Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 17 juli 2017 Betreft Monitor betaaltermijnen overheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 12 juli 2018 Betreft Monitor betaaltermijnen Overheid 2017

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

GEMEENTERAAD - VOORSTEL

Aanbiedingsbrief. Aan de raad.

Datum 27 april 2012 Betreft Beantwoording schriftelijke vragen met kenmerk 2012Z05314

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Betreft vragen ex. Artikel 36 RvO Onderwerp: Besluit College verbod touringcars in binnenstad.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijlagen 1 Voorjaarsnota

Regeling behandeling bezwaarschriften Stichting Onderwijsgroep Zuid-Hollandse Waarden voor PO en VO

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer. 28 feb. en 6 DCE/02/ maart 2002

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderwerp : Aanpassing GR Cocensus i.v.m. de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Haarlem. Raadsfractie TROTS Haarlem

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tijdstip Onderwerp Opening en mededelingen Bijgevoegd

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Statenvoorstel 47/09 A

In onderstaande tabellen is de ontwikkeling van de werkgelegenheid per provincie per sector weergegeven. Het betreft:

Integratie-uitkering Sociaal Domein

Tweede Kamer der Staten-Generaal

provinsje fryslân provincie fryslân

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Lijst ingekomen stukken statencommissie Zorg & Cultuur d.d. 14 september 2005

COMMISSIE VAN BEROEP VOOR HET CHRISTELIJK BASIS- SPECIAAL- EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

Voorgestelde beslissing Samenvatting van de beslissing(en) Griffie Eig/afd.

Beslissing op bezwaar

Schematisch feitenrelaas impactanalyse Wet Open Overheid (d.d. 10 november 2017)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dienst Uitvoering Onderwijs Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

f" Provincie Noord-Holland

Nota aan burgemeester en wethouders

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 4 april 2012 Betreft Wmo. Geachte voorzitter,

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Uw kenmerk Ons kenmerk Datum 28 oktober 2011

samenwerkjngsovereenkomst geneeskundige hulpverlening bij ongevalsen en rampen zuidholland-west.

EXPLOITATIEBEGROTING DE BLINKERD 2.0

Raadsstuk. Onderwerp Zienswijze Ontwerpbegroting 2018 van " de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten"

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

onderwerp Wijzigen convenant met Centraal orgaan opvang asielzoekers en Immigratie- en Naturalisatiedienst BRP-straat Justitieel Complex Schiphol

LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Vastgesteld juni De voorzitter van de commissie, Duisenberg. De adjunct-griffier van de commissie, Bartman

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

vra2000vws.017 LIJST VAN VRAGEN

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Embargo tot 14 mei uur

1. Huidige aandelenverhouding en verliesbijdrage

Verordening op het recht van enquête van Provinciale Staten van Limburg 2018

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 oktober 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Oplegnotitie Begroting 2013, 2014 en meerjarenbegroting RUD Zuid Limburg Registratiekenmerk Gemeenteblad nr. 61

! Brandligt.^/r, digitaai akkoord. Jd.d. Onderwerp Maatschappelijke Participatie van Kinderen

Model bedrijfsplan voor bovenschoolse voorzieningen

school heeft in redelijkheid kunnen besluiten een leerling niet toe te laten. De klacht is ongegrond. ADVIES

ADVIESRAAD SOCIAAL DOMEIN DE BILT I.O.

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 21 april 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Toelichting Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz (versie ) Inleiding

Raadsvoorstel. !IL Gemeente Mook en Middelaar. Samenvatting. Voorstel om te besluiten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van Provinciale Staten van Zeeland p/a Statengriffie

Uitrol in Waalwijk Het project beoogt zowel op de korte als de lange termijn

EN NU? CULTUURKAART 2.0. Jennet Sintenie Projectleider Cultuurkaart CJP

Provincie Groningen t.a.v. Gedeputeerde Stater Postbus AP GRONINGEN!ng.d.d.: : 2 8 MRT HM8I 2011

Gemeente Westvoorne AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS

Van de fracties PvdA, D66, CDA en LPF over Veel meer gevaarlijke stoffen dan is toegestaan

B en W d.d

BESLUITENLIJST Dagelijks Bestuur d.d. 27 september 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

houdende aanpassing van het bedrag, genoemd in artikel 16 van de Wet op de huurtoeslag, en wijziging van het Besluit op de huurtoeslag

Woonvoorzieningen Aanvragen totaal Aanvragen verhuiskostenvergoeding 8 6 4

Datum 19 juli 2017 Onderwerp Vragen over doorberekening van toezichts- en handhavingskosten aan het bedrijfsleven

Rapport. Datum: 19 augustus 1999 Rapportnummer: 1999/357

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten

ínhoud: Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Aan Dagelijks bestuur GR de Bevelanden Auteur Afd. hoofd

