COMITÉ VAN DE REGIO S



Vergelijkbare documenten
COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad

Vragen en antwoorden over het beleid van de EU inzake elektrisch en elektronisch afval

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL MILIEU

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/0272(COD) van de Commissie industrie, onderzoek en energie

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

17217/2/10 REV 2 bar/lep/mv 1 DG I 1A

Nieuwe Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1995.

Publicatieblad van de Europese Unie L 150/93 RICHTLIJNEN

ADVIES. Ontwerp van Milieuovereenkomst betreffende de afgedankte voertuigen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

BIJLAGE. bij MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing) (2018/C 263/29) Amendement. Voorstel voor een richtlijn Overweging 1. Door de Commissie voorgestelde tekst

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 augustus 2016 (OR. en)

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

BIJLAGE IV: INZAKE DE BEOORDELING VAN DE KWALITEIT VAN HET MARIENE MILIEU

7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 1 DG I 1A

*** ONTWERPAANBEVELING

Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten

EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE 97/0155 (COD) PE-CO S 3608/99 C4-0172/99 ECO 106 UD 43 CODEC 147

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ADVIES. 20 september 2018

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie d.d NL Publicatieblad van de Europese Unie L 114/9

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0088(COD) van de Commissie internationale handel. voor de Commissie juridische zaken

Commissie juridische zaken. aan de Commissie economische en monetaire zaken

De verhouding tussen Richtlijn 98/34/EG en de Verordening betreffende wederzijdse erkenning

NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

ADVIES. Ontwerp van milieubeleidsovereenkomst - fotovoltaïsche zonnepanelen. 19 april 2018

14257/16 pro/oms/fb 1 DG G 2B

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Publicatieblad van de Europese Unie L 151/9

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 november 2006 (OR. en) 12131/6/06 REV 6 ADD 1. Interinstitutioneel Dossier: 2006/0005 (COD) ENV 429 CODEC 826

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2003) 1127 def.

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij. Voorstel voor een Richtlijn

(1999/C 55/06) MOTIVERING VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Brudalex. Kaderbesluit inzake afvalbeheer. JURIDISCH: Rodolphe Paternostre Delphine Clesse 30/03/2017

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

GEDELEGEERDE RICHTLIJN../ /EU VAN DE COMMISSIE. van

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Advies van het Comité van de Regio's Thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden (2007/C 146/06)

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

VERORDENING (EG) VAN DE COMMISSIE van 30 november 2009 tot vaststelling van overgangsmaatregelen voor de uitvoering van de Verordening

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

PUBLIC LIMITE L. Brussel, 3 oktober 2011 (04.10) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 15023/11 LIMITE MI 465 SA 196 ECO 119 E T 205

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C287 van 22/09/97

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument COM(2005) 526 definitief.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Algemene informatie over de respondent

BIJLAGEN. bij. voorstel voor een besluit van de Raad

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende het onderwerpen van 4-methylamfetamine aan controlemaatregelen

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU).../ VAN DE COMMISSIE. van

10111/16 GAR/cg 1 DG G 3 B

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ADVIES VAN DE COMMISSIE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

EUROPEES PARLEMENT C6-0114/2007. Gemeenschappelijk standpunt. Zittingsdocument 2006/0018(COD) 24/04/2007

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Transcriptie:

