7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 1 DG I 1A

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 juni 2011 (23.06) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2008/0241 (COD) 7906/11 ADD 1 ENV 215 MI 148 CODEC 450 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de aanneming van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (Herschikking) - Ontwerp-motivering van de Raad 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 1

2 I. IEIDING De Commissie heeft haar voorstel op 16 december 2008 bij de Raad ingediend. Het is gebaseerd op artikel 192 VWEU (ex-artikel 175 EG). Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 11 juni 2009 advies uitgebracht. Het Comité van de Regio's heeft op 4 december 2009 advies uitgebracht. Het Europees Parlement heeft op 3 februari 2011 over zijn standpunt in eerste lezing gestemd. De Raad heeft op 2011 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld. II. DOEL Het voorstel heeft tot doel: te verduidelijken welke producten onder de huidige AEEA-richtlijn 1 vallen en de administratieve procedures te vergemakkelijken; het gescheiden inzamelen van AEEA efficiënter te maken, met een inzamelingsstreefcijfer dat uitgaat van de gemiddelde hoeveelheid EEA die in de drie voorgaande jaren op de nationale markt is gebracht; de voorbereiding voor hergebruik van volledige AEEA te bevorderen, door het streefcijfer voor recycling te verhogen (met 5%); bij te dragen tot de bestrijding van illegale overbrenging door voorwaarden vast te stellen voor overbrenging van gebruikte EEA waarvan vermoed wordt dat het AEEA is. 1 Richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA). 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 2

3 III. ANALYSE VAN HET STANDPUNT VAN DE RAAD IN EERSTE LEZING 1. Algemeen Het Europees Parlement keurde 86 amendementen op het Commissievoorstel goed, waarvan 33 aanvaardbaar zijn voor de Raad, die ze in zijn standpunt in eerste lezing heeft overgenomen (geheel, gedeeltelijk of in beginsel). De Raad wees de overige amendementen af, omdat ze niet strookten met andere delen van zijn standpunt in eerste lezing. Het standpunt van de Raad in eerste lezing bevat tevens een aantal wijzigingen die niet in het standpunt van het Europees Parlement werden beoogd. In punt 4 hieronder worden de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen besproken. Daarnaast zijn er redactionele wijzigingen aangebracht om de tekst te verduidelijken en de algemene samenhang van het voorstel te waarborgen. De Commissie heeft aangegeven dat zij het standpunt van de Raad in eerste lezing niet kan aanvaarden. 2. EP-amendementen die in het standpunt van de Raad in eerste lezing zijn overgenomen In het standpunt van de Raad in eerste lezing zijn de volgende amendementen, geheel of gedeeltelijk, of in de vorm van een tekst met (gedeeltelijk) dezelfde strekking, overgenomen: 2, 94, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 98, 20, 21, 24, 27, 29, 99, 102, 36, 37, 44, 45, 57, 62, 65, 66, 68, 78, 97, 80, 82, 81, 83, 86 en 88. Hierbij geldt echter het volgende: Het open toepassingsgebied treedt pas na 6 jaar in werking (artikel 2). Die overgangsperiode stelt de Commissie in staat het open toepassinggebied te evalueren en indien nodig met een wetgevingsvoorstel te komen. Tijdens de overgangsperiode blijft het toepassingsgebied van de richtlijn hetzelfde als dat van de thans van kracht zijnde richtlijn (bijlagen I en II), uitgezonderd voor fotovoltaïsche panelen. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 3

4 Parallel met het open toepassingsgebied wordt in een aantal nieuwe uitzonderingen voorzien. Die gaan, waar nodig, gepaard met nieuwe definities in artikel 3 van de richtlijn (amendementen 2, 12, 13, 14, 15, 16, 98, 20, 21, 78, 97 in verband met het toepassingsgebied). Het aanmoedigen van ecologische ontwerp voor EEA is opgenomen in artikel 4; de noodzaak om in het kader van Richtlijn 2009/125/EG nadere eisen inzake ecologisch ontwerp te ontwikkelen, is verwoord in overweging 10 (amendement 24). Het ontwikkelen van normen voor het behandelen van AEEA komt aan bod in artikel 8, waarin ook de kaderrichtlijn water is vermeld (amendement 99). Wijzigingen van bijlage II kunnen via gedelegeerde handelingen worden aangenomen; er is echter geen specifieke verwijzing naar nanomaterialen opgenomen (amendement 102). De voorschriften voor het overbrengen, controleren en inspecteren van gebruikte EEA zijn opgenomen in artikel 23 en bijlage VI (amendement 36). 3. EP-amendementen die niet in het standpunt van de Raad in eerste lezing zijn overgenomen Amendementen 1, 3, 4, 101, 5, 6, 7, 9, 10, 11, 22, 23, 25, 26, 28, 95, 31, 32, 35, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 92 en 100, 54, 55, 56, 58, 59, 60, 61, 96, 64, 67, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76 en 77, zijn om de volgende redenen niet overgenomen; Amendementen 1 en 5: bepalingen betreffende normen en de voorbereiding voor hergebruik, recycling en nuttige toepassing zijn opgenomen in de artikelen 8 en 11, zonder wijziging van de overwegingen maar in de zin van de betrokken amendementen. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 4

