehandleiding voor Windows voor Business Intelligence-platform

Installatiehandleiding voor Windows voor Business Intelligence-platform

SAP Crystal Server Documentversie: 2013 SP Installatiehandleiding voor SAP Crystal Server voor Windows

VMware Identity Manager Desktop gebruiken. VMware Identity Manager 2.8 VMware Identity Manager 2.9.1

Installatiehandleiding voor Windows voor Business Intelligence-platform

Resusci Anne Skills Station

Handleiding voor het installeren van Tomcat7

INSTALLATIEHANDLEIDING

Nintex Workflow 2007 moet op Microsoft Windows Server 2003 of 2008 worden geïnstalleerd.

Nieuwe functies in Crystal Reports XI

Voor alle printers moeten de volgende voorbereidende stappen worden genomen: Stappen voor snelle installatie vanaf cd-rom

Installatiehandleiding voor SAP Crystal Server voor Linux SAP Crystal Server 2011 Feature Pack 3

Installatiehandleiding voor Windows voor Business Intelligence-platform

Installatiegids. 1 Installatiegids Nintex Workflow 2010

Installatie Remote Backup

SAP Crystal Server Documentversie: 2013 Support Package Installatiehandleiding voor SAP Crystal Server voor Windows

// Mamut Business Software

Nintex Forms 2013 Installatiehandleiding. Nintex Forms 2013 Installatiehandleiding Nintex. All rights reserved. Errors and omissions excepted.

Installatie- en gebruikshandleiding Risicoverevening. 11 april 2007 ZorgTTP

Fiery Remote Scan. Fiery Remote Scan openen. Postvakken

Qlik Sense Desktop. Qlik Sense 1.1 Copyright QlikTech International AB. Alle rechten voorbehouden.

Versienotities voor de klant Xerox EX Print Server, Powered by Fiery voor de Xerox Color 800/1000 Press, versie 1.3

Standaard Asta Powerproject Client Versie 12 Installatiedocument v1

2 mei Remote Scan

Knowledge Article. Vertrouwelijk: Nee

Novell Vibe-invoegtoepassing

Mamut Business Software

INSTALLATIE NIS UPDATE Q Q

Nokia C110/C111 draadloze LAN-kaart Installatiehandleiding

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q Q4

Sharp Remote Device Manager Handleiding software-installatie

KPN Server Back-up Online

De Fiery-software installeren voor Windows en Macintosh

Dell Command Integration Suite for System Center

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL VOOR MAC OSX-CLIENT GEBRUIKERSHANDLEIDING

Documentatie van BusinessObjects XI-producten

Upgradehandleiding voor Business Intelligenceplatform

Fiery Remote Scan. Verbinden met Fiery servers. Verbinding maken met een Fiery server bij het eerste gebruik

1 INTRODUCTIE SYSTEEMVEREISTEN Minimum Vereisten Aanbevolen Vereisten...7

Sartorius ProControl MobileMonitor M

VMware Identity Manager Connector upgraden. Gewijzigd op 12 oktober 2017 VMware Identity Manager 2.9.2

Installatiegids Command WorkStation 5.6 met Fiery Extended Applications 4.2

BASIS HANDLEIDING CLOUD ASSISTENT

cbox UW BESTANDEN GAAN MOBIEL! WEBINTERFACE GEBRUIKERSHANDLEIDING

Installatiehandleiding

SCENARIO ADVIES INSTALLATIEHANDLEIDING. Versie 1.3

INSTALLATIE NIS UPDATE Q Q

Cloud2 Online Backup - CrashplanPRO

Handleiding Certificaat RDW

Handleiding Nero ImageDrive

Installatiehandleiding SCENARIO ADVIES. Oktober Versie 1.3

BEKNOPTE HANDLEIDING INHOUD. voor Windows Vista

Installatiehandleiding voor Business Intelligence-platform voor Unix

MEDIA NAV navigatiesysteem Handleiding voor het downloaden van content via internet

Installatiegids Command WorkStation 5.5 met Fiery Extended Applications 4.1

Zakelijk Veiligheidspakket van InterNLnet Handleiding voor de installatie van Windows besturingssystemen.

Development Partner. Partner of the year 2010 Partner of the year Installatiehandleiding. Xerox Device Agent

bizhub Evolution INSTALLATIE bizhub Evolution Installatiehandleiding Versie: 1.1

System Updates Gebruikersbijlage

Installatiehandleiding Norman Endpoint Protection SOHO Small Office Home Office

Het installeren van Microsoft Office Versie: 2.1

FIREBIRD DE SAFESCAN TA EN TA+ SOFTWARE OP MEER DAN ÉÉN COMPUTER GEBRUIKEN

Installatiehandleiding release ADOMI ASD 6.10

Internet Veiligheidspakket van KPN Handleiding Windows XP, Vista, 7,8 Versie

Functionele beschrijving: scannen naar Exact Globe.

Handleiding installatie van Norman Endpoint Protection Small Office Home Office Licentie SOHO

VMware Identity Manager voor Windows migreren naar Mei 2018 VMware Identity Manager 3.2

INSTALLATIE NIS UPDATE 2014-Q Q4-01

GroupWise. Novell. Snel aan de slag. SNEL AAN DE SLAG

Systeemvereisten. Datum: Naam: Systeemvereisten versie 43 revisie 15 Status:

Handleiding Certificaat RDW

INSTALLATIE HANDLEIDING

5/8 Patch management

Handleiding Back-up Online voor Servers Versie maart 2016

Implementatiehandleiding voor webtoepassingen voor Unix

Aanpassingshandleiding voor SAP BusinessObjects OEM

McAfee epolicy Orchestrator Pre-Installation Auditor 2.0.0

Functionele beschrijving: scannen naar UNIT4 DocumentManager

VMware Identity Manager Desktop Client gebruiken. September 2017 VMware Identity Manager 3.0 VMware AirWatch 9.2

INSTALLATIE VAN KING 5.50 STAND ALONE

Inhoud Installatie en Setup... 5 IRISCompressor gebruiken... 13

Portal4U 1.4 Installatie

Transcriptie:

SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform Documentversie: 4.0 Support Package 10-2014-07-24 Implementatiehandleiding voor webtoepassingen

Inhoudsopgave 1 Documentgeschiedenis....5 2 Aan de slag....8 2.1 Wat is het SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform?....8 2.2 Info over dit document....8 2.3 Nieuwe informatie in de Implementatiehandleiding voor webtoepassing....8 2.4 Voor wie is deze documentatie bedoeld?....9 3 Overzicht van de implementatie van webtoepassingen....10 3.1 Overzicht van OSGi WAR-bestanden....10 3.2 Failover en taakverdeling.... 10 3.2.1 Ondersteuning voor webtoepassingsclusters.... 11 3.3 WAR- en EAR-bestanden SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform....11 3.3.1 MobileOTA14.war implementeren voor ondersteuning van mobiele toepassingen.... 14 3.3.2 OpenSearch.war implementeren voor OpenSearch-ondersteuning....15 3.4 Standaardcontextbasis.... 16 3.5 Aangepaste hoofdcontexten en contextpaden.... 16 3.5.1 De hoofdcontext wijzigen....16 3.5.2 Het contextpad van een webtoepassing wijzigen....17 4....18 4.1 Overzicht van WDeploy....18 4.2 WDeploy-vereisten....18 4.2.1 Voordat u webtoepassingen implementeert....18 4.2.2 Hardwarevereisten....19 4.2.3 64-bits ondersteuning.... 19 4.2.4 Ondersteuning voor 8-punt-3-bestandsnamen inschakelen....19 4.2.5 De Java-omgeving instellen.... 20 4.2.6 Configuratiebestanden met serverparameters van webtoepassingen....20 4.2.7 WDeploy installeren op een externe webtoepassingsserver....21 4.3 SAP System Landscape Directory-registratie (SLD)....21 4.3.1 SLD-registratie voor SAP NetWeaver inschakelen....22 4.3.2 SLD-registratie voor Tomcat inschakelen....22 4.3.3 SLD-registratie voor WebSphere inschakelen.....22 4.4 Implementatiemodi....23 4.4.1 Zelfstandige implementaties.... 23 4.4.2 Implementaties van gesplitste weblagen....24 4.5 Configuratiebestanden van WDeploy....27 4.5.1 WDeploy-configuratiebestand.... 28 4.5.2 Configuratiebestanden voor webtoepassingsservers.... 28 2 rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

