het ontstaan van Da mme

Vergelijkbare documenten
De geschiedenis van het Zwin

15. IV. NDJ~fE~M. Mik.hem ligt ten zuidwesten op Oostkerke, ongeveer midden tussen de dorpen

NOORDZEE SYMPOSIUM 2007

REDENGEVENDE OMSCHRIJVING RIOOL ONDER HET GLOP EN DE BOTERHAL

eerminneput te Oostkerke

Het Broek te Sint-Kruis.

René De Keyser_bibliografie

DAMME. Land van kanalen

l(ort overzicht van de geschiedenis van de Zwinstreek in de Middeleeuwen

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

Archiefvormers in de gerechtelijke arrondissementen Brugge, Ieper en Veurne

C C C. Meer over deze ringdijk leest u op het infobord langs de Krinkeldijk.

Dorpsraad Westdorpe Adviesrapport namen toekomstige viaducten Tractaatweg (N62)

Gent 25c. Goudstr Beersteeg Oudevest, Katelijnenstr Minnemeers Kongobrug Reke Blekersdijk Nieuwland Godshuishammeken Huidevetterken Ham

1. Onteigening: Lievebermen van 80 m breed; over 6 km lang 2. Verstoring van een levensnoodzakelijk afwateringsnet 3. Onderbreking van het eeuwenoude

De Dever s van de Rele tussen Br ugge & EDamme in de l6eeeuw

Rapportage vondstmelding Oostende, Wellingtonrenbaan

De D13 gaat enkel over de Vlaamse Kaai en de situatie rond de brug naar Ledeberg

Op zoek naar de oorsprong van de stad Damme

geografie Brugge Bijdrage tot de historische van de streek rondom M. COORNAERT

D24. K. Karelstr Abeelstr Apostehuizen Koepoortstr t Stuk F. Van Arteveldestr

Raakvlak Rapport Archeologisch onderzoek op het Hof van Praet te Oedelem

Gent 24b. De Predikherenlei anno 1820 door de Hollandse soldaat Wynantz. Onderbergen. Het pand van de Dominicanen. Predikherenlei

Inventaris van de verzameling kadastrale leggers.

GROEN VAN TOEN BUITENPLAATSEN IN DE DORDTSE POLDERS

INTERCLUBWEDSTRIJD 1.1 VOOR JUNIORES MOERKERKE ZONDAG 19 MAART 2017

VENSTER OP HET LANDSCHAP (3) De Zwingeul tussen Sint-Anna ter Muiden en Sluis

Een korte wandeling op de Vredehofstraat. Echter niet in 1990, maar in En die straat heette toen de Soestdijkerstraatweg.

Nom de rue Straatnaam. Code postal Postcode

D27. Vlaanderen straat, en plein lippensplein Fr.Orbanln Fr.Rooseveltln St lievensdoorgang. De stadsvesten van de Keizerspoort tot aan Terplaten

en nog andere straten moest nog worden aangelegd.

D27. Vlaanderen straat, en plein lippensplein Fr.Orbanln St lievensdoorgang. De stadsvesten van de Keizerspoort tot aan Terplaten.

Rapportage vondstmelding: Oostende, zeedijk (thv. Hertstraat)

INTERCLUBWEDSTRIJD 1.1 VOOR JUNIORES MOERKERKE ZONDAG 18 MAART 2018

MOLENS TE HEIST. HEYST LEEFT 8

LIJST PUBLICATIES STADSARCHIEF BRUGGE

O"VER lilt OU.O:~ Vv'iiN

A24 de omliggende straten van de Vrijdagmarkt. Serpenstr Kammerstr Koningstraat

Kerkfabriek van Ramskapelle (Brugge) / L. Danhieux. - In: Inventarissen van archieven van kerkfabrieken, deel II, p

Opwindende ontdekkingen in oud-oosterhout! Wo uter is

de oude kaarten van de streek van het en de brugse haven in de middeleeuwen ZWin

Tussen Rijn en Lek Dl.13 2?23- Daarnaast komt echter schoor ook voor in de betekenis vanbruggetje. Het gebied tussen de Zeisterbrug en Rynau

Steendam. In den Zoeten Inval toch menigmaal gefotografeerd. Nog te verdwijnen huizen (vgd dia)

De Burg te Wassenaar.

Gent 14c. De omgeving Vlaamse kaai Keizersvest, poort. Stadsvesten van aan het Spaans kasteel tot de Schelde aan de Keizerspoort

De Hoogkale. De huidige Durmbrug over de Brugse Vaart in de Durmen(wijk) zonder woningen.

