Politieke participatie

Vergelijkbare documenten
Politieke participatie

Politieke participatie

Kiezersvoorkeuren in Amsterdam

Maatschappelijke participatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Kiezersonderzoek 2017 Onderzoek naar stemgedrag van gemeentepanelleden

De laatste peiling voor de verkiezingen en de prognose

Maatschappelijke participatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Maatschappelijke participatie

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Weinig mensen sociaal aan de kant

Samenvatting WijkWijzer 2017

Politieke participatie van allochtonen

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Oordeel over de positie van ouderen in Nederland in 2013

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Jongeren en politiek

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

ALTERNATIEVEN VOOR DE LOKALE DEMOCRATIE?

Diversiteit in de Provinciale Staten

Ontwikkeling politieke voorkeur in 2015

Kiezers en potentiële kiezers van 50PLUS

8. Werken en werkloos zijn

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN 2018

JONGEREN & DEMOCRATIE

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Panel Fryslân over. vertrouwen in politiek en samenleving PANEL FRYSLÂN. mei Panel Fryslân is onderdeel van het Fries Sociaal Planbureau

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

HET REFERENDUM OVER DE ASSOCIATIE- OVEREENKOMST MET OEKRAÏNE

De Amsterdamse Burgermonitor 2010

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Amsterdamse Burgermonitor 2013

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Resultaten 3e peiling Provinciale Statenverkiezingen februari 2011

OP NAAR DE GEMEENTERAADS- VERKIEZINGEN

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

De Amsterdamse Burgermonitor 2005

BREXIT: NEDERLANDERS ZIEN VOORAL NADELEN VOOR NEDERLAND

Opkomst en stemgedrag van Amsterdammers met een migratie-achtergrond tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014

Opkomstgedrag en opkomstmotieven van Nieuwe Nederlanders bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012

Homoseksuelen in Amsterdam

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

NEDERLANDERS WILLEN GEEN NEXIT

Hoeveel potentie tot buurtparticipatie in Amsterdam?

Stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Stadsmonitor. -thema Bestuur- Modules. Datum: februari Stadsmonitor -thema Bestuur- 1. Samenvatting 2 Oordeel over het bestuur 3

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

29 november Onderzoek: Kloof tussen burger en politiek?

Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Uitslagen Drechtsteden Verkiezing Tweede Kamer

Participatie in arbeid

Hoofdstuk 3. Algemene beoordeling

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

NEDERLANDERS PER SALDO NOG STEEDS VOOR SLEEPWET

De Amsterdamse Burgermonitor 2009

Het geheugenverlies van de kiezer en het effect daarvan op de peilingen

Maatschappelijke participatie

De Amsterdamse Leefsituatie-index

DEMOCRATIE IN DOELGROEPEN

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

De Rol van de Lokale Media: Langedijk. De Regio Vecht Terug 25 april 2018

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Werkloosheid 50-plussers

[Geef tekst op] Onderzoek, Informatie en Statistiek

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

68% van de ondervraagden vindt dat de Arabische landen Israel moeten erkennen als staat voor het Joodse volk.

In Amsterdam wonen veel mensen met een minimuminkomen én veel mensen met een relatief hoog inkomen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de

ANALYSE FORUM VOOR DEMOCRATIE

De PVV in het land en in de peiling

Slotpeiling PS: vijf partijen zeer dicht bij elkaar

Diversiteit in Provinciale Staten

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

De Stemming van 8 april 2018

Hoofdstuk 21. Functioneren B&W en Raad

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

De Amsterdamse Burgermonitor 2011

2016 / Maurice de Hond

Interpretatie van de uitslag van de tussentijdse Gemeenteraadsverkiezingen

De Politieke Barometer Onderwijs 2011

Nut en noodzaak buurtkranten. Onderzoek, Informatie en Statistiek

De Stemming van 18 december 2016

Rapportage. Amsterdam, Standaard rapportage. Gesloten vragen. DirectResearch Herengracht CA Amsterdam

Opvattingen over dubbele nationaliteit: wie is tegen en wie niet?

Fysieke leefomgeving I.B EELDKWALITEIT VAN DE STAD

Onderzoek. Diversiteit in de Tweede Kamer 2012

Verkiezingsuitslagen Drechtsteden

Hoe zou de Deense aanpak electoraal voor de PvdA kunnen uitwerken?

