I De organisatie van de EU 1 Inleiding De Europese Unie (EU) bestaat inmiddels uit 28 lidstaten. Nadat zes lidstaten het samenwerkingsverband begonnen, hebben de EU en haar rechtsvoorgangers verschillende uitbreidingsrondes gekend. De zes initiatiefnemers wilden na afloop van de Tweede Wereldoorlog herhaling van een mondiale oorlog voorkomen. Om die reden werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht, aangezien kolen en staal belangrijke grondstoffen waren voor de oorlogsindustrie. Later werd de samenwerking uitgebreid tot andere grensoverschrijdende economische activiteiten door oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Als uitgangspunt werd genomen dat binnen de op te richten interne markt grensoverschrijdende economische activiteiten niet gunstiger mogen worden behandeld dan binnenlandse economische activiteiten. Met de EU is bovendien een autonome rechtsorde in het leven geroepen, met eigen supranationale bevoegdheden. In het kader van de EU zijn dan ook verschillende instellingen opgericht, zoals de Raad van Ministers, de Europese Commissie en het Europees Parlement. Deze instellingen houden zich met name bezig met positieve integratie, het coördineren en harmoniseren van het Europese recht door middel van wetgeving. Het Hof van Justitie te Luxemburg bevordert de uniforme toepassing van EU- Europees belastingrecht 7
recht door middel van negatieve integratie, het uitleggen van EUrechtelijke bepalingen en het opheffen van strijdigheden van nationale belastingwetgeving met het Europese recht. 2 Totstandkoming De EU is in verschillende fases uitgegroeid tot de huidige samenstelling. We onderscheiden de volgende uitbreidingsrondes: 1951: Oprichting EGKS: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland; 1957: Oprichting EEG: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland; 1973: Denemarken, Ierland en Verenigd Koninkrijk; 1981: Griekenland; 1986: Portugal en Spanje; 1995: Finland, Oostenrijk en Zweden (Noorwegen besluit na een referendum niet toe te treden maar behoudt het recht voor dit later alsnog te doen); 2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië; 2007: Bulgarije en Roemenië; 2013: Kroatië. Landen die later mogelijk nog toe zullen treden tot de EU: Kandidaat-lidstaten: IJsland, Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije; met Macedonië en Servië zijn de toetredingsonderhandelingen nog niet gestart. Potentiële kandidaat-lidstaten: Albanië, Bosnië en Herzegovina en Kosovo. Deze landen kunnen de status van kandidaat-lidstaat verwerven en toetredingsonderhandelingen starten zodra zij 8 Boom Basics
aan de Kopenhagen-criteria voldoen. Zij moeten dan een rechtsstaat zijn die de beginselen van vrijheid en democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden eerbiedigt. 3 Europese Raad en Raad van de Europese Unie Europese Raad De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, de voorzitter van de Europese Commissie (EC) en de vaste voorzitter van de Europese Raad. Zij kunnen worden bijgestaan door vakministers of eurocommissarissen. De vaste voorzitter van de Europese Raad wordt gekozen voor een periode van 2,5 jaar, die maximaal eenmaal verlengd kan worden. De Europese Raad stelt algemene beleidsoriëntaties en prioriteiten van de EU vast en komt ten minste tweemaal per halfjaar bijeen. Een besluit wordt als hoofdregel met gewone meerderheid genomen. Unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid wordt bij uitzondering vereist. Gekwalificeerde meerderheid betekent dat ten minste 72% van de leden van de Raad moet instemmen en dat deze leden ten minste 66% van de totale EU-bevolking moeten vertegenwoordigen. Voor belastingen geldt het unanimiteitsbeginsel. Raad van de Europese Unie De Raad van de EU moet worden onderscheiden van de Europese Raad. De Raad van de EU, of kortweg de Raad, bestaat uit vakministers op een bepaald vlak. Europees belastingrecht 9
De ECOFIN-raad bestaat uit de ministers van Economische Zaken en van Financiën uit de lidstaten. De Raad is het belangrijkste besluitvormende orgaan binnen de EU. De Raad neemt een besluit op voorstel van de EC en met medebeslissing van het Europees Parlement (EP). De Raad stelt samen met het EP de begroting van de EU vast. De Raad is het bevoegde orgaan om namens de EU internationale overeenkomsten met derde landen, internationale organisaties of samenwerkingsverbanden te sluiten. De besluitvorming vindt op dezelfde wijze plaats als bij de Europese Raad. Als hoofdregel wordt een besluit met gewone meerderheid genomen. Unanimiteit of gekwalificeerde meerderheid wordt bij uitzondering vereist. Voor belastingen geldt het unanimiteitsbeginsel. 4 Europese Commissie De Europese Commissie (EC) houdt zich bezig met het dagelijks bestuur van de EU, onder leiding van de voorzitter van de EC. De EC is samengesteld uit één commissaris per lidstaat die elk een bepaalde portefeuille beheert. Belangrijkste posten zijn transport, industrie, landbouw en mededinging (toezicht op fusies en kartelvorming en verboden staatssteun). De EC is doorgaans initiatiefnemer bij het opstellen van wetgeving, in overleg met het EP, Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) en het Comité voor de Regio s. De EC controleert de toepassing van het EU-recht in de lidstaten. Dit geschiedt doorgaans op eigen initiatief maar kan ook na een klacht van een burger, onderneming of andere belanghebbende. 10 Boom Basics
