Scope 3 emissies 5 juli 2012



Vergelijkbare documenten
Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Ketenanalyse Woon- Werkverkeer

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Energiemanagementprogramma Tauw

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

4.A.1 Inventaris ketenanalyse 1

Meest materiële Scope 3 emissies en twee ketenanalyses

Emissie inventaris Brouwers Groenaannemers SCOPE 3 ANALYSE

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

1. INLEIDING Rapportage

Rapportage Scope 3-Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

Carbon footprint BT Nederland NV 2014

Rapportage Scope 3 Emissies

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Ketenanalyse voor scope 3

Ketenanalyse Transport

1. INLEIDING Rapportage

Scope 3 analyse. Opgesteld in samenwerking met: Will2Sustain, adviesbureau in duurzaam ondernemen

1 Inleiding. Buro Cleijsen Pagina 1 van 9

Scope III analyse 2015

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

CO2-Prestatieladder. Ketenanalyse woonwerkverkeer Klaver Giant Groep

Ketenanalyse project Kluyverweg. Oranje BV. Conform de CO 2 -Prestatieladder 3.0. Versie : Versie 1.0 Datum :

Scope 3 emissie inventarisatie

Koopmans Bouw b.v. Bank KvK Veluwe en Twente ISO 9001 gecertificeerd. Datum 23 april Behandeld door H.

Reductie. Scope 3. 4.B.1 Reductie; scope 3 Versie 1.0

Memo introductie inventarisatie scope 3

Voortgangsrapportage 2011 scope 1, 2 en 3

Rapportage Scope 3 Emissies Geïdentificeerde en gekwantificeerde emissies conform de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard

Reductiedoelstelling scope 1 en 2 emissies en jaarplan

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

4.A.1 Onderbouwing Scope 3 Analyse Hakker

Ketenanalyse Woon-werk verkeer VBK Noord B.V. Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november Auteur(s): S. Jonker (AMK Inventis)

Meest Materiële scope 3 emissies

KETENANALYSE DIESELVERBRUIK SCOPE 3 EMISSIE

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als ton CO₂ -, 95% van de totale footprint.

Analyse Scope 3 CO 2 -emissies Van Dorp CO 2 Prestatieladder. Versie 1.3 summary

4.A.1 Ketenanalyse 1: Woon- Werkverkeer

Voortgangsrapportage scope 3 eerste halfjaar 2013

CO-2 Rapportage Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Evelien Ploos van Amstel

CO 2 -Prestatieladder

CO-2 Rapportage Inhoudsopgave. Electrotechnische Industrie ETI bv Vierde Broekdijk JD Aalten Kamer van koophandel Arnhem

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

Ketenanalyse voor scope 3

Jade Beheer B.V. 4.A.1 Meest materiele scope III emissies

Rangorde scope 3 emissies CO 2 -Prestatieladder niveau 4

Energie auditverslag Tauw

KETENANALYSE WOON-WERK VERKEER

Ketenanalyse woon-werkverkeer

Scope 3. CO₂-emissie analyse 2016 PQR. Rijnzathe 7. De Meern

Ketenanalyse Woon-werk verkeer Hollandia BV. Opgesteld volgens de eisen van het Greenhouse Gas Protocol

Rapportage Carbon Footprint 2018 cf. ISO t.b.v. CO2-Prestatieladder

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

Groene bedrijfsvoering

Ketenanalyse. Uitstoot ingehuurde onderaannemers. van. Datum opgesteld: 16 november 2015 (aanpassingen oktober 2018)

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Ketenanalyse Afval in project "Nobelweg te Amsterdam"

CO2-Emissie-inventaris

Footprint Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO

CO 2 emissie scope 3. Emissie-soort Scope reductie Totaal ,1% Reductie 169

KWALITEITSMANAGEMENTPLAN VOOR EMISSIE INVENTARIS

Analyse scope 3 emissies

CO2-PRESTATIELADDER BIJLAGE : HOOFDSTUK 3 TUSSENTIJDSE. CO2-FOOTPRINT 2017 (schatting) GROEN & ALDENKAMP INSTALLATIETECHNIEKEN.

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

EMISSIE INVENTARIS Axent Groen BV

KWALITEITSMANAGEMENTPLAN VOOR EMISSIE INVENTARIS

CO2-PRESTATIELADDER BIJLAGE : TUSSENTIJDSE. CO2-FOOTPRINT 2018 (schatting) GROEN & ALDENKAMP INSTALLATIETECHNIEKEN VERSIE 2

CO2-reductieplan Kuurman

Ketenanalyse Woon-werk verkeer De Jong en Zoon Beheer B.V.

CO₂ Emissie inventaris 2015

CO2-Emissie-inventaris

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2016

4.A.2 en 3.B.2 Kwaliteitsmanagement plan en Energiemanagement programma. 8 mei 20122

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste half jaar 2012

Scope-3-analyse Robert Bosch B.V.

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Periodieke rapportage 2015 H1 + H2

CO 2 -Prestatieladder

CARBON FOOTPRINT 2014

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2015

Carbon Footprint Rapportage H1-2014

Hoogwaardig en veelzijdig

[2018] Ketenanalyse Scope 3 Emissie [Transport van zand naar projecten in Diemen] Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

Hoogwaardig en veelzijdig

Ketenanalyse woon-werkverkeer

Rapportage van de meest materiele scope 3 emissies

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

VERSIEBEHEER. Aangepast Omschrijving

[2018] Inclusief strategieën ter reductie van scope3-emissie. Aannemings- en wegenbouwbedrijf Verdam B.V.

CO2 Prestatieladder 2014

Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2015 Datum: 21 augustus 2015 Opgesteld door: Rick Arts Versie: 1.1

CO2-Emissie-inventaris

Transcriptie:

Scope 3 emissies 5 juli 2012

Scope 3 emissies Tauw Referentiejaar 2010

Verantwoording Titel Scope 3 emissies Opdrachtgever Directie Tauw bv Projectleider René Tankink Auteur(s) Manja Buijen, Jules Schers en Bart van Oort Projectnummer 0495501 Aantal pagina's 51 (exclusief bijlagen) Datum 5 juli 2012 Handtekening Colofon Tauw bv BU Ruimtelijke Kwaliteit Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon +31 57 06 99 91 1 Fax +31 57 06 99 66 6 Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 5\51

6\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Inhoud Verantwoording en colofon... 5 1 Inleiding en aanpak... 9 1.1 Scope 3 inventarisatie... 9 1.2 Leeswijzer... 10 2 Waardeketen... 11 2.1 Categorieën van scope 3 emissies... 11 2.2 Categorieën binnen Tauw... 12 2.3 Welke categorieën zijn relevant?... 13 2.3.1 Zakelijk verkeer via openbaar vervoer... 14 2.3.2 Woon-werkverkeer... 15 2.3.3 Afvalverwerking... 17 2.3.4 Papierverbruik... 18 2.3.5 Energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces... 19 2.3.6 Elektriciteitsverbruik op locaties van klanten... 20 2.3.7 Elektriciteits- en gasverbruik van thuiswerkende medewerkers... 20 2.4 Rangorde scope 3 emissies... 21 2.5 Selectie te analyseren scope 3 emissies... 21 3 Ketenanalyse 1: Woon-werkverkeer... 23 3.1 Ketenomschrijving en ketenpartners... 23 3.1.1 Inleiding... 23 3.1.2 Functionele eenheid... 23 3.1.3 Ketenomschrijving... 24 3.1.4 Afbakening... 24 3.1.5 Procesomschrijving... 26 3.1.6 Identificatie ketenpartners... 27 3.2 Kwantificering CO 2 -emissies... 27 3.2.1 Methode voor berekening en factoren... 27 3.2.2 Berekening en uitkomsten... 32 3.3 Eindresultaat... 36 4 Ketenanalyse 2: Afvalverwerking... 37 4.1 Ketenomschrijving en ketenpartners... 37 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 7\51