BEZWARENCOMMISSIE FUNCTIEAARDERING VOOR HET CHRISTELIJK EN ALGEMEEN BIJZONDER PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 15317 Jeugdwelzijnsbeleid Nr. 138 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN CULTUUR EN VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 18 december 1985 "Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen en de opmerkingen die zijn blijven liggen tijdens de UCV van maandag 16 december 1985. Tevens treft u hierbij aan een afschrift van de brief d.d. 19 december 1985 die naar aanleiding van de moties 15317 nr. 129 (Worrell en Lankhorst) en 15817 nr. 132 (Lucassen-Stauttener) is gestuurd naar de Adviesbureaus voor Jeugd en Gezin. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, J. P. van der Reijden De Staatssecretaris van Justitie, V. N. M. Korte-van Hemel Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 15317, nr. 138

Beantwoording resterende kamervragen UCV jeugdhulpverlening Bijzondere Commissie Jeugdwelzijn d.d. 16 december 1985 Vragen van de heer Mik en mevrouw Cornelissen over adviesbureaus en JAC's. De jongerenadviescentra en de adviesbureaus voor jeugd en gezin zijn beide betrokken bij (de begeleiding bij) de uithuisplaatsing van kinderen. Meer en meer zijn deze voorzieningen naar elkaar toegegroeid, in hun functie en doelgroep. De adviesbureaus - door de IWAPV vooral gezien als secundaire jeugdhulpverlening -hebben ook deadvies- en informatiefunctie versterkt. De jongerenadviescentra - door de IWAPV vooral gezien als primaire jeugdhulpverlening - zijn zich meer met de (intensieve) individuele begeleiding van jongeren gaan bezighouden. Om te voorkomen dat het toegroeiingsproces op den duur tot inefficiency aanleiding zou kunnen geven zijn afstemmingsafspraken noodzakelijk. Het streven bestaat om hierover nog dit voorjaar met de betrokken koepelorganisaties te overleggen. De betrokken projecten zijn daarom in categorie 2 geplaatst. Op langere termijn sluiten wij een verdere samenwerking c.q. integratie van deze voorzieningen zeker niet uit. Motie van de heer Mik (nr. 136) met betrekking tot De Driesprong In de «Notitie capaciteitsreductie en aanvullend beleid» van 16 mei 1984 is aangegeven, dat de reductie van plaatsen bij De Driesprong in Friesland een reductie van lege bedden betreft. Deze reductie vormt dus onderdeel van de motie nr. 62 van de leden Cornelissen en Laning-Boersema, waarin wordt uitgesproken, dat voor 1984 uit moet worden gegaan van de koude sanering van ongeveer 500 bedden. Voor De Driesprong te Drachten geldt dezelfde regelgeving, die op alle behandelingshuizen van toepassing is. Het zou onjuist zijn om voor De Driesprong wat dit betreft een uitzondering te maken. Als gevolg van het sluiten van 3 plaatsen moet het bestuur van De Driesprong Vk groepsleider ontslaan. Bekend is dat in Friesland gewerkt wordt aan een fusie van 3 instituten te weten De Driesprong, Hid Hero Hiem te Bolsward en de S.L.F, te Leeuwarden. Daarnaast heeft het Provinciebestuur van Friesland aangeboden om f25000 op jaarbasis te fourneren om De Driesprong tegemoet te komen. Wij zijn bereid om - met handhaving van de reductietaakstelling - in het kader van de komende fusiebesprekingen, in overleg met het provinciaal bestuur van Friesland en de betrokken instituten na te gaan in hoeverre via herschikking van middelen aan wensen van De Driesprong tegemoet kan worden gekomen. We zijn dan ook bereid voor zover het in ons vermogen ligt materieel uitvoering te geven aan hetgeen in de motie wordt voorgesteld en achten dan ook de motie overbodig. De heer Worrell heeft gevraagd, waarom over de invulling van de bezuinigingen wel wordt gesproken met de provincie Limburg en niet met de provincie Friesland. Zoals uit het bovenstaande blijkt, zijn we wel bereid om met de provincie Friesland te spreken over de gevolgen van de bezuinigingen. In Friesland gaat het bij de bezuiniging om 3 lege bedden, die reeds in 1984 moesten worden gereduceerd. In Limburg gaat het om een groter aantal plaatsen, dat behoort tot de taakstelling in 1986. In de notitie van 30 november 1984 is gesteld, dat de invulling in 1986 een indicatief karakter had. In dat kader ligt het meer voor de hand in te gaan op het uitdrukkelijk verzoek van het provinciebestuur, het overleg over deze instelling te openen, mits dit overleg op korte termijn tot resultaten leidt en de taakstelling voor 1986 wordt bereikt. Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 15 317, nr. 138 2