Arras. De Champs-Élysées

Vogelmarkt. A21 Koestraat Korte Dagsteeg, St Jans-vest, Kleine Vleeshuisstraat

Getijden + Molens = Uniek

Archeologienota: Het archeologisch vooronderzoek aan de Hoorn te Leuven Vanessa Vander Ginst Maarten Smeets Marjolein Van Der Waa

Rondrit naar Groede km

Sleepstr Sanderusstr Coppinstr St Salvatorstr Gillisstr. Enkel de onpare kant van de Sleepstraat

OOSTWAARDPAD. mooi in alle seizoenen!

Brugge, Sint-Salvatorskathedraal

Oorkonden en Mededelingen

RAPPORTAGE VONDSTMELDING Lier, Kardinaal Mercierplein

B1 Hoofddorp pagina 1

Lodewijk II van Nevers: Nevers, ± 1304 Slag bij Crécy, 26 augustus 1346

> euro euro euro euro euro. < euro

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Inventaris van het archief van de Kartuizers te Antwerpen

LIJST PUBLICATIES STADSARCHIEF BRUGGE

Clémentinalaan Oostendestr Parkln Oude Fortlaan Burggravenlaan Astridlaan

Koornlei 1 ste deel B14

Deel 4 D1 Brabantdam

Waarderend Archeologisch Onderzoek te Oudenburg, kantine voetbalplein (Bekestraat)

Gemeente OOSTDUINKERKE Parochiekerk Sint-Niklaas

De wapenschilden van Cuijk en Grave

Werkstuk Aardrijkskunde Nieuw-Zeeland

In het schuldboek van Leiden in 1429 vermeld als wil men die Morijnec staende heeft op die oude hove in derde streek.

D10 De omgeving Vlaamse kaai Keizersvest, poort

Deel 4 D1 Brabantdam

Kale - Leie Archeologische Dienst. J a a r v e r s l a g K a l e - L e i e A r c h e o l o g i s c h e D i e n s t

Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode

D21 is het. verlengde van D20 van het bisdomplein tot de samenvloeiing. Leie en Schelde

Cataloniëenstraat St Niklaasstraat, Bennesteeg. Gent 22a. afgebroken. De verdwenen Kromsteeg

WAT ANDEREN DOEM. NAERDINCKLANT 9 november 1983 Lezing door dr.ir. T. van Tol: Nederzettingsgeschiedenis van Laren.

Kerkfabrieken. Damme / M. Bambust-Declerck.

FIETSPUZZELTOCHT. Delfgauw Oude Leede

Hoofdstuk 7. Overig landbezit

WOONTUIN DE PLATAAN 8 APPARTEMENTEN MET GROOT TERRAS & BINNENTUIN

Begraven in het oude Borkel.

De ligging van Rome De Tiber als aanvoerroute en bedreiging

1 Het gevaar van water

Een andere mogelijke betekenis is dat het zou gaan over een verheffing naast de Zenne

Middenbeemster, Korenmolen De Nachtegaal

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Het Nieuwe Blokhuis van Harderwijk H.A.R. Hovenkamp, 2018

Gelieve bij gebruik van (stukken uit) deze tekst, gelieve de naam van de auteur te vermelden.

E. Een Tolkantoor in Bekegem

blad 1 Afsluitende toetsvragen bij de tentoonstelling over het NAP

De eerste boeren Het dorp

Nieuw Delft - Veld 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10.2 en 11

Vind de mooiste fietsroutes op Fietsroute Axel, Terneuzen en Zelzate

Korte geschiedenis van de parochie

Het landschap van de Zwinstreek

St Niklaaskerk, Klein Turkije en Cata. Rond 1822

14 Het gebied van Breukelen aan de oostelijke Vechtoever tijdens de Middeleeuwen

Fietsroute langs de Rotte. Fietstocht langs de Rotte 16, 23, 30 km. Start: na de molenviergang

Het artikel 1l van de Nieuwpoortse keure (1163)

Transcriptie:

