World Health Organisation (WHO)

Vergelijkbare documenten
Scorecard WHO. Datum 19 juni World Health Organization (WHO)

International Trade Centre

Office of the High Commissioner for Human Rights

Scorecard UNCTAD. Datum 29 augustus 2013 SCORECARD UNCTAD

Scorecard World Health Organization

Scorecard Climate Investment Funds

United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 21 september 2017 Betreft Multilaterale scorekaarten

Scorecard Gavi. Datum 19 juni Global Alliance for Vaccines and Immunisation (Gavi) Afdeling Gezondheid en Aids T- +31 (0)

Scorecard ITC. Datum 19 juni International Trade Centre (ITC) T Pagina 1 van 12

Scorecard UNICEF. Datum juni 2013 SCORECARD UNICEF

Scorecard Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM)

Scorecard UNAIDS. Datum 19 juni 2015

Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (UNIDO)

SCORECARD Food and Agriculture Organisation

Scorecard OHCHR. Datum 19 juni 2015

EU Ontwikkelingen op het terrein van EU sport

Scorecard Global Alliance for Vaccines and Immunisation

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Global Environment Facility

SCORECARD United Nations Educational, Scientific and Cultural Organisation

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Deze kaderinstructie is aanvullend op de gezamenlijke DSH-DMM kaderinstructie aangaande de rol van de VN in humanitaire hulp.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Scorecard Joint United Nations Programme on HIV/AIDS

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board n.v.t.

Scorecard African Development Bank

United Nations High Commissioner for Refugees

10997/19 DAU/cg 1 RELEX.1.B

United Nations Population Fund (UNFPA)

Scorecard. Datum 19 juni Wereldhandelsorganisatie (WTO) Directie Internationale Marktordening en Handelspolitiek T- +31 (0)

Food and Agriculture Organisation (FAO)

United Nations Children s Fund (UNICEF)

Internationaal Monetair Fonds

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Scorecard WFP. Datum 19 juni World Food Program (WFP)

Scorecard UN Women. Datum 19 juni 2015

United Nations Children s Fund (UNICEF)

Op 24 mei 2005 heeft de Raad (RAZEB), in zijn samenstelling van ministers van Ontwikkelingssamenwerking, de conclusies in bijlage I aangenomen.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 6 juni 2016 Betreft Beleidsinzet gezondheidssystemen

Scorecard UNRWA. Datum 19 juni 2015

Scorecard UNESCO. Datum 19 juni 2015

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Fiche 5: Mededeling Volgende stappen voor een duurzame Europese toekomst

United Nations Development Programme (UNDP)

WERKGROEP REGLEMENT VAN ORDE VAN DE EURO-MEDITERRANE PARLEMENTAIRE VERGADERING

Eerste Kamer der Staten-Generaal

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

Directie Multilaterale Instellingen en Mensenrechten Afdeling Sociale en Economische VN Zaken T- +31 (0)

Scorecard GFATM. Datum 19 juni Global Fund to Fight AIDS, Tuberculosis and Malaria (GFATM) Afdeling Gezondheid en Aids T- +31 (0)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

10254/16 ons/zr/as 1 DGC 2B

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Internationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanbeweging

Scorecard International Organization for Migration

Scorecard United Nations Population Fund

International Fund for Agricultural Development (IFAD)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten

AANGENOMEN TEKSTEN. Kwijting 2013: Europese Stichting voor opleiding (ETF)

Bijlage 4 Richtinggevend Kader : Indicatieve CHECKLIST beoordeling subsidieaanvragen Multilaterale Organisaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 15 juni 2018 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over de ebola-uitbraak in de Democratische Republiek Congo.

K.U.Leuven Instituut voor de Overheid Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Hogeschool Gent.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toespraak van staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen op de Watersectorbijeenkomst, 2 februari 2011

International Labour Organization (ILO)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bezoekadres Kenmerk Bijlage(n) Samenvatting

Grip op fiscale risico s

12950/17 van/asd/dp 1 DG B 2B

Office of the High Commissioner for Human Rights

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 februari 2016 (OR. en)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Nationale instituten voor de rechten van de mens (NIRM) Ineke Boerefijn 24 april 2015

REGLEMENT RISK- EN AUDITCOMMISSIE N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN

Fiche 1: Mededeling monitoring van de Europese pijler van sociale rechten

8361/17 asd/jel/sl 1 DG B 2B

Scorecard World Food Programme

België en de Verenigde Naties

Scorecard Food and Agriculture Organization

Katakle Business Plan Groeiplan voor het programma van The Hunger Project in Benin

Gewijzigde doelstellingen in de leidraad interne controle/ organisatiebeheersing VLAAMSE OVERHEID. (inwerkingtreding: 1 januari 2015)

Met het Global Water Partnership en ontwikkelingsbanken zijn afgelopen jaar nieuwe afspraken gemaakt.