4.5.3 Eigenschappenbestand voor webtoepassingsconfiguratie....34 4.6 Werken met het WDeploy-opdrachtregelprogramma.... 35 4.6.1 Syntaxis....36 4.6.2 Voorbeelden van het gebruik van WDeploy....45 4.6.3 Speciale overwegingen....61 4.6.4 Implementatie vooraf van gesplitste weblagen zonder toegang tot een webtoepassingsserver....71 4.6.5 De CMC- of BI-startpuntwebtoepassing uitschakelen.... 71 4.6.6 Wijzigingen in geïnstalleerde talen....72 4.7 Werken met het WDeploy GUI-hulpprogramma.... 72 4.7.1 Het WDeploy GUI-hulpprogramma starten....73 4.7.2 WDeploy GUI-hulpprogrammavenster....73 4.7.3 Opties van WDeploy GUI-hulpprogramma....74 4.7.4 Het wachtwoord aan het WDeploy GUI-bestand toevoegen....74 4.8 Na de implementatie van webtoepassingen....75 4.9 Logboekbestanden.... 75 4.10 Door WDeploy uitgevoerde webtoepassingsupdates....76 5 Webtoepassingen implementeren met de beheerconsole.... 78 5.1 Webtoepassingen handmatig implementeren....78 5.1.1 Handmatige implementatie van JBoss 5.... 78 5.1.2 Handmatige implementatie SAP NetWeaver 7.2, 7.3x en 7.4....80 5.1.3 Handmatige implementatie met de beheerconsole van Tomcat 6 en 7....83 5.1.4 Handmatige implementatie van de beheerconsole WebLogic 10, 10.3 en 10.3.x (11gR1)...84 5.1.5 Handmatige implementatie met de beheerconsole van WebSphere 6.1, 7.0 en 8.5....87 6 Bekende problemen en tijdelijke oplossingen....95 6.1 Naam wijzigen van BOE-webtoepassing of bronstructuur van webtoepassing....95 6.2 WDeploy gebruiken in een zuivere IPv6-omgeving.... 95 6.3 Webservices op gesplitste weblaagservers.... 96 6.4 Door een backslash (\) aan het einde van een pad kan een implementatie mislukken....96 6.5 WDeploy met niet-engelse talen....96 6.6 WDeploy GUI-bladervenster op Windows-besturingssystemen.... 97 6.7 Webtoepassing niet van de server verwijderd....97 6.8 Kopieer MobileOTA14.properties na het uitvoeren van een weblaaginstallatie....97 6.9 Knop Annuleren in het WDeploy GUI-hulpprogramma....98 6.10 JBoss....98 6.10.1 Implementatie van webtoepassingen van JBoss ongedaan maken met behulp van WDeploy...98 6.10.2 Servlet-uitzondering na aanmelding bij AdminTools op JBoss 5.0.... 98 6.11 SAP NetWeaver....99 6.11.1 Implementatie van de webtoepassing SAP NetWeaver 7.2....99 Inhoudsopgave rechten voorbehouden. 3

6.11.2 Implementatie van dswsbobje-webtoepassing mislukt op SAP NetWeaver 7.2.... 99 6.11.3 De implementatie van webtoepassingen op SAP NetWeaver 7.2 ongedaan maken....99 6.11.4 Het WDeploy-hulpprogramma biedt geen ondersteuning voor implementatie naar of het ongedaan maken van de implementatie op SAP NetWeaver 7.3x of 7.4..... 100 6.11.5 Vereiste configuratie vóór implementatie van SAP BusinessObjects Explorer op SAP NetWeaver 7.3x of 7.4.... 100 6.12 Tomcat....101 6.12.1 Tomcat in de modus alleen-ipv6 in Windows Vista of 2008 Server.... 101 6.12.2 Webtoepassingen verwijderen uit Tomcat met WDeploy.... 101 6.12.3 Tomcat laadt in het begin mogelijk geen webtoepassingen na het uitvoeren van WDeploy...101 6.13 WebLogic.... 101 6.13.1 Webservices verwijderen uit WebLogic....101 6.14 WebSphere....102 6.14.1 Implementatie naar WebSphere in beveiligde modus....102 6.14.2 Koppeling Lijst met webservices niet beschikbaar met WebSphere 7.0 en 8.5....102 6.14.3 Interne serverfout na implementatie van webservices op WebSphere 7.0....103 6.14.4 WASX7017E: uitzondering bij implementatie in WebSphere....103 4 rechten voorbehouden. Inhoudsopgave

1 Documentgeschiedenis De volgende tabel geeft een overzicht van de belangrijkste documentwijzigingen. Opmerking Een actuele lijst met webtoepassingsservers die door deze versie worden ondersteund, kunt u vinden in de Product Availability Matrix (ondersteunde platforms/par), die beschikbaar is in de sectie BusinessObjects van de SAP Support Portal op: https://service.sap.com/bosap-support. Versie Datum Beschrijving SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, ondersteuningspakket 1 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, ondersteuningspakket 1, patch 1 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, functiepakket 3 November 2011 Maart 2011 Juni 2011 Maart 2012 Eerste uitgave van dit document. Toegevoegd bekend probleem bij implementatie van SAP NetWeaver met Java Support Pack Manager (JSPM). Toegevoegde instructies voor handmatige implementatie van webtoepassingen op SAP NetWeaver 7.3. Zie Het WDeploy-hulpprogramma biedt geen ondersteuning voor implementatie naar of het ongedaan maken van de implementatie op SAP Net Weaver 7.3x of 7.4. [pagina 100] voor het WDeploy-hulpprogramma. De volgende webtoepassingsservers zijn geïntroduceerd vanaf 4.0 Functiepakket 3: Tomcat 7 Zie Configuratiebestand Tomcat 6 of 7 voor meer informatie over de configuratie van Tomcat 7 met behulp van het WDeploy-hulpprogramma. Zie Handmatige implementatie beheerconsole Tomcat 6 en 7 voor instructies over de handmatige implementatie van toepassingen op Tomcat 7. WebLogic 10.3.3 (11gR1) Zie Configuratiebestand WebLogic 10, 10.3, of 10.3.3 (11gR1) voor meer informatie over de configuratie van WebLogic 10.3.3 (11gR1) met behulp van het WDeploy-hulpprogramma. Zie Handmatige implementatie beheerconsole WebLogic 10, 10.3, en 10.3.3 (11gR1) voor instructies over de handmatige implementatie van toepassingen op WebLogic 10.3.3 (11gR1). De volgende overwegingen en bekende problemen zijn toegevoegd: JBoss: Servlet-uitzondering na aanmelding bij AdminTools op JBoss 5.0 Documentgeschiedenis rechten voorbehouden. 5