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Transcriptie:

11 Politieke participatie Interesse in de (gemeente)politiek, stemintentie, opkomst en partijkeuze komen in dit hoofdstuk aan de orde. De centrale vraag is: welke Amsterdammers zijn politiek betrokken, en welke niet? Daarom kijken we naar verschillen tussen groepen Amsterdammers en verschillen tussen stadsdelen. Ook geven we een profiel van Amsterdammers die zeggen niet te zullen stemmen.

110 De Staat van de Stad Amsterdam VII Kernpunten 39 van de Amsterdammers zegt geïnteresseerd te zijn in de gemeentepolitiek. Dit aandeel is lager dan ooit. De interesse in politiek in het algemeen is niet veranderd (57). De interesse in de lokale politiek is vooral gedaald onder hoogopgeleide Amsterdammers, Amsterdammers van Nederlandse herkomst en Turkse Amsterdammers. In Stadsdeel Centrum is de interesse in de lokale politiek het grootst. Vooral in Zuid en Oost is de interesse flink gedaald. Vooral ongeschoolde Amsterdammers, van 55 jaar en ouder en Amsterdammers van niet-westerse herkomst hebben vaak een laag politiek zelfvertrouwen. Eén op de tien Amsterdammers geeft aan niet te zullen stemmen als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn. Lager opgeleiden, Turkse en Surinaamse Amsterdammers geven vaker dan anderen aan dat zij niet zullen stemmen. De aanhang van de PvdA en die van de VVD verschillen sterk van elkaar en lijken elkaars spiegelbeeld als het gaat om inkomen, opleiding, herkomst en stadsdeel waar men woont. Afb. 11.1 Interesse in gemeentepolitiek, 2000- (procenten) 2000 2002 2004 2006 0 10 20 30 40 50 zeer geïnteresseerd tamelijk geïnteresseerd Afb. 11.2 Aandeel zeer en tamelijk geïnteresseerd in gemeentepolitiek naar achtergrondkenmerken, (procenten) 55 jaar en ouder 35-54 jaar 25-34 jaar 18-24 jaar hoge opleiding middelbare opleiding lage opleiding ongeschoold > 3201 p.m. 2051-3200 p.m. 1351-2050 p.m. 1001-1350 p.m. 701-1000 p.m. < 700 p.m. westers autochtoon Surinaams Marokkaans overig niet-westers Turks 2e generatie migranten 1e generatie migranten gemiddeld 0 10 20 30 40 50 60 zeer geïnteresseerd tamelijk geïnteresseerd Interesse in lokale politiek gedaald Van alle Amsterdammers zegt 9 zeer geïnteresseerd te zijn in de gemeentepolitiek en 30 tamelijk geïnteresseerd. Daarmee is de interesse in de lokale politiek sterk gedaald vergeleken met : toen toonde in totaal 47 van de Amsterdammers interesse. Bovendien ligt de interesse lager dan ooit gemeten in de Staat van de Stad. Het laagste punt tot nu toe was in 2004, toen 42 van de Amsterdam interesse toonde. Opvallend is dat de interesse in politiek in het algemeen op hetzelfde niveau is gebleven als in. Toen was 58 van de Amsterdammers geïnteresseerd in de politiek in het algemeen, nu 57. Het verschil tussen en ligt wellicht in het feit dat er in zowel landelijke als lokale verkiezingen plaatsvonden. In werd de enquête voor de Staat van de Stad vlak na de Tweede Kamerverkiezingen van september afgenomen. Politiek was erg in het nieuws, maar het ging wel om de landelijke politiek. Het is mogelijk dat de lokale politiek daardoor voor Amsterdammers meer op de achtergrond is geraakt. Bovendien spelen de grootste problemen die mensen op dit moment aankaarten de pensioenen, de economie, de zorg vooral op landelijk niveau. 1 Dat kan verklaren waarom de interesse in de lokale politiek minder groot is dan in de politiek in het algemeen. Bij een aantal groepen zien we de daling van de interesse in de lokale politiek sterker terug dan bij andere. Het aandeel geïnteresseerden is tussen en flink gedaald onder Amsterdammers van Nederlandse herkomst (van 54 naar 42) en bijna gehalveerd onder Turkse Amsterdammers (van 29 naar 17). Verder zijn hoogopgeleide Amsterdammers beduidend minder geïnteresseerd in de gemeentepolitiek dan twee jaar eerder: van 63 in naar 50 in. Hoewel hoogopgeleide Amsterdammers en Amsterdammers van Nederlandse herkomst minder geïnteresseerd zijn in de lokale politiek dan voorheen, zijn ze nog altijd meer dan gemiddeld geïnteresseerd.