18.5.2001 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 148/1 Advies van het Comité van de Regio s over: II (Voorbereidende besluiten) COMITÉ VAN DE REGIO S het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en het Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur HET COMITÉ VAN DE REGIO S, (2001/C 148/01) gezien het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur en het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur [COM(2000) 347 def. 2000/0158 (COD) 2000/0159 (COD)]; gezien het besluit van de Raad (14 september 2000) om overeenkomstig de artikelen 265, eerste alinea, en 175, lid 1, van het EG-Verdrag het Comité dienaangaande te raadplegen; gezien het besluit van het bureau (13 juni 2000) om commissie 4 Ruimtelijke ordening, stadsbeleid, energie, milieu met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten; en gezien het op 4 oktober 2000 door commissie 4 goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 269/2000 rev. 1) (rapporteur: de heer McKenna, IRL/AE); overwegende dat de toenemende verspreiding van elektrische en elektronische apparaten, de snelheid waarmee deze worden achterhaald en vervangen en de technologische ontwikkeling hebben geresulteerd in een belangrijke toename van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA); overwegende dat sommige lidstaten wél en andere lidstaten géén wetgeving voor het beheer van de AEEA-afvalstroom kennen, waardoor er problemen kunnen ontstaan met betrekking tot recycling, uiteenlopende financiële lasten en van elkaar verschillende nationale voorschriften voor het inzamelen van deze apparatuur;

C 148/2 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 18.5.2001 overwegende dat met de voorgestelde richtlijnen wordt beoogd de menselijke gezondheid en het milieu tegen de effecten van AEEA te beschermen middels beheerstechnieken die ertoe strekken, het ontstaan van dit afval te voorkomen, de mogelijke gevolgen van hergebruik of recycling van dit afval te beperken en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur terug te dringen; en overwegende dat met de voorstellen tevens wordt beoogd om de nationale maatregelen voor het beheer van AEEA te harmoniseren, heeft tijdens zijn 37e zitting van 14 en 15 februari 2001 (vergadering van 14 februari) het volgende advies uitgebracht. Opvattingen en aanbevelingen van het Comité van de Regio s AEEA niet op de bevolking als geheel worden afgewenteld. De uiteindelijke verantwoordelijkheid moet gezamenlijk worden gedragen door de fabrikant en de consument. 1. Algemene opmerkingen 1.5. Het uitgangspunt van de AEEA-richtlijn, nl. dat de producenten van alle elektrische en elektronische apparatuur financieel verantwoordelijk zijn voor het beheer van hun 1.1. Het Comité kan zich vinden in de voorschriften van producten gedurende de hele levenscyclus, inclusief de verwijde AEEA-richtlijn voor de stimulering van recycling van dering ervan ( producentenverantwoordelijkheid ), verdient kunststoffen en het geleidelijk uitbannen van giftige chemische bijval. Kiezen de producenten ervoor, in hun elektrische en stoffen die in apparatuur zijn verwerkt en als gevaar voor de elektronische apparatuur gevaarlijke stoffen te verwerken, dan volksgezondheid bekend staan. De gehele productiecyclus zal mag het volgens het Comité niet zo zijn dat de consument hierdoor schoner worden, gezondheidsproblemen voor de moet opdraaien voor heffingen die verband houden met het werknemers zullen worden verlicht en voor het milieu schade- afvalbeheer van die gevaarlijke stoffen. lijke emissies zullen worden teruggedrongen. 