Versie Datum Beschrijving SAP NetWeaver: Vereisten voor implementatie op SAP NetWeaver Vereiste configuratie vóór implementatie van SAP BusinessObjects Explorer op SAP NetWeaver 7.3 WebSphere: Interne serverfout na implementatie van webservices op WebSphere 7.0 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, ondersteuningspakket 4 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, ondersteuningspakket 5 Juni 2012 November 2012 De volgende webtoepassingsservers worden niet ondersteund vanaf 4.0 Functiepakket 3 en de inhoud is verwijderd: JBoss 4.2.3 Oracle Application Server 10g R3 Tomcat 5.5 WebLogic 9.2 MP2 Het bekende probleem Serviceniveau, patchniveau en naamparameters onjuist weergegeven bij implementatie naar SAP NetWeaver met behulp van JSPM is opgelost in FP3 en is uit de handleiding verwijderd. De volgende webtoepassingsservers zijn geïntroduceerd vanaf 4.0 ondersteuningspakket 4: WebLogic 10.3.5 (11gR1) Zie Configuratiebestand WebLogic 10, 10.3, of 10.3.3 (11gR1) voor meer informatie over de configuratie van WebLogic 10.3.5 (11gR1) met behulp van het WDeploy-hulpprogramma. Zie Handmatige implementatie beheerconsole WebLogic 10, 10.3, en 10.3.3 (11gR1) voor instructies over de handmatige implementatie van toepassingen op WebLogic 10.3.5 (11gR1). De volgende webtoepassingsserver is geïntroduceerd vanaf 4.0, ondersteuningspakket 5: WebLogic 10.3.6 (11gR1) Zie Configuratiebestand WebLogic 10, 10.3, of 10.3.3 (11gR1) voor meer informatie over de configuratie van WebLogic 10.3.6 (11gR1) met behulp van het WDeploy-hulpprogramma. Zie Handmatige implementatie beheerconsole WebLogic 10, 10.3, en 10.3.3 (11gR1) voor instructies over de handmatige implementatie van toepassingen op WebLogic 10.3.6 (11gR1). WebSphere 8.5 Zie Configuratiebestand WebSphere 6, 7, of 8.5 voor meer informatie over de configuratie van WebSphere 8.5 met behulp van het WDeploy-hulpprogramma. Zie Handmatige implementatie beheerconsole WebSphere 8.5 voor instructies over de handmatige implementatie van toepassingen op WebSphere 8.5. 6 rechten voorbehouden. Documentgeschiedenis

Versie Datum Beschrijving De implementatieopties voor SAP NetWeaver AS Java 7.3 met behulp van SAP NetWeaver Java Support Package Manager (JSPM) zijn gewijzigd. Selecteer Nieuwe softwareonderdelen of Eén ondersteuningspakket en patches (alleen geavanceerde gebruikers), afhankelijk van uw implementatie. SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0, ondersteuningspakket 6 SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0 Support Package 8 April 2013 November 2013 De volgende webtoepassingsservers zijn geïntroduceerd vanaf 4.0, ondersteuningspakket 6: SAP NetWeaver 7.31 SAP NetWeaver 7.4 De implementatieprocedures zijn gelijk aan die voor SAP NetWeaver 7.3. Ondersteuning toegevoegd voor de opdracht predeploy op Linuxplatforms die JRockit JVM gebruiken Ondersteuning toegevoegd voor WebSphere 8.5.5 Wijzigingen in geïnstalleerde talen bijgewerkt Verwijzing naar SAP Note toegevoegd in Implementatie van SAP NetWeaver AS Java 7.3 en 7.4 JSPM SAP Java Support Package Manager (JSPM) is verouderd en is vervangen door Software Update Manager (SUM). Alle informatie over het gebruik van JSPM is bijgwerkt met informatie over het gebruik van SUM. SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform 4.0 Support Package 9 februari 2014 Opmerking toegevoegd over het verwijderen van bestaande webtoepassingen aan de sectie Vereisten voor implementatie op SAP NetWeaver. Sectie Het wachtwoord aan het WDeploy GUI-bestand toevoegen toegevoegd. Documentgeschiedenis rechten voorbehouden. 7

2 Aan de slag 2.1 Wat is het SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform? SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is een flexibel, schaalbaar en betrouwbaar rapportagesysteem voor bedrijfsinformatie dat nauw kan worden geïntegreerd met uw infrastructuur voor informatietechnologie. Via ondersteuning van een groot aantal standaarddatabasesystemen hebt u eenvoudig toegang tot de bedrijfsgegevens die u wilt analyseren. Dankzij de algemene standaarden voor beveiliging kunt u de bestaande verificatiesystemen gebruiken om de toegang tot SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform te beheren. Daarnaast kunt u dankzij de uitgebreide platformondersteuning de besturingssystemen en hardwarearchitectuur implementeren waaraan u de voorkeur geeft. U moet als systeembeheerder een groot aantal keuzes maken bij de installatie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Aan de hand van deze documentatie kunt u de juiste beslissingen nemen en een betrouwbaar en krachtig rapportagesysteem voor bedrijfsinformatie maken voor uw organisatie. 2.2 Info over dit document Dit document biedt informatie over de configuratie en implementatie van webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform op een ondersteunde Java-webtoepassingsserver. Deze handleiding bevat vooral informatie voor gebruikers van het implementatiehulpprogramma dat wordt geleverd bij SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Zie voor meer informatie over de installatie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform de Installatiehandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Meer informatie over het beheer van een server voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform vindt u in de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. 2.3 Nieuwe informatie in de Implementatiehandleiding voor webtoepassing Ondersteuning van webtoepassingsserver Een lijst met platforms, databases, webtoepassingsservers, webservers en andere systemen die worden ondersteund door deze versie kunt u vinden in de Product Availability Matrix (Supported Platforms/PAR). Dit document kunt u downloaden in het gedeelte SAP BusinessObjects van de SAP Support Portal op: https:// service.sap.com/bosap-support. De Product Availability Matrix heeft voorrang bij afwijkingen in de Implementatiehandleiding voor webtoepassing. 8 rechten voorbehouden. Aan de slag

Functies van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0 De volgende functies zijn geïntroduceerd vanaf SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0: Tabel 1: Wat is er nieuw in het implementatiehulpmiddel WDeploy? Functie Beschrijving GUI-interface Twee niveaus van logbestanden Eenvoudigere configuratie Ondersteuning van lokalisatie Geen tussenliggende WAR-bestanden Vereenvoudigde implementatie Nieuwe GUI-interface voor de acties deployall en undeployall. Eén logsamenvatting helpt beheerders de implementatiestatus te begrijpen en een ander gedetailleerd logbestand helpt ontwikkelaars implementatieproblemen op te lossen. Gecentraliseerd configuratiebestand voor globale WDeploy-parameters; toegang tot server- en WDeploy-parameters vanuit de GUI van WDeploy. Ondersteuning van lokalisatie van de GUI van WDeploy. Er worden geen tussenliggende WAR-bestanden meer gemaakt als onderdeel van het implementatieproces. Als u een WAR-bestand moet maken dat niet afgestemd is op een specifieke webtoepassingsserver gebruikt u de wdeploy buildwarall-opdracht. Het aantal WAR-bestanden dat gebruikt wordt voor webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is gereduceerd. Dit helpt bij het reduceren van het verbruik van dubbele bronnen en het aantal query's dat gemaakt wordt vanuit de webtoepassingsserver naar de CMS. Tabel 2: Nieuw in dit document Functie Reorganisatie van inhoud Nieuwe gedocumenteerde functies Beschrijving In plaats van het opsommen van elke WDeploy-opdracht voor elke webtoepassingsserver, wordt nu elke WDeploy-opdracht eenmaal genoemd en worden voorbeelden gegeven voor alle ondersteunde webtoepassingsservers. Nieuwe WDeploy-functies zijn gedocumenteerd. De productdocumentatie voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0 is beschikbaar op de SAP Help-portal en wordt doorlopend bijgewerkt met nieuwe inhoud. Ga naar http://help.sap.com/bobip40 voor de meest recente productdocumentatie. 2.4 Voor wie is deze documentatie bedoeld? Deze documentatie is bedoeld voor de systeembeheerder of IT-specialist die werkt aan de ondersteuning van een installatie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Kennis van de gehele netwerkomgeving, het poortgebruik, de databaseomgeving en de webserversoftware is essentieel. Aan de slag rechten voorbehouden. 9

