STADSREGIO AMSTERDAM NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE REGIORAAD OP 24 JUNI 2008 Voorzitter : M.J. Cohen Secretaris : A. Joustra Aanwezig : J.C.T. Adolfs (PvdA-Purmerend), L. Asscher (PvdA-Amsterdam), mw. P.D.A.M. Baks (VVD-Ouder-Amstel), mw. M.J.N. Bergervoet (PvdA- Amsterdam), H.J. van den Bergh (PvdA-Amstelveen), M.J. Bezuijen (VVD-Haarlemmermeer), mw. C. Boelhouwer (SP-Amsterdam), mw. W.E. Booij-van Eck (PvdA-Haarlemmermeer), mw. J.E. Bos (PvdA- Amsterdam), Tj. Bosma (PvdA-Zaanstad), E.B. Bouman (CDA- Purmerend), mw. P.M. Buurma-Haitsma (VVD-Amsterdam), J.R.P.L. Dings (PvdA-Beemster), A.H. van Drooge (CDA- Amsterdam), R.E. Flos (VVD-Amsterdam), S.M. Gehrels (CDA-Haarlemmermeer), B. Geurts (GroenLinks-Amsterdam), J.H. Hoogkamer (Uithoorn, Uithoorn), L.G.F. Ivens (SP-Amsterdam), J.F. Luiten (PvdA-Zaanstad), B.J. Mewe (PvdA-Landsmeer), P.J. Möhlmann (PvdA-Oostzaan), A.G.C. Neefjes-IJfs (ChristenUnie- Zaanstad), R.Th.M. Nederveen (VVD-Amsterdam), R. Poldner (SP- Zaanstad), N.C. Portegijs (PvdA-Diemen), P.J. Regouin (GroenLinks- Amstelveen), D.B. Sajet (PvdA-Amsterdam), B.G. Schalkwijk (PvdA-Waterland), P.C. Tange (GroenLinks-Wormerland), P. van Tellingen (CDA-Zaanstad), mw. F. Ulichki (GroenLinks- Amsterdam), L. Verbeek (PvdA-Purmerend), A. Verburg (CDA- Aalsmeer), W.B. Vervenne (VVD-Amstelveen), C.H. Vonk (PvdA- Haarlemmermeer), mw. H.J.T. Willemse (PvdA-Amsterdam), F. de Wolf (PvdA Amsterdam) en L.W.M. Worm (VVD-Diemen) Afwezig : mw. C.H.M. Berk (GroenLinks-Haarlemmermeer), T. Herrema (PvdA- Amsterdam), mw. D. Kaplan (PvdA-Amsterdam), mw. M.A.J. Kes (Volendam 80-Edam-Volendam), H. Kuipers (VVD-Haarlemmermeer), P.M.J. Litjens (VVD-Aalsmeer), I.R. Manuel (D66- Amsterdam), M.P.C. van der Meer (GroenLinks-Amsterdam), mw. M.M.C.M. Oudshoorn-van Egmond (Uithoorn), mw. M.M. van der Pligt (SP-Amsterdam), P. Reijers (Recht door Zee-Edam-Volendam), mw. L. Roos (BBA-Amstelveen), mw. C. Sacco (SP-Purmerend), mw. B. Visser (VVD-Zaanstad), mw. L. Vissers-Koopman (Z.O.G.- Zaanstad), mw. H.W. Voermans (PvdA-Zeevang), A.J.C. de Wit (VVD-Amsterdam)
1. OPENING De VOORZITTER opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is er voor de nieuwe leden, de heer Asscher, mevrouw Boelhouwer en de heer Sajet. Bovendien welkom aan een oud-lid van de Regioraad, mevrouw Blankers, thans burgemeester van Ouder-Amstel, vergezeld van de gemeenteraadsleden van Ouder-Amstel. De berichten van verhindering worden gemeld. 2. VASTSTELLING NOTULEN VAN DE REGIORAAD D.D. 25 MAART 2008 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de notulen vastgesteld. 3. VASTSTELLING VERSLAGEN REGIORAADSESSIES - Fysieke omgeving - Jeugdzorg - Verkeer en Vervoer Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden de verslagen vastgesteld. 4. INGEKOMEN STUKKEN 1. Adres d.d. 24 maart 2008 aan de Regioraad van de Stadsregio Amsterdam inzake Regionale OV- Visie 2020/2030 van de heer Dick van der Horst Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het adres voor kennisgeving aangenomen. 5. MONDELINGE/SCHRIFTELIJKE VRAGEN Mevrouw BOELHOUWER geeft aan dat de SP vorige week een zwartboek heeft uitgebracht over het Glen Millsinstituut. De uitkomsten van het onderzoek waren nogal onthutsend. Een en ander is gebaseerd op interviews van jongeren die in het instituut hebben gezeten en van mensen die bewoners van het instituut hebben begeleid. Daaruit blijkt dat er soms bijna sprake is van mishandeling. Als voorbeelden daarvan noemt zij gedwongen slaaptekort, uren of dagenlang met gestrekte benen zittend de vloeren van het waslokaal schrobben, dagenlang opgesloten zitten in een doucheruimte. De heer Rouvoet heeft hierop geantwoord dat hij op zich de methodiek mogelijk acht als Glen Mills een gesloten instituut wordt. Spreekster vindt dit niet een voldoende antwoord. Ook blijkt dat de recidive bij de jongeren die in Glen Mills een behandeling hebben gehad, erg groot is: 46,3% van de jongeren die in het instituut hebben gezeten, pleegt binnen een jaar weer een delict. Na vier jaar geldt dit voor 78%. Dat is aanmerkelijk hoger dan wat voor jeugdgevangenissen geldt. Op basis van dat onderzoek wil de SP-fractie het Dagelijks Bestuur de volgende vragen stellen: 1. Wat is de mening van het Dagelijks Bestuur over wat er nu bekend is over de aanpak van Glen Mills onder meer ten aanzien van de onderwijsresultaten en de recidieven? Is de portefeuillehouder bereid er bij het rijk op aan te dringen de instelling te sluiten? 