Als een lidstaat inbreuk maakt op EU-recht kan de EC een infractieprocedure tegen de lidstaat starten. De lidstaat wordt dan verzocht de nationale wetgeving aan te passen. Als de lidstaat in gebreke blijft, kan de EC de lidstaat voor het Hof van Justitie (HvJ EU) brengen. 5 Europees Parlement Het Europees Parlement (EP) is rechtstreeks gekozen door burgers van de EU-lidstaten. Het bestaat uit 766 leden afkomstig uit alle lidstaten van de EU. Afhankelijk van verschillende factoren, zoals het aantal inwoners van de lidstaat, is vastgesteld hoeveel EP-leden elke EU-lidstaat mag kiezen. Nederland mag 26 Europese volksvertegenwoordigers afvaardigen. Het EP stelt samen met de EC de begroting van de EU op en stelt deze vervolgens vast en het EP wordt geraadpleegd bij de totstandkoming van EU-wetgeving. Democratisch deficit In verhouding tot het Nederlandse parlement ontbeert het EP een aantal rechten. Het gebrek aan deze rechten wordt het democratisch deficit/tekort genoemd. Het EP heeft geen recht van enquête. Het EP kan daarom geen onderzoek instellen naar problemen en daarbij personen onder ede horen. Het EP heeft geen recht van amendement. Het wordt wel bij het opstellen van wetgeving geraadpleegd, maar kan vervolgens een wetgevingsvoorstel slechts accepteren of verwerpen, zonder aanpassingen te kunnen maken. Europees belastingrecht 11
6 Hof van Justitie De Europese gerechtelijke instantie is het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg (HvJ EU). Het HvJ EU bestaat uit drie instanties: het Hof van Justitie (in enge zin); het Gerecht; gespecialiseerde rechtbanken. De enige gespecialiseerde rechtbank binnen het Hof van Justitie is op dit moment het Gerecht voor Ambtenarenzaken. Andere instanties voor specifieke geschillen kunnen worden toegevoegd. Alle officiële talen binnen de EU zijn procestaal voor het HvJ EU. Een procedure wordt in beginsel gevoerd in de taal van het land waarop de procedure betrekking heeft. Alle taalversies van conclusies en arresten hebben dezelfde rechtskracht, met uitzondering wanneer sprake is van overduidelijke vertaalfouten. Hof van Justitie (in enge zin) Het Hof van Justitie is samengesteld uit één rechter per lidstaat. Het HvJ EU bestaat uit verschillende kamers. Verschillende soorten procedures worden voor het HvJ EU beslecht: prejudiciële procedure: een nationale rechter vraagt het HvJ EU om interpretatie van het EU-recht als dit nodig is voor het beslechten van een geschil dat voor de nationale autoriteiten is gerezen; 12 Boom Basics
infractieprocedure: de EC vraagt het HvJ EU vast te stellen dat een lidstaat een inbreuk op EU-recht maakt door toepassing van bepaalde nationale wetgeving; beroep tot nietigverklaring van een handeling van een EUinstelling als een besluit van een instelling of afgeleid EU-recht een inbreuk vormt op primair EU-recht. Als bijvoorbeeld een richtlijnbepaling in strijd is met een bepaling uit het Verdrag betreffende de werking van de EU (VWEU) kan dit op grond van een beroep tot nietigverklaring teniet worden gedaan; beroepen wegens nalaten een besluit te nemen door een EUinstelling; beroep in hogere voorziening tegen beslissingen van het Gerecht. Het Gerecht Bij bepaalde geschillen is het Gerecht bevoegd: rechtsbescherming voor burgers en belanghebbenden tegen de communautaire overheid. Dit zal met name spelen als een EUinstelling een besluit neemt waardoor burgers of belanghebbenden rechtstreeks worden geraakt; lidstaten die een procedure starten tegen een EU-instelling; als het bepaalde rechtsgebieden betreft, is het Gerecht altijd in eerste aanleg bevoegd. Dit betreft o.a. de rechtsgebieden staatsteun, merkenrecht en handelspolitieke beschermingsmaatregelen; beroepen tot vergoeding van door EU-instellingen (of hun personeelsleden) veroorzaakte schade; beroep in hogere voorziening tegen beslissingen van gespecialiseerde rechtbanken. Europees belastingrecht 13
7 Overige instellingen De EU kent nog meer instellingen. Deze instellingen zijn voor fiscale kwesties minder relevant. Daarom slechts een korte samenvatting. Europese Rekenkamer Controle van door EC en EP vastgestelde budgetten; Evaluatie van de financiering van EU-activiteiten. Europese Centrale Bank Bepaalt monetair beleid binnen EU; Beschikt over instrumenten om inflatie tegen te gaan. Europese Ombudsman Aanspreekpunt bij misbruik van bevoegdheden of wanbeheer door EU-instellingen of personeelsleden daarvan. EESC en Comité van de Regio s Worden beide geraadpleegd bij de totstandkoming van wetgeving; EESC: vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties; Comité van de Regio s: vertegenwoordigers van regionale en lokale overheden. 14 Boom Basics