4.1.1 Inleiding... 37 4.1.2 Functionele eenheid... 37 4.1.3 Identificatie ketenpartners... 38 4.1.4 Inzameling door Dusseldorp... 38 4.1.5 Ketenomschrijving... 39 4.1.6 Afbakening... 41 4.2 Kwantificering CO 2 -emissies... 41 4.2.1 Methode voor berekening en factoren... 41 4.2.2 Berekening en uitkomsten... 42 4.3 Eindresultaat en discussie... 43 5 Samenvatting en evaluatie... 45 5.1 Scope 3 inventarisatie... 45 5.2 Ketenanalyse 1: Woon-werkverkeer... 46 5.3 Ketenanalyse 2: Afvalverwerking... 48 5.4 Aanbevelingen voor emissiereductie... 49 5.4.1 Algemeen... 49 5.4.2 Woon-werkverkeer... 49 5.4.3 Afvalverwerking... 51 8\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

1 Inleiding en aanpak Tauw levert denkkracht. Denkkracht voor duurzame omgevingskwaliteit. Daarmee willen wij zeggen dat wij alles wat wij om ons heen zien mooier, schoner, veiliger en duurzamer willen maken. Denkkracht dus, voor veilige wegen, mooie landschappen, sterke dijken en schone bodems. Dat doen wij in opdracht van overheden en bedrijven, maar vooral vanuit een innerlijke gedrevenheid. De innerlijke gedrevenheid komt terug in onze interne visie op duurzaamheid. Deze richt zich vooral op de eigen huisvesting, de bedrijfsprocessen en maatschappelijke betrokkenheid. Dit rapport maakt de duurzaamheid van Tauw zicht- en tastbaar. Het is een maatstaf voor de invloed van menselijke activiteit op het milieu uitgedrukt in de hoeveelheid broeikasgassen. Tauw wil met dit rapport inzicht krijgen en derden inzicht geven in het effect van haar indirecte activiteiten op de CO 2 problematiek. Dit rapport heeft als doel inzicht geven in de scope 3 1 emissies van Tauw. De begrenzing van de organisatie staat beschreven in het document 2010, beschrijving boundary Tauw (datum: 27 april 2012). Inleiding en opbouw Dit rapport bestaat uit drie delen. Het eerste deel betreft de globale inventarisatie van scope 3 emissies. Deze geeft inzicht in de indirecte, zogenaamde scope 3 emissies van Tauw in 2010. Op basis van deze scope 3 inventarisatie is voor twee scope 3 bronnen een ketenanalyse uitgevoerd. Deze analyses vormen de andere twee delen van dit rapport. Deze emissies behoren tot de zogeheten meest materiële, ofwel omvangrijkste, CO2-emissies van Tauw binnen de totale scope 3 emissies van Tauw. Naast het criterium van omvang gelden nog enkele andere criteria, die worden toegelicht in de conclusie van hoofdstuk 2. 1.1 Scope 3 inventarisatie Scope 3 emissies betreffen emissies welke als gevolg van activiteiten van Tauw worden uitgestoten, maar welke niet direct door Tauw worden gecontroleerd. Het gaat onder andere om afval, papierverbruik en andere producten, elektriciteitverbruik op locaties van klanten, emissies veroorzaakt door toeleveranciers of uitbestede taken, woon-werkverkeer, zakelijk verkeer via openbaar vervoer en alle overige consumables (producten die verbruikt worden). De onderdelen zakelijk verkeer privéauto en zakelijke vliegtuigreizen vallen volgens het GHG-protocol ook onder scope 3. SKAO rekent deze onderdelen echter tot scope 2 en staan beschreven in de carbon footprint van Tauw 2010. In de rest van dit rapport vallen de scope 3 emissies samen met de definitie van SKAO tenzij anders vermeld. 1 Uitstoot als gevolg van activiteiten van Tauw maar waar Tauw geen controle over heeft vallen onder de scope 3 emissies Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 9\51

Voor het een zo volledig mogelijk beeld krijgen van deze scope 3 emissies, gaat dit rapport zo veel mogelijk in op de verschillende aspecten in de waardeketen: bron-productie-transportgebruik-afval. Naast het geven van een algemene beschrijving van de waardeketen komt ook een analyse van de bronnen van CO 2 in deze keten aan bod. De analyse van de scope 3 emissies gebeurt aan de hand van de vier stappen uit het Green House Gas (GHG) Protocol. Deze betreffen: 1. Het beschrijven van de waardeketen 2. Het bepalen van de voor Tauw relevante categorieën scope 3 emissies 3. Het identificeren van partners in de waardeketen 4. Het kwantificeren van de emissies 1.2 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk komen de eerste twee stappen aan bod. De twee meeste relevante scope 3 emissies, die voortkomen uit hoofdstuk 2, worden in hoofdstuk 3 en 4 van dit rapport nader uitgewerkt. In hoofdstuk 5 volgt een evaluatie van de drie analyses uit hoofdstuk 2, 3 en 4. Dit hoofdstuk besteed aandacht aan onzekerheden en doet aanbevelingen voor toekomstige scope 3 inventarisaties binnen de CO2-prestatieladder. 10\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

2 Waardeketen Tauw betreft een dienstverlener en levert design-, advies- en ingenieursdiensten aan bedrijven in binnen- en buitenland. Tauw realiseert projecten en programma s vanaf het concept en ontwerp tot de oplevering en het beheer. Dienstverlening vindt plaats op de thema s infrastructuur, water, milieu en ruimte en alles wat daartussen ligt. 2.1 Categorieën van scope 3 emissies Acquisitie, ontwerp, oplevering, beheer, advisering en marketing vormen de belangrijkste primaire activiteiten van Tauw. De belangrijkste secundaire activiteiten van Tauw betreffen HR, productontwikkeling, inkoop en infrastructuur (onder andere ICT). Tauw realiseert haar diensten en producten vanuit de verschillende kantoren of op locatie bij de klant. Aangezien Tauw een dienstverlenend bedrijf betreft komen de CO 2 -emissies uit scope 3 voornamelijk voort uit activiteiten die nodig zijn om die diensten te kunnen leveren, namelijk: van en naar kantoor reizen, van en naar opdrachtgevers reizen, gebruik van papier en andere faciliteiten binnen de kantoorgebouwen. Het GHG Protocol beschrijft 15 categorieën die hieronder staan benoemd: Winning en productie van aangekochte materialen en brandstoffen (1) Transport gerelateerde activiteiten Aanleveren van ingekochte materialen of producten (2) Aanleveren van ingekochte brandstoffen (3) Zakelijk verkeer (4) Woon-werkverkeer (5) Afleveren van de producten van het bedrijf (6) Transport van afval van het bedrijf (7) Activiteiten gerelateerd aan elektriciteitsverbruik buiten scope 2 Winning, productie en het transport van brandstoffen of materieel voor elektriciteitsproductie (8) Aankoop van elektriciteit dat is doorverkocht aan een eindgebruiker (9) Energiegebruik in transmissie en distributie (T&D) van elektriciteit (10) Leased assets, franchises en outsourced activiteiten (11) Gebruik van verkochte producten en diensten (12) Afvalverwerking Verwerking van het afval van activiteiten van Tauw (13) Verwerking van het afval van activiteiten van de productie van ingekochte materialen en brandstoffen (14) Verwerking van het afval van activiteiten van verkochte producten (15) Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 11\51