3 Overzicht van de implementatie van webtoepassingen Het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform kan webtoepassingen alleen implementeren op de gebundelde Tomcat 6.0-webtoepassingsserver. Alle andere ondersteunde webtoepassingsservers vereisen dat webtoepassingen geïmplementeerd worden na het voltooien van de installatie. Het wordt aanbevolen om het WDeploy-hulpprogramma voor implementatie van webtoepassingen te gebruiken. Zie de sectie van deze handleiding voor informatie en instructies. U kunt desgewenst ook webtoepassingen implementeren met de beheerconsole van uw toepassingsserver. Webtoepassingen die geïmplementeerd zijn met de beheerconsole van de webtoepassingsserver moeten eerst aangepast worden naar implementeerbare WAR- of EAR-bestanden. De opdrachten wdeploy predeploy en wdeploy predeployall automatiseren dit proces. Nadat u deze opdrachten hebt gebruikt, gaat u naar de sectie Webtoepassingen implementeren met de beheerconsole van deze handleiding voor instructies. Echter, als u uitgebreide kennis hebt van uw webtoepassingsserver en kennis voor het aanpassen van webtoepassingen voor implementatie, kan dit proces met de hand gedaan worden. De handmatige afstemming van webtoepassingen voor implementatie in een webtoepassingsserver wordt niet behandeld in deze handleiding. 3.1 Overzicht van OSGi WAR-bestanden Het OSGi-framework voor Java-webtoepassingen vereenvoudigt de implementatie van de webtoepassingen die worden geleverd bij SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Hierdoor kunnen webtoepassingen, taalpakketten, SDK's, invoegtoepassingen en andere bronnen worden gecombineerd in één bundel, die in één stap kan worden geïmplementeerd op een webtoepassingsserver. Het implementeren van één WAR-bestand betekent ook dat er minder websessies nodig zijn wanneer een gebruiker toegang krijgt tot meerdere webtoepassingen, wat de belasting van het geheugen, de schijfruimte en het verwerkingsvermogen van de webtoepassingsserver reduceert. 3.2 Failover en taakverdeling SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform ondersteunt clusters van webtoepassingsservers met taakverdeling. Een hardwarematige of softwarematige taakverdeling kan worden gebruikt als ingangspunt voor de webtoepassingsservers om ervoor te zorgen dat de verwerking gelijkmatig over servers wordt verdeeld. Momenteel worden de volgende mogelijkheden voor hardwarematige taakverdeling ondersteund: Cisco ACE-module (Application Control Engine). De F5 BIG-IP-serie taakverdelingsmogelijkheden De volgende soorten persistentie worden momenteel ondersteund: Persistentie van bron-ip-adres. 10 rechten voorbehouden. Overzicht van de implementatie van webtoepassingen

Cookiepersistentie voor invoegmodus (ArrowPoint Cookie). Taakverdeling in een cluster van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is niet vereist, omdat de CMS (Central Management Server) al werk verdeelt tussen clusterknooppunten. Opmerking Sessie-failover wordt niet ondersteund in de CMC-webtoepassing (Central Management Console). BI-startpunt is echter fouttolerant en ondersteunt sessie-failover, zodat gebruikers niet zien wanneer een clusterknooppunt mislukt. 3.2.1 Ondersteuning voor webtoepassingsclusters De webtoepassingen Central Management Console (CMC) en BI-startpunt kunnen worden gebruikt in omgevingen met allerlei verschillende configuraties met clusters, taakverdeling of fouttolerantie. De onderstaande tabel bevat een overzicht van configuratieondersteuning voor de webtoepassingen CMC en BIstartpunt. Webtoepassing Webtoepassingsser vers met clusters Taakverdeling met sessieaffiniteit Taakverdeling zonder sessieaffiniteit Fouttolerant BI-startpunt (zonder status) Ondersteund Ondersteund Niet ondersteund Ja CMC (met status) Ondersteund Ondersteund Niet ondersteund Nee Opmerking Het WDeploy-hulpprogramma wordt niet ondersteund voor implementatie op een cluster of clustersoftware zoals Websphere Application Server Network Deployment. 3.3 WAR- en EAR-bestanden SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform De functionaliteit van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is verdeeld over verschillende webtoepassingen, zodat u gemakkelijk alleen de onderdelen kunt implementeren die nodig zijn voor uw organisatie. In SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0 zijn vele van de in oudere versies opgenomen kernwebtoepassingen gebundeld in één enkel OSGi-archief. Dit slaat het geheugen van de webtoepassingsserver op en reduceert het aantal websessies die nodig zijn voor webtoepassingen die eerder meerdere archieven hadden. SAP BusinessObjects Enterprise XI 3.x bevatte bijvoorbeeld de Central Management Console (CMC) en InfoView (nu BI-startpunt)-webtoepassingen die gearchiveerd zijn als CMC.war en InfoView.war. SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0 heeft meerdere webtoepassingen, waaronder de CMC en InfoView (nu BIstartpunt), geconsolideerd in één enkel archief met de naam BOE.war of BOE.ear. Overzicht van de implementatie van webtoepassingen rechten voorbehouden. 11

Het WDeploy-hulpprogramma is voor het automatiseren van het aanpassingsproces van webtoepassingen zodat deze geïmplementeerd kunnen worden op een ondersteunde webtoepassingsserver. Terwijl het voor een ervaren beheerder mogelijk is om een webtoepassing handmatig aan te passen voor een specifieke webtoepassingsserver, wordt het aanbevolen om het WDeploy-hulpprogramma te gebruiken voor het automatiseren van het proces. In de volgende tabel staan de webtoepassingsarchieven en de webtoepassingen die ze nodig hebben. Webtoepassingen die niet automatisch geïmplementeerd worden door het installatieprogramma, moeten na de installatie geïmplementeerd worden. Webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) Automatisch geïmplementeerd? Beschrijving BOE Ja OSGi-archief van kernwebtoepassingen, inclusief: Analytische rapportage CMC SAP Crystal Reports BI-startpunt (voorheen InfoView) Eclipse IDE-ondersteuning LifeCycle Manager Controle OpenDocument BI-werkgebied (voorheen Dashboard Builder) Platform zoeken Platform-services Visueel verschil SAP BusinessObjects Dashboards (voorheen Xcelsius) BusinessProcessBI (niet meer in gebruik) Ja Deze webtoepassing wordt niet meer gebruikt. Het geeft ondersteuning voor overgenomen Crystal Reportswebservices en SDK-onderdelen, inclusief: Crystal Enterprise Crystal Reports RAS (Report Application Server) SAP BusinessObjects Dashboards (voorheen Xcelsius) SAP BusinessObjects Analysis, editie voor OLAP (voorheen Voyager) clientapi Ja SAP Crystal Reports JavaScript API support. dswsbobje Ja Onderdelen van webservices, waaronder: Session BI-platform BI-catalogus 12 rechten voorbehouden. Overzicht van de implementatie van webtoepassingen

Webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) Automatisch geïmplementeerd? Beschrijving Hulpprogramma federatiebeheer Live Office Queryhulpprogramma van webservice (voorheen Query als een webservice) Publicaties Rapportengine SAP BusinessObjects Web Intelligence (voorheen Web Intelligence) SAP BusinessObjects Dashboardswebservices (voorheen Xcelsius) jsfplatform Nee Java Server Faces-ondersteuning en voorbeelden. MobileOTA14 Nee Webtoepassing voor ondersteuning van mobiele clients. OpenSearch Nee OpenSearch-ondersteuning. AdminTools Ja Query Builder-ondersteuning. De volgende tabel bevat een vergelijking van de WAR-bestanden die zijn geleverd bij oudere versies, en geeft aan waar de functionaliteit te vinden is in SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform 4.0. Eerder webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) Nieuwe webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) AdminTools AnalyticalReporting BusinessProcessBI CmcApp CmcAppActions CrystalReports Xcelsius dswsbobje InfoViewApp InfoViewAppActions LCM OpenDocument PerformanceManagement PlatformServices PMC_Help AdminTools BOE BusinessProcessBI (niet meer in gebruik) BOE BOE BOE BOE dswsbobje BOE BOE BOE BOE BOE BOE BOE Overzicht van de implementatie van webtoepassingen rechten voorbehouden. 13

Eerder webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) Nieuwe webtoepassingsarchief (kan WAR of EAR zijn) VoyagerClient XCTemplateUploader BOE BOE 3.3.1 MobileOTA14.war implementeren voor ondersteuning van mobiele toepassingen Het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform implementeert de MobileOTA14-webtoepassing die ondersteuning biedt voor mobiele toepassingen niet. Voor het gebruiken van mobiele toepassingen moet u het MobileOTA14-archief (MobileOTA14.war of MobileOTA14.ear) handmatig implementeren wanneer het installatieproces voltooid is. Opmerking U kunt het WDeploy GUI-hulpprogramma niet gebruiken om individuele webtoepassingen te implementeren. Als u een individuele webtoepassing zoals MobileOTA14 wilt implementeren, gebruikt u de the WDeployopdrachtregel. 1. Voordat u de MobileOTA14-webtoepassing implementeert, moet u ervoor zorgen dat het WDeployconfiguratiebestand config.<web_application_server> juist is geconfigureerd voor uw webtoepassingsserver. Zie WDeploy-configuratiebestanden. 2. Implementeer de MobileOTA14-webtoepassing. Voor het implementeren van de MobileOTA14-webtoepassing, gebruikt u de volgende WDeploy-opdracht: wdeploy.bat <WEB_APPLICATION_SERVER> -Dwar_dir=<LOCATION_OF_MOBILEOTA14.WAR> -DAPP=MobileOTA14 deploy Met de volgende opdracht wordt MobileOTA14 bijvoorbeeld geïmplementeerd op een WebSphere 7- webtoepassingsserver: wdeploy.bat websphere7 -Dwar_dir="C:\Program Files (x86)\sap BusinessObjects\Mobile 14\Client" -DAPP=MobileOTA14 deploy 3. Start de webtoepassingsserver opnieuw. 4. Test de volgende URL om te controleren of de MobileOTA14-webtoepassing werkt: http://<hostname>:<port>/mobileota14 Vervang <HOSTNAME> door de hostnaam van de webtoepassingsserver en <PORT> door het poortnummer van de webtoepassingsserver. Raadpleeg de handleiding SAP BusinessObjects Mobile installeren en implementeren voor meer informatie over Mobile-producten. 14 rechten voorbehouden. Overzicht van de implementatie van webtoepassingen

3.3.2 OpenSearch.war implementeren voor OpenSearchondersteuning Het installatieprogramma implementeert niet de OpenSearch-webtoepassing die ondersteuning biedt voor OpenSearch-toepassingen. Als u OpenSearch-toepassingen wilt gebruiken, moet u uw OpenSearch.war-archief handmatig implementeren nadat het installatieproces is voltooid. Opmerking U kunt het WDeploy GUI-hulpprogramma niet gebruiken om individuele webtoepassingen te implementeren. Als u een individuele webtoepassing zoals OpenSearch wilt implementeren, gebruikt u de the WDeployopdrachtregel. 1. Zorg ervoor dat de verbindingsdetails van de webtoepassingsserver ingesteld zijn in het configuratiebestand van de WDeploy-webtoepassingsserver. Het bestand bevindt zich op de volgende locatie: <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy\conf \config.<web_app_server> Zie Configuratiebestanden in de van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over het configuratiebestand van de WDeploywebtoepassingsserver. 2. Werk de OpenSearch-configuratie bij in het config.properties-bestand van de OpenSearchwebtoepassing. Het bestand bevindt zich op de volgende locatie: <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\warfiles\OpenSearch\WEB-INF Zorg ervoor dat de volgende parameters geconfigureerd zijn voor uw server: cms: de CMS-hostnaam en het CMS-poortnummer. Gebruik bijvoorbeeld de opmaak: <CMS_HOSTNAME>:<PORT>. opendoc: de URL van de OpenDocument-webtoepassing. Bijvoorbeeld: http:// <WEB_APP_SERVER>:<PORT>/BOE/OpenDocument/opendoc/openDocument.jsp. proxy.rpurl: omgekeerde proxy-url, als uw organisatie een omgekeerde proxyserver gebruikt. proxy.opendoc.rpurl: de OpenDoc omgekeerde proxyserver-url, als uw organisatie een omgekeerde proxyserver voor OpenDoc gebruikt. 3. Implementeer de OpenSearch-webtoepassing. Voor het implementeren van de OpenSearch-webtoepassing gebruikt u de volgende WDeploy-opdracht: wdeploy.bat WEB_APPLICATION_SERVER -Dapp_source_dir=LOCATION_OF_OPENSEARCH_WEB_APP_SOURCE_TREE -DAPP=OpenSearch deploy Met de volgende opdracht wordt bijvoorbeeld de OpenSearch-webtoepassing geïmplementeerd op een WebSphere 7-webtoepassingsserver: wdeploy.bat websphere7 -Dapp_source_dir="C:\Program Files (x86)\sap BusinessObjects\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\warfiles\OpenSearch" -DAPP=OpenSearch deploy Overzicht van de implementatie van webtoepassingen rechten voorbehouden. 15

Zie de sectie OpenSearch in de Beheerdershandleiding voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor meer informatie over aan OpenSearch verwante producten. 3.4 Standaardcontextbasis Alle webtoepassingen kunnen geïmplementeerd worden in een aangepaste contextbasis op uw webtoepassingsserver. De volgende tabel geeft de inhoudsbases weer voor elke webtoepassing. Webtoepassing Central Management Console (CMC) BI-startpunt Open Document SAP Crystal Reports JavaScript API Webservices-provider BI Business Processes (niet meer in gebruik) Contextpad /BOE/CMC /BOE/BI /BOE/OpenDocument /clientapi /dswsbobje /BusinessProcessBI 3.5 Aangepaste hoofdcontexten en contextpaden Webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform kunnen worden geïmplementeerd op een aangepaste locatie op een webserver. Deze locatie komt terug in de URL die wordt gebruikt om toegang tot de webtoepassing te krijgen vanuit een webbrowser, en wordt vaak de context genoemd. Een hoofdcontext is de map met webtoepassingen op het hoogste niveau op een webtoepassingsserver. De standaardhoofdcontext van webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform is /BOE. Op een webtoepassingsserver met de naam www.mycompany.com kan het URL-voorvoegsel dat wordt gebruikt om toegang tot webtoepassingen op de server te krijgen, bijvoorbeeld http://www.mycompany.com/boe/ zijn. Een contextpad (soms een virtuele map genoemd) is een map binnen een hoofdcontext waar een webtoepassing zich in bevindt. Het standaardcontextpad van de toepassing van het BI-startpunt is bijvoorbeeld /BI. De URL die wordt gebruikt om toegang tot de webtoepassing van het BI-startpunt te krijgen op een webtoepassingsserver met de naam www.mycompany.com, zou bijvoorbeeld http://www.mycompany.com/boe/bi/ zijn. Zowel de hoofdcontext als het contextpad kunnen worden aangepast aan de behoeften van de organisatie. De volgende tabel geeft voorbeelden van het implementeren van een webtoepassing met de naam MyApp in verschillende contextpaden van hoofdmap- en webtoepassingen. De volgende onderwerpen beschrijven de manier om contextpaden van hoofdmap- en webtoepassingen aan te passen. 3.5.1 De hoofdcontext wijzigen U kunt de hoofdcontext wijzigen die door webtoepassingen van SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform worden gebruikt (met uitzondering van de webtoepassing AdminTools. AdminTools moet de 16 rechten voorbehouden. Overzicht van de implementatie van webtoepassingen