5 Amendementen 3, 4, 6, 9, 11, over de rol en de verantwoordelijkheid van de verschillende betrokken actoren, van producenten en distributeurs tot consumenten, gemeenten en recycleerders - betreffen bezwaren die deels en in beginsel ook die van de Raad zijn. De Raad blijft evenwel bij zijn standpunt dat de verantwoordelijkheid voor de behandeling in de eerste plaats beslist bij de producent ligt, en is niet van oordeel dat de consument er via de richtlijn er voor moet zorgen dat afgedankte EEA naar de inzamelingsfaciliteiten wordt gebracht (amendement 6). Wat betreft de rol van producenten die voor het eerst in een lidstaat EEA in de handel brengen (handelsverkeer binnen de Unie, amendement 9), acht de Raad het juister deze distributeurs als producenten te beschouwen. Hij heeft de definitie van producent in artikel 3, lid 1, onder f), dienovereenkomstig gewijzigd, om hiermee rekening te houden, maar ook vanwege andere moeilijkheden die lidstaten ondervonden om de richtlijn in de praktijk te doen naleven. Het vermijden dat meerdere vergoedingen moeten worden betaald en de mogelijke aanwijzing van een juridisch vertegenwoordiger worden in respectievelijk artikel 12, lid 5, en artikel 17 geregeld. Amendement 101 is niet aangenomen omdat de Commissie aan specifieke risico's van onder meer van nanomaterialen tegemoet kan komen in het kader van artikel 8 en via wijzigingen van bijlage VII over de selectieve verwerking van materialen en onderdelen van AEEA. Amendement 7 en amendementen 47, 48, 49, 50, 51, 52, 92 en 100, 54, 55: de Raad kon geen overeenstemming bereiken over wijziging van de bestaande financieringspraktijken en over voorlichting voor gebruikers als bepaald in de artikelen 12 en 14 van het voorstel, en heeft ervoor gekozen om voor deze artikelen grotendeels de huidige handhavingspraktijk te behouden. Hij sluit zich op dit punt aan bij de Commissie. Amendement 10, over gedelegeerde handelingen, is gedeeltelijk overgenomen voor wat betreft de overeenstemming met het Verdrag van Lissabon en de aanpassing van bijlagen IV en VII tot en met IX aan de vooruitgang van wetenschap en techniek. Amendement 22, betreffende de definitie van "vervoermiddel", is niet aanvaard omdat de uitzondering in artikel 2, lid 4, onder d), voldoende duidelijk is; amendement 23 betreffende de definitie van "fotovoltaïsche module" is niet overgenomen, omdat in bijlagen I tot en met IV is bepaald dat alle types fotovoltaïsche panelen onder het toepassingsgebied van de richtlijn vallen. De Raad vindt de voorgestelde uitzondering voor fotovoltaïsche modules vooralsnog niet gerechtvaardigd. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 5

6 Amendementen 25 en 32 zijn overgenomen omdat kwikhoudende lampen moeten worden beschouwd als AEEA dat bij voorrang gescheiden moet worden ingezameld, terwijl de verplichting om alle AEEA gescheiden in te zamelen op dit ogenblik te ambitieus is. Voorts is de Raad tegen het opnemen van kleine apparaten en gloeilampen; deze laatste worden van de richtlijn uitgesloten. Ook wat amendement 28 betreft, acht de Raad het voorgestelde streefcijfer voor gescheiden inzameling niet haalbaar en is hij van oordeel dat er, om een streefcijfer vast te stellen op basis van de geproduceerde hoeveelheid AEEA (in plaats van op de hoeveelheid in de handel gebrachte EEA), onvoldoende empirische gegevens beschikbaar zijn. Hij steunt bovendien het voorstel van de Commissie, waarin de verantwoordelijkheid voor het bereiken van het streefdoel bij de producent wordt gelegd. De Raad is het erover eens dat het huidige minimale inzamelingsstreefcijfer gedurende een overgangsperiode moet worden gehandhaafd. Tot slot is duidelijk dat er op nationaal niveau ambitieuzere streefcijfers kunnen worden vastgelegd, maar daartoe hoeft aan de Commissie geen verbeteringsplan te worden voorgelegd. Wat de amendementen 95 en 31, over gedelegeerde handelingen, betreft, acht de Raad het niet passend dat nadere overgangsregelingen in de tijd beperkt worden en dat die via gedelegeerde handelingen zouden worden vastgesteld. In het verlengde daarvan vindt de Raad dat een gemeenschappelijke methodiek voor de berekening van het totale gewicht van de in de handel gebrachte EEA via uitvoeringshandelingen moet worden vastgesteld, teneinde eenvormige toepassingsvoorwaarden te waarborgen. Amendement 26 is niet overgenomen omdat bepalingen inzake het inspecteren en controleren in het algemene kader van de richtlijn aan bod komen in artikel /11 ADD 1 yen/lep/fb 6