2.2 Categorieën binnen Tauw Niet alle categorieën die in het GHG Protocol genoemd worden zijn voor Tauw relevant. Hieronder staat elke categorie benoemd met daarbij een argumentatie of de categorie relevant is en verder wordt geanalyseerd. Winning en productie van aangekochte materialen en brandstoffen (1) Binnen deze categorie gaat het om materialen en brandstoffen die worden ingekocht door het bedrijf. Voor Tauw bestaat de aankoop van materialen en brandstoffen voornamelijk uit kantoorartikelen. Daarbij gaat het hoofdzakelijk om papier (zie paragraaf 2.2.4). Te verwachten is dat de bijdrage van de overige kantoorartikelen aan de CO 2 -uitstoot in vergelijking tot andere categorieën klein is. Transport gerelateerde activiteiten (2-7) Bij Tauw is de CO 2 -uitstoot nihil als het gaat om het aanleveren van ingekochte materialen, producten of brandstoffen en het afleveren van producten van het bedrijf. Binnen de categorie transport komt er wel een significante CO 2 -uitstoot vrij bij zakelijk verkeer met OV 2 (zie paragraaf 2.2.1.), woon-werkverkeer (zie paragraaf 2.2.2.) en de transport van afval van Tauw (zie paragraaf 2.2.3). Activiteiten gerelateerd aan elektriciteitsverbruik buiten scope 2 (8-10) Binnen deze categorie kunnen CO 2 -emissies van verhandelde elektriciteit vallen, CO 2 -emissies door elektriciteitsverliezen / energiegebruik in transmissie & distributie (T&D) van elektriciteit en emissies van de winning, productie en het transport van brandstoffen of materieel voor elektriciteitsproductie. Ook kan worden gedacht aan de emissies van gehuurde aggregaten of elektriciteit betrokken bij de opdrachtgever die niet wordt doorberekend aan Tauw. Deze categorie is niet relevant voor Tauw omdat heel veel dingen niet van toepassing. Leased assets, franchises en outsourced activiteiten (11) Tauw werkt voornamelijk met eigen materieel. Indien materieel wordt ingehuurd valt het brandstof- en elektriciteitsverbruik voor dit materiaal meestal onder de inkoop van Tauw zelf: met andere woorden het gaat om scope 1 en 2 emissies van Tauw. De medewerkers van de bedrijven ten behoeve van het facility management werken veelal op de verschillende Tauw locaties. Hierdoor zit het energieverbruik en de bijbehorende CO 2 emissie dat hieraan is verbonden voor het grootste deel opgenomen in de carbon footprint van Tauw. Af en toe worden er wel onderaannemers ingehuurd. De CO 2 -emissie gerelateerd aan het inhuren van onderaannemers is daarom wel significant en is beschreven onder paragraaf 2.2.5. 2 Alleen OV is van toepassing, omdat het zakelijk verkeer met de auto al is meegenomen in scope 1 en scope 2. 12\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Gebruik van verkochte producten en diensten (12) Dit is nog altijd een significante emissie, maar ook een die door de omvang en diversiteit van deze groep qua beïnvloeding moeilijk is. Daarom wordt deze categorie nog niet meegenomen voor een diepgaandere ketenanalyse. Het is namelijk niet te achterhalen wat de CO 2 -uitstoot of besparing hierop is bij onze verkochte producten en diensten. Wij weten niet of het advies wat wij geven wel wordt opgevolgd en op dezelfde wijze zoals het staat beschreven. In 2012 gaan wij kijken of het verduurzamen van ons advies bijdraagt aan een verminderende uitstoot bij onze klanten en hoeveel dat dan is. Daarvoor selecteren wij enkele projecten die met behulp van onze eigen duurzaamheidskompas worden beoordeeld op CO 2 -uitstoot. Afvalverwerking (13-15) Binnen deze categorie valt de verwerking van het afval van activiteiten van Tauw, van de productie van ingekochte materialen en brandstoffen en van verkochte producten. In paragraaf 2.2.3 staat de verwerking van het afval van activiteiten van Tauw beschreven. Bij afval van ingekochte materialen en brandstoffen gaat het hoofdzakelijk om de productie van kantoormateriaal. Bij de productie van kantoormateriaal ontstaat maar een kleine stroom afval. In principe zullen de industrieën die deze materialen produceren proberen de verliezen bij productie zo klein mogelijk te houden. Veelal worden deze productie verliezen ook weer hergebruikt in de processen zelf. Over cijfers beschikken wij helaas niet. Bij de verwerking van het afval van activiteiten van verkochte producten gaat het om de papieren rapportages die bij de klant terecht komen. Als je kijkt naar de papierinkoop dan belandt daarvan maar een klein gedeelte (maximaal 5 %) bij de opdrachtgever. Daarmee is de CO 2 -uitstoot van deze post nihil. 2.3 Welke categorieën zijn relevant? SKAO schrijft voor dat een rangorde wordt bepaald van de meest materiële scope 3 emissies. Het doel hiervan betreft het komen tot een rangorde van de meest materiële scope 3 emissiebronnen die tezamen de grootste bijdrage (70-80 %) leveren aan de totale scope 3 emissies van Tauw. Deze bepaling vindt plaats via de nieuwe WBC-SD/WRI GHG scope 3 accounting standard die criteria geeft voor de bepaling van de materialiteit van emissies. Deze criteria betreffen omvang, invloed, risico, kritisch voor stakeholders, outsourcing, overige. De grof berekende omvang van de scope 3 emissies weegt bij de bepaling van de rangorde het zwaarst. Eventuele aanpassing van de rangorde vindt plaats op basis van de overige criteria. Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 13\51