57. ~ond het ontstaan van Da mme door Rene De Keyser. De grote trekken van de indijkingageschiedeni s van de streek ;en noorden van Brugge, de Zwinstreek dus, zijn nu vrij goed bekend. ~och blijven hier en daar nog interessante bijzonderheden achtervege, zoals bijvoorbeeld rond Damme. Ik stipte in Rond de Polder ;orens, jaar 1967 nr 2 blz 51, aan dat de dijk die bij Uitkerke be ~on en langs Heist en Westkapelle en Hoeke naar Damme liep, eindigte bij een hoger gelegen zandige plaats ten zuiden van Damme, de 'Gapaard"genoemd. Deze dijk begon en eindigde op een veilige )laats. Ook Nicole Pannier aanvaarde deze stelling. Logischer wijze zou de Branddijk- Dammeweg, die in de 12e eeuw verd aangelegd op de zuidoostelijke zijde van het Zwin, ook moeten t.angesloten geweest zijn aan de hoger gelegen Gapaard, om te einligen op Den Hoorn te Moerkerke, die ook een hoger gelegen zanlige plaats is. Hoe de Branddijk zou kunnen aangesloten geweest :ijn met de Gapaard is niet erg duidelijk. De dijk die van Uitkerke naar Damme liep noemde bij Damme >ijk van Romboutswerve ; en later zuidoost van Damme, na de aanleg ran de Zeuge, werd hij Dijk van de Zeuge genoemd. De Zeuge strek ;e zich uit tot vlak bij de Gapaard, zodat de aansluiting hier vrij luidelijk is. Doordat de aansluiting van de Branddijk met de Gapaard niet

juist bekend is, wordt nog dikwijls verondersteld dat de Dijk van Romboutswerve met een dwarsdijk door het huidige Damme verbonden is geweest met de Branddijk. De beste kenner van Damme, de heer Raymond Vandenberghe, schreef in 1956 (1), zich steunende op het bode~onderzoek van Dr. J. Americkx: "De verbindingadijk doorheen Damme, tussen de Rembeutsdijk en de Branddijk, werd tot not toe niet teruggevonden". Serdartdien zijn bij mijn weten geen nieuwe e1ement.en naar voor gebracht in verband met die verbindingsdijk. (2) Vandenberghe zegt verder dat: "het grondgebied van Damme oorspronkelijk zal toebehoord hebben aan de Graven van Vlaanderen, want we zien dat in 1267 en in 1272 Gravin Margareta aan Damme grond schenkt, welke haar toebehoort, tot uitbreiding van het stadsgebied". (3) De grond, met daarbij een watermolen, die de gravin in 1267 aan de stad Damme schonk, lag in een polder begrensd door twee dijken, de sluis van de wdtermolen, de Vleeshouwerstraat en de Speistraat. In d1e polder stonden reeds elf huizen die rente betaalden aan de gravin, omdat de grond waarop zij gebouwd waren aan de gravin toebehoorde (4). De watermolen moet gestaan hebben ongeveer waar nu nog de stenen windmolen staat. De gravin behiéld voor haar en haar opvolgers de helft van de ren en betaald door de huizen gebouwd op het afgestane gebied, alsook op de nieuwe huizen die aldaar zouden opgetrokken worden; evenals de helft van de inkomsten van de watermolen (4). De graven van Vlaanderen bezaten nog veel meer dergelijke renten te Damme. Hiervan bestaan nog rekeningen waarin de namen voorkomen van veel straten en huizen te Damme in de 15e eeuw (5). Daaruit kunnen we al besluiten dat R. Vandenberghe waarschijnlijk gelijk heeft waar hij beweert dat het grondgebied van Damme oorspronkelijk zal toebehoord hebben aan de Graven van Vlaanderen. Wat kon nu de oorzaak zijn dat dit grondgebied grafelijk bezit is geweest? Het volgende kan een gegronde aanwijzing zijn. De Graven van Vlaanderen waren ook in het bezit van de grafelijke tol op het Zwin. Over het gebied waarop deze tol zich uitstrekte, schrijft R. Vandenberghe het volgende: "Het tolgebied van het 58.