standaardhoofdcontext gebruiken om goed te functioneren). De standaardinstelling is een lege hoofdcontext, zodat het contextpad van de webtoepassing direct achter het serveradres in een URL wordt weergegeven. Een lege hoofdcontext resulteert bijvoorbeeld in http://localhost:8080/boe/cmc, waarbij http:// localhost:8080/ de server en het poortnummer is, er geen hoofdcontext is, en BOE/CMC het contextpad van de webtoepassing is. Wanneer u de hoofdcontext instelt op /MIJN_BEDRIJF verandert bovenstaande URL in http://localhost:8080/mijn_bedrijf/boe/cmc. Gebruikt u de WDeploy-hulpmiddelen, dan kan de hoofdcontext worden ingesteld in het venster Opties. Wanneer u de WDeploy-opdrachtregel gebruikt, wordt de hoofdcontext van webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform ingesteld in het volgende configuratiebestand: <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy\conf\wdeploy.conf Gebruik een teksteditor om de waarde van root_context_path in wdeploy.conf bij te werken. Het wdeploy.conf-configuratiebestand bevat bijvoorbeeld standaard de volgende parameters: as_lang=en work_dir= war_dir= app_source_tree= disable_cmc=false disable_infoview=false JCoStandalone= root_context_path= recent_app_svr=<web_app_server> 3.5.2 Het contextpad van een webtoepassing wijzigen U kunt het standaardcontextpad (soms de virtuele map genoemd) van webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform wijzigen. Het standaardcontextpad van de BOE-webtoepassing is bijvoorbeeld BOE, wat men kan zien in de voorbeeld-url http://localhost:8080/boe/cmc. In dit voorbeeld is http://localhost:8080/ de server en het poortnummer, BOE is de webtoepassing en /CMC is een onderdeel dat opgenomen is in de BOE-webtoepassing. Het contextpad voor webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform wordt ingesteld in het volgende configuratiebestand: <BOE_INSTALL_DIR>SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy\conf\apps \<WEB_APP>.properties Gebruik een teksteditor voor het bijwerken van de waarde van de parameter appvdir in het configuratiebestand <WEB_APP>.properties. Het BOE.properties-configuratiebestand bevat bijvoorbeeld standaard de volgende parameters: warfile=boe.war appvdir=boe buildfile=boe.xml osgisupported=true Overzicht van de implementatie van webtoepassingen rechten voorbehouden. 17

4 Webtoepassingen implementeren met het WDeploy-hulpprogramma 4.1 Overzicht van WDeploy Het hulpprogramma WDeploy wordt bij SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform geleverd om de implementatie van webtoepassingen naar op Java gebaseerde webtoepassingsservers te vereenvoudigen. WDeploy heeft twee interfaces: Een traditionele, op tekst gebaseerde interface waarmee opdrachten en parameters vanaf de opdrachtregel worden verwerkt. Een nieuwe op Windows gebaseerde assistent, die lijkt op het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform, en die de gebruiker vraagt implementatieparameters in te voeren. Elke ondersteunde webtoepassingsserver vereist andere opdrachten en pakketupdates, maar WDeploy biedt beheerders een consistente interface en automatiseert de aanpassingen die nodig zijn voor implementatie op een specifieke webtoepassingsserver. Voor de implementatie van een webtoepassing op een IBM WebSphere-webtoepassingsserver worden met één WDeploy-opdracht bijvoorbeeld de volgende taken uitgevoerd: 1. Hiermee worden instellingen die specifiek voor IBM WebSphere gelden, gemaakt in het bestand web.xml van de webtoepassing. 2. Hiermee wordt de inhoud van de webtoepassing gecombineerd in een webarchief. 3. Hiermee wordt een EAR-bestand gemaakt dat de webtoepassing bevat. 4. Hiermee worden de IBM WebSphere-hulpprogramma's voor implementatie opgeroepen om de webtoepassing te implementeren. 4.2 WDeploy-vereisten In deze sectie worden vereisten beschreven voor de implementatie van webtoepassingen voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform voor ondersteunde webtoepassingsservers. Opmerking Zie WASX7017E: uitzondering bij implementatie in WebSphere [pagina 103] voordat u webtoepassingen op WebSphere implementeert. 4.2.1 Voordat u webtoepassingen implementeert De webtoepassingsserver moet geïnstalleerd zijn en correct functioneren voordat u SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform installeert. Raadpleeg de documentatie van de webtoepassingsserver voor installatie-instructies. 18 rechten voorbehouden.

Uw webtoepassingsserver dient tenminste 5 GB vrije schijfruimte te hebben naast andere vereisten van andere software die geïnstalleerd is op uw computer. Het is raadzaam om de instellingen voor de heapgrootte en de maximale permgrootte voor de JVM te wijzigen in - Xms128m -Xmx2048m -XX:MaxPermSize=512m. Als u bijvoorbeeld Tomcat gebruikt, zien de gewijzigde instellingen er als volgt uit: JAVA_OPTS="-Xms128m -Xmx2048m -XX:MaxPermSize=512m" Opmerking Zorg ervoor dat voor SAP NetWeaver AS Java 7.3x en 7.4 de maximale heapgrootte ten minste 4096 megabytes is. Bijvoorbeeld: JAVA_OPTS="-Xms128m -Xmx4096m -XX:MaxPermSize=512m" Raadpleeg de JVM-documentatie voor meer informatie over het wijzigen van de Java-geheugeninstellingen. Voordat u met het implementatieproces begint, moet u ervoor zorgen dat de webtoepassingsserver is geïnstalleerd en controleren of de toepassingsserver correct wordt uitgevoerd door de bijbehorende beheerconsole te starten. 4.2.2 Hardwarevereisten De implementatie van webtoepassingen op een webtoepassingsserver met een WDeploy-hulpprogramma vereist ten minste 4 GB RAM (8 GB voor SAP NetWeaver AS Java 7.3x en 7.4) en 15 GB vrije schijfruimte, plus minimaal 5 GB vrije schijfruimte op het station dat dient als host van de tijdelijke map aangeduid met de omgevingsvariabele %TEMP% voor de implementatie van webtoepassingen. Dit komt naast enige andere vereiste van de webtoepassingsserver of enige andere servers of services die geïnstalleerd zijn op de host. 4.2.3 64-bits ondersteuning SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform wordt alleen ondersteund op 64-bits besturingssystemen en ondersteunt alleen 64-bits webtoepassingsservers met een 64-bits JDK. 4.2.4 Ondersteuning voor 8-punt-3-bestandsnamen inschakelen Windows 8-punt-3-bestandsnaamondersteuning verwijst naar de manier waarop in Windows-bestandssystemen twee bestandsnamen bestaan voor elk bestand: een bestandsnaam met maximaal acht tekens en een extensie van drie tekens, en de volledige naam die honderden tekens kan bevatten. Deze functie is standaard ingeschakeld op Windows-besturingssystemen, waardoor deze altijd compatibel zijn met oudere besturings- en bestandssystemen van Microsoft. Voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform moet ondersteuning voor 8.3-bestandsnamen ingeschakeld zijn. Controleer of op uw Windows-server 8-punt-3-bestandsnamen zijn ingeschakeld: rechten voorbehouden. 19