In de onderstaande subparagrafen komen de verschillende scope 3 activiteiten van Tauw aan bod. Daarnaast staat ook een indicatie van de omvang van de CO 2 emissie gegeven. Aangezien een grove berekening voldoende is voor het bepalen van een eerste rangorde, is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van primaire data van de werkelijke leveranciers aangevuld met eventuele schattingen en aannamen. De bron van de gegevens staat bij de bespreking van de emissiebron vermeld. Carbon footprint Tauw 2010 Een aspect van de relevantie van een scope 3 emissie is de omvang in CO 2 -equivalenten 3. Een manier van uitdrukken die gevoel geeft voor de ordegrootte is deze emissies te relateren aan de scope 1 en 2 carbon footprint van Tauw die reeds in kaart is gebracht. Deze bedroeg in 2010 in totaal 2.903 ton CO 2. Voor scope 1 betrof dit ruim 1.678 ton (58 %) en 1.225 ton (42 %) voor scope 2. De scope 3 emissies die hieronder in kaart gebracht worden zullen ook als percentage ten opzichte van de totale scope 1 en 2 CO 2 -emissies van Tauw worden uitgedrukt. 2.3.1 Zakelijk verkeer via openbaar vervoer Het zakelijk verkeer met openbaar vervoer bestaat bij Tauw uit trein, bus, metro en tram. Begin 2010 hebben alle Tauw-medewerkers een NS Businesscard ontvangen. De registratie van de gereden treinkilometers vindt centraal plaats via deze NS Businesscard. De overige zakelijke reizen met het openbaar vervoer komen niet op een centrale plaats terecht. Het gaat hier om een minimaal aantal kilometers (voor- en/of natransport). Geschat wordt dat maximaal 10 % van de reizigerskilometers niet via de businesscard zijn geregistreerd. Uit gegevens van de NS Businesscard blijkt dat in 2010 de totale hoeveelheid treinkilometers 625.528 betrof. Met een correctie voor het niet gebruiken van de NS Businesscard komt de totale hoeveelheid CO 2 -emissie van het zakelijk verkeer met openbaar vervoer op ruim 45 ton. Dit komt overeen met 1,6 % van de carbon footprint (scope 1 en 2) van Tauw in 2010. 3 CO 2 -equivalenten zijn broeikasgasemissies uitgedrukt in kg of ton CO 2. Broeikasgassen zijn naast koolstofdioxide (CO 2 ) ook methaan (CH 4 ) en bijvoorbeeld stikstofdioxide (N 2 O, ook soms lachgas genoemd). Het Intergovernmental Panel on Climate Change (het IPCC) en de partijen achter het Greenhouse Gases Protocol (de WBC-SD en de WRI) hebben omrekenfactoren voor broeikasgassen naar CO 2 -equivalenten bepaald 14\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Tabel 2.1 Categorie Aantal reizen Afstand reizen Conversiefactor CO 2 emissie (kilometer/jaar) gemiddeld (g (ton/jaar) CO 2 /kilometer) Treinkilometers (stoptrein + intercity) 5.084 625.491 65 40,66 Schatting 10 % 69.499 65 4,52 Totaal 694.990 45,17 Waardeketen Binnen deze categorie wordt downstream de NS meegenomen vanwege de large scope 1 en 2. Van NS krijgen wij ook de data met betrekking tot het gebruik van de NS-businesscard. Als bij NS resultaten worden bepaald met betrekking tot de reductie van CO 2 dan zien wij dat terug in de conversiefactor voor treinkilometers afkomstig uit het handboek CO 2 -prestatieladder. Upstream worden de werknemers van Tauw meegenomen. Zij zijn de gebruikers en hierop kan een bepaalde mate van invloed worden uitgeoefend. 2.3.2 Woon-werkverkeer De medewerkers van Tauw maken gebruik van verschillende vervoersmodaliteiten om naar hun werk te gaan. Dit betreffen zowel de auto, de trein, de fiets of eventueel lopend. De afstand enkele reis van een medewerker naar haar of zijn standplaats staat geregistreerd in de personeeladministratie. Een deel van de medewerkers heeft een OV-abonnement en een deel heeft een kilometervergoeding voor woon-werkverkeer met hun eigen auto (privéauto). Daarnaast heeft een deel van de medewerkers een leaseauto die hij / zij gebruikt voor het woonwerkverkeer. Voor deze eerste schatting gaan wij uit van gemiddelde CO 2 -emissiefactoren per vervoerstype uit de CO 2 -prestatieladder. Deze conversiefactoren zijn gebaseerd op aantallen kilometers. De woon-werkkilometers van medewerkers die met een leaseauto rijden zijn bekend aangezien deze gedeclareerd worden als woon-werkverkeer, hoewel slechts tot een maximum van 30 kilometer enkele reis. Voor de eerste schatting van de CO 2 -emissie van woon-werkverkeer gaan wij er vanuit dat het aantal kilometers per persoon voor leaseautorijders, medewerkers die met hun privéauto rijden en medewerkers die per OV komen gelijk zijn. Door te vermenigvuldigen met het aantal medewerkers met een bepaalde woon-werkverkeersregeling wordt duidelijk wat de CO 2 - emissie voor deze categorie woon-werkverkeer is. Waarschijnlijk leidt dit tot een onderschatting in verband met het gestelde maximum. In de ketenanalyse die volgt in het volgende hoofdstuk wordt het woon-werkverkeer in detail onderzocht. Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 15\51

Wij maken verder gebruik van gegevens uit de personeelsadministratie van Tauw van augustus 2011. Deze gegevens zijn een momentopname. In 2010 en in de eerste helft van 2011 is er op beperkte schaal sprake geweest van wijzigingen in het personeelsbestand, waardoor deze cijfers als voldoende accuraat voor 2010 worden beschouwd. De uitkomsten staan weergegeven in onderstaande tabel. Medio 2011 telde Tauw: 223 medewerkers met een leaseauto 522 medewerkers met een kilometervergoeding voor hun privéauto 137 medewerkers met een OV-vergoeding In 2010 werden er 1.524.409 kilometers voor het woon-werkverkeer met de leaseauto gedeclareerd. Per medewerker komt dit afgerond neer op: 1.524.409 / 223 = 6.836 kilometer per jaar. Dit getal vermenigvuldigd met het aantal medewerkers per type woon-werkregeling levert de kilometers op zoals weergegeven in tabel 2.1. Verder zijn er voor woon-werkverkeer incidenteel extra kilometers gedeclareerd, bijvoorbeeld bij bezoek van het kantoor voor overwerken s avonds of in het weekend. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt de geschatte CO 2 -emissie voor woon-werkverkeer in 2010 1.155 ton. Dit komt overeen met 40% van de carbon footprint (scope 1 en 2) van Tauw in 2010. Tabel 2.2 Kilometers en CO 2 -emissie woon-werkverkeer Tauw in 2010 per type op basis van declaraties en schattingen Categorie Totale afstand ritten Conversiefactor CO 2 emissie (ton/jaar) (kilometer/jaar) gemiddeld (g CO 2 /kilometer) Lopend / fiets Niet meegenomen - - Treinkilometers 936.520 65 61 Autokilometers privéauto 3.568.348 210 749 Autokilometers privéauto extra * 119.401 210 25 Autokilometers leaseauto 1.524.409 210 320 Totaal 1.155 * Het gaat hier om woon-werkkilometers die extra gereden zijn, bijvoorbeeld voor een extra bezoek aan het kantoor in de avond of in het weekend 16\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Waardeketen Binnen deze categorie wordt downstream de leasemaatschappij, werknemers van Tauw en de NS meegenomen. Upstream zijn het alleen de werknemers van Tauw. Deze keuze is tot stand gekomen omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. Meer details zijn te vinden in de ketenanalyse in het volgende hoofdstuk. 2.3.3 Afvalverwerking Per kwartaal komt een overzicht van de totale hoeveelheid afvalproductie van Tauw binnen, aangeleverd door de leverancier. Dit overzicht geeft inzicht in de verschillende soorten afval die Tauw produceert. De soorten afval betreffen onder andere papier, glas, bedrijfsafval en bodemmonsters. De totale afvalproductie in een rapportagejaar staat gelijk aan het totaal opgehaalde afval in het rapportagejaar. Aangezien halverwege 2010 de registratie van de afvalinzameling door Dusseldorp is gewijzigd is er navraag gedaan bij Dusseldorp 4 ter controle van de totalen voor 2010. Daaruit zijn de cijfers naar voren gekomen die staan weergegeven in onderstaande tabel. De CO 2 -uitstoot met betrekking tot afval bestaat uit twee onderdelen, namelijk het aantal CO 2 - uitstoot / reductie bij de verwerking van de afvalstromen en de CO 2 -uitstoot bij het transport van de afvalstromen. Tauw scheidt en recycled het glas en oud papier, hier bestaan aparte conversiefactoren voor (SenterNovem, CO 2 kentallen afvalscheiding, september 2007). Voor de overige categorieën wordt gebruik gemaakt van de omrekenfactor 0,94 ton CO 2 /ton afval 5 voor de verbranding van afval met een gemiddelde samenstelling. Dit is een ruwe benadering aangezien verwerkingswijzen nogal zullen verschillen per afvalsoort. Voor een eerste schatting van de omvang van de CO 2 -emissies in deze scope 3-categorie wordt dit als voldoende beschouwd. Verwerking In 2010 betrof de totale hoeveelheid afval 218 ton. De hoeveelheid CO 2 -emissie die vrijkomt bij de afvalverwerking betreft 179 ton. Dit komt overeen met circa 6,2% van de carbon footprint voor scope 1 en 2 van Tauw in 2010. 4 Gesproken met Sebas van Wijk in oktober 2011 5 Bron SenterNovem, Afvalwerking en CO 2, maart 2006 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 17\51