59. Zwin strekte zich uit van aan de Molenaarsbank en den Vloere, aan de u1tlilond1ng van het Zwin, to't aan ' den cruuse bider moolne' of de kruispaal op de Reie tussen Damme en Brugge. De molen die hier bedoeld wordt, is waarschijnlijk de oliemolen die stond nabij de sluis waar de yaart welke omheen de Zeuge liep, in verbinding was met de Reie. Het kruis waarvan sprake staat aangeduid op de kaart van de Watering van den Broeck opgemaakt door Pieter Pourbus, en moet gestaan hebben omtrent de 3e Km- paal langs de huidige Damse Vaart". Dat is niet alleen voor de oliemolen een vrij p:pciese plaatsaanduiding, maar ook voor het tolgebied. R. Vandenberghe voegt hieraan toe:"de hoofdzetel van de grafelijke tol op het Zwin was te Damme gevestigd, mogelijks sedert de stichting van de stad. De grafelijke tol wordt voor het eerst vermeld in 1228. Het tolgebied was dus het water van het Zwin~ een deel van de Reie"(6). Dat het tolgebied zich van eerstaf heeft uitgestrekt tot op de Reie, schijnt eigenaardig. Er wordt altijd gesproken van de grafelijke tol op het Zwin, zonder de Reie te vernoemen. Het Zwin heeft zich mijn inziens uitgestr ekt zover als het tolgebied zich uitstrekte, dus tot ongeveer aan de paal Km 3. Indien het Zwin zich zover uitstrekte, moeten in de omgeving ook dijken aanwezig geweest zijn. De Dijk van Romboutswerve, ten zuidwesten van Damme, liep rond de latere Zeuge 'tot b1j de oliemolen oc daar in zuidelijke richting af te draaien naar de Gapaard. De Gapaard was een hoger gelegen zandige plaats die, voor zover mij bekend, voor het eerst in 1304 vernoemd wordt (7). Er zijn feiten bekend die er op wijzen dat het oorspronkelijk Zwin zover kwam. In de oor!;onde van 1267,.Yaarbij de gravin de watermolen verkoopt aan de stad Damme, wor)t gezegd dat er in het water stroomopwwarts een merkpaal stond en dat de stad Damme het water niet lager mocht laten afvloeien dan aangeduid op deze merkpaal. Deze merkpaal stond bij "le vieus dam", dus bij de oude dam. Deze Oude Dam kan bijna nergens anders gelegen hebben dan daar waar de Reie oorspronkelijk in het Zwin liep, dus bij de kruispaal en de oliemolen, in de omgeving van de Km 3-paal. De Oude Dam was dus het laatste stuk dijk van de Romboutswervedijk.

60. Er liep van Koolkerke een weg naar de oliemolen die bij de kruispaal stond. Op de overkant van de Reie liep verder een weg in zuidelijke richting, die de Oostdijk werd genoemd. De Oostdijk kan, gezien van uit Brugge, de eerste oostelijk gelegen bescher- mingsdijk geweest zijn. Hij lag in het 7e begin van de Wa-cering van den Broek, tegen de oliemolen (8). In dit zelfde 7e begin lag een plaats die "Scaredam" heette. In 1426 werd die plaats Soueredamme genoemd en ze lag in een partij ~and van 4 gemeten 64 roeden, die hun uitweg hadden naar de Ziekeliedendreef die nog bestaat (9). Uit di t alles valt af te lezen dat de aaneenschakeling van dijkstukken met een afzonderlijke naam in die omgeving er als volgt zou uitzien: Dijk van Romboutswerve, Oude Dam, Oostdijk, Scharedam, Branddijk en verder de Damweg tot aan Den Hoorn op Moerkerke. Het is echter, ondanks deze dijk- en dambenamingen, nog niet duidelijk en dus ook niet in kaart te brengen, hoe of langs waar de Brandddijk zou verbonden geweest zijn met de hoger gelegen plaats die De Gapaard noemde. Op het terrein blijven hiervan ogenschijnlijk geen sporen over. De vroegere Bruggeweg, die van Damme naar de stad Brugge liep, en nu de Polderstraat genoemd wordt, vertoont tussen Dan:me en De Gapaard duidelijk alle kentekens van een vroegere dijk. Op de kaart van Peurbus loopt deze Polderstraat ten zuiden van de stad Damme verder in de richting van de weg naar Vijve- Kapelle. Amper een paar honderd meter in zuidelijke richting, komt de Branddijk op dezelfde weg naar Vijve-Kapelle. Mogelijks is dus de Polderstraat en een deel van de weg naar Vijve-Kapelle, de verbindingadijk geweest tussen de Branddijk en De Gap~rd. De onweerlegbare benamingen: Oude Dam, Oostdijk, Scheuradam of Scaredam en tenslotte de oude dijk die nu Polderstraat wordt genoemd, bewijzen mijn inziens dat er weinig twi jfel bestaat dat het Zwin zich oorspronkelijk zover uitatrekte als het tolgebied, dus tot bijna aan de Km 3-paal. Indien het Zwin dan oorspronkelijk tot aan deze aaneenschakeling van dijken kwam, is het normaal dat alle grond die daarna