11 Politieke participatie 111 50 resp. 42 toont interesse tegenover 39 gemiddeld. Verder geldt: hoe ouder en hoe hoger het inkomen, hoe groter de interesse in de gemeentepolitiek. Onder migranten heeft de tweede generatie duidelijk meer interesse in de lokale politiek dan de eerste generatie. Hierin zien we geen verschillen met voorgaande jaren. Interesse in Centrum het hoogst, in andere stadsdelen stuk lager De daling in interesse in de lokale politiek zien we in alle stadsdelen terug, behalve in Zuidoost, waar het licht is gestegen. De interesse is het sterkst afgenomen in Oost en Zuid. Afbeelding 11.3 maakt duidelijk dat de situatie van, met Centrum als koploper en de andere stadsdelen op een lager niveau van interesse, erg lijkt op die van en daarvoor. In zes van de zeven stadsdelen ligt de interesse in de lokale politiek nu tussen 35 en 41. Centrum vormt een uitzondering, daar toont meer dan de helft (53) van de bewoners interesse in de gemeentepolitiek. De situatie in lijkt daarmee atypisch als het gaat om de politieke interesse in de verschillende stadsdelen. Dat kan liggen aan het feit dat er in niet alleen gemeenteraads- en deelraadsverkiezingen waren, maar ook een aantal stadsdelen fuseerde. Amsterdam ging over van veertien naar zeven stadsdelen en deze nieuwe situatie leidde in sommige stadsdelen tot veel politieke discussie. In andere stadsdelen bleef de situatie ongewijzigd. De uiteenlopende interesse in de lokale politiek tussen stadsdelen kan waarschijnlijk deels door deze verschillen worden verklaard. Waarom hebben inwoners van stadsdeel Centrum gemiddeld meer interesse in de lokale politiek dan inwoners van de andere stadsdelen? In Centrum wonen relatief veel hoogopgeleiden, Amsterdammers van Nederlandse herkomst en huishoudens in de hoogste categorie inkomen. Van deze groepen is bekend dat zij het vaakst interesse hebben in lokale politiek. Maar deze groepen wonen even vaak in stadsdeel Zuid en daar is de interesse in lokale politiek lager. Er zijn twee andere mogelijkheden om de uitzonderlijke positionering van inwoners van stadsdeel Centrum te verklaren. Ten eerste hebben inwoners van Centrum van alle Amsterdammers het vaakst contact met buren en vrienden. Daarnaast is het vertrouwen in buurtgenoten in Centrum het hoogst. Mensen die zeer geïnteresseerd zijn in lokale politiek hebben ook vaker veel vertrouwen in buurtgenoten. Behalve met achtergrondkenmerken van inwoners hangt interesse dan ook samen met sociale cohesie. De tweede reden waarom de interesse in de lokale politiek in stadsdeel Centrum het hoogst is kan zijn dat gemeentepolitiek daar sterk aanwezig is. Letterlijk: de Stopera ligt er, maar ook in meer algemene zin omdat veel gemeentelijk beleid direct te maken heeft met Centrum. Denk aan project 1012 en de Noord/Zuidlijn. Afb. 11.3 Aandeel zeer/tamelijk geïnteresseerd in gemeentepolitiek per stadsdeel, 2006- (procenten) 70 60 50 40 30 20 10 0 2006 Centrum Nieuw-West Noord Oost West Zuid Zuidoost Afb. 11.4 Vertrouwen in buurtgenoten naar interesse in gemeentepolitiek en stadsdeel, (procenten) niet geïnteresseerd weinig geïnteresseerd tamelijk geïnteresseerd zeer geïnteresseerd Nieuw-West Zuidoost Noord Oost West Zuid Centrum gemiddeld Stemintentie stijgt over langere periode veel vertrouwen in buurtgenoten redelijk vertrouwen in buurtgenoten Niet alleen de interesse in de lokale politiek, maar ook de stemintentie is gedaald tussen en. In zei 74 van de Amsterdammers zeker te gaan stemmen als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn, nu is dit 68. Er is uiteraard een relatie tussen de twee: mensen die geïnteresseerd zijn in de politiek zeggen vaker dat zij zullen stemmen dan degenen die geen interesse hebben. De stemintentie neemt altijd toe in verkiezingsjaren (2002, 2006 en ) en daarna weer af. Kijkt men naar de trend sinds 2000, dan is er sprake van toename. In 2000 zei 58 van de Amsterdammers zeker te zullen stemmen, in is dat 68.

