BIJLAGE. De vijf dimensies van de energie-unie: beleidsvaststellingen op het niveau van de lidstaten en de EU. bij de

Vergelijkbare documenten
ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

BIJLAGE. bij de. Derde verslag over de stand van de energie-unie. {SWD(2017) 387 final} - {SWD(2017) 388 final} - {SWD(2017) 389 final} -

Tarieven Europa: staffel 1

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

Tarieven Europa: staffel 1

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Scorebord van de interne markt

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

KLIMAATVERANDERING. N.B. : Voor de algemene analyse zie de analytische synthese.

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Scorebord van de interne markt

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Zuivelproductie per land 2015 Dairy production by country

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Europese feestdagen 2019

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Europese feestdagen 2018

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Financiële informatie over het Europees Ontwikkelingsfonds

***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

the state of renewable energies in europe

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Europese feestdagen 2017

Emissiehandel: Commissie geeft groen licht voor nog eens 8 plannen zodat de handel zoals gepland van start kan gaan

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 september 2015 (OR. en)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1853 VAN DE COMMISSIE

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

Exportstatistiek Bloemkwekerijprodukten FEBRUARI 2012

BIJLAGE. bij het. Voorstel voor een besluit van de Raad

Scorebord van de interne markt

16707/14 ADD 13 as 1 DG G 2A

A8-0249/139. Door de Commissie voorgestelde tekst

14072/14 roe/lep/hh DG C 1

ZA6284. Flash Eurobarometer 413 (Companies Engaged in Online Activities) Country Questionnaire Belgium (Flemish)

Erasmus voor iedereen: EU-financiering voor 5 miljoen burgers

BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Werkloosheid in de Europese Unie

BIJLAGE. bij het Gewijzigd voorstel. voor een Besluit van de Raad

TRACTATENBLAD VAN HET

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

Onderzoek gunstige prijsligging.

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Marktontwikkelingen varkenssector

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Openbare raadpleging over de mogelijke herziening van Verordening (EG) nr. 764/2008 (de verordening wederzijdse erkenning)

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Arbeidsmarkt allochtonen

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

EDITIE De infranationale overheid in de EU : sleutelcijfers

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een Besluit van de Raad

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

6,6. Werkstuk door een scholier 1980 woorden 16 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

DEEL 1: Mobiliteit en Verkeersveiligheid in Vlaanderen. Universiteit Hasselt Bachelor- en master Verkeerskunde

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

BIJLAGE PROTOCOL. bij het. voorstel voor een besluit van de Raad

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Deze nota bevat ook een planning voor de verdere behandeling van dit dossier in de aanloop naar de zitting van de Raad TTE (8-9 juni 2006).

De internationale handel in goederen van Nederland in 2004

TRACTATENBLAD VAN HET

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

Transcriptie:

EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.2.2017 COM(2017) 53 final ANNEX 2 BIJLAGE De vijf dimensies van de energie-unie: beleidsvaststellingen op het niveau van de lidstaten en de EU bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE, HET COMITE VAN DE REGIO'S EN DE EUROPESE INVESTERINGSBANK Tweede verslag over de stand van de energie-unie NL NL

De belangrijkste vaststellingen die op basis van nationale ontwikkelingen in 2016 kunnen worden gedaan, zijn in deze beleidsvaststellingen samengevat. Zij zullen het uitgangspunt vormen voor een grondigere analyse van het beleid van de lidstaten die de Commissie in 2017 wil verrichten. Nationale energie- en klimaatplannen Een klein aantal lidstaten heeft reeds vooruitgang geboekt met de voorbereiding van hun geïntegreerd nationaal energie- en klimaatplan voor de periode van 2021 tot 2030, waarin de nationale bijdragen tot de doelstellingen van de energie-unie en de streefcijfers voor 2030 inzake energie en klimaat moeten zijn opgenomen. De meeste lidstaten zijn echter nog niet begonnen met dit proces of moeten sneller vooruitgang boeken. Energiezekerheid In 22 lidstaten is de totale netto-invoerafhankelijkheid gedaald tussen 2005 en 2014, wat wijst op een verbeterde energiezekerheid. Dergelijke positieve ontwikkelingen werden ondersteund door de toegenomen binnenlandse productie van hernieuwbare energie (bijvoorbeeld in Oostenrijk, Estland, Ierland, Italië, Letland, Portugal en Spanje) en de gedaalde totale vraag naar energie, mede dankzij verbeteringen van de energie-efficiëntie. In dezelfde periode is de totale netto-invoerafhankelijkheid in een aantal landen aanzienlijk gestegen door de gedaalde binnenlandse productie van fossiele brandstoffen (Denemarken, Polen en het Verenigd Koninkrijk) of de sluiting van kerncentrales (Litouwen). Geplande infrastructuurprojecten kunnen ook gevolgen hebben voor de energieafhankelijkheid van verschillende lidstaten. De Europese Unie is voor meer dan de helft van haar energiebehoeften nog steeds afhankelijk van invoer, maar boekt vooruitgang bij het diversifiëren van bronnen, aanvoerroutes en leveranciers van energie. Sommige lidstaten zijn echter nog steeds volledig of hoofdzakelijk afhankelijk van de toevoer uit één enkel derde land, met name Bulgarije, Estland, Finland, Hongarije, Litouwen en Slowakije, vooral voor gas maar vaak ook voor olie en/of steenkool. In de afgelopen jaren is de zekerheid van de gasvoorziening toegenomen door nieuwe interconnecties en terminals voor vloeibaar aardgas (LNG). Deze verbeteringen komen niet alleen de interne gasmarkt ten goede, maar bieden de lidstaten ook meer alternatieven voor de belangrijkste/traditionele aanvoerroutes in geval van storingen. Nu kan worden voldaan aan een hoger percentage van de vraag naar gas via andere kanalen. Slechts twee lidstaten, Bulgarije en Portugal, hebben nog geen volwaardig alternatief voor het geval dat de bevoorrading uit hun belangrijkste gasbron wordt verstoord 1 :. Het blijft belangrijk dat de gasinterconnecties tussen de lidstaten (bijvoorbeeld Kroatië, Hongarije, Roemenië, Bulgarije en Griekenland, alsmede tussen Portugal, Spanje en Frankrijk) verder worden verbeterd, en dat wordt gewaarborgd dat consumenten en leveranciers in alle lidstaten toegang hebben tot hubs voor vloeibaar gas en kunnen 1 De zogeheten N-1-regel. 2