1.2. Volgens het Comité dient invoering van producenten- 1.6. Voorts moet de Commissie de voorgestelde richtlijn verantwoordelijkheid in EU-verband te worden geregeld. inzake ontwerp en vervaardiging van elektrische en elektroni- Wordt dit overgelaten aan de afzonderlijke lidstaten, dan zou sche apparatuur zo snel mogelijk afmaken. Deze regeling dit leiden tot concurrentievervalsing op de interne markt. Zaak bevat cruciale richtsnoeren voor het bedrijfsleven inzake de is de productverantwoordelijkheid van fabrikanten uniform te beginselen voor het terugdringen van AEEA. regelen voor de gehele interne markt. 1.3. Het Comité vindt dat zou moeten worden onderzocht 1.7. De verwezenlijking van de in de twee voorgestelde of beperking van het gebruik van bepaalde stoffen niet het richtlijnen genoemde doelstellingen zal volgens de Commissie best geregeld zou kunnen worden in het Europees recht. veel geld gaan kosten. Op de lange termijn zullen deze kosten Versnippering van voorschriften inzake beperking van het echter achterblijven bij de potentiële economische voordelen gebruik van bepaalde stoffen over leidt onvermijdelijk tot voor de EU in termen van behoud van hulpbronnen, stimuleonoverzichtelijkheid en tot problemen bij de uitvoering. ring van duurzame ontwikkeling, vermindering van verwij- Indien mogelijk, zou verder ook de derde richtlijn inzake de deringskosten en lagere hergebruiks- en recyclingskosten. Het levenscyclus van de producten in kwestie in deze nieuwe Comité denkt dan ook dat de korte-termijn-lasten zullen richtlijn moeten worden geïntegreerd. worden gecompenseerd door, zij het minder tastbare, voordelen als een beter milieu en minder vervuilingsrisico s. 1.4. De voorstellen zullen van de producenten van elektrische en elektronische apparatuur een nieuwe benadering van ontwerp en technologie eisen en de aan de naleving van de 1.8. De voorgestelde richtlijnen nopen tot nauwe grensoverschrijdende richtlijnen verbonden kosten zullen onvermijdelijk op de samenwerking. AEEA-vervuiling houdt nu consument worden afgewenteld. Het Comité kan bepaalde eenmaal niet aan de landsgrens op en de nodige maatregelen prijsverhogingen billijken die dienen ter compensatie van zullen dus aan beide zijden ervan moeten worden genomen bijkomende kosten voor nieuwe ontwerpen en in verband met om het milieu in de gehele grensregio te beschermen. Toch verplichtingen voor producenten om afgedankte producten terug te nemen en te verwijderen. Het is niettemin van essentieel belang dat de toenemende verwijderingskosten i.v.m. acht het Comité voorstellen voor samenwerking nuttig, ook al kunnen de maatregelen uiteraard geen betrekking op derde landen hebben.