1. Selecteer Uitvoeren in het menu Start van Windows. Het dialoogvenster Uitvoeren wordt weergegeven. 2. Typ regedit in het veld Openen. Het programma Register-editor wordt geopend. 3. Blader door de registerstructuur naar HKEY_LOCAL_MACHINE SYSTEM CurrentControlSet Control FileSystem. 4. Dubbelklik op <NtfsDisable8dot3NameCreation> en controleer of de waarde is ingesteld op 0. Als deze waarde is ingesteld op 0, is de ondersteuning van 8-punt-3-bestandsnamen ingeschakeld. Windows ondersteunt nu lange en korte bestandsnamen. Start het systeem opnieuw op om de wijziging door te voeren. 4.2.5 De Java-omgeving instellen WDeploy vereist dat er een Java Virtual Machine beschikbaar is op het hostsysteem. Java Development Kit (JDK) 1.6 wordt automatisch geïnstalleerd door het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform, maar moet worden ingesteld of van de server van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform worden gekopieerd als Java handmatig wordt geïnstalleerd op een aangewezen computer. De JDK die geïnstalleerd is door het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform wordt standaard gebruikt. Als u een aangewezen webtoepassingsserver gebruikt, moet u de JDK instellen door het uitvoeren van een weblaaginstallatie of door het handmatig installeren van een geschikte JDK (1.5 of 1.6, indien ondersteund door een webtoepassingsserver). Bij het handmatig instellen van een JDK moet u ervoor zorgen dat de volgende omgevingsinstellingen geconfigureerd zijn: WDeploy probeert eerst de JVM te gebruiken die met het SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform is geïnstalleerd. Als deze JVM niet wordt gevonden, probeert WDeploy de variabele instelling van de <JAVA_HOME>-omgeving te gebruiken, die is ingesteld op een geldige Java-map. Als er geen geldige of geschikte JVM wordt gevonden, wordt WDeploy afgesloten. De omgevingsvariabele PATH van de gebruikersaccount bevat het volgende: <JAVA_HOME>\bin Als u WDeploy wilt uitvoeren vanuit een willekeurige map, voegt u dit toe aan de omgevingsvariabele PATH: <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy 4.2.6 Configuratiebestanden met serverparameters van webtoepassingen Voordat u de opdrachtregelinterface van WDeploy gebruikt om een webtoepassing te implementeren, moet u ervoor zorgen dat de juiste parameters zijn ingesteld in het configuratiebestand met serverparameters voor de implementatie van de webtoepassing WDeploy. Ingestelde parameters worden gebruikt als standaardinstellingen en hoeven niet meer te worden opgegeven op de opdrachtregel. 20 rechten voorbehouden.

Opmerking U hoeft geen parameters in te stellen in deze implementatieconfiguratiebestanden als u de GUI-interface gebruikt of als u alleen vooraf implementeert via de opdrachten wdeploy predeploy of wdeploy predeployall. Het configuratiebestand voor uw webtoepassingsserver bevindt zich in de volgende map: <BOE_INSTALL_DIR> \SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy\conf. Als u bijvoorbeeld Tomcat 7 gebruikt, selecteert u C:\Program Files (x 4)\SAP BusinessObjects\SAP BusinessObjects Enterprise XI 0.7\wdeploy\conf\config.tomcat7. Gebruik een teksteditor om waarden bij te werken die specifiek zijn voor de webtoepassingsserver van uw organisatie. Zie WDeploy-configuratiebestanden voor meer informatie over het configureren van WDeployconfiguratiebestanden Parameters die in het WDeploy-configuratiebestand voor parameters van webtoepassingsserver zijn ingesteld, kunnen worden overschreven wanneer WDeploy wordt opgeroepen via de opdrachtregel met behulp van schakelaars en parameters om de standaardwerking te wijzigen. Het wordt aanbevolen om de parameters te configureren in het configuratiebestand config.<web_app_server> voor uw implementatie. 4.2.7 WDeploy installeren op een externe webtoepassingsserver Voor het implementeren van webtoepassingen op een aangewezen webtoepassingsserver voert u een installatie van het type Weblaag of Aangepast/Uitgebreid uit met het installatieprogramma van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Als u het WDeploy-hulpprogramma liever handmatig wilt kopiëren, kopieert u de volgende map naar de webtoepassingsserver: <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy Opmerking Wanneer u het WDeploy-hulpprogramma handmatig kopieert, moet u ervoor zorgen dat de omgevingsvariabele JAVA_HOME correct wordt geconfigureerd op de webtoepassingsserver. 4.3 SAP System Landscape Directory-registratie (SLD) Uw onderneming gebruikt de SAP System Landscape Directory-gegevensleverancier (DS) mogelijk voor het onderhoud van een centrale gegevensopslagruimte met informatie over de SAP-software van uw organisatie. Hiermee krijgen de beheerders gedetailleerde informatie over de topologie van het systeem en de softwareonderdelen. Zie voor meer informatie over het instellen van het BI-platform voor SLD Registratie van BIplatform in het systeemlandschap in de beheerdershandleiding SAP BusinessObjects Business Intelligence-- platform en SAP Note 1653689. rechten voorbehouden. 21

De SLD-registratie waarschuwt de SLD wanneer webtoepassingen worden geïmplementeerd of wanneer de implementatie ervan ongedaan wordt gemaakt, zodat de SLD-database up-to-date is met de laatste informatie over de implementaties van webtoepassingen binnen uw organisatie. Webtoepassingsonderdelen kunnen met SLD op de volgende webtoepassingsservers worden geregistreerd: SAP NetWeaver 7.3 Apache Tomcat 6.0 IBM WebSphere 6.1 en 7 4.3.1 SLD-registratie voor SAP NetWeaver inschakelen Integratie van SAP System Landscape Directory Data Supplier (SLD-DS) is beschikbaar voor SAP NetWeaver. Voor informatie over SLD-DS-integratie en NetWeaver raadpleegt u het System Landscape Directory SCNdocument op: http://scn.sap.com/docs/doc-8042. 4.3.2 SLD-registratie voor Tomcat inschakelen Voor het gebruik van SAP System Landscape Directory Data Supplier (SLD-DS) met Apache Tomcat 6.0 moet het SLDREG-registratiehulpprogramma geïnstalleerd zijn op elke Apache Tomcat-webtoepassingsserver. Opmerking SLDREG wordt niet geïnstalleerd als onderdeel van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Raadpleeg SAP Note 1018839 voor informatie over het installeren van SLDREG. Raadpleeg SAP Note 1508421 als u SLDREG wilt configureren zodat de SLD wordt bijgewerkt wanneer webtoepassingen geïmplementeerd worden of de implementatie hiervan ongedaan gemaakt wordt vanuit een Apache Tomcat-webtoepassingsserver. Opmerking Het vereiste bestand sap.com~tomcatslddatasupplierweb.war dat bij SAP Note 1508421 is bijgevoegd, staat ook in de map <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\warfiles \webapps nadat de functie Java-webtoepassingen is geïnstalleerd tijdens een weblaaginstallatie. 4.3.3 SLD-registratie voor WebSphere inschakelen. Voor het gebruiken van SAP System Landscape Directory Data Supplier (SLD-DS) met WebSphere 6.1 of 7.0 moet het SLDREG-registratiehulpprogramma geïnstalleerd zijn op elke WebSphere-webtoepassingsserver. 22 rechten voorbehouden.