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 19 juli 2012 (24.07) (OR. en) 12740/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0411 (COD)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

Profielschets vacatures commissie Europa & Internationaal Juni 2017

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Scorecard United Nations Women

7775/17 van/ons/ev 1 DG C 2B

Scorecard UNODC. Datum 19 juni United Nations Office on Drugs and Crimes (UNODC) T- +31 (0) Pagina 1 van 15

Convenant Eenvormige Toetsing Gezondheidsonderzoek vanuit het Parelsnoer Instituut

EUROPESE COMMISSIE TEGEN RACISME EN INTOLERANTIE

Publiek Private Partnerschap faciliteit. Faciliteit Duurzaam Ondernemen en Voedselzekerheid (FDOV) Aad de Koning 26 april 2012

Transcriptie:

Scorecard World Health Organisation (WHO) Datum 27 mei 2013 SCORECARD Opgesteld door World Health Organisation (WHO) Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële InstellingenMultilaterale Instellingen en Mensenrechten Sociale en Economische VN Zaken T- +31 (0)70 3485211 Redacteur(en): Seriana van den Berg (DMM/SE) Afgestemd met: Roland Driece (PV Geneve); Henriette van Gulik (PV Geneve); Gert-Jan Rietveld (VWS/IZ); Marcel de Kort (DSO/GA); Dicky Methorst (DSO/GA) Pagina 1 van 13

Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1 Inleiding... 3 2 Algemene achtergrond... 4 2.1 Doelstelling en Mandaat...4 2.2 Organisatie, werkwijze en activiteiten...4 2.3 Nederlandse vertegenwoordiging...4 2.4 Financiële omvang en bijdragen...4 3 Institutionele aspecten van de organisatie... 6 3.1 Focus op kernmandaat...6 3.2 Strategie...6 3.3 Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen...6 3.4 Human Resource Management...7 3.5 Financiële positie, beheer en ontwikkelingen...7 3.6 Corruptiebestrijding in de interne organisatie...8 4 Functioneren van de organisatie... 9 4.1 Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen...9 4.2 Uitvoering beleid en beheer op landenniveau...9 4.3 Uitvoering normerende taken...10 4.4 Beleidsevaluatie...10 5 Beleidsrelevantie van de organisatie...11 5.1 Relevantie vanuit het perspectief van de internationale OS-architectuur...11 5.2 Geografische relevantie...11 5.3 Relevantie voor Nederlandse OS-thema s...11 5.4 Relevantie doorsnijdende thema s...11 5.5 Overige relevantie...12 6 Conclusie...13 6.1 Institutionele aspecten en functioneren...13 6.2 Beleidsrelevantie...13 Pagina 2 van 13

1 Inleiding Scorekaarten worden opgesteld om het functioneren en de beleidsrelevantie van multilaterale organisaties in kaart te brengen. De Nederlandse inzet in multilaterale organisaties wordt geconcentreerd op organisaties die relevant zijn binnen het Nederlandse beleid en de zaken qua effectiviteit goed op orde hebben. Dit vraagt om een zorgvuldige en regelmatige toetsing. Scorekaarten worden opgesteld voor zelfstandige multilaterale organisaties waaraan Nederland een substantiële ODAbijdrage levert. De relevantie wordt primair getoetst aan het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking maar de bredere betekenis van multilaterale instellingen voor andere aspecten van Nederlands beleid wordt waar relevant meegenomen. Elke scorecard geeft een overzicht van de doelstellingen en het mandaat van de desbetreffende internationale instelling, van de wijze waarop de organisatie is ingericht en welke activiteiten ze uitvoert, van de financiële omvang en de Nederlandse bijdragen. Op basis van een analyse van de verschillende deelaspecten wordt een appreciatie gegeven van de effectiviteit van de organisatie en van de relevantie voor de Nederlandse beleidsdoelstellingen. Deelaspecten van effectiviteit worden beoordeeld op basis van specifieke criteria en gescoord op een vierpuntsschaal van onvoldoende, matig, voldoende en goed. Daarnaast wordt een verwachting van positieve verandering gegeven. Relevantie wordt aangeduid met de kwalificaties relevant, beperkt relevant en niet relevant. Een samenvatting van deze scores is te vinden in de tabellen in hoofdstuk 6. De scorecards zijn samengesteld op basis van rapportages van de organisatie zelf, van de Board of Auditors, interne en externe evaluaties, beoordelingen door andere donoren en van het Multilateral Organisations Performance Assessment Network (MOPAN) 1. Daarnaast is om de input gevraagd van betrokken ministeries, de Permanente Vertegenwoordigingen en Kiesgroepkantoren. Ook kritische opmerkingen van Nederlandse ambassades over het functioneren van landenkantoren van multilaterale instellingen zijn in de scorecard verwerkt. 1 Binnen MOPAN evalueert Nederland samen met 16 gelijkgezinde landen het functioneren van VN organisaties en Internationale Financiële Instellingen. Per jaar worden ongeveer 5 organisaties in 12 landen doorgelicht op het interne functioneren en de behaalde resultaten. Pagina 3 van 13