7 Amendement 35, met aanvullende bepalingen inzake overbrengingen, is niet overgenomen omdat in het gemeenschappelijk standpunt wordt verwezen naar het volledige juridische kader van afvaloverbrenging dat op EU-niveau van toepassing is. Conform de voorschriften moet onder meer kennis worden gegeven van de overbrenging, geldt een procedure van voorafgaande toestemming en dient een verklaring te worden afgelegd dat de handeling voor nuttige toepassing is voltooid. De verklaring moet bij het vervoersdocument worden gevoegd of erin worden opgenomen en aan de kennisgever en de betrokken bevoegde autoriteiten worden teruggestuurd voordat de financiële zekerheid kan worden vrijgegeven. Overbrenging naar landen buiten de EU kan alleen plaatsvinden indien de kennisgever of de bevoegde autoriteit in het land van bestemming kan aantonen dat de ontvangstinstallatie wordt geëxploiteerd overeenkomstig normen inzake menselijke gezondheid en milieubescherming die gelijkwaardig zijn met de in de EU-wetgeving vastgelegde voorschriften. Amendement 38, over de in artikel 10, lid 3, bedoelde gedelegeerde handelingen ter aanvulling van artikel 10, lid 2, is niet overgenomen omdat een termijn voor het vaststellen van die handelingen niet passend wordt geacht. Amendementen 39, 40, 41, 42, 43 zijn niet overgenomen omdat het toepassen van een afzonderlijk streefcijfer voor de voorbereiding voor hergebruik in dit stadium niet haalbaar is; de Raad heeft derhalve één streefcijfer voor de voorbereiding voor hergebruik én voor recycling van AEEA gehandhaafd, zoals de Commissie voorstelt. Amendement 46, over het bijhouden van registers van de hoeveelheid gebruikte EEA en van AEEA-materialen en onderdelen ervan die de faciliteiten voor nuttige toepassing of recyclage verlaten, wordt voor het halen van streefcijfers niet onmiddellijk noodzakelijk geacht. Aan artikel 11, lid 6, wordt evenwel een evaluatiebepaling toegevoegd om te gelegener tijd de streefcijfers voor nuttige toepassing en de berekeningsmethodes opnieuw te bezien en na te gaan of het haalbaar is de streefcijfers te koppelen aan producten en materialen die het resultaat (output) zijn van de processen betreffende nuttige toepassing, recycling en voorbereiding voor hergebruik. Amendement 56: ofschoon "voorbereiding voor" hergebruik is toegevoegd, dienen de termen "hergebruik" en "gebruik" te worden gekoppeld aan producten (teneinde in overeenstemming te zijn met de kaderrichtlijn afval). 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 7

8 Amendementen 58, 59, 60, 61, over het producentenregister zijn gedeeltelijk overgenomen in artikel 16 (toevoeging van bijlage X over de informatie die nodig is voor de registratie van producenten en over de rapportage), artikel 17, op grond waarvan de lidstaten in een juridisch vertegenwoordiger kunnen voorzien in het geval van verkoop op afstand, en artikel 18 over administratieve samenwerking en uitwisseling van informatie. Amendement 96, dat de schrapping van artikel 21 (comité) behelsde, is niet aangenomen aangezien een aantal maatregelen om eenvormige toepassingsvoorwaarden van de richtlijn te garanderen, gelet op de aard ervan als uitvoeringshandelingen moet worden vastgesteld. Dat geldt voor amendement 69 op artikel 23 (inspectie en controle). Wat het gedeeltelijk overgenomen amendement 64 (uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie) betreft, meent de Raad dat de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie niet voor onbepaalde tijd mag gelden; hij stelt in de plaats daarvan een verlengbare termijn van vijf jaar vast. Amendement 67 is niet overgenomen omdat het door artikel 16, lid 1, en artikel 23, lid 1, wordt bestreken. Amendementen 70 en 71 zijn niet overgenomen omdat zij door artikel 5 (inzameling) en artikel 9 (vergunning voor behandelingsoperaties) zijn gedekt. Amendementen 72 en 73 komen aan bod in artikel 7, lid 2, artikel 11, lid 4, en artikel 16, lid 4; amendement 74 wordt bestreken door artikel 5, met dien verstande dat de bepalingen van de kaderrichtlijn afval (onder meer inzake vergunningen, registratie en het houden van registers) van toepassing zijn. Amendement 75, betreffende artikel 24, is niet overgenomen omdat de vermelding van de specifieke artikelen vervangen is door een verwijzing naar de gehele richtlijn. Amendement 76, over rapportage, is niet overgenomen omdat de Raad gekozen heeft voor een vereenvoudigde aanpak op basis waarvan de cijfers 3 jaar (artikelen 2 en 7) en 7 jaar (artikelen 7 en 11) na de inwerkingtreding opnieuw worden bezien. Na 7 jaar of twee rapportageperioden zal de Commissie over ervaring beschikking met de uitvoering van de richtlijn. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 8