Opmerking SLDREG wordt niet geïnstalleerd als onderdeel van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Raadpleeg SAP Note 1018839 voor informatie over het installeren van SLDREG. De volgende stappen configureren SLDREG zodat de SLD wordt bijgewerkt wanneer webtoepassingen geïmplementeerd worden of de implementatie hiervan ongedaan gemaakt wordt vanuit een WebSpherewebtoepassingsserver. Raadpleeg SAP-opmerking 1482727. 4.4 Implementatiemodi WDeploy ondersteunt twee verschillende implementatiemodi: 1. Zelfstandige modus (een webtoepassingsserver) De webtoepassingsserver dient zowel voor statische inhoud (HTML-pagina's, -afbeeldingen, -documenten, JavaScript, CSS-klasse) en dynamische inhoud (Java-serverpagina's, JAR-bestanden, XML-bestanden). 2. Modus weblaag splitsen (een webtoepassingsserver plus een aangewezen webserver) Een aangewezen webserver ontvangt aanvragen van webbrowsers en biedt elke statische inhoud (HTMLpagina's, -afbeeldingen, -documenten, JavaScript, CSS-klasse) aan. Aanvragen voor dynamische inhoud (Java-serverpagina's, JAR-bestanden of XML-bestanden) worden doorgestuurd naar de aangewezen toepassingsserver en teruggezonden naar de webbrowser wanneer de inhoud is samengesteld. Deze modus is geschikt voor grote productie-implementaties, waarbij het vooral om schaalbaarheid en prestaties gaat. Het is ook mogelijk WDeploy te gebruiken om webtoepassingen te implementeren voor een webtoepassingsserver die op hetzelfde systeem is geïnstalleerd als SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform. Deze configuratie kan worden gebruikt voor kleine ontwikkelings- of testsystemen en wordt niet aanbevolen voor productiesystemen. 4.4.1 Zelfstandige implementaties De zelfstandige modus verwijst naar een webtoepassingsserver die zowel statische als dynamische inhoud doorgeeft aan webclients. De webtoepassingsserver kan op dezelfde computer worden uitgevoerd als SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform of op een aparte computer die is aangesloten via een netwerk. In het volgende diagram maken webclients via een firewall verbinding met een webtoepassingsserver [1] die zowel statische als dynamische inhoud verstrekt. Verwerkingsaanvragen van de webtoepassingsserver worden gestuurd naar de Central Management Server (CMS) [2] van SAP BusinessObjects Business Intelligenceplatform. rechten voorbehouden. 23

In het bovenstaande diagram is WDeploy geïnstalleerd als een onderdeel van de CMS [2] en zijn webtoepassingen gescheiden in mappen voor statische en dynamische inhoud. De dynamische inhoud kan nu worden gekopieerd naar de webtoepassingsserver[1]. Het hulpprogramma WDeploy kan ook worden geïnstalleerd of gekopieerd op een speciale webtoepassingsserver [1], waardoor het gemakkelijk wordt gescheiden inhoud te implementeren die wordt ontvangen van een CMS [2]. Deze modus is uitermate geschikt voor kleine implementaties met een beperkt aantal gebruikers. Het voordeel van een zelfstandige implementatie is dat deze gemakkelijk te implementeren en te onderhouden is, maar de schaal ervan kan mogelijk niet worden afgestemd op een groot aantal gebruikers, omdat de webtoepassingsserver zowel statische als dynamische inhoud verschaft. 4.4.2 Implementaties van gesplitste weblagen De implementatie van een weblaag scheidt statische en dynamische webtoepassingsinhoud zodat statische inhoud bediend wordt door een webserver en dynamische inhoud door een webtoepassingsserver. De webserver en webtoepassingsserver zouden op dezelfde computer uitgevoerd kunnen worden of op afzonderlijke computers binnen een netwerk. Opmerking De volgende webtoepassing wordt niet ondersteund in implementaties van gesplitste weblagen Webservices MobileOTA14 OpenSearch jsfplatform In het volgende schema worden webclients via een firewall verbonden met een webserver [1] die alleen statische inhoud (HTML-pagina's, afbeeldingen, documenten, JavaScript en CSS-klasse) aanbiedt. Wanneer dynamische inhoud nodig is, wordt via de webserver een aanvraag gestuurd naar de webtoepassingsserver [2]. Aanvragen die verder moeten worden verwerkt door SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform worden ter verwerking naar de Central Management Server (CMS) gezonden [3]. In het bovenstaande schema is WDeploy geïnstalleerd als onderdeel van de CMS [3] en zijn webtoepassingen verdeeld over mappen voor statische en dynamische inhoud. De dynamische inhoud kan nu naar de webtoepassingsserver [2] en de statische inhoud kan naar de webserver [1] worden gekopieerd. De opdracht WDeploy kan ook worden ingesteld op aangewezen web- [1] en webtoepassings-[2]servers, zodat gescheiden inhoud die is ontvangen van een CMS [3] gemakkelijk kan worden geïmplementeerd. Als een organisatie beveiligingsmaatregelen invoert waardoor de toegang tot servercomputers wordt beperkt, kunnen de statische en dynamische inhoud apart worden verzonden naar degenen die bevoegd zijn om inhoud te implementeren. 24 rechten voorbehouden.

Gesplitste implementaties zijn het geschiktst voor grote of gemiddelde implementaties met een groot of toenemend aantal gebruikers. Het voordeel van een gesplitste implementatie is dat deze schaalbaar is en goede prestaties levert. Opmerking Webservers, webtoepassingsservers en servers voor SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform kunnen worden gegroepeerd voor nog meer schaalbaarheid, beschikbaarheid en betere prestaties. 4.4.2.1 Ondersteunde combinaties van webservers en webtoepassingsservers Voor gesplitste implementaties ondersteunt WDeploy de volgende configuraties van webservers en webtoepassingsservers: Apache 2.2-webserver met Tomcat 6 of 7 Apache 2.2-webserver met WebLogic 10.x IBM IHS-webserver 6 met WebSphere 6.1 IBM IHS-webserver 7 met WebSphere 7.0 IBM IHS-webserver 8.5 met WebSphere 8.5 of 8.5.5 Opmerking Apache en IBM IHS-webservers worden opgegeven als apache in WDeploy-configuratiebestanden. 4.4.2.2 Webtoepassingen implementeren op een externe computer Via de volgende procedure kunt u webtoepassingen implementeren op een externe computer. In deze procedure verwijst Vak 1 naar de computer die een installatie van SAP BusinessObjects Business Intelligence-platform host, en verwijst Vak 2 naar de externe computer waarop de webtoepassingsserver is geïnstalleerd. 1. Maak de volgende mappen in Vak 2. <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\wdeploy <BOE_INSTALL_DIR>\SAP BusinessObjects Enterprise XI 4.0\warfiles\webapps <BOE_INSTALL_DIR>\InstallData Deze mappen vormen de standaardmapstructuur in Vak 1. Tip Hoewel u de mapstructuur kunt aanpassen aan uw specifieke behoeften, wordt u aangeraden de bestanden in Vak 2 in dezelfde mapstructuur of hiërarchie te plaatsen als in Vak 1. rechten voorbehouden. 25