Weetjes over het nieuwe MAP IV

Vergelijkbare documenten
VOORWAARDEN AANVRAAG DEROGATIE 2019

DEROGATIEVOORWAARDEN 2015

DEROGATIEVOORWAARDEN 2016

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Wat moet de landbouwer doen? - Vlaamse Landmaatschappij

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Uitrijden effluent binnen MAP 5

TOELICHTING BIJ HET OVERZICHT AFKEURINGEN EN SANCTIES DEROGATIE 2016

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven

Derogatievoorwaarden 2011

Derogatie / BKM /

Het mestdecreet Waar staan we er (voor)?

MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD

Derogatie / BKM Campagne 2017

Derogatievoorwaarden 2012

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Uitrijregeling. De uitrijperiode is afhankelijk van de volgende parameters:

Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

De gegevens zijn gebaseerd op het nieuwe mestdecreet en zijn geldig voor 2007.

Vlaanderen is open ruimte. overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013)

1 Wat houdt de vanggewasregeling in?... 2

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

Deze fiche legt uit wat een nitraatresidu is, waarom het bepaald wordt, en hoe het beoordeeld wordt.

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

NITRAATRESIDURAPPORT 2014

Uitscheiding in kg/dier, jaar Diersoort

NITRAATRESIDURAPPORT 2015

Normen en richtwaarden 2010

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

Wat brengt MAP 6 voor de Vlaamse landbouwer?

NITRAATRESIDU- RAPPORT 2016

Wat brengt MAP 6 ons?

Nitraatresiducampagne Mestbank start op 1 oktober

Actieprogramma Nitraatrichtlijn MAP 5

N-index: wat zeggen de cijfers?

Analyse waterkwaliteit. Infosessie intermediairs Brugge 28/11/2013

nodigt u uit voor de studiedagen: Varkenshouderij Actueel

Mestrapport over de mestproblematiek in Vlaanderen

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1

HANDLEIDING MELDING VERVOER IN HET KADER VAN BURENREGELING

BEGELEIDENDE MAATREGELEN 2013 BIJ EEN TE HOOG NITRAATRESIDU. staalnamecampagne 2012 / maatregelenpakketten 2013

Besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016 houdende uitvoering van het Mestdecreet van 22 december 2006

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2012;

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID [C 2017/10386]

NITRAATRESIDU- RAPPORT 2017

MAP 5 in de tuinbouw. Wase Tuinders 28/01/2016 Micheline Verhaeghe

Teelthandleiding wettelijke regels

Normen en richtwaarden 2011

Toelichting MAP 6 Land- en tuinbouwers. 9 juli: PIBO, Tongeren

Normen en richtwaarden 2010

Handleiding melding vervoer in het kader van burenregeling

Het mestactieprogramma Met verfijnde bemesting naar een goede waterkwaliteit

1 Wat houdt de vanggewasregeling in?... 2

Toelichting: melding van vervoer in het kader van een burenregeling

MAP V en de sierteelt wat zit erin voor u? Studieavond bemesting in de vollegrondssierteelt - Destelbergen 28 mei 2015

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2015

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de Begroting, gegeven op 16 juni 2011;

Beheerovereenkomsten water 2012 Met verfijnde bemesting naar een goede waterkwaliteit

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2018

Toelichting landbouwersaangifte en Mestbankloket 2013 voor Intermediairs. Brugge, 28/11/2013 Hasselt, 2/12/2013

De bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving

Normen en richtwaarden

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 38;

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof

TOELICHTING GESELECTEERDE PERCELEN NITRAATRESIDU- BEPALING

Normen en richtwaarden 2012

HANDLEIDING AANMAKEN OVEREENKOMST BURENREGELING

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2019

Begeleidende maatregelen 2015 bij een te hoog nitraatresidu. Vlaanderen is open ruimte. Staalnamecampagne 2014 / maatregelenpakketten 2015

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

Mestbank - Krachtlijnen MAP5 ( )

Normen en richtwaarden 2014

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2019

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2016

Handleiding aanmaken overeenkomst burenregeling

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Op weg naar een efficiëntere bemesting