61. in de overstromingsvlakte werd ingedijkt aan de graaf behoorde; dus ook de grond waarop later de stad Damme verrees; vermits alle nieuwe op zee gewonnen gronden aan de Graaf van Vlaanderen behoorden. Door het beperken van de overstromingsvlakte verminderde de kracht van het overstromingswater, en kon overgegaan worden tot nieuwe indijkingen. De stad Damme ontstond waarschijnlijk binnen het gebied van verschillende poldertjes. In het begin van deze bijdrage zagen we dat de grond die de Gravin in 1267 aan de stad Damme schonk, in een polder lag. Die polder lag tussen twee dijken, die in de oorkonde geen verdere onderscheidingsnaam dragen, en tussen de Vleeshouwerstraat en de Speistraat. Er bestaat kans dat de Vleeshouwerstraat dus ook een vroegere dijkje is. En die mogelijkheid is er ook, maar misschien in mindere mate, voor de Speistraat. De nu nog bestaande Polderstraat draagt duidelijk het karakter van een dijk, zoals hoger gezegd. Er werden binnen Damme ook nog vermeld de~zeedijl5 "bachten der steden huuse" (d.i. achi>er het Speihuis van Brugge) en "den dam tenden Vleeschuuse" (10). Er zijn binnen de stad Damme en daarrond dus meerdere dammen en dijken, wat ook wijst op het vroegere bestaan van meerdere polders of poldertjes, zoals wij boven vooropstelden. Deabdij van Sint- Kwintens-ten-Eilande in Vermandcis was in het bezit van de tienden te Oostkerke en de later daaruit ontstane parochies, dus ook van de hier besproken omgeving. Een van de tiendehoeken van Sint- Kwintensabdij, nl de Coebruggehoek, lag volgens de tienderegisters van de abdij, ten zuidwesten van Damme op de beide zijden van de Reie (1 7). Deze tiendehoek moet gelegen hebben daar waar de gemeente Oostkerke aan de Damse Vaart paalt tussen Damme en het Apertje, bij de weg die van Koolkerke naar de oliemolen liep. Die weg ligt er heden nog, Deze tiendehoek is dus wellicht ouder dan het deel van de Reie dat lag vanaf de reeds vermelde Km 3-paal tot aan Damme. De tiedehoek ontleent zijn naam aan de Koebrug die daar over de Reie moet gelegen hebben en die, voor zover mij bekend is, eerst in 1291 vermeld wordt (12).

62. Nadat de Reie, die een ku..>1stmatige waterloop is, doorgestrokken werd om te Damme in het Z;'vin uit te monden door de Spei e, zal de Oude Dam weggenomen zijn en vervangen geworden door de Koebrug. Later is de brug ook verdwenen en bleef de naam bewaard in de naam van de tiendehoek. De pas vermelde weg die van Koolkerke naar de oliemolen kwam, liep op de oostkant van de Reie verder, zoals boven gezegd. Wanneer in de 19e eeuw het Zuidervaartja nevens de Damse Vaart werd gedolven, werd. recht v66r d.ie weg een voetbrug gelegd over het Zuidervaartje. Dit bruggetje ligt er nu nog. Dit alles wijst mijn inziens op het oorspronkelijk doorlopend karakter van de weg die van Koolkerke kwam en eerst over de Oude Dam liep, en later over de Koebrug. Er is nog een laatste belangrijk fei dat door R. Vandenberghe werd opgemerkt. Zich steunend op de gegevens van het bodemonderzoek, zegt hij : "De plaats waar Damme ontstaan is, lag als een tang gevat tussen twee mogelijke uitlopers van het Zwin" (13). Damme was niet alleen in dit geval. Zuid van de stad lag Bonem op een hoogte 1n identiek dezelfde omstandigheden. Bonem wordt vermeld vanaf het midden van de 13e eeuw. De uitlopers van het Zwin rond Bonem werden afgesneden door de Branddijk. Dit is nog duidelijk te zien op de kadasterkaart van D~e door Popp. Te Lapscheure, midden in de vroegere overstromingsvlakte van het Zwin, wordt in de 15e eeuw de Hoge Hem vermeld (14). Ook bip~en de stad Damme vermeldt R. Vandenberghe in het midden van de 15e eeuw een plaats genoemd "De Hem" ( 15). Volgens Prof. Gysseling kan "hem" als plaatsnaam eventueel produktief gebleven zijn tot circa 1100 (16). Vermits het hoogtepunt van de Duinkerke III-B overstroming, waardoor het Zwin is ontstaan, geplaatst wordt circa 1134, is het dus mogelijk dat de Hem in Damme, evenals Bonem en de Hoge Hem te Lapscheure, drie bewoonde plaatsen waren vooraleer het Zwin ontstond. Het zekere bewijs daarvoor is echter niet voorhanden, omdat er geen vroegere vermeldingen gekend zijn van deze drie "Hem"s. Toch zou het zeer aanvaardbaar zijn dat Damme ontstaan is in de poldertjes die rond de oude bewoonde "Hem" werden ingedijkt.