2 Algemene achtergrond 2.1 Doelstelling en Mandaat De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is op 7 april 1948 opgericht als één van de eerste gespecialiseerde organisaties van de VN. Zoals vastgesteld in de constitutie 2 is de doelstelling van de organisatie het bereiken van het hoogst mogelijke niveau van gezondheid van de wereldbevolking. Het mandaat is gericht op het vaststellen van normen en standaarden, het monitoren van de wereldwijde gezondheidssituatie en het adviseren en assisteren van de lidstaten inzake gezondheidszorg. 2.2 Organisatie, werkwijze en activiteiten De WHO is een gespecialiseerde organisatie van de VN met 194 lidstaten en twee geassocieerde leden. De lidstaten vormen gezamenlijk het hoogste orgaan van de organisatie, de World Health Assembly (WHA). Daarnaast is er tweemaal per jaar een Uitvoerende Raad bestaande uit 34 leden, veelal op niveau van de ministers van Volksgezondheid, en gekozen voor drie jaar. Uit de Uitvoerende Raad worden 14 leden gekozen voor het Programme, Budget and Administration Committee. De WHO wordt geleid, voor een tweede termijn, door directeur-generaal (DG) Dr. Margaret Chan bijgestaan door zeven assistent-dg s. De WHO beschikt over een hoofdkantoor in Genève, zes regionale kantoren en 150 lokale kantoren. Het hoofdkantoor voorziet in de functie van een intergouvernementeel forum en monitort de wereldwijde gezondheidssituatie. De zes regionale kantoren, met ieder een eigen bestuursorgaan (Regionaal Comité) ondersteunen en monitoren de landenkantoren en voeren regionale programma s uit. De landenkantoren assisteren nationale overheden bij de vertaling van mondiale normen en beleidsadviezen naar de specifieke omstandigheden in die landen. Het Europese regiokantoor is in Kopenhagen gevestigd. In 2010 is onder DG Chan een grootschalig hervormingsproces ingezet. De hervorming richt zich op: de bestuursstructuur, de programmatische prioriteitstelling en management van de organisatie inclusief hervorming van de financieringsstructuur. In 2013 zal een MOPAN evaluatie van de WHO plaatsvinden. Nederland en België leiden namens de lidstaten de evaluatie. 2.3 Nederlandse vertegenwoordiging Nederland is als lidstaat van de WHO vertegenwoordigd in het hoogste besluitvormende orgaan van de organisatie, de WHA. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Genève ondersteunt Den Haag hierin. Nederland is momenteel geen lid van de Uitvoerende Raad, maar heeft een waarnemersstatus. Waarnemers kunnen spreekrecht krijgen en agendaonderwerpen en resoluties indienen. Standpunten worden over het algemeen binnen de EU afgestemd. Nederland is van 1997-2000 voor het laatst lid geweest van de Uitvoerende Raad. Elk jaar wordt een derde van de leden van de Raad vervangen. De WHA kiest de leden op basis van een voorselectie door de zes regio s van de WHO. 2.4 Financiële omvang en bijdragen De inkomsten van de WHO worden gevormd door verplichte en vrijwillige bijdragen. De begroting voor 2012-2013 bedraagt 4 miljard USD. Momenteel is de WHO voor 77% afhankelijk van vrijwillige bijdragen die voor het grootste deel geoormerkt zijn. In 2013 zal een nieuw voorstel ontwikkeld worden voor verlenging van het Nederlands partnerschap tussen de ministeries van BZ en VWS en de WHO. Het vorige vierjarige partnerschap is in een tussentijdse evaluatie 3 positief beoordeeld en alle partijen hebben aangeven graag met het partnerschap door te gaan. De totale Nederlandse bijdrage aan de WHO in 2012 bedroeg 42 miljoen USD. 2 WHO Constitutie http://apps.who.int/gb/bd/pdf/bd47/en/constitution-en.pdf 3 Joint Technical Mid-term review of the Partnership Programme of the Netherlands and the WHO, HERA 18 dec 12 Pagina 4 van 13

Financieel Overzicht (bedragen in miljoen USD) 2008/2009 2010/2011 2012/2013 Verplichte bijdragen 940 945 945 Vrijwillige bijdragen - Niet geoormerkt 311 250 250 - Geoormerkt 2.300 2.650 2.750 Totaal inkomsten 3.551 3.845 3.945 Totaal uitgaven 3.900 3.800 Overzicht bijdragen en ranking grootste lidstaat donoren (bedragen in miljoen USD) ranking donor Jaar 2010/2011 Jaar 2012 ranking donor Verplichte bijdragen Verplichte bijdragen 1. Verenigde Staten 219 1. Verenigde Staten 109 2. Japan 135 2. Japan 58 3. Duitsland 77 3. Duitsland 37 12. Nederland 17 12. Nederland 8 Vrijwillige bijdragen Vrijwillige bijdragen 1. Verenigde Staten 438 1. Verenigde Staten 215 2. Verenigd Koninkrijk 289 2. Verenigd Koninkrijk 116 3. Canada 154 3. Canada 95 7. Nederland 46 7. Nederland 25 Totaal bijdragen Totaal bijdragen 1. Verenigde Staten 657 1. Verenigde Staten 324 2. Verenigd Koninkrijk 350 2. Verenigd Koninkrijk 146 3. Japan 190 3. Canada 110 10. Nederland 64 9. Nederland 33 De Nederlandse totaalbijdrage in 2012 van 33 miljoen USD is exclusief een vrijwillige, niet-geoormerkte, bijdrage van 9 miljoen USD voor het CVCA. Nederland is na Australië (24 miljoen USD), het Verenigd Koninkrijk (20 miljoen USD) en Noorwegen (19 miljoen USD) de vierde donor van dit onderdeel van het partnershipprogramma. Overzicht bijdragen en ranking grootste niet-lidstaat donoren (bedragen in miljoen USD) ranking donor Jaar 2010/2011 Vrijwillige bijdragen geoormerkt 1. Bill & Melinda Gates 446 2. Rotary International 117 3. UNDP 110 4. GAVI Alliance 99 5. Europese Unie 97 Pagina 5 van 13