Coördinatiecentrum voorlichting en begeleiding duurzame bemesting - CVBB

Correct spuistroomgebruik = drastische verbetering lokale waterkwaliteit

TOELICHTING GESELECTEERDE PERCELEN NITRAATRESIDU- BEPALING

Toelichting bij het overzicht bemestingsnormen 2014

Begeleidende maatregelen bij een te hoog nitraatresidu. staalnamecampagne 2011/ maatregelenpakketten 2012

Toelichting bij het bemestingsplan en -register

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

Grondgebruik (ha) Grasland 27,00 Bouwland 5,00. Aantal graasdieren (incl. uitgeschaard naar natuurterrein) 100 Melkkoeien 90,0

NITRAATRESIDURAPPORT 2011

3 november 2011 Ben Rooyackers

Handleiding bij BASsistent Perceelsbemesting versie 1.2

Handleiding bij de BASsistent Mestproductie

Dikke fractie: boost voor organische stof. Sander Smets, onderzoeker akkerbouw PIBO-Campus

D e M E S T g a z e t

DEMETERtool in de praktijk. Pilootstudie bij 50 Vlaamse landbouwers

Transcriptie:

Weetjes over het nieuwe MAP IV 1. Wijzigingen in verband met werkzame stikstof Met MAP 4 worden enkele definities aangepast en worden er een aantal nieuwe definities toegevoegd. Eén van de nieuwe begrippen is werkzame stikstof. Ervan uitgaand dat niet al de stikstof die aanwezig is in een meststof ter beschikking komt van de plant wordt met werkzame stikstof een percentage stikstof bedoeld dat nuttig gebruikt kan worden door een gewas. Men kan kiezen tussen het oude systeem met de Totale stikstof of de werkzame stikstof, maar eens men gekozen heeft voor de werkzame stikstof kan men niet meer terug. stoffen, kg N uit kunstmest en kg totale N per jaar en per hectare waarbij geen enkele norm mag overschreden worden. - werkzame stikstof houdt rekening met de gewasbehoefte, de bodemvoorraad, de mineralisatie en werkingscoëfficiënt van de opgebrachte meststoffen. Er wordt een norm opgelegd voor de hoeveelheid N uit dierlijke mest die mag aangewend worden en een limiet voor de totale hoeveelheid werkzame stikstof. Bij het invullen van de mestbankaangifte zal u moeten aangeven voor welk systeem u het voorbije jaar koos, dit systeem moet toegepast worden op al de percelen van het bedrijf. De bemestingsnormen, geldig vanaf 1 januari 2011, staan overzichtelijk vermeld in de brochure 'Normen en richtwaarden 2011'. Deze zijn op te vragen bij de Mestbank of via de website van de Mestbank (VLM) Per mestsoort worden verschillende percentages vastgelegd: Voorbeeld: bij gebruik van 170 kg stikstof uit kunstmest komt hiervan ook 170 kg ter beschikking van de plant, bij gebruik van 170 kg N uit vaste dierlijke mest is dit slechts 51 kg (30% van 170 kg). 2. Wijzigingen in verband met de bemestingsnormen Voor het opbrengen van meststoffen op landbouwgrond heeft men dus de keuze uit twee systemen: Situatie 1: er wordt gekozen voor het systeem van de Totale stikstof en een bemesting met vaste rundveemest (forfaitaire inhoud van 7,1 kg N en 2,9 kg P2O5 per ton). => Er kunnen nog 10 eenheden fosfaat en 50 eenheden stikstof opgebracht worden uit kunstmest of andere meststoffen. Het Totale stikstof-systeem beperkt de N-gifte zodat de behoefte niet kan voldaan worden. Situatie 1 - Totale stikstof volgt hetzelfde principe als voorheen: er zijn normen voor kg stikstof (N) uit dierlijke mest, kg N uit andere mest- Rekenvoorbeeld: Om het verschil duidelijk te maken nemen we een bedrijf met 1 hectare maïs op niet-zandgrond. 13