63. Voor deze vroege bewoning pleiten ook de vondsten van aardewerk uit de 9e en de 10e eeuw, die gedaan werden rond het Damse Sint Jenshospitaal (17). *** *** ** ** ** V e r w i j z i n g e n 1. R. Vandenberghe, Bijdrage tot de geschiedenis van Damme, in "Damme" uitgave V. T. B. 1956. 2. J. Americkx, Ontstaan en evolutie van het Zwin in België; in Natuu~v. Tijdschrift 1953, blz 99-110. Een meer recente en zeer belangrijke studie verscheen in Hand. der Maatsch. Geschied. en Oudheidk. Gent, Nieuwe Reeks deel XXIV 1970 ; Nicole Pannier, Datering van de Duink. III- B transgressie en het dijkensysteem te noorden van Brugge. Met zeer rijke bibliografie en bronnenvermelding. 3. R. Vandenberghe, Damme, blz 76. 4. L. Gill iodts van Severen, Coutumes des Petites Villes, deel II blz 175-177 "n 179-181. 5. Alg. Rijksarch. Brussel, Rekenkamer 45379, Rekeningen en rejecten Damme, anno 1484. 6. R. Vandenberghe, Damme, p 77. 7. Stadsarch. Brugge, Rekeningen Brugge 1303-1304 f 0 37. De stad betaalt 40 schell. om een dam uit de watergang te doen ""ten gapere". 8. K. de Flou, Top. Woordenb. deel XI klom 872-73. Oostdijk te Damme en te St.-Kruis. 9. Arch. 0. -L.-Vr. Potteria (Openbare Onderstand) Reg. 1, Cartularium Proostlanden ~o 2?1. Rijksarch. Brugge, Pro9stdij St.-Donaas nr 212, Ommeloper Proostlanden f 0 251. 0. R. Vandenberghe, Damme, blz 49. 1. Rijksarch. Brugge, Kerkelijk arch. nr 416, Ommeloper tienden St.-Kwintens circa 1375, onder Coebrughoek. 2. Stadsarch. Brugge, Re~ening Brugge 1291 f 0 25 11 11 11 11 1293 fo 32 De gegevens uit Stadsarch. Brügge werden mij bezorgd door dhr. Maurits Coornaert, waarvoor hartelijk dank. 3. R. Vandenbergbe, Damme, blz 48. 4. K. de Flou, deel VI, kolom 392 en 393 ; hoge Hem, een tiendehoek en een hofstede met land, grens Lapscheure- Damme. 5. R. Vandenberghe, Damme blz 118. De Hem achter de Halle was in 1432 het schuttershof van de Sint- Jorisgilde. Gilliodts van Severen, Inventaire des Arch. de Bruges, deel IV blz 522. "Den Hem" te Damme lag achter de Halle, met een weg van 1 roede breed, tot aan de vaart; en werd door Damme aan Brugge afgestaan in 1431. K. de Flou, deel V, kolom 837. Bulletin de la Soc. d ' Etudes géographiqhes, torome XXIII! 1959 nr 1, blz 21-54.

A. Verhulst, Midde:J.eeuwse inpolderingen en bedijkingen van het Zwin. Blz 42 : ligging van de Hoge Hem; blz 42 no"ta 78 : Hem betekent "hoek buitendijks land uitspringend in het water of in land dat onderhevig is aan ebbe en vloed", volgens een vriendelijke mededeling van Dr. Gijsseling aan Dr. Verhulst. 16. Pr. _Gijsseling, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenls Gent, 1958, p 13. 17. J. Opdedrinck, Sint-Jenshospitaal te Damme, blz 117. 64. r (" '"" f, I \ \ \ ' ' -i i -=------ - '...!.:-'- '. -.. I..:.---- --