2. In welke mate wordt de aanpak van Glen Mills door het Dagelijks Bestuur gestimuleerd of gefaciliteerd en/of maakt het onderdeel uit van het beleid om bepaalde groepen jongeren aan te pakken? 3. Is bekend hoeveel inwoners van de regio Amsterdam in de voorgaande jaren een Glen Millsaanpak hebben ondergaan en wat hiervan de resultaten zijn? 4. Is het Dagelijks Bestuur bereid voortaan geen jongeren meer naar het Glen Millsinstituut te sturen? 5. Minister Rouvoet wil van Glen Mills een gesloten instituut maken. Verder doet hij niets met het zwartboek. Wat is de mening van het Dagelijks Bestuur daarover? 2
De heer WORM reageert op de vragen: 1. In 2006 is naar aanleiding van een aantal incidenten afgesproken dat de Inspectie jeugdzorg en de Inspectie van het Onderwijs onderzoek doen naar de veiligheid binnen de Glen Mills school. Deze is onderdeel van de Hoenderloo Groep. Het onderzoek is in maart 2008 gepubliceerd. Het oordeel van het onderzoek is dat sprake is van een matig risico op een onveilig leef-/behandel- en werkklimaat voor jongeren en voor het personeel. De recidivecijfers zijn hoog, maar recidivecijfers van andere interventies zijn even hoog. De provincie Zuid-Holland, die optreedt als penvoerder namens de Stadsregio Amsterdam, heeft aan de Hoenderloo Groep opdracht gegeven de aanbevelingen van de inspecties uit te voeren en een specifiek verbeterplan op te stellen, dat alle door de inspectie in kaart gebrachte risico s omvat. Tegelijkertijd heeft de provincie erop aangedrongen terughoudend om te gaan met de holdingmethodiek. Minister Rouvoet heeft vorige week de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen de Glen Millsschool om te vormen tot een instelling voor gesloten jeugdzorg. Spreker neemt aan dat dit meteen een antwoord is op vraag 5: wat is met het zwartboek gebeurd? 2. Het Bureau Jeugdzorg adviseert over zorgprogramma s. De Glen Millsmethodiek is voor sommige specifieke jongeren op dit moment nog steeds de meest passende methodiek. Hoewel methodieken als multisysteemtherapie en functionele familietherapie meer gezinsgericht werken en daardoor de voorkeur hebben, wordt soms vanwege bijvoorbeeld een te zwak gezinssysteem gekozen voor Glen Mills, ook al vanwege de duur van het zorgtraject (achttien maanden ten opzichte van vier maanden). 3. Op dit moment verblijven veertien jongens uit de Stadsregio Amsterdam op de Glen Millsschool. Hiervan zijn vier dit jaar aangemeld en opgenomen; daarvan zijn er drie uit Amsterdam en één uit Hoofddorp. Opgemerkt moet worden dat blijvend zorgvuldig moet worden gekeken naar de cliënten die naar de Glen Millsschool gaan ten aanzien van hun prestaties en in termen van recidieven. 4. In overleg met Bureau Jeugdzorg zal worden gekeken, na het aanbieden van het zwartboek, of daartoe wel of niet zal worden overgegaan. Mevrouw BOELHOUWER verwijst naar het antwoord op vraag 5. Minister Rouvoet heeft op het zwartboek gereageerd met de opmerking er een gesloten inrichting van te maken. Dat is een nogal mager antwoord. Het geeft immers aan dat de methodiek wordt erkend. Wat is de mening van het Dagelijks Bestuur hierover? De heer WORM noemt het moeilijk iets te vinden over situaties, waarover de Stadsregio niet gaat. De minister heeft een zwartboek ontvangen. In de Kamer is hierover gedebatteerd. Het debat in de Kamer is voor de minister geen aanleiding direct in te grijpen in de situatie. Met andere woorden: er is goed naar gekeken. Fracties hebben hun standpunten bepaald. Op dit moment is er voor het Dagelijks Bestuur geen reden er anders tegenaan te kijken dan degenen die er op dit moment over gaan. 6. MEDEDELINGEN/VOORTGANG UITWERKING REGIONALE AGENDA 2006-2010 De heer GEURTS heeft een vraag over de studie naar de overkapping van de A1 en A10-Oost. Deze studie is gereedgekomen. Wat zal het Dagelijks Bestuur met de uitkomsten van de studie doen? Het college van Amsterdam heeft al gezegd een variant, die in de studie aan bod komt, te willen bepleiten bij het rijk. De vraag is nu wat de Stadsregio daarmee gaat doen. De heer VERBEEK antwoordt dat het Dagelijks Bestuur de stad Amsterdam volgt in de ambitie om dit voor elkaar te krijgen bij het rijk. Het overleg wordt door de heer Herrema al gevoerd. Zonder hoofdelijke stemming worden de mededelingen voor kennisgeving aangenomen. 7. BENOEMINGEN LID/LEDEN REGIORAAD EN LID DB Bij acclamatie wordt de heer L. Asscher benoemd tot lid van het Dagelijks Bestuur. 3