Situatie 2 Situatie 2: er wordt gekozen voor het systeem van de werkzame stikstof en een bemesting met vaste rundveemest (forfaitaire inhoud van 7,1 kg N en 2,9 kg P2O5 per ton en een werkingscoëfficiënt van 30%). => Er kunnen nog 10 eenheden fosfaat en 99 eenheden werkzame stikstof uit kunstmest of andere meststoffen opgebracht worden. Vult u dit aan met kunstmest, dan kan er 99 kg N gebruikt worden (werkingscoëfficiënt van 100%). Gebruikt u bijvoorbeeld een andere meststof met werkingspercentage van 60%, kunt u bijkomend 165 kg N opbrengen (steeds rekening houden met de norm voor fosfaat). Nota: - In beide systemen mag er evenveel dierlijke mest gebruikt worden. Wanneer moet je kiezen voor werkzame stikstof? Afhankelijk van de gebruikte dierlijke mest kan er in het systeem werkzame stikstof in heel wat gevallen duidelijk meer kunstmest / andere mest gebruikt worden. Dit zijn de gevallen waar bijvoorbeeld veel vaste mest wordt gebruikt. De norm van kunstmest is ook naar beneden getrokken waardoor akkerbouwers ook zullen aangewezen zijn op het systeem van de werkzame stikstof willen ze voldoende kunstmest kunnen geven. Voor bedrijven die hoofdzakelijk met drijfmest werken maakt het niet veel uit voor welk systeem ze kiezen. Nadeel van de werkzame stikstof : alle meststromen moeten in kaart gebracht worden, wat meer administratie en opvolging vraagt. Ook de begrazing op de weide moet weergegeven worden. Anderzijds geeft het de landbouwer wel de mogelijkheid om beter de N-behoefte te kunnen invullen. Andere wijzigingen: Voor percelen met beheersovereenkomst water, percelen gelegen in kwetsbaar gebied natuur of fosfaat en voor percelen waarop een maatregelenpakket van kracht is omwille van het overschrijden van het nitraatresidu, gelden andere normen. De bemestingsnormen voor fosfaat worden over een periode van 6 jaren gradueel verlaagd. Voor aardappelen (met uitzondering van vroege aardappelen) kan er afgeweken worden van de bemestingsnorm voor stikstof indien er aangetoond wordt dat er minstens 55 ton aardappelen per hectare gewonnen wordt en er door een erkend laboratorium een bodemanalyse gebeurt waar een bemestingsadvies op wordt gebaseerd. Tevens moet, door een erkend laboratorium, het nitraatresidu bepaald worden tussen 1 oktober en 15 november. 14 Ook voor andere teelten kunnen gelijkaardige afwijkingen toegestaan worden indien nog vast te leggen minimum gewasopbrengsten overschreden worden. Vanaf 1 januari 2013 geldt er voor sommige groenten een bemestingsverbod tenzij men zich laat adviseren door een erkend laboratorium, een erkende telersvereniging of een erkend praktijkcentrum. Voor bepaalde combinaties van teelten gelden hogere bemestingsnormen, voor andere teelten zijn er specifieke voorwaarden of verplichtingen. 3. Wijzigingen in de derogatieregeling Op 17 mei gaf het Europese Nitraatcomité positief advies over de Vlaamse derogatieaanvraag. Deze derogatie laat (voor de periode 2011-2014) toe dat er - onder strikte voorwaarden - meer dierlijke mest opgebracht mag worden dan de algemene bemestingsnorm van 170 kg N (stikstof) per hectare. Zowel de normen als de bijhorende voorwaarden zijn gelijkaardig aan de bepalingen van de vorige derogatie. - Voor grasland en maïs voorafgegaan door een voorjaarssnede gras wordt de bemestingsnorm opnieuw verhoogd tot 250 kg N uit dierlijke mest. NIEUW: op maïs voorafgegaan door een voorjaarssnede snijrogge wordt de bemestingsnorm ook 250 kg N per hectare. - Voor wintertarwe gevolgd door een niet-vlinderbloemig vanggewas en voor bieten wordt de norm opnieuw verhoogd tot 200 kg. NIEUW: op triticale gevolgd door een niet-vlinderbloemig vanggewas mag er ook 200 kg N uit dierlijke mest gebruikt worden per hectare. - Op derogatiepercelen mag de bemesting enkel gebeuren met derogatiemest, zijnde mest afkomstig van runderen (uitgezonderd mestkalveren), paarden, geiten, schapen en de dunne fractie na het scheiden van varkensmest (op voorwaarde dat de stikstof/fosfaatverhouding ten minste 3,3 bedraagt). NIEUW: ook effluent met een inhoud van maximaal 1 kg N per ton en maximaal 1 kg P2O5 per ton mag opgebracht worden (dit beperkt tot 15 ton per hectare om risico op verzilting tegen te gaan). Voor de dunne fractie en het effluent moet de Mestbank eerst een attest afleveren. Over de voorwaarden waaraan de installatie die het effluent produceert moet voldoen wordt nog gediscussieerd. - NIEUW: Op derogatiepercelen mag geen fosfaat uit kunstmest opgebracht worden. - NIEUW: 2/3e van de derogatiemest moet opgebracht worden voor 31 mei (in plaats van 15 mei bij de vorige derogatie). Vanaf 1 sep