112 De Staat van de Stad Amsterdam VII Afb. 11.5 Stemintentie gemeenteraadsverkiezingen, interesse in gemeentepolitiek en opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen en Tweede Kamerverkiezingen, 2000- (procenten) 80 70 60 50 40 De daadwerkelijke opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is steeds een stuk lager dan de stemintentie. Er zitten ongeveer 20 procentpunten tussen de twee uitkomsten. De opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen is veel hoger, en meestal hoger dan de stemintentie bij gemeenteraadsverkiezingen. In september bracht 70 van de Amsterdammers een stem uit bij de Tweede Kamerverkiezingen. 30 20 10 0 2000 2002 gaat zeker stemmen tamelijk/zeer geïnteresseerd Afb. 11.6 Politiek zelfvertrouwen in drie stellingen, (procenten)* De politieke partijen in Amsterdam zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening Mensen zoals ik hebben geen invloed op de gemeentepolitiek* 2004 2006 opkomst Tweede Kamer opkomst Gemeenteraad Sommige groepen Amsterdammers zijn eerder geneigd te gaan stemmen dan andere. Zo geldt: hoe ouder men is en hoe meer men verdient, des te vaker men aangeeft zeker te gaan stemmen. Daarnaast willen hoogopgeleide Amsterdammers, maar ook Amsterdammers van Nederlandse en overige westerse afkomst, vaker hun stem uitbrengen dan andere groepen. Dit geldt ook voor Amsterdammers die betaald werk verrichten. Stemintentie hangt daarnaast samen met vertrouwen in de politiek, tevredenheid met het eigen leven en lidmaatschap van een politieke organisatie. Het profiel van stemmers blijft stabiel over de jaren heen. Amsterdammers neutraal over hun politieke invloed Raadsleden bekommeren zich niet om de mening van van mensen zoals ik mee eens neutraal mee oneens weet niet, geen antwoord *de oorspronkelijke stelling is Mensen zoals ik hebben wel degelijk invloed op de gemeentepolitiek. Om de resultaten vergelijkbaar te maken met die van de andere stellingen is de formulering hier omgedraaid. Afb. 11.7 Aandeel met laag politiek zelfvertrouwen (score 3 of 4) naar achtergrondkenmerken, (procenten) niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen hoge opleiding middelbare opleiding lage opleiding ongeschoold 55 jaar en ouder 35-54 jaar 25-34 jaar 18-24 jaar gemiddeld 0 10 20 30 40 50 hoog politiek zelfvertrouwen laag politiek zelfvertrouwen Aan de hand van drie stellingen kunnen we nagaan hoeveel politiek zelfvertrouwen Amsterdammers hebben, oftewel: zijn zij van mening dat zij er toe doen in de politiek? De meningen zijn gelijk verdeeld: de groep die vindt dat raadsleden zich bekommeren om de mening van mensen zoals zijzelf is ongeveer even groot als de groep die denkt van niet. Hetzelfde geldt voor de stelling dat mensen zoals zijzelf invloed hebben op de gemeentepolitiek. Anders is het met de stelling dat politieke partijen alleen maar geïnteresseerd zijn in de stem van kiezers. Daar zijn meer Amsterdammers het mee eens (35) dan mee oneens (22). Tellen we de drie stellingen op tot een schaal, dan blijkt dat Amsterdammers over het algemeen neutraal oordelen over hun invloed op de lokale politiek. Op een schaal van 3 (weinig politiek zelfvertrouwen) tot 9 (veel) is de gemiddelde score 5,9. 2 Ook in was de gemiddelde score 5,9 toen was het licht gestegen vergeleken met voorgaande jaren. Amsterdammers die het minste politiek zelfvertrouwen hebben zijn ongeschoold of laaggeleid. Hoogopgeleide Amsterdammers hebben juist veel meer politiek zelfvertrouwen dan gemiddeld. Kijken we naar herkomstgroepen dan blijken Amsterdammers van Nederlandse herkomst vaker van mening dat zij invloed hebben op de lokale politiek dan westerse Amsterdammers en Amsterdammers van niet-westerse herkomst. Verder geldt: hoe ouder hoe minder politiek zelfvertrouwen Amsterdammers hebben. Amsterdammers tussen 25 en 34 jaar hebben het vaakst veel politiek