8. VASTSTELLEN ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad de Algemene Subsidieverordening vast. 9. VASTSTELLEN JAARREKENING 2007 De heer DINGS geeft aan dat de jaarrekening in de Rekeningencommissie is besproken. De Rekeningencommissie heeft met genoegen geconstateerd dat sprake is van een goedkeurende verklaring van de accountant. In samenwerking met de staf wordt steeds beter zicht gekregen op de projecten, zodanig dat sprake is van een verbeterde budgetdiscipline. De Rekeningencommissie adviseert de raad de jaarrekening vast te stellen. Zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad de jaarrekening 2007 vast. 10. VASTSTELLEN BEGROTING 2009 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad de begroting 2009 vast. 11. VASTSTELLEN REGIONALE HUISVESTINGSVERORDENING 2008 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad de Regionale Huisvestingsverordening 2008 vast. 12. VASTSTELLEN CONVENANT WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO AMSTERDAM De heer MEWE meldt dat de gemeente Landsmeer niet kan instemmen met dit voorstel. Spreker zal daarom tegenstemmen. De heer SCHALKWIJK deelt mee dat ook de gemeente Waterland niet met het convenant kan instemmen. Zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad het Convenant Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam vast, met dien verstande dat de heren Mewe en Schalkwijk worden geacht tegen te hebben gestemd. 13. VASTSTELLEN OV-VISIE 2020/2040 De heer VAN TELLINGEN verwijst naar de uitvoerige discussie in de commissie over de OV-visie. Spreker heeft daarbij een amendement aangekondigd, afkomstig van Zaanse leden van de Regioraad. Het amendement heeft betrekking op de OV-visie en het toevoegen van HOV-buslijnen, zoals vermeld op pagina 24. Er is geen sprake van een principiële tegenstelling tussen de heer Verbeek en spreker. De aanpak van de portefeuillehouder is te begrijpen. Deze aanpak wordt gerespecteerd en gewaardeerd. De fracties willen graag zien dat in de visie wordt gekozen voor een railverbinding tussen het eindpunt van de Noord/Zuidlijn en het Zaanse. Daarvoor is een aantal redenen: - Nu al is het een probleem. De congestievorming is bekend. - Er moeten investeringen worden gedaan in HOV-lijnen. Doe het gelijk in railverbindingen. Daarmee wordt het ambitieniveau verhoogd. Het amendement is een voortzetting van een reeds door de raad van Amsterdam aangenomen motie. De motie is door de gemeenteraad van Zaanstad overgenomen. Spreker dient het volgende amendement in. Amendement A, ingediend door CDA, CU, PvdA, VVD en SP Zaanstad 4
amendement op OV-visie 2010-2030 pag. 24; de tekst onder kopje 'Toevoegen van HOV-buslijnen' laten vervallen en de tekst onder dit kopje als volgt te wijzigen: - 'Oostzaan en het oostelijk deel van Zaanstad liggen relatief ver van het spoor. Juist deze gebieden zullen in de nabije toekomst gaan transformeren. Het aantal te verwachten arbeidsplaatsen en inwoners, alsmede recreatiemogelijkheden vragen om een snelle railverbinding met de centra en stations van beide plaatsen. dat rechtvaardigt het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Zaanstad/Zaandam-Oost. het tracé moet snel worden bepaald met de gemeenten en stadsdeel Noord. Er moet voorts een snelle en goede aansluiting komen tussen dit nieuwe tracé en Oostzaan.' de tekst gaat verder met 'Eerdere kleinschaliger ontwikkelingen', enz. Toelichting: Al eerder spraken de gemeenteraden van Amsterdam en Zaanstad zich uit voor het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar Zaandam-Oost. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat de ondertekenaars van dit amendement een hoger ambitieniveau willen voor onze OV-planning op langere termijn. Het doortrekken van een metrolijn heeft een structurerend effect op ontwikkelingen langs de IJ-oevers, Zaanstad/Zaandam-Zuid en -Oost. Mevrouw BERGERVOET geeft aan dat de regionale OV-visie een belangrijk document is voor alle gemeenten in de regio. Dit geldt zeker voor Amsterdam als grootste gemeente in de regio. Het regiobestuur bepaalt wat op het gebied van openbaar vervoer in Amsterdam gebeurt. Daarom houdt spreekster, terughoudend en ongaarne, een verhaal dat misschien als een Amsterdams verhaal zal overkomen, echter, er is een aantal pijnpunten dat in Amsterdam wordt gevoeld ten aanzien van de voorliggende visie. Knelpunt in de OV-visie betreft onder andere de wens om de ring te sluiten. Die wens is niet overgenomen. De wens tot het sneller realiseren van een Oost-Westmetrolijn en bijvoorbeeld een goede OVverbinding tussen IJburg en centraal station; dat mag best een metro zijn. Het lijkt dat Amsterdam van mening verschilt met andere gemeenten in de regio over het ambitieniveau, maar een en ander had steviger verwoord mogen worden. Zij heeft daarom sympathie voor de moties van GroenLinks en SP die zijn aangekondigd. Spreekster benadrukt hoe belangrijk het document voor Amsterdam is en hoe bijzonder de positie van Amsterdam is; het gaat over het openbaar vervoer in de stad. De heer FLOS begrijpt dat de PvdA een metrolijn naar IJburg wil. Daarover heeft de PvdA- Amsterdam niet eerder gesproken. Mevrouw BERGERVOET heeft voorbeelden genoemd van zaken die belangrijk zijn voor Amsterdam. Soms kan worden gekozen voor een wat zwaarder transportmiddel, waarin meer personen tegelijkertijd kunnen worden vervoerd. De heer IVENS zegt dat al lange tijd wordt gesproken over de OV-visie. Vandaag moet deze visie worden vastgesteld. Het is een ambitieuze visie, zeker als het kostenplaatje daarbij wordt betrokken. Na vandaag gaat de discussie door. De visie bevat een aantal zaken dat teleurstellend is en de SP anders had willen zien. De portefeuillehouder heeft aangegeven dat niet alles in de visie kan worden gezet. Daarom geen amendementen van de SP, maar wel een aantal verzoeken. Het verzoek om de discussie verder te laten gaan en te blijven kijken naar de kansen in het openbaar vervoer. Er is een openbaarvervoernetwerk, waarbij met name in de stad Amsterdam dit vervoer een vrij hoge frequentie heeft, met dikke en dunne lijnen. Wordt gekeken naar de regio en de buitenwijken van Amsterdam, dan ontbreekt dat nog wel eens. De SP ziet als visie voor de richting 2030 de ambitie dat de gehele regio hetzelfde goede bedieningsniveau heeft, met hoge frequenties, dikke lijnen, die daarnaast dunne lijnen mogelijk maken. De OV-visie moet zijn: iedereen en alles kan met het openbaar vervoer. Juist omdat spreker meent dat de portefeuillehouder en de SP daarover niet met elkaar van mening verschillen, heeft de SP een aantal voorstellen dat hij als een grote ondersteuning kan zien: 5
1. Het aanvragen van een hogere BDU. 2. Het idee om ernaar te streven meer mensen te bereiken met de Noord/Zuidlijn door ofwel in noordelijke of zuidelijke richting (misschien in beide) goed in de gaten te houden hoe de vervoervraag zich ontwikkelt en of het de kosten rechtvaardigt tot doortrekking te besluiten. 3. Nagaan of het openbaar vervoer tussen IJburg en Amsterdam-Centraal voldoende is, omdat het nu al een veel gebruikte lijn is. Het betreft een buitenwijk van Amsterdam. IJburg heeft al een tramverbinding, waarvan de frequentie wordt verhoogd. De tram zit bomvol. Ook voor de toekomst moet de verbinding goed blijven, als IJburg de tweede fase ingaat. 4. De Oost/Westmetrolijn. Voorgesteld wordt te onderzoeken in hoeverre het verstandig is de aanleg daarvan te versnellen. 5. Spoornet. Het spoor ontvlechten tussen de stoptreinen en intercity s kan een verstandige keuze zijn. De stoptreinen/sprinters kunnen een aparte bediening krijgen. De vraag is of dit alleen moet gebeuren als het onder zeggenschap van de Stadsregio komt. De SP stelt voor dit zonder meer na te streven, ook indien de zeggenschap niet hier ligt. 6. De OV-visie gaat uit van 2014, doortrekken Zuidtangent vanaf station Bijlmer via Diemen-Zuid, Diemen-Centrum naar Amsterdam-IJburg. De SP gunt te bewoners daar al eerder deze verbinding. Daarom de opdracht aan het Dagelijks Bestuur zijn best te doen om eind 2008 als de nieuwe dienstregeling van kracht wordt hier een busverbinding te krijgen. Motie B ingediend door de SP - SRA grote ambities heeft voor het OV in de regio; - het rijk een groei