tember tot 15 februari is het verboden om de derogatiepercelen nog te bemesten. - NIEUW: grasland mag enkel gescheurd worden van 15 februari tot en met 31 mei (in de Polders tot en met 14 september). Na het scheuren wordt binnen 2 weken een gewas gezaaid. In het jaar van scheuren mag er geen mest opgebracht worden, met uitzondering van begrazing. In de polders: 1. De algemene regel blijft: uitrijden mag van 16 februari tot en met 14 oktober. 2. MAAR op akkers is het verboden om na de oogst van de hoofdteelt nog mest uit te rijden TENZIJ er na de oogst een nateelt, of binnen 15 dagen na de bemesting een vanggewas, ingezaaid wordt. Tot 31 juli kan in geval van nateelt ook tot 170 kg N worden gegeven. - Opstellen van een bemestingsplan en -register voor álle percelen van het bedrijf. Het uitrijden van stalmest en champost mag steeds van 16 februari tot en met 14 november. - Tussen 1 oktober en 15 november dienen er, op kosten van de landbouwer, nitraatresidumetingen te gebeuren. Voor percelen blijvend grasland wordt de uitrijperiode beperkt tot 31 augustus. - Er moeten mestanalyses zijn en bodemstalen genomen worden. Per vijf hectare moet er een bodemanalyse gebeuren voor 1 juni. Via een persbericht heeft de Mestbank al laten weten dat er een overgangsregeling is voor 2011: landbouwer die derogatie toepassen in 2011 kunnen de bodemstalen, die ze eigenlijk dit jaar moeten laten nemen, ook nog in 2012 laten uitvoeren. Het uitrijden van stalmest en champost mag steeds van 16 februari tot en met 14 november. Alle landbouwers die in 2011 derogatie wensen toe te passen moeten dit voor 15 juli aan de Mestbank laten weten. Iedereen die in 2009 of 2010 de derogatie aanvroeg, die in de verzamelaanvraag de code DAV invulde of aan de Mestbank laat / liet weten dat hij de derogatie wenst toe te passen, heeft van de Mestbank een brief met gedetailleerde informatie ontvangen. 4. Gevolgen van MAP4 voor de beheerovereenkomst water Wie een beheerovereenkomst water gesloten heeft, moet de hoeveelheid dierlijke mest beperken tot maximaal 140 kg N per ha per jaar. Voor graangewassen zonder nateelt, wordt de hoeveelheid dierlijke mest echter beperkt tot maximaal 100 kg N per ha per jaar. De gewassen waarvoor de beheerovereenkomst nu geldt, blijven behouden, uitzondering zijn echter de graangewassen waarvoor in 2011 alleen nog een vergoeding wordt uitbetaald mits er een nateelt wordt ingezaaid. Voor de landbouwers met een beheersovereenkomst zullen de bemestingsnormen voor stikstof vanaf 1 januari 2012 beperkt worden, ze moeten immers 30% lager liggen dan de algemene normen. Nadat de bevoegde Europese diensten ingestemd hebben met een aantal wijzigingen, zal aan de landbouwers een aangepaste beheerovereenkomst water worden voorgelegd die ingaat op 1 januari 2012. Men heeft echter de mogelijkheid de aanpassingen niet te aanvaarden. In dat geval wordt de beheerovereenkomst water zonder gevolgen - beëindigd. 