3 Institutionele aspecten van de organisatie 3.1 Focus op kernmandaat Het mandaat van de WHO is vastgelegd in artikel 1 van de constitutie: het bereiken van het hoogst mogelijke niveau van gezondheid voor alle mensen. Bewust is hierbij voor een brede, niet alleen medische definitie van gezondheid gekozen. De WHO moet voor alle landen relevant zijn en is in principe geen ontwikkelings- of uitvoerende organisatie. Gezien de grote hoeveelheid onderwerpen die binnen het brede mandaat van gezondheid voor allen vallen is het belangrijk dat de WHO duidelijke prioriteiten stelt. Lidstaten moeten vervolgens bereid zijn de gestelde prioriteiten te financieren. In de afgelopen jaren is er veel aandacht voor internationale gezondheid gekomen en binnen het internationale gezondheidsbeleid zijn er vele grote spelers actief. Een recente publicatie van Chatham House stelt dat de WHO nog te weinig fundamentele vragen stelt over de rol van de organisatie in de veranderende internationale gezondheidsarchitectuur 4. Beoordeling: Voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: neutraal = 3.2 Strategie Het voorgestelde 12 e algemene werkplan 2014-19 beschrijft de strategische visie van de organisatie voor de komende 6 jaar. De WHO heeft n.a.v. het verzoek van de lidstaten om heldere prioriteitenstelling zes leiderschapsprioriteiten (bevorderen van universele gezondheidsdekking, gezondheid gerelateerde millenniumdoelen, niet-besmettelijke ziekten, implementeren internationale gezondheidsregels, toegang tot betaalbare geneesmiddelen en sociaaleconomische factoren) gekozen om richting en visie te geven aan de uitvoering van het werk. Belangrijk hierbij zijn ook effectiever bestuur door de lidstaten en een coördinerende rol voor de WHO in internationaal gezondheidsbeleid. Daarnaast is op basis van vijf programmatische categorieën (besmettelijke ziekten, niet-besmettelijke ziekten, gezondheid gedurende de hele levenscyclus, gezondheidssystemen en monitoring & respons) en één bestuurlijke categorie een resultatenraamwerk opgesteld waarvoor de WHO verantwoordelijk is. Op basis van het algemene werkplan zal de WHO eens per twee jaar een programmabudget opstellen. De allocatiecriteria zijn vastgelegd in een intern document maar het report van de Joint Inspection Unit (JIU) 2012 5 stelt dat het allocatieproces onvoldoende transparant is en er meer betrokkenheid zou moeten zijn van de regionale en lokale kantoren. In de hervormingsagenda wordt hier aandacht aanbesteed. Beoordeling: voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 3.3 Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen De huidige bestuursorganisatie maakt effectief management van de organisatie lastig. Als redenen noemt de Australian Multilateral Assesment op basis van MOPAN (2010): afhankelijkheid van consensus van 194 lidstaten, het systeem van politieke benoeming van regionale directeuren en de manier van functioneren van de Uitvoerende Raad. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de regio en landenkantoren zijn vastgelegd in de basisdocumenten van de WHO. Die kennen veel bevoegdheden toe aan de regionale directeuren wat leidt tot spanningen in de verhoudingen tussen hoofdkantoor en regio s en verzwakking van de autoriteit van de DG. De invoering van de Global Policy Group heeft hier wel verbetering in 4 The Role of the WHO in the Int. Sys Feb 2013 http://www.chathamhouse.org/publications/papers/view/189351 5 JIU WHO Part 1, 2012 https://www.unjiu.org/en/reports-notes/jiu%20products/jiu_rep_2012_6_english.pdf Pagina 6 van 13