van 5% op het spoor wil en 2,1% in het regionaal openbaar vervoer, maar het rijk toch op de BDU bezuinigt; - er bij het rijk op aan te dringen de BDU te verhogen; Motie C ingediend door de SP - de Noord/Zuidlijn een nog grotere vervoerswaarde kan hebben als deze lijn doorgetrokken wordt richting Zaandam/Purmerend enerzijds en Schiphol/Hoofddorp anderzijds; - te streven naar het bereiken van meer mensen met de Noord/Zuidlijn door deze door te trekken naar noordelijke en/of zuidelijke richting op een moment dat de vervoersvraag hiervoor voldoende zal zijn om de kosten te kunnen verantwoorden; Motie D ingediend door de SP - het inwonertal op IJburg de komende jaren zal verdubbelen en de tramverbinding naar Amsterdam nu al een hoge frequentie en bezettingsgraad kent; 6
- met een metro aanzienlijk meer mensen vervoerd kunnen worden dan met een tram; - met een plan te komen om ook op de langere termijn te zorgen voor goed en voldoende OV tussen IJburg en Amsterdam-Centraal en hierbij ook een metroverbinding te overwegen; Motie E ingediend door de SP - een Oost/Westmetrolijn in Amsterdam nu pas voor 2025 wordt overwogen; - er nu al erg veel reizigers van dit traject gebruikmaken; - een fijnmazig OV-netwerk meer reizigers overhaalt om de auto te laten staan; - te onderzoeken in hoeverre een Oost/Westmetrolijn in Amsterdam versneld een bijdrage kan leveren aan het openbaar vervoer; Motie F ingediend door de SP - voor een hoogwaardig net van stoptreinen een ontvlechting met het intercitynet nodig is, en meer spoorrails daar een bijdrage aan kunnen leveren; - stoptreinen echter een grotere betekenis hebben dan enkel het vervoeren van reizigers binnen de Stadsregio en er daarmee sprake is van een nationaal belang; - de Stadsregio nu aangeeft de zeggenschap over de stoptreinen te willen krijgen, maar niet aangeeft wat zij doet indien die zeggenschap niet overgedragen wordt; - te streven naar uitbreiding en ontvlechting van het spoornet in de Stadsregio ongeacht de vorm van zeggenschap hierover; Motie G ingediend door de SP - er besloten is dat IJburg een milieuvriendelijke en autoluwe wijk wordt; - de zogenoemde oostelijke ontsluiting per bus aan de inwoners is beloofd; - inmiddels 10.000 mensen in IJburg wonen; - de beloofde busverbinding nog steeds niet is gerealiseerd; - een busverbinding tussen IJburg en Amsterdam-Zuidoost voorziet in een tot op heden ontbrekende schakel in het OV-netwerk; - deze busverbinding eveneens bijdraagt aan het bereiken van een aantal gemeentelijke doelen op het gebied van mobiliteit en milieu; 7
- de gemeente Amsterdam in 2004 reeds heeft erkend dat aanvullende maatregelen nodig zijn op het gebied van milieu, mobiliteit en ontsluiting per bus; - snelle actie derhalve noodzakelijk is; - het Dagelijks Bestuur op te dragen al datgene te doen gericht op het nog in 2008 in bedrijf stellen van een aantrekkelijke oostelijke ontsluiting van IJburg per openbaar busvoer, via Diemen naar station Diemen-Zuid en station Amsterdam-Bijlmer; De heer FLOS meldt dat de VVD van mening is dat het openbaar vervoer in de Stadsregio een volwaardige plek inneemt in het vervoerplaatje, naast allerlei andere vormen van vervoer. De fractie steunt de ambitie van 11 miljard. Het is een realistische ambitie waarmee naar Verkeer en Waterstaat kan worden gegaan. De VVD-fractie voelt er niet voor de OV-visie met extra miljarden toe te rusten, waardoor de ambitie wellicht wel hoger wordt gesteld. De ambitie is er wel voor de langere termijn, 2040, 2050. Realisme is belangrijk. Het voorgestelde is een goede plaatje. De VVD-fractie zal een beperkt aantal moties steunen, onder andere die van de heer Geurts. De heer GEURTS zal een motie indienen over de metroringlijn Amsterdam. De gemeente Amsterdam wil zo snel mogelijk een onderzoek naar het sluiten van de ringlijn: of rechtstreeks naar het CS of via de noordelijke IJ-oevers. De Stadsregio heeft in de visie aangegeven daarvoor niet zo veel te voelen en maar af te wachten. Dit lijkt de fractie van GroenLinks geen goede insteek. Het is een lijn die ook van belang is voor de regio. Het is goed als de Stadsregio samen met de stad Amsterdam op korte termijn de sluiting van de ring gaat onderzoeken. Daarover dient spreker een motie in. Motie H ingediend door GroenLinks - een