5. Wijzigingen in verband met de uitrijregeling Buiten de polders: 1. De algemene regel blijft: uitrijden mag van 16 februari tot en met 31 augustus. 2. MAAR op akkers is het verboden om na de oogst van de hoofdteelt nog mest uit te rijden TENZIJ er voor 31 juli een nateelt, of tussen 31 juli en 31 augustus een vanggewas, ingezaaid wordt. 3. In dat geval is de hoeveelheid dierlijke of andere mest, die na de oogst van de hoofdteelt nog opgebracht mag worden, beperkt tot maximaal 60kg N/ha en andere meststoffen of tot 30 kg N/ha voor kunstmest of effluenten van de mestverwerking. 4. Ook in geval van groente als nateelt geplant voor 31 juli kan men nog mest uitrijden. Voor graszodenteelt en voor een aantal andere specifieke teelten kan er afgeweken worden van de uitrijbepalingen. De specifieke voorwaarden moeten nog vastgelegd worden, maar de afwijking mag er in geen geval toe leiden dat er na 14 november of voor 16 januari mest opgebracht wordt. De Vlaamse Regering kan, voor overkapte landbouwgrond met gebruik van stikstof uit kunstmest, ook een afwijking van de uitrijperiode voorzien. Ook voor percelen met derogatie is er een specifieke regeling. Striktere uitrijregeling op derogatiepercelen Als u derogatie toepast op uw derogatiepercelen mag u slechts tot 31 augustus mest opbrengen. Striktere uitrijregeling voor grasland op zware kleigrond Als u blijvend grasland wil bemesten op zware kleigrond, kan dat slechts tot 31 augustus, terwijl dat vroeger tot 14 oktober kon. Extra voorwaarden voor bemesting op akkers na de oogst Voor akkers gelden bijkomende voorwaarden voor het toedienen van vloeibare dierlijke mest, kunstmest of andere meststoffen (behalve andere meststoffen die over een attest beschikken) na de oogst van de hoofdteelt, zowel voor derogatie- als voor niet-derogatiepercelen. Steile hellingen Op steile hellingen met een stijgingspercentage hoger dan 15 % mag niet bemest worden. Begrazing is wel nog mogelijk. 6. Voorwaarden in verband met de opslag van vaste mest Stalmest aanwenden kan vanaf 16 januari tot 14 november, ook op de stoppel of na een teelt. Vanaf 15 november 2013 zal het echter niet meer toegelaten zijn vaste dierlijke mest op de kopakker op te slaan in de periode van 15 november tot en met 15 januari. Buiten die periode mag de stalmest op de akker liggen gedurende maximaal 1 maand, op voorwaarde dat de mest ter plaatse uitgespreid wordt. Indien er mest op de akker gestockeerd wordt moet er een afstand van minstens 100 meter tot woningen van derden en 10 meter tot perceelsgrenzen en oppervlaktewater gerespecteerd worden. 7. Metingen van het nitraatresidu Jaarlijks laat de Mestbank in de periode van 1 oktober tot en met 15 november nitraatresidustaalnames uitvoeren op landbouwpercelen. Landbouwers worden hiervan minstens 1 week op voorhand op de 15