Tabel 2.3 Categorie Hoeveelheid afval Conversiefactor CO 2 emissie (ton) gemiddeld (ton/jaar) (ton CO 2 /ton afval) Glas 37,6 * 0,38 14,3 Bedrijfsafval 91,4 0,94 85,9 Papier 52,4 0,85 44,5 Bodemmonsters 23,9 0,94 22,4 Labchemicaliën (algemeen, KCA) 0,07 0,94 0,07 Bouw en sloopafval 2,2 0,94 2,1 Olie / water / slib 10,1 0,94 9,5 Oplosmiddel (hal vrij) 0,4 0,94 0,35 Salpeterzuur 0,03 0,94 0,02 Totaal 218 179,2 * = schatting op basis van volume geleegde containers (15.840 l in 2010) en een dichtheid van 2 kg per liter containervolume Transport Het aantal kilometers transport voor Tauw wordt niet geregistreerd. Geschat wordt dat het om een marginaal deel van de totale CO 2 -emissie gaat die vrijkomt bij de afvalverwerking 6. Vandaar dat dit onderdeel dan ook niet terug komt in deze eerste bepaling voor de rangorde van scope 3 categorieën. Waardeketen Binnen deze categorie wordt downstream Dusseldorp en Sita meegenomen en upstream de werknemers van Tauw omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. Meer details zijn te vinden in de ketenanalyse in hoofdstuk 4. 2.3.4 Papierverbruik Als dienstverlener zijn het grootste deel van onze producten papieren producten als verslagen, rapporten en memo s. Hiernaast wordt papier verbruikt voor interne communicatie. Per kwartaal komt een overzicht van de totale papierinkoop van Tauw binnen, aangeleverd door onze leverancier. Dit overzicht geeft inzicht in de verschillende soorten papier in kilogrammen weergegeven. De totale papierinkoop in een rapportagejaar staat gelijk aan het papierverbruik in het rapportagejaar. 6 Op basis van een studie van CE Delft lijkt dit acceptabel, zie: Beter één AVI met een hoog rendement dan één dichtbij: Hoeveel transport van afval is nuttig voor een hoger energierendement?, CE, Delft, oktober 2010 18\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

De conversiefactor voor het berekenen van de CO 2 -emissie van het totale papierverbruik komt uit een onderzoek (Uitgebreide Energie Studie) van SenterNovem met DHV uit 2008. Deze conversiefactor betreft 0,0013 kg CO2 uitstoot per kg papier. In 2010 betrof de totale hoeveelheid papier ruim 26 duizend kilogram. De bijbehorende CO 2 - emissie betreft 35 ton. Dit komt overeen met ongeveer 1 % van de carbon footprint (scope 1 en 2) van Tauw in 2010. Tabel 2.4 Categorie Hoeveelheid Conversiefactor CO 2 emissie papierverbruik gemiddeld (ton/jaar) (kg/jaar) (kg CO 2 /kg papier) Tauw (totaal) 26.812 0,0013 35 Waardeketen Binnen deze categorie wordt downstream de papierleverancier meegenomen en upstream de werknemers van Tauw omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. Met de papierleverancier worden afspraken gemaakt over het soort papier wat wordt geleverd (gewicht en milieuvriendelijkheid). Op de werkvloer worden werknemers gestimuleerd zo min mogelijk papier te gebruiken door onder andere: Dubbelzijdig printen als standaard te zetten Locked te printen 2.3.5 Energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces Tauw heeft diverse leveranciers. Om de bijdrage van de toeleveranciers te schatten is de leverancierslijst bekeken. Hiervoor is gebruik gemaakt van de leveranciersanalyse die gemaakt is van 2009, aangezien hier de verschillende leveranciers zijn onderverdeeld naar groepen. De verschillende groepen betreffen, F.O.-kosten, inhuurkosten, reiskosten, materieelkosten, marketingkosten, personeelkosten, abonnementskosten, IT en projectkosten. Toeleveranciers die al zijn geselecteerd voor het secundaire proces en binnen andere categorieën zijn opgenomen zijn eruit gefilterd. De resulterende inkoopomzet bedraagt ongeveer 36 % van de omzet van Tauw in 2009. Onder de inkoop van Tauw vallen ook zaken die binnen de CO 2 -prestatieladder onder scope 1 en 2 vallen, zoals energieverbruik en zakelijk verkeer, maar ook woonwerkverkeer, afvalverwerking, verbruiksgoederen en zaken ten behoeve van de facilitaire ondersteuning. Deze zaken vormen circa 40 % van de inkoop, ofwel circa 15 % van de omzet van Tauw. Daarmee komen toeleveringen voor het primaire proces op circa 21 % van de omzet van Tauw uit. Het aantal toeleveranciers in deze categorie is groot, maar bestaat vrijwel volledig uit inhuur van (specifieke) ingenieurs- en adviesdiensten en het inlenen van personeel. Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 19\51

Door het grote aantal toeleveranciers is het (op dit moment) niet mogelijk om de bijbehorende CO 2 -uitstoot uit te rekenen. Vanwege de vergelijkbaarheid qua activiteiten met de bedrijfsactiviteiten van Tauw wordt de CO 2 -uitstoot bij gebrek aan een betere informatie, geschat op 21% ten opzichte van de scope 1 en 2 emissies van Tauw. Waardeketen Binnen deze categorie worden downstream andere ingenieurs/adviesbureaus meegenomen en upstream de werknemers van Tauw omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. Werkgevers hebben invloed op welke ingenieurs- en adviesdiensten ze inhuren en welke criteria ze daarbij hanteren. 2.3.6 Elektriciteitsverbruik op locaties van klanten Elektriciteitsverbruik op locaties van derden vindt plaats in verband met werkzaamheden die een gedetacheerde medewerker uitvoert bij de klant. Op basis van de omzet uit detacheringen is de netto tijdsduur van de detacheringen geschat. Deze tijdsduur bedraagt bijna 2 % ten opzichte van het totale aantal fte van Tauw. Het tweede uitgangspunt vormt de CO 2 -uitstoot voor elektriciteitsgebruik in kantoorgebouwen van Tauw in 2010 (509 ton). Wij nemen aan dat het elektriciteitsgebruik van medewerkers op kantoor van Tauw overeenkomt met dat van een Tauwmedewerker die gedetacheerd is. Daarmee komt de CO 2 -uitstoot voor deze categorie uit op: 2 % * 509 = circa 10 ton. Ten opzichte van de scope 1 en 2 emissies van Tauw betreft dit 0,4 %. Waardeketen Binnen deze categorie worden downstream klanten meegenomen en upstream de werknemers van Tauw omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. 2.3.7 Elektriciteits- en gasverbruik van thuiswerkende medewerkers Tauw heeft geen thuiswerk beleid. Hoewel dit sporadisch wel plaats vindt, bestaan hier geen harde gegevens van. Te verwachten is dat, aangezien thuiswerken in principe niet is toegestaan, de bijdrage hiervan aan de CO 2 -uitstoot in vergelijking tot andere categorieën klein is. Waardeketen Binnen deze categorie worden upstream de werknemers van Tauw meegenomen omdat Tauw op deze actoren een bepaalde mate invloed kan uitoefenen. 20\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