11 Politieke participatie 113 zelfvertrouwen. Dat is opvallend, omdat we eerder zagen dat jongeren minder vaak geïnteresseerd zijn in de lokale politiek en minder vaak geneigd zijn te stemmen als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn. Meestal is er juist wel een verband tussen interesse, stemintentie en politiek zelfvertrouwen. In De Staat van de Stad VI werd aangetoond Amsterdammers steeds vaker een uitgesproken mening hebben over de drie stellingen om het politiek zelfvertrouwen te meten. 3 Het aandeel Amsterdammers met politiek zelfvertrouwen was gestegen tussen en, net als het aandeel Amsterdammers zonder politiek zelfvertrouwen. Deze beweging heeft zich in gestabiliseerd. Nu zijn beide groepen van vergelijkbare grootte en is er daarmee sprake van polarisatie. Opvallend is wel dat Amsterdammers een onderscheid maken tussen de drie stellingen. Het aandeel dat vindt dat zij wel degelijk invloed hebben op de gemeentepolitiek is gestegen, terwijl het aandeel dat de twee (negatieve) stellingen afwijst is gedaald. Daardoor is er niet sprake van algehele toename van het politiek zelfvertrouwen zoals in voorgaande jaren, vooral tussen 2004 en (afb. 11.8). Het is niet de eerste keer dat de drie stellingen anders worden beoordeeld. Dat is niet zo vreemd: het gaat om een ander perspectief. Aan de ene kant gaat het om de invloed van mensen zoals zijzelf, aan de andere kant om het gedrag van politieke partijen en raadsleden. De invloed die Amsterdammers menen te hebben op de lokale politiek schommelt in relatie tot verkiezingen: men is het vaker eens met de stelling in de aanloop naar verkiezingen, en vaker oneens daarna. In is gekeken naar de groep die de stellingen anders beoordeelt en het blijkt dat niet-westerse Amsterdammers en lager opgeleiden vaker een onderscheid maken dan andere groepen. Behalve het probleem van perspectief is hier wellicht sprake van een semantische kwestie. De stellingen zijn niet op dezelfde manier geformuleerd en worden daarom wellicht niet altijd op dezelfde manier geïnterpreteerd. Overigens lijken Amsterdammers meer politiek zelfvertrouwen te hebben dan Nederlanders in het algemeen. Uit de Sociale Staat van Nederland van het SCP blijkt dat de helft van de Nederlanders van mening is dat zij geen invloed hebben op de regering. 4 Dit aandeel is stabiel over de jaren heen. Ook andere stellingen die wijzen op weinig politiek zelfvertrouwen en cynisme ten aanzien van de landelijke politiek kunnen rekenen op meer steun dan soortgelijke stellingen over de Amsterdamse politiek. Afb. 11.8 Aandeel met veel/redelijk politiek zelfvertrouwen in drie stellingen, 2000- (procenten) 35 30 25 20 15 10 5 0 2000 2002 2004 2006 oneens met: Raadsleden bekommeren zich niet om de mening van mensen zoals ik. eens met: Mensen zoals ik hebben wel degelijk invloed op de gemeentepolitiek. oneens met: De politieke partijen in Amsterdam zijn alleen maar geïnteresseerd in mijn stem en niet in mijn mening. Afb. 11.9 Opvattingen over de politiek, Nederlandse bevolking van 16 jaar en ouder, 2004-/2011 (procenten) eens met de stelling: 2004 2006 / 09 / 11 mensen als ik hebben geen enkele invloed op wat de regering doet 54 50 51 50 ik denk niet dat Kamerleden en ministers veel geven om wat mensen zoals ik denken 51 46 41 43 Kamerleden letten te veel op het belang van enkele machtige groepen, in plaats van op het algemeen belang 64 59 56 61 Zij geven bij voorbaat aan niet aan het democratisch proces te zullen deelnemen. Het SCP noemt hen overtuigde niet-stemmers. 6 Wie zijn deze nietstemmers en wat betekent het dat zij zich niet laten horen? Volgens landelijk onderzoek onderscheidt de groep niet-stemmers zich door het relatief hoog aandeel lager opgeleiden en jongeren. Daarnaast verrichten zij minder vaak betaald werk dan mensen die wel van plan zijn te stemmen. Verder gaat niet-stemmen samen met het laagste politiek vertrouwen en de minste politieke en maatschappelijke betrokkenheid. Amsterdamse niet-stemmers zijn eveneens veel vaker ongeschoold of lager opgeleid dan zij die wel Afb. 11.10 Interesse in lokale politiek naar stemintentie, (procenten) gaat zeker stemmen gaat misschien stemmen bron: SCP 2011 Tien procent niet-stemmers: wie zijn zij? Bijna één op de tien Amsterdammers zegt zeker niet te gaan stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen. 5 gaat zeker niet stemmen zeer geïnteresseerd tamelijk geïnteresseerd weinig geïnteresseerd niet geïnteresseerd weet niet