18.5.2001 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 148/3 1.9. Tenslotte zal het aantal individuele aankopen via ontwerpen van systemen om de toepassing van de beginselen Internet (de webhandel ) toenemen. Daarom moet duidelijk van de richtlijn te vergemakkelijken. Het ontbreken van in de richtlijn worden bepaald dat de terugnameverplichting wetgeving zou in de praktijk ook wel eens een belemmering voor de fabrikant niet alleen in de intracommunautaire handel kunnen zijn om het in de richtlijn voorgeschreven tijdpad voor maar ook in die met derde landen geldt. het terugdringen van AEEA te kunnen aanhouden. 2.4. De doelstellingen van de voorstellen zijn in vergelijking 2. Opmerkingen over de richtlijn betreffende afgedank- met eerdere versies gewijzigd. Het Comité hecht er evenwel te elektrische en elektronische apparatuur belang aan dat de richtlijnen de lidstaten de vrijheid laten om verdergaande maatregelen te nemen. Dit zou met name relevant kunnen zijn voor die lidstaten die reeds een geavanceerde AEEA-wetgeving kennen, of waar producenten reeds met geavanceerd ontwerptechnieken werken en minder 2.1. Het Comité kan zich vinden in de doelstellingen en de steunen op gevaarlijke stoffen, alsook voor lidstaten waar veel hoofdlijnen van de voorstellen en wijst op het belang van de fabrikanten van elektrische en elektronische apparatuur zijn inbreng van de lokale en regionale autoriteiten voor het gevestigd. verwezenlijken van de doelstellingen ervan. Het betreurt echter dat niet alle lidstaten AEEA-wetgeving kennen en acht het dan ook een goede zaak dat nu wordt voorgesteld om in de vorm van een richtlijn een bindende regeling op EU-niveau in te voeren. Wanneer lidstaten naar aanleiding van een richtlijn wetgeving moeten op- of bijstellen, dan is het van belang dat 2.5. Het Comité vindt het door de Commissie voorgestelde de regionale en lokale autoriteiten officieel bij het ontwerpen streefcijfer van gemiddeld vier kilogram afval van elektrische en van nationale uitvoeringsprogramma s worden betrokken. elektronische apparatuur per inwoner per jaar niet ambitieus Uiteindelijk dienen zij er namelijk voor te zorgen dat producenjaarlijks bij te stellen richtwaarde vast te stellen die als genoeg en dringt er daarom bij de Commissie op aan, een ten de beginselen van de richtlijn naleven. Hun betrokkenheid bij planning en tenuitvoerlegging van nationale strategieën is benedendrempel dient. Om er daarnaast voor te zorgen dat dan ook cruciaal om de doelstellingen van een richtlijn te zoveel mogelijk oude apparatuur wordt ingezameld, dienen de concretiseren. laatste eigenaars van dergelijke apparatuur ertoe verplicht te worden deze bij erkende inzamelinstanties in te leveren. 2.2. Daarnaast is deze betrokkenheid nodig om te voorkomen dat het opstellen van wetgeving eventueel in economische 2.6. Het is voorts ingenomen met de bepalingen in artikel dispariteiten tussen de regio s uitmondt. Het Commissievoor- 8 die voorschrijven dat overeenkomsten moeten worden stel bevat geen schattingen van de potentiële economische gesloten tussen fabrikanten en zakelijke gebruikers m.b.t. gevolgen per lidstaat. De in de twee voorstellen genoemde inzameling, behandeling en recycling van AEEA, aangezien doelstellingen zullen zowel het nationale als het regionale deze gebruikersgroep belangrijk bijdragen aan de accumulatie bestuursniveau geld kosten en het zou nuttig zijn als de van afgedankte elektrische en elektronische apparaten binnen Commissie zou aangeven hoe een en ander kan worden de gemeentelijke afvalstroom. gefinancierd. Alle kosten die verbonden zijn aan het inzamelen, vervoeren, recycleren, hergebruiken en anderszins benutten van uit de roulatie genomen elektrische en elektronische apparatuur, dienen uiterlijk na het verstrijken van een overgangsperiode voor rekening te komen van de producent. Afgezien daarvan doet het deugd dat het voorstel van de 2.7. De Commissie vindt uit doelmatigheidsoverwegingen nodige flexibiliteit is voorzien waardoor de lidstaten bij het terecht dat AEEA gescheiden moet worden ingezameld ten ontwerpen van systemen voor gebruik en bewerking van afval behoeve van hergebruik en recycling. Beseft dient evenwel te de nationale en regionale omstandigheden in aanmerking worden dat vooral de lokale autoriteiten afval inzamelen, kunnen nemen. behandelen en verwerken. Zij kunnen er het best voor zorgen dat genoemde werkzaamheden efficiënt en volgens de regels worden uitgevoerd en daarom moeten zij zeker worden betrokken bij de tenuitvoerlegging van gescheiden systemen voor de inzameling van AEEA. De vraag is wie de kosten voor 2.3. Het Comité wijst erop dat lidstaten die momenteel nog terugname van oude apparatuur gaat dragen. Het Comité vindt geen wetgeving op dit gebied kennen bij het naleven van de daarom dat in de richtlijn expliciet dient te worden bepaald dat producenten in het kader van hun productverantwoorde- lijkheid de financiering hiervan voor hun rekening dienen te nemen. richtlijn op moeilijkheden zullen stuiten. Dat geldt momenteel voor minstens vijf lidstaten. Dit zal bijkomende problemen opleveren voor de lokale en regionale autoriteiten bij het