uitbreiding van het metronetwerk in Amsterdam kansen biedt voor het vergroten van de capaciteit van het OV-systeem in Amsterdam en de regio; - de Ringlijn van de metro in Amsterdam sinds de opening tot een grote groei van het aantal OVreizigers in Amsterdam heeft geleid en daarbij alle prognoses heeft overtroffen; - het sluiten van de Ringlijn wellicht tot een verder groei van het aantal OV-reizigers kan leiden; tevens - de gemeente Amsterdam graag de mogelijkheden wil onderzoeken om de Ringlijn te sluiten, dan wel rechtstreeks naar het Centraal Station, dan wel via de Noordelijke IJ-oevers; - samenwerking met de Stadsregio bij dit onderzoek gewenst is, gezien de belangrijke rol die de Ringlijn in her regionale OV-netwerk vervult; - samen met de gemeente Amsterdam een onderzoek uit te voeren naar het sluiten van de metro- Ringlijn, waarbij zowel een directe verbinding met CS als een verbinding met de noordelijke IJoevers wordt onderzocht; - dit onderzoek op te nemen in het Projectenoverzicht en toe te voegen aan het RVVP; Voorts een opmerking naar aanleiding van het debat in de regiosessie. De heer Verbeek gaf daarbij aan dat het openbaar vervoer structurerend kan werken voor ruimtelijke ontwikkelingen, maar daarop moet niet ver vooruit worden gelopen. Realisme is belangrijk en een goede zaak. Een van de aspecten van 8
de OV-visie van de Stadsregio is dat wel expliciet aan de orde wordt gesteld dat openbaar vervoer de potentie heeft ruimtelijke ontwikkelingen te structureren en stedelijke ontwikkelingen kan versnellen. Openbaar vervoer moet soms worden aangelegd voordat woningen en banen zijn gerealiseerd. Dus vooruitlopen op de vraag. Dit staat in de uiteindelijke versie van de OV-visie, maar de heer Verbeek zwakt dit enigszins af. GroenLinks betreurt dat. De fractie ziet de OV-visie als een startpunt. De discussie voor de verdere ontwikkeling ligt volledig open. De komende jaren zal vaak met elkaar over plannen worden gesproken, waarbij voor GroenLinks de gedachte dat het OV structurerend kan en moet zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling, een rol zal spelen. De heer VERBEEK meent dat in het traject rondom de ontwikkeling van de OV-visie is bereikt dat de ambitie voor de rol van het openbaar vervoer in de ontwikkeling van deze regio breed wordt gedeeld. Eenieder is ermee bezig: hoe kan het openbaar vervoer een nog sterkere rol krijgen? Het geloof dat het substantieel kan zijn, is enorm gegroeid. Vervolgens wordt de spanning gezocht in wat ideëel wordt gewenst en de route die daarvoor zou moeten worden gegaan. Als alles wordt benoemd, zal niet aan een prioriteitenstelling worden ontkomen, immers, niet alles kan worden gedaan. De gedachten die er zijn, de ontwikkelingen die worden benoemd, kunnen een plek krijgen in de ambitie van de ontwikkeling van de metropool, echter, ook dan moet een discussie worden gevoerd: wat moet eerst tot 2030 en wat ligt verder weg. Spreker realiseert zich dat in de sessie te weinig tijd aanwezig was om een en ander goed uit te praten. Het Dagelijks Bestuur deelt de ambitie van de heer Geurts. De ontwikkeling van openbaar vervoer moet ook structurerend zijn voor de ruimtelijke keuzen en ruimtelijke opgaven. Een en ander moet vervolgens integraal worden besproken, immers, er wordt niet een metro aangelegd, terwijl niet duidelijk is of de verstedelijking in die richting moet plaatsvinden. Als voorbeeld noemt spreker het debat over het nationaal landschap Waterland. Een metro richting Purmerend/Volendam met daaraan gekoppeld een verstedelijking van Waterland, daarbij moet de discussie worden gevoerd over het wenselijk zijn van de verstedelijking van het Waterlandse. Hetzelfde geldt voor de route richting Zaanstad. Het moet duidelijk zijn langs die route, vanaf Amsterdam-Noord, een verstedelijking te willen als een metroroute wordt aangelegd. In die zin heeft spreker moeite met het amendement van de heer Van Tellingen, omdat het te absoluut is. Spreker deelt de ambitie, in de veronderstelling dat dan ook de ambitie van de verstedelijking wordt gedeeld. Kijkt spreker naar de discussie van de centrale stad Amsterdam en de discussie in Amsterdam-Noord over de ambitie voor de ontwikkeling van het gebied en het programma dat daaruit voortkomt, dan zit nog niet