hoogte gesteld en kunnen in diezelfde periode op eigen kosten een tegenstaal laten nemen waarbij het laagste resultaat van beide staalnames in aanmerking genomen wordt. Pakket 3: > Z-waarde Idem pakket 2 + 60 % verlaging van alle bemestingsnormen Landbouwers die de derogatie toepassen, die administratieve geldboetes opgelegd kregen of die niet over voldoende mestopslagcapaciteit beschikken kunnen door de Mestbank verplicht worden om op eigen kosten nitraatresidustaalnames te laten nemen. Opgelegde maatregelenpakketten worden per aangetekend schrijven bekend gemaakt, hiertegen kan men binnen 30 dagen bezwaar aantekenen. Gewas type Bodem- drempel- +X type waarde +Y 2011 akkerbouw Wanneer een perceel met een te hoog nitraatresidu wordt overgedragen is het aan de overlatende landbouwer om het opgelegde maatregelenpakket op een ander perceel toe te passen. +Z 20122014 zand andere klei 88 113 128 150 160 158 1 200 138 170 180 Tuinbouw en zand aardappelen andere 165 180 1 220 170 200 Afhankelijk van de overschrijding van de nitraatresidudrempelwaarde worden bepaalde maatregelenpakketten opgelegd, gaande van het laten uitvoeren van stikstofanalyse, uitsluiting van de derogatie, nitraatresidubepalingen in het najaar, het opstellen van een bemestingsplan en -register tot het verplicht inzaaien van een nateelt, een volledige bedrijfsaudit door de Mestbank en een serieuze beperking (tot 60%) van de bemestingnorm op de betrokken percelen. 8. De uitscheidingscijfers De brochure Normen en richtwaarden 2011 bevat een samenvatting van al de cijfers voor 2011. Voor vleesvarkens werd het onderscheid tussen twee- of driefasig voederen opgeheven, de forfaitaire uitscheidingscijfers voor vleesvarkens van 20 tot 110 kg zijn vastgelegd op 5,33 kg P2O5 en 13 kg N. De hogere uitscheidingsnormen voor runderen waarvan het voederrantsoen onvoldoende maïs, voederbieten, voedergranen en perspulp van suikerbieten bevat, werden opgeheven. Voor legrassen en vleesrassen van pluimvee, alsook voor nertsen werden de forfaitaire uitscheidingscijfers als volgt aangepast: Er zijn 4 maatregelenpakketten die van kracht worden telkens een hogere waarde overschreden wordt. Het eerste pakket is van kracht zodra volgende nitraatresidu s gemeten worden: Wanneer het residu 25 kg hoger ligt wordt het 2e (zwaardere) pakket van toepassing. Pakket 0: 114 kg: geen derogatie 1 voorjaarstaal 1 najaarstaal (aanduiding Mestbank). Dit wordt genomen in principe op het zelfde perceel waar het voorjaarstaal genomen is. Pakket 1: (X) waarde Y 1 voorjaarstaal 2 najaarstalen (aanduiding Mestbank). Een van de twee najaarstalen wordt genomen op hetzelfde perceel waar het voorjaarstaal genomen is. + bemestingplan/register + groenbemester of na/winterteelt Geen derogatie. Pakket 2: Y waarde Z Idem pakket 1 + audit + 20 % verlaging van de norm dierlijke bemesting en 30 % verlaging van de totale N-norm Tuinbouw: opvolging via proefcentrumadviessysteem of een erkend labo 16 De pluimveesector vreest voor problemen in enkel subsectoren omwille van de hoge forfaitaire uitscheidingscijfers en hoopt dat een zekere marge op deze cijfers bespreekbaar is. Ook de uitscheidingscijfers volgens de veevoederconvenant en de regressie werden aangepast voor het pluimvee. Een volledig overzicht kunt u vinden in de brochure 'Normen en Richtwaarden 2011'. Voor pluimvee- en nertsenmest stelt de Mestbank nieuwe richtwaarden ter beschikking. Voor de andere soorten blijven de richtwaarden voorlopig ongewijzigd. In 2011 kunt u kiezen of u gebruik maakt van de nieuwe richtcijfers of van de waarden die golden in 2010.