gebracht 6. Ook de ingevoerde General Management Systeem en het Global Service Center in Kuala Lumpur hebben in de afgelopen jaren significante verbeteringen gebracht in transparantie, monitoring van het gebruik van middelen, coherentie van administratieve processen en bestuurscultuur. De harmonisatie van processen tussen de verschillende niveaus van de organisatie zou nog wel beter kunnen en het autonome karakter van de regionale kantoren maakt een snelle en efficiënte doorvoering van veranderingen lastig. Het regiokantoor voor Noord- en Zuid- Amerika (AMRO/PAHO) geldt administratief als een aparte entiteit (gebaseerd op de ontstaansgeschiedenis) en neemt hierdoor vaak een speciale positie in. De mate waarin de regiokantoren meewerken aan de uitvoering van de hervormingsagenda zal voor een belangrijk deel het succes ervan bepalen. Beoordeling: matig = 2 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 3.4 Human Resource Management De WHO heeft processen en regels op het gebied van personeelsmanagement en loopbaanbeleid vastgelegd in de personeelsstrategie 2011-2015 maar de implementatie en transparantie van deze systemen kunnen verbeterd worden. Het Joint Inspection Unit rapport 2012 heeft Human Resources Management het meest complexe en problematische gebied van de WHO administratie genoemd 7. Toch is de afgelopen jaren het personeelsbeleid van WHO vaak als voorbeeld genoemd voor andere VN organisaties: er is tenminste een personeelsstrategie en WHO blinkt uit in gedegen en gedetailleerde informatie. Wat daarbij wel ontbreekt, is een interpretatie van data en/of voorstellen voor oplossingen voor gesignaleerde knelpunten. De meerderheid van WHO personeel is aangesteld met lange termijn contracten hoewel de WHO voor bijna 80% van de financiering afhankelijk van onzekere vrijwillige bijdragen. Dit contrast tussen verplichtingen op lange termijn en financiering op korte termijn is problematisch, zeker omdat 50% van het budget opgaat aan stafkosten. Het personeelsbestand is de afgelopen jaren met 11% verkleind en de WHO wil toe naar een flexibel inzetbare kern van vaste staf en een uitgebreid netwerk van consultants/korte contractanten om de flexibiliteit en effectiviteit van het personeel en de organisatie te verbeteren. Mobiliteit binnen de WHO en tussen andere VN-organisaties moet gestimuleerd worden maar een strategie daartoe is nog niet voldoende uitgewerkt. De WHO heeft een performance management system maar de uitvoering daarvan blijft zwak. Er zijn recente verbeteringen in competitiviteit, objectiviteit en transparantie bij de rekrutering en doorstroom van personeel maar er is geen geharmoniseerde aannamebeleid. Ook moet aandacht blijven voor behoud van goede geografische vertegenwoordiging en gendergelijkheid. De kwaliteit van het personeel is goed. Relatief werken er veel professionals vooral artsen. De WHO volgt de VN-principes en regels voor salarissen. Beoordeling: Voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 3.5 Financiële positie, beheer en ontwikkelingen De financiële positie van de WHO is kwetsbaar. De verhouding geoormerkte / nietgeoormerkte bijdragen is scheef. 78% van het budget is afhankelijk van vrijwillige grotendeels geoormerkte bijdragen. 62% van het totale budget voor 2012 is door de lidstaten (verplichte en vrijwillige bijdragen) betaald. De resterende 38% door andere VN-organisaties, particuliere fondsen en NGO s. Eind 2012 was 80% van het budget binnengehaald maar door de hoge mate van oormerken niet evenredig 6 JIU Review Part 2 https://www.unjiu.org/en/reports-notes/jiu%20products/jiu_rep_2012_7_english.pdf 7 JIU Review of Management, Administration and Decentralization in the WHO Part 1, 2012 Pagina 7 van 13

verdeeld per regio en strategische prioriteit. Veel donoren, betalen hun vrijwillige bijdragen laat in het jaar. Dit schept onzekerheid voor WHO s liquiditeitspositie. In 2013 zal er veel veranderen rondom de financieringsprocedure van de WHO. Een financiële dialoog zal ingesteld worden en lidstaten zullen voor het eerst het gehele programma budget (dus zowel de verplichte als vrijwillige bijdragen) goedkeuren en monitoren. Het streven is dat de financiering van de WHO voorspelbaar, flexibel, transparant en gebaseerd op een realistisch budget zal zijn. Om algemene administratieve en management kosten te dekken rekent de WHO een programme support charge (PSC) van gemiddeld 7% en een post occupancy charge (POC) van 8,5%. Maar er is veel variatie onder donoren en het totaal is onvoldoende om de algemene kosten mee te dekken. De WHO is zich ervan bewust dat hierdoor subsidiëring van algemene kosten van geoormerkte programma s ten laste van de ongeoormerkte vrijwillige bijdragen voorkomt. PricewaterhouseCoopers heeft het cost recovery beleid onderzocht 8 en de WHO zal op basis hiervan voorstellen tot verbetering presenteren in januari 2014. De interne en externe audit functies zijn de afgelopen jaren verbeterd en International Public Sector Accounting Standards (IPSAS) worden toegepast bij het opstellen van de financiële overzichten. Het in 2010 opgerichte Independent Expert Oversight Advisory Committee (IEOAC) functioneert goed en wordt door het secretariaat ondersteund. Wel is het van belang de kwaliteit van de leden van de IEOAC hoog te houden. Er blijft het nodige te doen vooral op het gebied van juistheid en betrouwbaarheid van financiële informatie, safeguarding assets, interne controle, nakoming van regels en efficiëntie om het financieel beheer op het hoofdkantoor en op de regionale en landenkantoren op orde te krijgen en te houden 9. Enkele landenkantoren, voornamelijk in Afrika, zijn kwetsbaar. Beoordeling: Matig = 2 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 3.6 Corruptiebestrijding in de interne organisatie De WHO beschikt over goed uitgewerkt beleid en richtlijnen op het gebied van corruptiebestrijding. Zo zijn er beleid en richtlijnen betreffende fraude 10, beleid voor de bescherming van klokkenluiders 11 en een verantwoordingskader 12. Zowel MOPAN (2010) als MAR (2011) evaluaties stellen dat het beleid van de WHO tegen corruptie sterk is. Echter, MOPAN wijst er op dat veel respondenten van de vragenlijst niet op de hoogte waren van de inspanningen van de WHO op dit terrein. De bovengenoemde documenten zijn bijvoorbeeld ook niet beschikbaar op de website. Incidentele gevallen van corruptie en integriteitsschending en de genomen maatregelen zijn opgenomen in de rapportage van de interne en externe accountant die aan de lidstaten wordt toegezonden en besproken tijdens de WHA. Hierbij geeft de WHO tevens aan hoeveel geld er mee gemoeid is. DG Chan heeft afgelopen jaar duidelijk aangegeven dat er een 'zero tolerance' beleid is ten aanzien van fraude. Tevens kent WHO een Research Ethics Review Committee die voldoet aan de internationale standaarden. Beoordeling: Goed = 4 8 Admin and Management Cost Study PWC 2013 http://apps.who.int/gb/pbac/pdf_files/eighteenth/pbac18_3-en.pdf 9 Report of the Internal Auditor WHO 2013 http://apps.who.int/gb/ebwha/pdf_files/wha66/a66_35-en.pdf 10 WHO Fraud Prevention Policy & Fraud Awareness Guidelines (2005) 11 WHO Whistleblower Protection Policy (2006) 12 WHO Accountability Framework (2006) Pagina 8 van 13