Motie van de heer Willems (nr. 137) inzake experimenten gericht op afschaffing afzonderingskamers. De heer Willems vraagt in motie nr. 137 om experimenten gericht op afschaffing van afzondering in een afgesloten ruimte. Over dit onderwerp is in de afgelopen jaren verschillende malen met de Kamer gesproken. Onder invloed van de belangstelling voor dit onderwerp zijn ook veranderingen tot stand gekomen. Er is sprake van een duidelijke daling van het aantal afzonderingen en van verkorting van de duur van deze maatregelen. De afzondering als strafmaatregel is afgeschaft. Er is een registratie tot stand gebracht van de verschillende vormen van afzondering. Vorig jaar is het klachtrecht ingevoerd dat de jongeren de gelegenheid geeft bij een van de inrichting onafhankelijk college te klagen over de ondervonden bejegening, dus ook over de afzondering. Herhaald dient te worden dat afzondering, als laatste mogelijkheid om onbeheersbare situaties aan te kunnen, niet gemist kan worden. Dat betreft situaties, waarbij de veiligheid van de jongeren zelf van andere jongeren of van medewerkers gevaar loopt. Vanuit het beleid blijft de afzondering wel alle aandacht krijgen. Thans worden in samenwerking met de rijksgebouwendienst de nodige inspanningen verricht om verbeteringen aan te brengen in de huisvestelijke situatie van een aantal inrichtingen, waar men niet de beschikking heeft over geschikte eigen kamers voor de jongeren. Dit zal gunstige invloed kunnen hebben op de aantallen keren dat afzondering plaatsvindt, doch het middel van de afzondering niet overbodig maken. De motie van de heer Willems wordt daarom stellig ontraden. Vraag van de heer Worrell inzake het Jannahuis In de «Notitie capaciteitsreducties en aanvullend beleid» van 16 mei 1984 is gesteld, dat het Janna Kinderhuis in aanmerking komt te worden gesloten, te meer omdat in Amsterdam verschillende nieuwe projecten voor jonge kinderen worden opgezet. Op basis van motie nr. 62 van de leden Cornelissen en Laning-Boersema is opnieuw advies gevraagd aan de provincie Noord-Holland. Zoals gesteld als antwoord op vraag 55 (zie bijlage bij DJB-U-981 dd. 28 november 1985) heeft de provincie in zijn hernieuwde advies gesteld vrede te kunnen hebben met het gegeven dat het Jannahuis in zijn huidige vorm en met zijn huidige financiering uit de Justitiesfeer zal verdwijnen. Wel zou de daar gehanteerde hulpverleningsmethodiek in het kader van het aanvullend beleid 1986 ondergebracht moeten worden in een nieuw project. In de «Notitie Bezuinigingen in de Jeugdhulpverlening en Aanvullend Beleid» van 30 november 1984 is gesteld dat het advies van de provincie ten aanzien van de sluiting van het Jannahuis wordt gevolgd. Tevens is gesteld, dat het door de provincie Noord-Holland voorgestane project in het overleg over de invulling van het aanvullend beleid 1986 kan worden ingebracht. Laatstgenoemde notitie is met u besproken in de uitgebreide commissievergadering van 17 december 1984. In die vergadering heeft u in meerderheid geen bezwaar gemaakt tegen het standpunt, zoals over het Jannahuis verwoord in de notitie van 30 november 1984. Hierdoor heeft de Kamer dus ingestemd met de sluiting van het Jannahuis. Met betrekking tot het project in het kader van het aanvullend beleid zij verwezen naar het antwoord op vraag nr. 55 en naar hetgeen is gesteld in de UCV van 16 december 1985. Verder dient opgemerkt te worden dat het bestuur van de stichting Jannahuis in beroep is gegaan bij de afdeling rechtspraak van de Raad van State. Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 15317, nr. 138 3