114 De Staat van de Stad Amsterdam VII Afb. 11.11 Indicatoren van betrokkenheid voor niet-stemmers en naar partijkeuze (procenten) nietstemmers SP PvdA VVD D66 GL geen vrijwilligerswerk landelijk 70 60 52 54 49 ** ~ Amsterdam 66 48 64 66 69 46 geen informele hulp* landelijk 56 41 40 42 39 ** ~ Amsterdam 51 55 59 64 69 51 ** de formulering verschilt hier: in het SCP onderzoek gaat het om hulp aan mensen buiten het huishouden. bron: SCP /O+S In Amsterdam wordt dit niet gespecificeerd. Bovendien worden voor Amsterdam de antwoorden zelden en nooit samen genomen. ** in het SCP onderzoek worden D66 en GroenLinks samen genomen. stemmen. Daarnaast zijn er relatief veel Surinaamse en Turkse Amsterdammers die zeggen niet te gaan stemmen. Afb. 11.12 Partijkeuze als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn, - (procenten) PvdA VVD D66 GroenLinks SP CDA overige partijen geen antwoord weet (nog) niet Afb. 11.13 PvdA- en VVD-kiezers naar achtergrondkenmerken, (procenten) Centrum Zuid West Oost Noord Nieuw-West Zuidoost hoge opleiding middelbare opleiding lage opleiding ongeschoold westers autochtoon overig niet-westers Turks Surinaams Marokkaans > 3201 p.m. 2051-3200 p.m. 1351-2050 p.m. 1001-1350 p.m. 701-1000 p.m. < 700 p.m. VVD PvdA Niet-stemmers onderscheiden zich door een laag politiek zelfvertrouwen in vergelijking met stemmers. Op een schaal van 3 (laagste politiek zelfvertrouwen) tot 9 (hoogste) scoren niet-stemmers een 4,7 terwijl Amsterdammers die wel van plan zijn te stemmen een 6 scoren. Verder is kenmerkend voor de groep niet-stemmers dat zij géén interesse hebben in de lokale politiek. Zo zegt 72 niet in gemeentepolitiek geïnteresseerd te zijn en nog eens 25 heeft daar weinig interesse in. Onder Amsterdammers die overwegen te gaan stemmen en zij die zeker stemmen is het aandeel geïnteresseerden in de lokale politiek veel groter. Als het gaat om maatschappelijke betrokkenheid en sociale contacten zien we daarentegen geen grote verschillen tussen stemmers en niet-stemmers. Nietstemmers zijn weliswaar minder vaak actief lid van verenigingen (25) dan stemmers (34), maar leven verder zeker niet teruggetrokken. Niet-stemmers voelen zich bijvoorbeeld niet vaker geïsoleerd dan stemmers en zijn net zo vaak tevreden over hun eigen leven. Niet-stemmers onderscheiden zich daarnaast niet of nauwelijks van PvdA-, VVD- of D66- kiezers als het gaan om het verrichten van vrijwilligerswerk. En zij bieden vaker informele hulp aan kennissen en familie dan VVD- en D66-kiezers. Er is wel een verschil tussen heel Nederland en Amsterdam. Het lijkt erop dat niet-stemmers zich in Amsterdam minder onderscheiden van partijkiezers dan niet-stemmers op landelijk niveau, waar zij duidelijk minder vaak vrijwilligerswerk doen en informele hulp verlenen. Dat verschil wordt wellicht veroorzaakt door het feit dat Amsterdam relatief veel personen van buitenlandse herkomst telt onder niet-stemmers. Zij uiten hun maatschappelijke betrokkenheid vaak op een andere manier dan Amsterdammers van Nederlandse herkomst, zoals ook blijkt uit hoofdstuk 9. Meer in het algemeen concludeert het SCP dat niet-stemmers geen groep vormen met heel sterk afwijkende zorgen en opvattingen over maatschappelijke en politieke kwesties. 7 Dat geldt vooral in de vergelijking tussen opvattingen van PVV-stemmers en die van niet-stemmers. Beide groepen blijken in het landelijk onderzoek zeer vergelijkbare opvattingen