4 Functioneren van de organisatie 4.1 Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen 13 WHO werkt nauw samen met UNFPA, UNICEF, UNAIDS, UNWomen en de WB zowel strategisch als op landenniveau onder andere op het gebied van seksuele reproductieve gezondheid en rechten (bijvoorbeeld via H4+). Ook is er samenwerking met de FAO, OCHA, UNDP en UNEP, verschillende publiek-private partnerschappen (Bill & Melinda Gates Foundation, GAVI en GFATM) en vele NGO s. Samen met de WB coördineert de WHO het International Health Partnership (IHP+). De WHO onderschrijft de VN-hervormingen zoals Quadrennial Comprehensive Policy Review en heeft zich verbonden aan Delivering as One. Wat in de praktijk lastig blijkt is dat de horizontale VN-hervormingen op landen niveau en de interne verticale reorganisatie van WHO niet altijd parallel lopen. Daarbij is de voortgang traag als gevolg van de organisatiestructuur. Zowel MOPAN (2010), de MAR, als ervaringen van Nederlandse ambassades stellen dat de WHO over het algemeen als leider in de gezondheidssector goed en nauw samen werkt met nationale overheden (voornamelijk ministerie van Gezondheid) en met wisselend succes met NGO s en andere lokale partners. De werkverdeling met andere organisaties is in de meeste landen goed. Door over het algemeen niet als donor te fungeren behoudt de WHO een zuivere rol gericht op het ondersteunen van partners op het technische vlak. Beoordeling: Goed = 4 4.2 Uitvoering beleid en beheer op landenniveau Op landenniveau is de WHO een belangrijke partner voor het ministerie van Gezondheid met een voornamelijk adviserende en coördinerende rol. De uitvoering van activiteiten wordt overgelaten aan lokale systemen en partners. Elk WHOlandenkantoor heeft een vijfjarig beleidsplan dat aansluit bij nationale plannen. Uit MOPAN en MAR rapporten blijkt dat technische advies wordt gewaardeerd en wordt aangesloten bij het nationale beleid en strategieën. Bij het opstellen van Development Assistant Frameworks (UNDAFs) maken WHO landenkantoren gebruik van hun contacten bij het ministerie van Gezondheid. De sterke band die de WHO in de grote meerderheid van landen heeft met de ontvangende overheden, geeft de organisatie een goede uitgangspositie voor het voeren van een effectieve beleidsdialoog. Doordat de staf van de landenkantoren veelal gerekruteerd wordt uit de lokale overheid kan soms de onafhankelijkheid in het geding komen. Moeilijk bespreekbare zaken als bijvoorbeeld het naleven van de technische en beleidsrichtlijnen van veilige abortus kunnen daardoor onaangeroerd blijven. Ook kan de duurzaamheid van de capaciteitsopbouw op landenniveau verbeterd worden. Hierbij spelen de hoge omloopsnelheid van staf, de focus op een ziekte of onderwerp in plaats van gericht te zijn op het gezondheidssysteem in bredere zin en de beperkte financiële middelen van de WHO een rol. Rapporten van de internal en external auditor laten aanwijzingen zien dat sommige landen goed functioneren maar dat het beheer in een aantal landen ernstig tekort schiet (waaronder partnerland Mozambique). Ook zou de frequentie van rapportage en zichtbaarheid beter kunnen. Het functioneren van de landenkantoren verschilt erg per regio en land. Streven is om het budget 70% op regionaal/landenniveau en 30% op hoofdkantoorniveau te gaan besteden. Momenteel is de verdeling 60%-40%. Beoordeling: Voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: neutraal = 13 antwoord op vraag 4.1 en 4.2 is tot stand gekomen met behulp van input van Nederlandse ambassades in Benin, Mozambique, Jemen, Zuid-Afrika, Bangladesh, Ghana en Tanzania Pagina 9 van 13