Inmiddels heeft dit geleid tot omzetting van het beroepschrift in een bezwaarschrift. In dit kader zal nadere overdenking van de besluitvorming plaatsvinden. Vraag van de heer Willems over een regeling voor de kindertelefoons. De bereidheid bestaat om nog het komend jaar in overleg met het landelijk overleg kindertelefoons te komen tot een regeling voor de kindertelefoons. In deze regeling zullen onder meer zaken als bereikbaarheid en samenwerking met relevante instellingen worden geregeld. De eerste contacten met het Landelijk Overleg zijn hiertoe al gelegd. Vraag van de heer Mik inzake TGV-Zuid Overeenkomstig onze eerdere toezegging aan de Kamer is in het nader overleg met de provincie Noord-Brabant aandacht besteed aan TGV-Zuid. In dit overleg is met de provincie overeengekomen, dat uit gelden van het aanvullend beleid een start zal worden gemaakt met dit project. Verdere uitbouw van dit project kan niet worden bekostigd uit de gelden voor aanvullend beleid, maar met de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg zal worden besproken, op welke andere wijze - bijvoorbeeld door ombouw van bestaande voorzieningen - alsnog een verdere uitbouw van dit project in de toekomst mogelijk is. Vraag van van mw. Cornelissen inzake tijdige informatie over de interdepartementale werkgroep budgettering Na het eerste kwartaal 1986 zullen gegevens op tafel liggen waarover de Kamer kan worden gerapporteerd. Motie van de heer Mik 135 met betrekking tot schoolinternaten De Kamer heeft opnieuw aandacht gevraagd voor de positie van de schoolinternaten. Er zal een poging ondernomen worden om de ombuiging van 20% op de schoolinternaten voor het schooljaar 85-86 incidenteel ongedaan te maken. Op advies van mw. Cornelissen zal getracht worden de hiervoor benodigde middelen te vinden buiten de jeugdhulpverlening. Het laat zich aanzien dat dit voor het deel 1985 gerealiseerd kan worden. Met ingang van het nieuwe schooljaar (86-87) zal de korting wel worden doorgevoerd omdat geen structurele financieringsmogelijkheden aanwezig zijn. Incidentele onder/overschrijding 1985 In toevoeging op hetgeen hierover reeds is gezegd het volgende: In de begrotingsuitvoering wordt gewerkt conform de regels van het stringent begrotingsbeleid. Dit betekent dat incidentele tegenvallers in een bepaalde sector gecompenseerd dienen te worden door incidentele meevallers in dezelfde sfeer. Doordat in de loop van 1985 een aantal projecten is gestart van aanvullend beleid is in 1985 een incidentele onderschrijding ontstaan. Deze is gebruikt als bijdrage om incidentele overschrijdingen, onder andere het vertraagd realiseren van de capaciteitsreductie, het later invoeren van de ouderbijdrage en de overschrijding bij de pleegzorg, te compenseren. Structureel gezien is het aanvullend beleid volledig belegd. Als er structurele overschrijdingen ontstaan dienen deze te worden gecompenseerd door structurele maatregelen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 15317, nr. 138 4

De Adviesbureau's voor Jeugd en Gezin die voorheen werden gefinancierd via de Rijksbijdrageregeling maatschappelijke dienstverlening-fase I Rijswijk, 19 december 1985 Op 31 december 1984 heb ik u geïnformeerd over de financiering van de Adviesbureau's voor het jaar 1985 (VVJ-U-1438). Op 16 december jl. heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal met mij overlegd over het zgn. aanvullend beleid. Daarbij zijn moties door de leden Worrell en Lankhorst (15317, nr. 129) en door het lid Lucassen-Stauttener (15317, nr. 132) ingediend, beiden betrekking hebbend op de recentralisatie van de adviesbureaus. Een en ander is vooral opgeroepen door het standpunt van de Regering dat de kosten van eerdergenoemde recentralisatie (f2,3 miljoen) gevonden dienen te worden binnen de gelden van het zgn. aanvullend beleid. Of de Tweede Kamer akkoord kan gaan met structurele financiering van de f2,3 miljoen ten behoeve van de adviesbureau's uit het aanvullend beleid zal op z'n vroegst blijken bij de stemmingen over de eerdergenoemde moties, dan wel bij de stemming over WVC-begroting in dit voorjaar. Daarmee is het thans onzeker of de 100% financiering van de adviesbureau's door de rijksoverheid per 1 januari 1986 structureel kan worden voortgezet. De voortgezette financiering door dit ministerie van het deel, dat voorheen door de gemeenten werd gefinancierd, geschiedt totdat eerdergenoemde stemmingen zijn gehouden, dan ook onder de uitdrukkelijke aantekening datdetweede Kamernog niet heeft ingestemd metditregeringsvoornemen. Indien de Tweede Kamer onverhoopt niet instemt met dit regeringsvoornemen zal ik mijn standpunt nader moeten bepalen. Te uwer informatie voeg ik hierbij de beide betrokken moties en het antwoord op de regering naar aanleiding van de vragen van de Tweede Kamer over de adviesbureau's. Zo spoedig mogelijk nadat de uitslag van de stemmingen bekend is, zal ik u over de toekomstige wijze van financiering berichten. Een afschrift van deze brief stuur ik naar de Voorzitter van de Bijzondere Commissie Jeugdwelzijnsbeleid van de Tweede Kamer, de betrokken provinciale en gemeentebesturen en de betrokken koepelorganisaties. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, J. P. van der Reijden Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986,15 317, nr. 138 5