2.4 Rangorde scope 3 emissies Uit bovenstaande analyse volgt de volgende rangorde op basis van CO 2 -emissie uitgedrukt in percentage ten opzichte van de totale scope 1 en 2 CO 2 -emissie van Tauw voor 2010: 1. Woon-werkverkeer (40 %) 2. Energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces (21 %) 3. Afvalverwerking (6,2 %) 4. Zakelijk verkeer via openbaar vervoer (1,6 %) 5. Papierverbruik (1 %) 6. Elektriciteitsverbruik op locaties van klanten (0,4 %) Op basis van de overige criteria, voornamelijk invloed, volgt de volgende rangorde: 1. Woon-werkverkeer 2. Afvalverwerking 3. Zakelijk verkeer via openbaar vervoer 4. Energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces 5. Papierverbruik 6. Energieverbruik op locaties van klanten 2.5 Selectie te analyseren scope 3 emissies Uit bovenstaande analyse blijkt dat de emissies uit het energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces en de emissies uit het woon-werkverkeer het grootst zijn. Omdat de emissies uit energieverbruik van toeleveranciers ten behoeve van het primaire proces moeilijk in te schatten zijn omdat deze categorie uit uiteenlopende zaken bestaat wordt deze niet verder geanalyseerd. Hierop volgend komen de emissiebronnen afvalverwerking en zakelijk verkeer via openbaar vervoer. Aangezien op dit moment de meeste mogelijkheden voor CO 2 - reductie voor de afvalverwerking worden voorzien, wordt ook deze emissiebron naast Woonwerkverkeer verder meegenomen in de analyse. In dit rapport staat een uitwerking van de waardeketens woon-werkverkeer (hoofdstuk 3) en afvalverwerking (hoofdstuk 4) opgenomen. Voor deze onderdelen bestaat de mogelijkheid om op basis van de nu beschikbare gegevens voldoende inzicht te krijgen in deze twee onderdelen. Dat maakt het geschikte onderdelen om er reductiemaatregelen voor op te stellen. De overige emissiebronnen komen verder niet aan bod in dit rapport. In hoofdstuk 5 volgt een evaluatie van de ketenanalyses met aanbevelingen voor verbetering van de analyses en voor reductiedoelstellingen. Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 21\51

22\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

3 Ketenanalyse 1: Woon-werkverkeer Binnen de waardeketen van Tauw is woon-werkverkeer belangrijk als middel om medewerkers op de plaats te krijgen waar zij hun werk optimaal kunnen verrichten. Voor veel medewerkers is een goede regeling voor hun woon-werkverkeer ook een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Daarnaast streeft Tauw ernaar om de mobiliteit van haar medewerkers te verduurzamen. In het voorgaande hoofdstuk is vastgesteld dat woon-werkverkeer een CO 2 -emissie veroorzaakt die qua omvang vergelijkbaar is met circa 40 % van de CO 2 - emissie van Tauw. In dit hoofdstuk maken wij een gedetailleerdere analyse van de factoren die zorgen voor de aan woon-werkverkeer gekoppelde CO 2 -emissies. Daarmee worden CO 2 -emissies beter gekwantificeerd dan in de eerste globale analyse en dit levert informatie om reductiedoelstellingen op te stellen. 3.1 Ketenomschrijving en ketenpartners 3.1.1 Inleiding Binnen de methode van de CO 2 -prestatieladder en het GHG-protocol is na de selectie van de relevante scope 3 categorieën de volgende stap het identificeren van de ketenpartners. Deze zijn voor de meeste scope 3 categorieën verschillend. Het doel van de inventarisatie van de ketenpartners is dat duidelijk wordt: Bij wie informatie te verkrijgen is over de CO 2 -emissies voor de stappen in de keten Wie er mogelijk betrokken moeten worden om de CO 2 -emissies te verminderen Als voorwaarde voor de identificatie van ketenpartners en voor een goede kwantificering van CO 2 -emissies, brengen wij eerst de keten voor de scope 3-activiteit woon-werkverkeer gedetailleerder in kaart. Daarvoor is het nodig voor woon-werkverkeer te definiëren wat de kern van deze activiteit is, zodat ook daadwerkelijk de juiste keten in beeld gebracht wordt. Daarvoor zijn een goede functionele eenheid en een duidelijke afbakening belangrijk. Dit is ook van groot belang voor de kwantificering van de CO 2 -emissies. 3.1.2 Functionele eenheid De voorgestelde eenheid voor de ketenanalyse is: verplaatsingen van huis naar werk per ftemedewerker van Tauw per jaar. Dit is tevens een geschikte maat om reductiedoelen voor CO 2 - emissies in uit te drukken. Bij de ketenomschrijving hieronder geven wij aan welke factoren in de ketenanalyse meegenomen worden. Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 23\51

3.1.3 Ketenomschrijving De bedoeling van een CO 2 -ketenanalyse is voor de gehele keten van activiteiten die nodig is om een product of dienst tot stand te brengen in kaart te brengen wat de CO 2 -emissies zijn die daarbij vrijkomen (of worden opgenomen). Bij woon-werkverkeer is er sprake van meerdere ketens. In de eerste plaats doordat de vervoersmiddelen verschillen. Medewerkers van Tauw komen met de volgende vervoersmiddelen naar het werk: Privéauto Leaseauto Trein Lokaal OV (bus, tram, metro) Fiets Voor elk vervoersmiddel zijn er weer verschillende zaken nodig om het gebruik mogelijk te maken. Voor autoverkeer is er natuurlijk een auto nodig, maar daarnaast ook de infrastructuur (de wegen, verkeerslichten, et cetera). Daarnaast zijn er zaken die qua milieu-impact in het niet zullen vallen bij het brandstofverbruik van het autoverkeer, maar relevant zijn in de sturing van het woon-werkverkeer: dat zijn de arbeidsvoorwaarden (kilometervergoedingen, verhuisregelingen) en het systeem waarmee declaraties ingediend kunnen worden. Deze zaken zijn voor de analyse van de CO 2 -emissie verwaarloosbaar, maar voor het benoemen van de ketenpartners en eventuele maatregelen essentieel. In figuur 3.1 wordt de keten voor vervoer schematisch weergegeven. Dit schema is nog niet volledig 7. Het doel van deze figuur is slechts de complexiteit van de keten van woon-werkverkeer inzichtelijk te maken. 3.1.4 Afbakening Voor deze ketenanalyse in het kader van de CO 2 -prestatieladder beperken wij ons uit praktische overwegingen tot een deel van de keten. Besloten is de ketenanalyse te beperken tot het brandstof- / energieverbruik van woon-werkverkeer (diesel, benzine of elektriciteit). De ketens van winning, productie en distributie van de brandstoffen zijn reeds verwerkt in de CO 2 - emissiefactoren die in de CO 2 -prestatieladder worden gehanteerd. Het vervoersmiddel zou een relevante factor kunnen zijn, maar wordt achterwege gelaten vanwege de complexiteit van de onderliggende ketenanalyse. De infrastructuur wordt beschouwd als iets waarop Tauw geen invloed heeft en wat door gedeeld gebruik ook slecht relatief weinig bij zal dragen aan de CO 2 - emissies voor één jaar woon-werkverkeer per fte. Het woon-werkverkeer van inleenkrachten (uitzendkrachten en gedetacheerden) valt onder inhuur of outsourced emissions en valt als zodanig buiten deze inventarisatie. 7 Zaken als fabrieken, machines en materieel voor bouw en onderhoud ontbreken nog. 24\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Factoren: voertuigtype, rijgedrag, etc. Keten winning, productie, distributie brandstof of elektriciteit CO 2 -emissie woon-werkverkeer per fte per jaar CO 2 -emissiefactor brandstof of elektr. Brandstofverbruik CO 2 -emissiefactor vervoersmiddel en infrastructuur Andere zaken: thuiswerken, carpoolen, etc. Afgelegde weg per vervoersmiddel per fte Arbeidsvoor- Reparatie Gebruik ver- Gebruik waarden etc. 2 e -hands voersmiddel (auto, OV) infrastructuur (spoor, weg) Onderhoud Transport, verkoop Productie / Assemblage Transport Bouw Transport, distributie Sloop en recycling materialen Sloop en recycling materialen Productie halffabricaten Productie materialen Toepassing gerecyclede materialen Transport Grondstoffen- Transport Grondstoffen- Toepassing gerecyclede materialen buiten keten buiten keten winning winning Figuur 3.1 Schematisch overzicht ketens woon-werkverkeer per fte Toelichting: Grijs: keten productie tot en met eindverwerking vervoersmiddel / Groen: keten productie tot en met eindverwerking infrastructuur / Oranje: keten productie tot en met gebruik brandstof / Lichtblauw: sturende factoren / Wit: CO 2 -emissiefactoren / Donkerblauw: totale CO 2 -emissie woon-werkverkeer per fte Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 25\51