iedereen op dezelfde koers. Een metrolijn die de heer Van Tellingen ambieert, moet een ambitie laten zien in de programmering over de verstedelijking in dat gebied, waarbij Amsterdam-Noord nadrukkelijk is betrokken. Het is nu te vroeg om te zeggen dat die verbinding er moet komen. De discussies moeten eerst worden gevoerd. Spreker deelt de ambitie van de doortrekking richting Zaanstad. Het is niet realistisch ervan uit te gaan dat dit voor 2030 zal gebeuren. Op dit moment lijkt het meest realistisch een HOV-verbinding vergelijkbaar met de Zuidtangent. In de studie over het tracé kan een doorontwikkeling tot een metrostelsel worden betrokken. Spreker ziet dit volgtijdelijk, omdat over een aantal andere condities zekerheid moet zijn, voordat te absoluut wordt gesteld dat het metrotracé moet worden doorgetrokken. Spreker is teleurgesteld over motie B inzake de BDU-verhoging. De motie had krachtiger mogen zijn. Het zal gaan over forse verhogingen om de ambities te realiseren. Het rijk spreekt alleen over indexeringen met een beperkte groei. Voor het realiseren van de ambities zijn substantiële verhogingen nodig. Tijdens de sessie is gesproken over de moties van de SP. De ideeën over het doorontwikkelen van netwerken moeten niet te zwaar worden gekoppeld aan de termijn van de OV-visie (motie C). Spreker heeft geen moeite met het agenderen van een en ander, zodat discussie mogelijk is en gegevens van onderzoeken aan de orde kunnen komen, met het uiteindelijke doel tot afweging te kunnen komen. Daarbij gaat het over de doorontwikkeling van de Noord/Zuidlijn. Motie D: de capaciteitsvergroting van IJburg richting Amsterdam-Centraal. Het is de vraag of dit een metroverbinding moet worden. Daarbij geldt hetzelfde als bij doortrekking naar Zaanstad. Los van de OV-visie moet capaciteitsvergroting op die verbinding aan de orde komen. 9
Motie E: de discussie over de Oost/Westlijn is in het kader van de OV-visie aan de orde geweest. Spreker heeft er geen moeite mee op enig moment in een raadssessie informatie te geven over de onderzoeksresultaten, met het doel gevoel te krijgen bij het perspectief en de capaciteit van een dergelijke lijn. Spreker wil de motie interpreteren met de afspraak dit onderwerp te zijner tijd te agenderen. Motie F: uitbreiding en ontvlechting spoornet. De indruk is dat het onverkort aannemen van de motie het rijk de mogelijkheid bij ontneemt hierover nog iets te zeggen. De intentie is helder. De ontvlechting is van een hogere waarde dan de vraag op welke manier de zeggenschap inhoud wordt gegeven. De motie wordt ontraden, zij het dat de intentie wordt gedeeld. Motie G: capaciteitsvraag. In algemene zin is het goed op te merken dat op het moment dat ergens een capaciteit zichtbaar wordt, los van OV-visies en los van programma s van eisen, het debat wordt gezocht met het vervoerbedrijf om aan de capaciteitsvraag te voldoen. Op het moment dat wordt gesignaleerd dat de capaciteitsvraag groter is dan het bestaande netwerk of de bestaande dienstregeling aan kan, wordt een en ander besproken. De heer IVENS geeft een nadere toelichting op de door hem ingediende moties, gelet op de reactie van de portefeuillehouder. Voor de moties C en D heeft de portefeuillehouder de bedoeling duidelijk verwoord. Daarbij wordt juist aangegeven dat wordt gekeken naar de ontwikkeling en niet het opnemen in de visie. Ten aanzien van motie E: de Oost/Westmetrolijn. Hierover is opgenomen in de visie dat deze lijn tot 2025 in de ijskast gaat. Met de motie wil spreker voorkomen dat deze lijn in de ijskast wordt geplaatst, maar dat verder wordt gekeken. Spreker kan instemmen met de suggestie dit onderwerp nader te bespreken, voorzien van een onderbouwing. Motie G: natuurlijk moet er geen bus rijden als er geen zicht is op voldoende capaciteit. Motie F: de SP wil de zeggenschap over de stoptrein bij het rijk laten liggen. Het Dagelijks Bestuur onderschrijft de strekking van de motie: de buslijnen ontvlechten. De motie wordt nu ingetrokken. De heer GEURTS vraagt een reactie op de door hem ingediende motie. De heer VERBEEK stelt voor om de onderbouwing van de gegevens die hebben geleid tot de conclusie over de ringlijn, nader te spreken. Er is geen bezwaar om met Amsterdam te kijken naar de onderbouwing en na te gaan of tot