9 Amendement 77, inzake artikel 25, is niet overgenomen omdat het praktisch nut ervan onduidelijk is. 4. Andere wijzigingen die in het standpunt van de Raad in eerste lezing zijn overgenomen De andere inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie betreffen vooral: a) Artikel 2 (toepassingsgebied) Voor "apparatuur die uitsluitend is ontworpen voor doeleinden van onderzoek en ontwikkeling en die alleen door een bedrijf aan een ander bedrijf ter beschikking wordt gesteld" is in het open toepassingsgebied een uitzondering opgenomen, net zoals de uitzondering in het kader van Richtlijn 2011/93/EU betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (BGS). b) Artikel 7 (inzamelingspercentage) Het voorstel van de Commissie om in 2016 een inzamelingspercentage van ten minste 65 % te halen, wordt binnen het gestelde tijdsbestek niet haalbaar geacht, gelet op de huidige percentages van gescheiden inzameling. De Raad heeft derhalve gekozen voor een aanpak in twee fasen, waarbij binnen 4 jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn een percentage van 45% moet worden gehaald, dat binnen een tweede periode van 4 jaar tot 65% moet worden opgevoerd. Hoewel artikel 7, lid 2, van het Commissievoorstel al overgangsmaatregelen bevatte, heeft de Raad in het gemeenschappelijk standpunt een tijdelijke afwijking ingevoerd om tegemoet te komen aan bijzondere problemen die in een beperkt aantal lidstaten bij het halen van het inzamelingsstreefcijfer worden ondervonden. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 9

10 c) Artikel 11 (streefcijfers voor nuttige toepassing) Aangezien een realistische overgangsperiode nodig is om de nieuwe streefcijfers te kunnen halen en er verdere aanpassingen nodig zijn na de inwerkingtreding van het open toepassingsgebied (overgang van 10 naar 5 categorieën), zijn de streefcijfers in een nieuwe bijlage V opgenomen. Om eenvormige toepassingsvoorwaarden vast te stellen zijn daarnaast in artikel 11, lid 2, aanvullende regels over de berekeningswijze voor de toepassing van de minimumstreefcijfers opgenomen. d) Artikel 23 (inspectie en controle) en bijlage VI inzake minimale voorschriften voor de overbrenging van gebruikte EEA waarvan vermoed wordt dat het AEEA is De bepalingen met betrekking tot het overbrengen van gebruikte EEA waarvan vermoed wordt dat het AEEA is, zijn verder uitgewerkt om met name te bepalen dat EEA naar de producent of naar namens hem handelende derden worden verstuurd in het kader van een overbrengingsovereenkomst tussen ondernemingen. Bovendien mogen gebruikte EEA voor professioneel gebruik worden verzonden met als doel om te worden opgeknapt of gerepareerd, krachtens een geldig contract voor onderhoudsdienst na de verkoop, en mogen defecte gebruikte EEA voor professioneel gebruik worden verzonden voor analyse van de onderliggende oorzaak, krachtens een geldig contract voor onderhoudsdienst na de verkoop, wanneer deze analyse alleen kan worden uitgevoerd door de producent of door derden die in diens naam handelen. e) Artikel 24 (Omzetting) Het voorstel om aan lid 1 een verwijzing naar de concordantietabel toe te voegen, is ingetrokken. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 10

11 IV. CONCLUSIE De Raad is van oordeel dat zijn standpunt in eerste lezing een evenwichtig pakket vormt. De Raad zou graag een opbouwend debat met het Europees Parlement in tweede lezing aangaan met het oog op een spoedige aanneming van de voorgestelde richtlijn. 7906/11 ADD 1 yen/lep/fb 11