4.3 Uitvoering normerende taken De WHO is dé mondiale normerende gezondheidsorganisatie. Het normerende werk van de WHO bestrijkt een zeer breed terrein van infectieziekten bestrijding tot chronische ziekten en van drinkwaterkwaliteit tot crisisbeheersing bij grensoverschrijdende gezondheidscrises. De WHO werkt hierbij nauw samen met een groot aantal experts uit de hele wereld. Een netwerk samengesteld door meer dan 800 zogenaamde WHO-samenwerkende centra verzekert de WHO van input van de beste wetenschappelijke instituten ter wereld. Door deze organisatievorm kan de WHO bij uitstek worden gezien als mondiaal kenniscentrum voor gezondheidsbeleid. De kwaliteit van de normerende activiteiten is hierdoor over het algemeen goed. Tegelijkertijd kunnen de huidige noodzakelijke bezuinigingen, met als gevolg daarvan een krimpende organisatie met een nog altijd brede agenda, leiden tot kwaliteitsverlies. De normen van de WHO hebben geen bindend karakter en het is aan landen en beroepsgroepen zelf om deze op te volgen. Het gebruik van normen wordt op ad hoc basis gemonitord via een systeem van rapportages. Beoordeling: Goed = 4 4.4 Beleidsevaluatie Volgens MOPAN (2010) waren er tekortkomingen in het evaluatiebeleid en toegankelijkheid van evaluaties van de WHO. In 2012 heeft de WHO op verzoek van de Uitvoerende Raad en in het kader van de hervormingen een formeel evaluatie beleid ontwikkeld. Het evaluatiebeleid 14 is gebaseerd op onderzoek, WHO s eigen ervaringen en de normen en standaarden van de VN Evaluatie Groep. De WHO gebruikt vier evaluatiediensten: the Office of Internal Oversight Services (IOS); the External Auditor; the Independent Expert Oversight Advisory Committee (opgericht in 2010); en the Joint Inspection Unit. Tweejaarlijks wordt een organisatie-breed evaluatie werkplan opgesteld en jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de bestuursorganen. Vier typen evaluaties zijn geïdentificeerd: 1. programma budget performance evaluatie 2. programma evaluatie 3. thematische evaluatie en 4. landen evaluatie. Ongeveer 3-5% van het totaalbudget zal gereserveerd worden om evaluaties in de WHO te financieren. The Office of Internal Oversight Services (OIS) is verantwoordelijk voor het evaluatiebeleid, stelt het werkplan op en monitort ook de follow up van de aanbevelingen. De afgelopen jaren is de capaciteit van de OIS uitgebreid tot 19 mensen. De WHO stelt zich tot doel een evaluatiecultuur te promoten op alle niveaus van de organisatie. In het kader hiervan wordt momenteel aan een handboek gewerkt, is een wereldwijd netwerk in het leven geroepen en zijn kwaliteitstoetsen opgesteld. De afgelopen jaren is een inhaalslag gemaakt in het opvolgen van aanbevelingen van evaluaties maar dat mag ook wel gezien de ernst en het aantal aanbevelingen. 2012 is het eerste jaar dat de WHO het International Public Sector Accounting Standards (IPSAS) heeft toegepast bij het opstellen van de financiële overzichten. Lidstaten kunnen implementatie via een online tracking systeem volgen. Knelpunten voor implementatie worden in een rapport aan de Programme, Budget and Administation Committee aangegeven. Beoordeling: Voldoende = 3 Verwachting voor positieve verandering: waarschijnlijk = 14 Draft formal evaluation policy http://apps.who.int/gb/ebwha/pdf_files/eb131/b131_3-en.pdf Pagina 10 van 13