C 148/4 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 18.5.2001 2.8. Het Comité vindt dat elektrische en elektronische gevolgen van de richtlijn van regio tot regio variëren, maar apparaten die in de inzamelingscentra op eenvoudige wijze voor de EU als geheel zullen de negatieve effecten minder gesorteerd kunnen worden en vervolgens al dan niet na zwaar wegen dan voordelen als economische groei en nieuwe reparatie voor hergebruik worden bestemd, niet als afval arbeidsplaatsen in sectoren waar het gebruik van AEEA tot een zouden moeten worden meegeteld en derhalve geen deel minimum wordt beperkt en dus minder apparatuur behoeft te zouden moeten uitmaken van de desbetreffende regeling. worden ingezameld dat kan worden hergebruikt en gerecycled. 2.9. Voor de historische voorraad, d.w.z. de producten Deze extra arbeidsplaatsen kunnen o.m. worden bezet door langdurig werklozen en ook zal hierdoor in alle lidstaten de bedrijvigheid in de sociale economie toenemen. die vóór de inwerkingtreding van de richtlijn op de markt zijn gebracht, stelt de Commissie een overgangsperiode van vijf jaar voor. Deze periode moet echter worden verkort en dient samen te vallen met de termijn voor de algemene terugnameplicht van de fabrikant. Verder wil zij dat fabrikaten 2.14. Het Comité benadrukt voorts het belang van bewustvan producten met een langere levensduur hun kosten door makings- en voorlichtingscampagnes om consumenten te een vaste toeslag op de prijs van nieuwe producten mogen betrekken bij inzameling en hergebruik van AEEA. Het verdient dekken. Het Comité vindt dat daarvoor een lijst moet worden aanbeveling dat producenten en lokale autoriteiten deze camopgesteld, zodat er geen twijfel bestaat over de vraag welke pagnes gezamenlijk voeren. producten onder deze regeling vallen. 2.10. Het Comité is het met de Commissie eens dat de gevolgen hiervan voor prijs van en vraag naar elektrische en elektronische goederen waarschijnlijk gering zijn. Daarnaast 2.15. Het concurrentievermogen van de EU-producenten zullen bedrijven die leren producten te maken die veiliger zijn van elektrische en elektronische apparatuur moet worden en gemakkelijker en goedkoper kunnen worden gerecycled, beschermd tegen de concurrentie uit derde landen. Daarom is een concurrentievoordeel hebben omdat hun recyclingskosten het belangrijk dat de Unie in het kader van globale fora haar lager zullen uitvallen. De vraag wie voor de kosten zal invloed doet gelden om producerende landen als de Verenigde opdraaien, staat hoe dan ook centraal in de regeling voor de Staten, Canada en de Zuid-Oost-Aziatische landen te stimule- producentenverantwoordelijkheid. Deze vormt namelijk in ren om haar voorbeeld te volgen en AEEA tot een minimum wezen een uitbreiding van en een uitvoeringsmechanisme bij te beperken. Dit is niet alleen van belang om tot gelijke het beginsel dat de vervuiler betaalt. Het Comité betreurt dat mededingingsvoorwaarden (die tevens voor de webhandel de Commissie geen duidelijke regeling voorstelt betreffende de dienen te gelden) te komen maar ook om de kwaliteit van het financiële verantwoordelijkheid voor toekomstige producten mondiale milieu te verbeteren. Vervuiling houdt immers niet en dringt er dan ook bij haar op aan om in de voorgestelde bij de grenzen op. regeling voor te schrijven dat iedere onderneming, producent of importeur verantwoordelijk is voor recycling vanaf het moment dat de aan gezinshuishoudingen geleverde producten bij de ophaalpunten zijn gedeponeerd. Op die manier zullen producenten financieel worden geprikkeld om milieuvriendelijkere producten te ontwikkelen. 2.16. Het Comité is bezorgd over het grensoverschrijdende verkeer van gevaarlijke afvalstoffen. De EU-producenten moeten niet proberen om hun verantwoordelijkheden betreffende inzameling, bewerking en verwijdering van AEEA te ontlopen 2.11. Het dringt er daarnaast bij de Commissie op aan, met door hun afval te exporteren naar derde landen met minder inachtneming van de milieutechnologische vooruitgang naar strenge regelingen inzake hergebruik en verwijdering. Verder optimale duurzaamheid van producten toe te werken. Appara- moet er opheldering komen over de uitvoer van elektrische en ten en onderdelen dienen een lange levensduur te hebben, elektronische apparatuur en afspraken tussen producent en gemakkelijk demonteerbaar te zijn, weinig schadelijke stoffen land van ontvangst over de modaliteiten betreffende inzamete bevatten en moeten gerecycled kunnen worden. ling en definitieve verwerking. 2.12. Verder wijst het Comité erop hoe moeilijk het is, consumenten ertoe aan te zetten om aan recycling van kleine apparaten mee te werken, en dringt het er daarom bij de Commissie op aan om dwingende regels voor het storten van elektrische en elektronische apparatuur uit te vaardigen. 2.13. Verder wil het de aandacht vestigen op het werkgelegenheidspotentieel dat het AEEA-voorstel met name de recyclingssector biedt. Weliswaar zullen de mogelijke economische 2.17. Volgens het Comité moet er meer oog zijn voor het feit dat de internationale handel in elektrische en elektronische apparatuur de komende jaren zal veranderen vanwege de elektronische media (e-commerce). In de richtlijn dienen daarom al vergaande bepalingen te worden opgenomen hoe producenten en distributeurs, die rechtstreeks aan de Europese markt leveren of op de interne markt actief zijn, mede hun verantwoordelijkheid op dit gebied te moeten dragen.