3.1.5 Procesomschrijving Procesmatig is de keten van woon-werkverkeer relatief eenvoudig wanneer, zoals hier gekozen is, de productie, onderhoud en eindverwerking van het voertuig en de infrastructuur niet worden meegenomen. Aangezien de functionele eenheid het jaarlijkse woon-werkverkeer van een gemiddelde fte van Tauw bedraagt, bestaat het proces uit het gebruik van de diverse typen vervoersmiddelen die door de medewerkers van Tauw worden gebruikt om op hun werkplek te komen. De volgende woon-werkverkeersituaties zijn officieel geregeld: Medewerker rijdt met zijn of haar privéauto van huis naar kantoor en terug en krijgt een vaste kilometervergoeding per werkdag met zijn of haar salaris uitbetaald Medewerker rijdt met een leaseauto van huis naar kantoor en terug en kan deze kilometers tot 30 kilometer enkele reis declareren als woon-werkkilometers Medewerker rijdt per fiets van huis naar een station in of nabij zijn woonplaats en per trein naar de plaats van zijn vestiging, daarna vindt er nog na-vervoer plaats: Deventer: geen (te voet) Utrecht: fiets, bus of tram Assen: fiets of bus Eindhoven: fiets of bus Capelle: fiets, metro of bus Amsterdam: metro, fiets, te voet of per bus (vanaf station Zuid / WTC, Sloterdijk of CS) Medewerker gaat per bus, tram, of metro naar kantoor en weer naar huis Ten opzichte van de officiële afspraken vinden soms afwijkingen plaats, waardoor medewerkers niet iedere dag gebruik maken van het vervoersmiddel waarvoor zij een woonwerkverkeersregeling hebben. De volgende afwijkingen zijn mogelijk: Een medewerker werkt op een andere vestiging of heeft aan het begin of aan het einde van de dag een afspraak buiten kantoor; het woon-werkverkeer telt als zakelijk verkeer en kan als zodanig gedeclareerd worden: bij medewerkers die met een privéauto rijden wordt dit gedeeltelijk in mindering gebracht op hun kilometervergoeding woon-werkverkeer, leaseautorijders dienen dit te declareren als zakelijk verkeer Een medewerker heeft extra woon-werkverkeer in de avond of het weekend (bijvoorbeeld in verband met overwerk) Een medewerker werkt thuis, officieel is dit nog niet toegestaan bij Tauw, tenzij in verband met bezoek van een reparateur of andere omstandigheden Een medewerker gaat toch per auto, in plaats van per OV of omgekeerd; dit kan in principe niet gedeclareerd worden Een medewerker komt per fiets, terwijl er een kilometervergoeding voor woon-werkverkeer per auto geregistreerd staat Een medewerker carpoolt met een collega Een medewerker rijdt motor in plaats van auto 26\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

Een medewerker gaat niet per fiets naar het station voor zijn woon-werkverkeer per trein, maar met zijn auto of met ander OV Een medewerker blijft ziek thuis Administratieve afwijkingen: er vinden in een jaar tussentijdse wijzigingen in de regelingen plaats, medewerkers beginnen of stoppen met hun baan gedurende het jaar en medewerkers verhuizen van standplaats en nemen tijdelijk een niet geregistreerd adres bij hun nieuwe standplaats Niet al deze zaken zijn uit de personeelsadministratie of uit de financiële administratie van Tauw af te leiden, aangezien ze tot de vrije keuze van de medewerker behoren en niet geregistreerd worden. Welke zaken wel meegenomen worden in de kwantificering van de CO 2 -emissies lichten wij toe in paragraaf 3.2. 3.1.6 Identificatie ketenpartners Binnen de hiervoor aangegeven ketenafbakening zijn, bij de genoemde woonwerkverkeersituaties de volgende ketenpartners te identificeren: Medewerker Tauw met zijn of haar voorkeuren Leasemaatschappij Nederlandse Spoorwegen en andere OV-maatschappijen De Nederlandse overheid voor wetgeving en fiscale regelingen rondom woon-werkverkeer Lokale overheden met specifieke stimuleringsmaatregelen, voor parkeergelegenheden en voor openbaar vervoersvoorzieningen Waarbij alleen bij de eerste twee genoemde partijen Tauw enige mate van invloed uit kan oefenen. 3.2 Kwantificering CO 2 -emissies 3.2.1 Methode voor berekening en factoren Om te komen tot de CO 2 -emissie voor woon-werkverkeer voor een gemiddelde fte medewerker van Tauw, wordt de totale CO 2 -emissie voor woon-werkverkeer van medewerkers uitgerekend en wordt dit gedeeld door het aantal fte dat bij Tauw in dienst was in dat jaar. Voor de CO 2 -emissieberekening zijn daarom de volgende zaken relevant: De afstand voor woon-werkverkeer met het officiële vervoersmiddel De CO 2 -emissiefactor per kilometer van het vervoersmiddel Het aantal dagen in een jaar dat een medewerker van het vervoersmiddel gebruik maakt Afwijkingen van de officiële woon-werkregeling Het aantal fte in een jaar Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 27\51