11 Politieke participatie 115 en patronen van maatschappelijke participatie te hebben. In het Amsterdamse onderzoek zijn er nauwelijks PVV-stemmers en kan de vergelijking tussen deze groepen dus niet worden gemaakt. Toch zien we ook in Amsterdam dat de groep kiezers van partijen zeer divers is en dat niet-stemmers vergelijkbare vormen van participatie tonen als sommige groepen die wel stemmen. Zij onderscheiden zich wel door hun geringe interesse in de lokale politiek en hun lage politiek zelfvertrouwen. Het feit dat dit zich vertaalt in thuisblijven op verkiezingsdag is niet vreemd, maar maakt het lastig om deze groep te betrekken in het democratisch proces. Voorkeur voor PvdA neemt toe Amsterdammers zeggen steeds vaker dat zij op de PvdA willen stemmen als er gemeenteraadsverkiezingen zouden zijn. De voorkeur voor deze partij is tussen en gegroeid van 18 naar 28 (afb. 11.12). De grootste partij in de stad heeft dan ook een stabiele basis onder het electoraat. De potentiële achterban van de PvdA is in ongeveer net zo groot als het aandeel stemmen dat de partij behaalde bij de gemeenteraadsverkiezingen van (29). De aanhang van andere partijen onder geënquêteerden is stabieler in de loop van de jaren. De VVD en D66 hebben vooral tussen en een grotere groep weten aan te trekken. Alleen GroenLinks kampt met duidelijk verlies: van 10 in naar 12 in en 6 in. Dit reflecteert het verlies van de partij bij de landelijke verkiezingen van. Eenderde van de kiezers weet (nog) niet op welke partij hij of zij zou stemmen als er verkiezingen zouden zijn, of geeft geen antwoord. De aanhang van de twee grootste partijen, PvdA en VVD, verschilt nogal: het profiel van de groep potentiële stemmers op de ene partij is bijna het spiegelbeeld van de aanhang van de andere partij (afb. 11.13). De PvdA haalt de meeste stemmen in de perifere stadsdelen (Zuidoost, Noord en Nieuw- West), daar waar de VVD de minste stemmen haalt. In Zuid is de aanhang van beide partijen ongeveer even groot. Als het gaat om herkomstgroepen valt vooral op dat Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Amsterdammers nagenoeg nooit zeggen dat zij op de VVD zullen stemmen. Deze groepen stemmen juist relatief veel op de PvdA. Kijken we naar het opleidingsniveau, dan geldt dat hoe hoger het opleidingsniveau, hoe kleiner de aanhang van de PvdA en hoe groter de aanhang van de VVD. Een soortgelijk beeld zien we bij een toename van het inkomen van Amsterdammers. Daarbij geldt dat er één groep is waar de aanhang van de VVD groter is dan die van de PvdA: onder Amsterdammers in een huishouden met een inkomen van netto 3.201 euro per maand of meer. Noten 1 Zie de top tien van maatschappelijke prioriteiten: SCP. Continu Onderzoek Burgerperspectieven / 4, Den Haag,. 2 Deze schaal ontstaat door het optellen van drie stellingen. 3 O+S. De Staat van de Stad VI, Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie. Amsterdam, 2011. 4 SCP. De sociale staat van Nederland 2011. Den Haag, 2011. 5 Er is geen recent landelijk onderzoek naar het aandeel niet-stemmers in Nederland. In de periode 1997-1999 was het aandeel niet-stemmers landelijk 10,6. Zie hiervoor P. Dekker (2002), Niet-stemmers, een onderzoek naar achtergronden en motieven in enquêtes, interviews en focusgroepen, Den Haag: SCP. 6 SCP. Continu Onderzoek Burgerperspectieven / 4, Den Haag,. 7 Idem.