9. Wijziging van de transportbepalingen 10. Aandachtspunten 2011 Landbouwers die meststoffen vanuit hun exploitatie naar een naastgelegen mestverwerker voeren (niet over de openbare weg) moeten hiervoor een overdrachtsdocument opmaken. De uitbreiding van de opslagcapaciteit voor dierlijke mest tegen 31 december 2011 was al voorzien in het Mestdecreet en wordt door MAP 4 niet gewijzigd. Vanaf 1 januari 2012 moet bij elk vervoer van dierlijke of andere mest door een erkend mestvoerder, gebruik gemaakt worden van een systeem van onlinepositiebepaling (AGR/GPS). Alle categorieën, ook de A s en de E s, dienen te beschikken over een AGR/GPS installatie. Enkel eigen mest naar eigen land, de burenregelingen en vervoer van eigen mest naar de mestverwerking kunnen nog gebeuren zonder AGR/GPS. Voor dieren die steeds op stal staan dient er 9 maanden opslag voorzien te worden, voor dieren met buitenloop tenminste 6 maanden en voor stalmest minimaal 3 maanden. De opslag is niet verplicht indien men kan aantonen dat de mest op een andere wijze verwijderd wordt (export, verwerking, opslag bij derden, ). Vanaf 1 januari 2013 worden de bepalingen rond de burenregeling gewijzigd. Zo moet de burenregeling minstens 1 week voor het vervoer gemeld zijn bij de Mestbank, moet het vervoer gebeuren door de aanbieder of afnemer met een trekkend voertuig waarvan hij eigenaar is en moet elk vervoer in het kader van eenzelfde burenregeling uiterlijk 24 uur vooraf door de aanbieder of afnemer aan de Mestbank gemeld worden. Nieuw is dat het transport van dierlijke mest naar en van effluent uit een verwerkingsinstallatie in dezelfde of een aangrenzende gemeente, via een burenregeling mogelijk zal zijn, dit op voorwaarde dat elk transport aan de verwerkingseenheid gewogen wordt. Landbouwers die één of meerdere administratieve geldboetes of strafrechtelijke veroordelingen opgelegd kregen omwille van een overtreding van het Mestdecreet, kunnen door de Mestbank verplicht worden om hun mest door een erkend mestvoerder te laten rijden. Voor al deze transportwijzigingen zullen verdere details vastgelegd worden in een uitvoeringsbesluit. Bedrijven met teelten op groeimedium onder permanente overkapping moeten al sinds begin dit jaar de spuistroom gedurende 6 maanden kunnen opslaan (onder bepaalde voorwaarden volstaat een kleinere opslagcapaciteit). Een uitgebreide toelichting vindt u in de brochure. De verplichtingen rond mestopslag zijn een randvoorwaarde voor de MTR, het niet voldoen aan de bepalingen heeft dus gevolgen op de uitbetaling van uw toeslagrechten. Voorzie dus tijdig bijkomende mestopslag en bekijk ook met uw adviseur of u in aanmerking komt voor met VLIF-steun! 11. Verdere ontwikkelingen Voor een aantal wijzigingen is een aanpassing van de uitvoeringsbesluiten nodig. Zodra hierover meer gekend is zult u dit in onze nieuwsbrieven kunnen lezen. In februari 2012 zal een evaluatie van het mestbeleid gebeuren waarbij opnieuw aanpassingen aan het Mestdecreet kunnen gebeuren. In 2013 en 2014 wordt ook de waterkwaliteit geëvalueerd, afhankelijk van de metingen van het nitraatresidu kunnen de bemestingsregels verstrengd worden. Nieuwe bemestingsnormen: Bemestingsnormen op basis van totale stikstof akkerbouw en voedergewassen in 2011 17

Vanaf 2012 zal de jaarlijkse Mestbankaangifte ook via het digitale Mestbankloket kunnen ingediend worden. Bemestingsnormen op basis van werkzame stikstof akkerbouw en voedergewassen in 2011 AABS vzw tot uw dienst! Voor bedrijfsbegeleiding inzake mestadministratie zoals bemestingsplan, mestregistratie, berekening mestbalans en Mestbankaangifte, bezwaren enz. kunt u steeds terecht bij het Adviesbureau van het Algemeen Boerensyndciaat. Meer info: West-Vlaanderen: T (051)26 08 26 abs.roeselare@absvzw.be Alle andere provincies: T (09)252 28 26 abs.melle@absvzw.be Bemestingsnormen op basis van totale stikstof voor groenten en groentecombinaties in 2011 18