overeenstemming kan worden gekomen tussen de Stadsregio en de stad Amsterdam om wel tot sluiting van de ring te komen. De heer GEURTS attendeert erop dat de motie niet zegt dat iets wordt gedaan. Amsterdam wil het onderzoek gaan doen. Het is goed dit samen met de Stadsregio te doen. Het is niet de bedoeling van de motie om na te gaan of wel onderzoek moet plaatsvinden. De heer VERBEEK zegt toe met IVV contact op te nemen over hoe het onderzoek gestalte kan krijgen. De Regioraad wordt daarover gerapporteerd. De VOORZITTER schorst de vergadering. Schorsing De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer MEWE meldt dat leden van de PvdA-fractie verdeeld stemmen over het amendement. De PvdA-fractie steunt de moties B, C, D, E en G. Ten aanzien van motie H heeft de fractie uit de beantwoording van de portefeuillehouder begrepen dat hij het overleg met de stad Amsterdam wil aangaan. Om die reden is er geen bezwaar motie H te steunen. De heer FLOS deelt mede dat de VVD-fractie tegen amendement A stemt. Indien mevrouw Visser aanwezig zou zijn geweest, zou zij voor amendement A hebben gestemd. De moties B, C en D worden door de VVD-fractie gesteund, ondanks dat het om een ambitie gaat voor een verdere termijn dan 2030. Overigens, de BDU-verhoging is een ambitie die morgen al kan worden bepleit. 10
De fractie is voor motie G, doortrekken Zuidtangent. De motie van GroenLinks krijgt ook de steun. De heer VAN TELLINGEN geeft aan dat de CDA-fractie verdeeld stemt over amendement A. Ingestemd wordt met motie B; niet wordt ingestemd met de moties C en D. Akkoord wordt gegaan met de moties E en G. Over motie H heeft de fractie nog geen standpunt bepaald. De VOORZITTER gaat over tot stemming. Amendement A Het amendement wordt verworpen. Motie B De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie C Mevrouw NEEFJES-IJFS geeft een stemverklaring. Zij zal voor deze motie stemmen nu amendement A is verworpen. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie D De motie wordt aangenomen, met de stemmen van de leden van de fractie van het CDA tegen. Motie E De motie wordt aangenomen met de stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur tegen. Motie G De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. Motie H De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. OV-visie 2020-2040 Zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad de OV-Visie 2020-2040 vast. 14. INSTEMMEN MET VOORTZETTING SAMENWERKING VERKEERADVIES Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de Regioraad overeenkomstig het voorstel. 15. TOERISTISCH ACTIEPLAN Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stelt de Regioraad het Toeristisch Actieplan vast. 16. GEACTUALISEERDE DETAILHANDELSVISIE Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stemt de Regioraad in met de conclusies van de evaluatie van het detailhandelsbeleid en besluit de provincie te verzoeken de conclusies mee te nemen bij het aanpassen van het provinciale detailhandelsbeleid, zodanig dat de conclusies kunnen leiden tot aanpassing van de inzet en positionering van het regionale detailhandelsbeleid. 11
17. REGIONALE SAMENWERKING INZAKE LUCHTKWALITEIT Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming stemt de Regioraad in met de rapportage over de regionale samenwerking inzake de luchtkwaliteit. Ter kennisneming: 18. BEANTWOORDING VRAGEN VAN DE HEER IVENS INZAKE WATERLAND (ARRIVA) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de beantwoording voor kennisgeving aangenomen. 19. BEANTWOORDING VRAGEN VAN DE HEER HOOGKAMER INZAKE A1/A9 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de beantwoording voor kennisgeving aangenomen. 20. BEANTWOORDING VRAGEN VAN DE HEER IVENS INZAKE ASIA COMPASS Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de beantwoording voor kennisgeving aangenomen. 21. STAND VAN ZAKEN CONCESSIEVERLENING AMSTERDAM Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de stand van zaken voor kennisgeving aangenomen. 22. FACTSHEET SOCIALE WONINGBOUW Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de factsheet voor kennisgeving aangenomen. 23. TERMIJNAGENDA Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de termijnagenda voor kennisgeving aangenomen. 24. SLUITING De VOORZITTER sluit de vergadering. 12