Voor elk van deze zaken zijn weer verschillende factoren van belang. Deze factoren worden niet allemaal meegenomen in de berekening. De reden is dat sommige gegevens nog niet zijn achterhaald of niet (met redelijke inspanning) achterhaald kunnen worden. Hier volgt per genoemd punt welke factoren relevant zijn en hoe deze worden meegenomen in de berekening. 1. Woon-werkafstand Voor woon-werkverkeer met privéauto zijn de afstanden voor woon-werkverkeer per medewerker bekend. Er zijn enkele uitzonderingen hierop waarbij een medewerker een vergoeding krijgt op basis van gedeclareerde kilometers (normaal voor leaseautorijders) Voor woon-werkverkeer met een leaseauto geldt dat de afstanden niet geregistreerd zijn, omdat er een vergoeding op basis van gedeclareerde kilometers tot maximaal 30 kilometer afstand enkele reis geldt. Voor leaseautorijders is daarom op basis van woonplaats en de vestiging van Tauw waar zij werkzaam zijn de woon-werkafstand uitgerekend met behulp van een routeplanner of door de woon-werkafstand van plaatsgenoten te kopiëren Voor woon-werkverkeer per OV geldt in principe dat dit per trein is. Er zullen echter ook medewerkers zijn die per bus, tram of metro naar hun vestiging reizen. Er is geen registratie van de per OV afgelegde afstanden of routes. Voor de eenvoud wordt de afstand over de weg aangehouden van woonplaats (op het niveau van stad of dorp) tot de stad van de Tauwvestiging. Alleen bij grote afwijkingen tussen weg en spoor (bij de afstand Groningen - Deventer) is daarvan afgeweken. 2. CO 2 -emissiefactor vervoersmiddel De CO 2 -emissie per kilometer die gepaard gaat met een bepaald type vervoersmiddel hangt af van veel factoren. Indien het gaat om autorijden dan zijn dit alle zaken die het brandstofverbruik bepalen. Dat zijn hoofdzakelijk de volgende zaken: Type auto (gewicht, aerodynamica) Type motor Onderhoudsstaat Bandenspanning Belading Type weg of route en tijdstip (bijvoorbeeld snelweg, plattelandsweg, stadsverkeer; en goede doorstroming versus congestie) Rijgedrag Weersomstandigheden Type brandstof 28\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010

In de forfaitaire waarden die in de Handleiding CO 2 -prestatieladder 8 versie 2.0 worden aangereikt, wordt alleen onderscheid gemaakt naar motorinhoud (verdeeld in drie klassen) en het type brandstof (diesel, liter, LPG of hybride). Alle andere factoren (aerodynamica, efficiëntie motor, rijgedrag, et cetera) worden daarin gemiddeld. Veel van deze zaken zijn niet eenvoudig in kaart te brengen, daarom is besloten gebruik te maken van de in de handleiding CO 2 -prestatieladder beschikbare CO 2 -emissiefactoren per voertuigkilometer. Om te achterhalen welk type auto medewerkers rijden (qua brandstof en motorklasse) is medewerkers gevraagd hun gegevens in te vullen in een intern openbaar bestand. De respons onder privéautorijders was 53 %. Van de leaseautorijders heeft 3,1 % gereageerd, hoewel hen niet gevraagd werd te reageren. Op basis van deze gegevens kan het aantal gereden kilometers worden verdeeld over de verschillende motorklassen en brandstoffen (zie paragraaf 3.2.2 en 3.2.3). 3. Dagen woon-werkverkeer per jaar Het aantal dagen woon-werkverkeer hangt primair af van het aantal werkdagen dat medewerkers in 2010 hadden. Daarnaast spelen de genoemde afwijkingen (zie 3.1.5.) op het normale woonwerkverkeer een rol. Het aantal normale werkdagen kan uit de personeelsadministratie van Tauw worden afgeleid. Daarin staat opgegeven hoeveel uren er in totaal door medewerkers zijn opgenomen als feestdagen, verlof, buitengewoon verlof, compensatieverlof (voor overuren), onbetaald verlof, aangekocht verlof ( a la carte ) en ziekte. Voor het gemak nemen wij aan dat dit verlof altijd als hele dagen wordt opgenomen. Vertaald in werkdagen komt dit uit op 55,4 dagen per fte (833,45 fte). 2010 telde 261 doordeweekse dagen, waarmee het aantal werkdagen per fte uitkomt op: 261-55,4 = 205,6. Dit komt overeen met 41,11 volledige werkweken. 4. Afwijkingen ten opzichte van officiële woon-werkregeling Hiervoor zijn reeds een aantal afwijkingen (zie 3.1.5.) vastgesteld die in de praktijk soms voorkomen, waardoor niet iedereen elke dag reist met het vervoersmiddel waarvoor een regeling getroffen is. Het ziekteverzuim hebben wij reeds in het voorgaande punt meegenomen. Andere mogelijke afwijkingen waren: Een medewerker werkt regelmatig op een andere vestiging, of heeft aan het begin of einde van de dag een externe afspraak: dit telt binnen Tauw als zakelijk verkeer Voor medewerkers met een leaseauto worden deze kilometers als dienstkilometers geregistreerd. OV-rijders beschikken in vrijwel alle gevallen over een jaartrajectkaart voor hun treintraject. Zij zullen treinreizen als zakelijk verkeer declareren. Bij de medewerkers die met een privéauto rijden voor hun woon-werkverkeer komt het voor dat zij voor zakelijk verkeer een auto van Tauw reserveren of dat zij deze kilometers met hun privéauto als zakelijke kilometers declareren. 8 Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen (SKAO), Handleiding CO 2 -prestatieladder: versie 2.0, 23 juni 2011 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010 29\51

Dagen waarop zij daar gebruik van maken worden in mindering gebracht op hun woonwerkverkeer vergoeding (met verlof is reeds vooraf rekening gehouden in de hoogte van de vergoeding). Het aantal dagen dat in mindering is gebracht op woon-werkverkeer in 2010 niet beschikbaar. Wel is bekend hoeveel kilometers er gecorrigeerd zijn. Sommige medewerkers hebben echter een langere woon-werkafstand dan zij vergoed krijgen. Daarmee zal de correctie van het aantal woon-werkkilometers vanwege zakelijk verkeer een onderschatting zijn. Voor OV-rijders nemen wij aan dat een zelfde percentage aan woon-werkverkeer wordt vervangen door zakelijk verkeer als bij privéautorijders. In totaal ging het in 2010 voor Tauw om EUR 64.147,42 aan niet uitgekeerde woonwerkvergoeding voor woon-werkverkeer per privéauto, à EUR 0,19 per kilometer, ofwel: 337.618 km. Een medewerker heeft extra woon-werkverkeer in verband met bezoek kantoor in de avond of het weekend Deze kilometers kunnen gedeclareerd worden en kunnen daarom worden afgeleid uit de financiële administratie. De hoeveelheid bedroeg in 2010: 119.401 km. Een medewerker werkt thuis Voor thuiswerken bestond in 2010 binnen Tauw officieel nog geen regeling, maar komt individueel voor, bijvoorbeeld in het kader van het volgen van een opleiding. Voorlopig schatten wij dit op 1 op 25 medewerkers die één dag per week thuis werkt, ofwel circa: 1 % (gebaseerd op enquête op afdeling HSE). Een medewerker gaat toch per OV, in plaatse van per auto of omgekeerd Om te achterhalen welk type auto medewerkers rijden (qua brandstof en motorklasse) is medewerkers gevraagd hun gegevens in te vullen in een intern openbaar bestand. Enkele medewerkers die een kilometervergoeding hebben, gaven aan dat ze vaak per trein of met ander OV naar werk komen. Dat ging om 2,1 % van de respondenten. Aan medewerkers die een OV-vergoeding krijgen is deze vraag echter niet gesteld. Onder hen zal het minder vaak voorkomen, is de verwachting. De CO 2 -emissie per kilometer van autoverkeer is echter hoger dan voor OV, wat dit effect mogelijk compenseert. Daarom is besloten dit aspect voorlopig niet mee te nemen in de berekening van de CO 2 -emissies van woon-werkverkeer. Een medewerker komt per fiets Medewerkers die dicht bij hun kantoor wonen, zullen regelmatig per fiets komen. Het is niet onderzocht in welke mate hier sprake van is. In de inventarisatie van het type auto die mensen gebruiken voor hun woon-werkverkeer gaven enkelen aan dat zij altijd of meestal per fiets van huis naar werk reizen. Van alle respondenten was dit 5 %. Onder de groep privéautorijders met een woon-werkafstand korter dan 8 kilometer is dit percentage 12 %. 30\51 Scope 3 emissies, referentiejaar 2010