18.5.2001 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 148/5 2.18. Het is verder van mening dat afgezien van de nu reeds van gevaarlijke stoffen samenhangen, dient er zeker ook vereiste vergunningen geen andere vergunningen en inspecties aandacht uit te gaan naar de gezondheidsrisico s voor werk- met rapportageplicht aan de Commissie zouden moeten nemers in recyclinginstallaties. Dit laatste vormt een extra worden ingevoerd. De in het voorstel opgenomen regeling is reden om de afvalstroom in te dammen. Het risico voor vanuit de branche niet te verdedigen en druist in tegen alle werknemers die met deze stoffen in aanraking komen, moet pogingen om de administratie te vereenvoudigen. nader worden onderzocht. 2.19. Voorts vindt het dat de verplichting tot informatieverstrekking en rapportage aan de Commissie beperkt dient te worden tot enkele absoluut noodzakelijke gegevens. De eisen 3.5. Wat de beperking van de in de richtlijn genoemde die in het voorstel worden gesteld, leiden tot onnodig veel stoffen betreft, zou het Comité graag zien dat de mogelijke administratieve rompslomp. 3.6. Krachtens artikel 6 van de ontwerprichtlijn kan de bijlage betreffende de te vervangen stoffen worden gewijzigd. Verder is voorgeschreven dat de bijlage op uiterlijk 31 decem- ber 2003 in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens wordt bijgesteld, maar het is niet duidelijk of dat ook eerder kan gebeuren indien ontdekkingen daartoe aanleiding geven. Het Comité vindt dat er voldoende flexibiliteit moet zijn om de bijlage op ieder moment aan te passen indien wetenschappelijke gegevens daartoe aanleiding geven en na raadpleging van de betrokken kringen. 2.20. Daarnaast moet er met de richtlijn ook voor worden gezorgd dat het MKB in de toekomst mee kan blijven concurreren. Producenten die voor het nakomen van hun verplichtingen een beroep doen op derden, dienen verplicht te worden tot aanbestedingsprocedures (uitnodigingen tot inschrijving voor een beperkt aantal deelnemers) die het MKB de kans geven mee te concurreren. Producenten die voor het nakomen van hun verplichtingen een beroep doen op derden dienen verplicht te worden tot gunningsprocedures (opgesplit- ste aanbestedingen) die het MKB de kans bieden mee te concurreren. 3. Opmerkingen over de richtlijn ter beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur 3.1. Het Comité kan zich vinden in dit initiatief dat de geleidelijke eliminatie van specifiek genoemde giftige stoffen beoogt. Veel producenten zijn reeds tot maatregelen overgegaan en de daarmee gepaard gaande kosten zijn volgens het Comité beperkt. 3.2. Een aantal gevaarlijke stoffen hoeft nog niet te worden vervangen omdat er nog geen alternatief voor is. Het verdient aanbeveling, de mogelijke effecten van deze stoffen verder te analyseren en vaart te zetten achter het zoeken naar passende alternatieven. Daarnaast zou het Comité graag zien dat verdere maatregelen worden genomen om ondernemingen te stimuleren, meer aandacht aan de milieu-impact van hun producten te schenken en reeds in het stadium van ontwerp rekening te houden met recycling en reductie van afval. impact van die stoffen op milieu en volksgezondheid volledig wordt onderzocht en dat deze stoffen op de juiste wijze zullen worden hergebruikt c.q. verwijderd. 3.7. Het Comité vindt dat eerst de ecologische en economische aspecten van de bewuste stoffen en alternatieven afgewo- gen dienen te worden, en wel gedurende hun gehele levensduur. Aan de orde is vooral een wetenschappelijke risico- evaluatie waarbij niet alleen de stofeigenschappen worden onderzocht, maar ook wordt bekeken of en op welke wijze de mens en zijn omgeving blootgesteld zijn aan een dergelijke stof en welke effecten dat kan hebben. 4. Conclusies 3.3. Waar het gaat om bepaalde gevaarlijke stoffen die ook in de toekomst nog zullen moeten worden gestort, alsook om 4.1. Het Comité schaart zich achter de voorgestelde richtlijstoffen die vóór de inwerkingtreding van de richtlijn nog naar nen waarin van producenten wordt geëist dat zij het ontwerp stortplaatsen zullen worden gebracht, is het volgens het van hun producten verbeteren ten einde het ontstaan van afval Comité zaak dat deze stoffen alleen worden gestort op te voorkomen en hergebruik en verwijdering van elektronisch stortplaatsen die aan de strenge technische normen van afval te vergemakkelijken. Dit dient te gebeuren door het Richtlijn 99/31/EG voldoen. gebruik van gevaarlijke stoffen geleidelijk terug te dringen, alsook door het ontwikkelen van efficiënte systemen voor inzameling, hergebruik en recycling. Het Comité vindt dat via 3.4. Naast potentiële vervuilingsrisico s en daarmee samenhangende volksgezondheidskwesties die met het verwijderen voor producentenaansprakelijkheid dient te worden deze richtlijn, dus op Europees niveau, een bindende regeling ingevoerd.