5 Beleidsrelevantie van de organisatie 5.1 Relevantie vanuit het perspectief van de internationale OS-architectuur Relevant: De WHO is de belangrijkste multilaterale organisatie op het gebied van de internationale volksgezondheid en monitoring van de wereldwijde gezondheidssituatie. Daarnaast is de WHO in humanitaire noodsituaties bijzonder relevant als leider van het gezondheidscluster. De relevantie is ook gebaseerd op het feit dat gezondheid een erkend publiek goed is en een belangrijke component bij ontwikkeling en economische groei. De WHO speelt een belangrijke rol bij de realisatie van gezondheid gerelateerde millenniumdoelen en leidt samen met UNICEF de thematische consultaties op het gebied van gezondheid voor de post- 2015 agenda. 5.2 Geografische relevantie Relevant. De WHO is mondiaal actief en niet uitsluitend in ontwikkelingslanden. Het is de VN-organisatie met de meeste landenkantoren (150). 5.3 Relevantie voor Nederlandse OS-thema s Voedselzekerheid Niet relevant. De WHO werkt wel samen met de FAO (Codex Alimentarius) aan standaarden en richtlijnen voor eerlijke handel in voedsel en aan voedselstandaarden om de voedselkwaliteit te vergroten. Water Niet relevant. De WHO werkt samen met UNICEF op het gebied van water en sanitatie (Joint Monitoring Programme) en is ook betrokken bij het Global Annual Assessment of Sanitation and Drinking-Water initiatief (GLAAS). De WHO is minder relevant met betrekking tot waterbeheer. Veiligheid en rechtsorde Niet relevant. In crisisgebieden versterkt de WHO de landenkantoren en er worden extra financiële middelen en personeel ter beschikking gesteld voor gezondheid gerelateerde noodhulp om stabiliteit in dergelijke gebieden te verstevigen. De WHO draagt echter niet direct bij aan veiligheid en rechtsorde en is dus niet relevant voor dit thema. Gelijke rechten voor vrouwen en Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten Relevant. De WHO heeft sinds 2004 een mondiale strategie voor seksuele en reproductieve gezondheid. De WHO is van groot belang voor het ontwikkelen van normen, standaarden en protocollen voor SRGR. Bijvoorbeeld de recent door WHA aangenomen technische en beleidsrichtlijnen voor veilige abortus, en pre-kwalificatie vrouwencondoom. Ook biedt de WHO onderdak aan verschillende SRGR onderzoeksprogramma s waaronder Human Reproduction Programme en Partnership for Maternal, Newborn and Child Health die beide ondersteund worden vanuit het Nederlandse partnerschap programma. 5.4 Relevantie doorsnijdende thema s Gender Beperkt relevant. Gender is in het kader van SRGR zeer relevant voor de WHO. Meer specifiek speelt de WHO een rol in de aanpak van de gezondheidsaspecten van seksueel en huiselijk geweld tegen vrouwen. Dit geldt ook voor traditionele praktijken die schadelijk zijn voor de gezondheid van vrouwen, zoals Pagina 11 van 13

vrouwenbesnijdenis. Op institutioneel vlak streeft de WHO naar het integreren van gender, gelijkheid en mensenrechten in al haar activiteiten. Private sectorontwikkeling Niet relevant want valt niet binnen het mandaat. Duurzaamheid (milieu/klimaat) Niet relevant want valt niet binnen het mandaat. 5.5 Overige relevantie Via het Nederlands partnerschap programma met de WHO wordt op een aantal terreinen (preventie, geneesmiddelenbeleid en gezondheidsonderzoek) samen gewerkt met Nederlandse kennisinstellingen (o.a. RIVM, NIVEL, TNO, KIT). Nederlandse kennis is van grote waarde voor het normerende werk van de WHO. Hiernaast is een groot aantal Nederlandse onderzoeksinstituten en universiteiten aangemerkt als WHO-samenwerkende centra (zie ook para 4.3). Onder auspiciën van de WHO zijn twee internationaal verbindende verdragen: de International Health Regulations (IHR) en de Framework Convention on Tobacco Control (FCTC). Pagina 12 van 13

6 Conclusie 6.1 Institutionele aspecten en functioneren De WHO is de belangrijkste VN-organisatie op het gebied van gezondheid. De organisatie kende de afgelopen jaren aanzienlijke financiële en bestuurlijke problemen. Het in 2010 onder DG Chan ingezette grootschalig hervormingsproces heeft de organisatie weer op de goede weg geholpen. Op het gebied van strategie, resultaat gericht werken, personeelsbeleid, evaluatie en financieel beheer heeft de organisatie duidelijk vooruitgang laten zien. Belangrijkste aandachtspunten blijven prioriteitenstelling, bereidheid van donoren tot duurzame financiering van de prioriteiten, implementatie financieringsstructuur, noodzaak tot herzien cost recovery beleid en effectief bestuur ondanks gedecentraliseerde structuur, complexe organisatie, geleid door professionals en grote verschillen binnen regio s en landen. Score Verw. 3 Institutionele aspecten van de organisatie Focus op kernmandaat 3 Strategie 3 Effectiviteit bestuurs- en beheersorganen 2 Human Resource Management 3 Financiële positie, beheer en ontwikkelingen 2 Corruptiebestrijding in de interne organisatie 4 4 Functioneren van de organisatie Samenwerking met andere multi- en bilaterale instellingen 4 Uitvoering beleid en beheer op landenniveau 3 Uitvoering normerende taken 4 Beleidsevaluaties 3 6.2 Beleidsrelevantie De normerende en gezondheidsmonitoring functies (bijv. International Health Regulations) van de WHO zijn belangrijk en relevant, ook voor nationaal beleid. Met 150 landenkantoren is de WHO de VN-organisatie die geografisch het best vertegenwoordigd is. De WHO speelt een belangrijke rol op humanitair gebied en in het bevorderen van de millenniumdoelen. Qua relevantie voor het Nederlandse OSbeleid is de WHO voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van belang. Score 5.1 Relevantie Internationale OS-architectuur + 5.2 Geografische relevantie + 5.3 Relevantie voor Nederlandse OS-thema s Voedselzekerheid - Water - Veiligheid en rechtsorde - Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten + 5.4 Relevantie voor doorsnijdende thema s Gender 0 Private sectorontwikkeling - Duurzaamheid (milieu/klimaat) - 5.5 Overige relevantie Impact op Nederland + Pagina 13 van 13