C 148/6 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 18.5.2001 4.2. Het succes van de voorstellen zal afhangen van de alle nodige richtsnoeren, met name de richtlijn betreffende betrokkenheid van de lokale en regionale autoriteiten bij zowel ontwerp en vervaardiging van elektrische en elektronische de planning als de uitvoering van nationale strategieën ter apparatuur, snel worden opgesteld. Verder moet de Commissie verwezenlijking van de in de voorstellen genoemde doeleinden. toezien op de maatregelen van met name de lidstaten die nog geen AEEA-wetgeving hebben voorbereid. 4.3. De tenuitvoerlegging zal ongetwijfeld geld kosten, maar op de lange termijn staan daar economische en milieu- 4.5. Ten slotte vindt het Comité dat het wetenschappelijk voordelen tegenover naarmate het technologisch mogelijk onderzoek ten behoeve van verdere beperking van het gebruik wordt om schoner te produceren. van gevaarlijke stoffen moet worden opgevoerd en dat de resultaten daarvan, wanneer eenmaal voldoende wetenschappelijk 4.4. De voorgestelde kwantitatieve doelstellingen moeten bewijs voorhanden is en de voornaamste betrokkenen tegen redelijke kosten kunnen worden gerealiseerd, mits zijn geraadpleegd, in wetgeving moeten worden opgenomen. Brussel, 14 februari 2001. De voorzitter van het Comité van de Regio s Jos CHABERT