profiteren van de LNG- en interconnectiecapaciteiten die door landen worden of kunnen worden ontwikkeld. Interne energiemarkt Elektriciteitsinfrastructuur Er zijn elektriciteitsinterconnecties en versterkte interne lijnen nodig om de interne elektriciteitsmarkt verder te integreren, bijvoorbeeld in Zuidwest-Europa en Noord- en Centraal-Oost-Europa (bijvoorbeeld Duitsland, Polen en Tsjechië), of te werken aan de synchronisatie van de Baltische staten met het Europese elektriciteitssysteem. Elf lidstaten hebben het streefcijfer van 10 % elektriciteitsconnectie voor 2020 nog niet bereikt (Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Polen, Portugal, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk) en moeten hun inspanningen voortzetten. Deze landen hebben het streefcijfer voor interconnectie niet gehaald omdat de geïnstalleerde opwekkingscapaciteit van hernieuwbare energie in sommige lidstaten recentelijk sneller is toegenomen dan de interconnectiecapaciteit. Congestiebeheer blijft een probleem voor zeven lidstaten (Oostenrijk, Tsjechië, Denemarken, Duitsland, Hongarije, Polen en Slowakije). Hiervoor is een oplossing nodig waarmee grensoverschrijdende elektriciteitsstromen in Centraal-Europa en de hele Unie worden gefaciliteerd en tevens de systeemveiligheid wordt gewaarborgd. Groothandelsmarkten Veel lidstaten hebben aanzienlijke vooruitgang geboekt bij het openstellen van hun groothandelsmarkten voor concurrentie, hetgeen significante voordelen heeft opgeleverd. Er zijn echter grote verschillen tussen de lidstaten, waarvan vele de nodige regels die concurrerende en liquide markten, met name groothandelsmarkten voor gas, mogelijk maken, nog niet volledig ten uitvoer hebben gelegd. Daarnaast hebben ondernemingen nog steeds een aanmerkelijke marktpositie in een aantal lidstaten. Daarom blijft handhaving van de mededinging van cruciaal belang om te zorgen voor open en concurrerende markten. Halverwege 2015 waren de meeste Europese groothandelsmarkten voor elektriciteit op regionaal niveau gekoppeld aan een of meer aangrenzende markten. In de meeste lidstaten zijn de groothandelsprijzen voor elektriciteit tussen 2013 en 2015 gedaald, voornamelijk als gevolg van de dalende prijzen voor steenkool en gas, de geleidelijke introductie van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitssector en de verminderde vraag. De verschillen tussen de regio s bleven aanzienlijk: de prijzen zijn het hoogst in het Verenigd Koninkrijk en Zuid-Europa, en het laagst in de Scandinavische landen. De groothandelsprijzen voor gas zijn in alle lidstaten tussen 2013 en 2015 gedaald, omdat de Europese gasprijzen onder druk kwamen door de zwakke vraag, het overaanbod op de belangrijkste regionale markten, de lage olieprijzen en het stabiele invoervolume van vloeibaar aardgas (LNG). In tegenstelling tot elektriciteit is er een duidelijke convergentie van nationale prijzen, omdat de lagere olieprijzen ervoor zorgen dat de aan de olieprijs gekoppelde prijzen dichter bij het niveau van de hubprijzen in Noordwest- Europa liggen. Detailhandelsmarkten en consumenten 3

Anders dan de groothandelsprijzen zijn de detailhandelsprijzen voor gas en elektriciteit in de afgelopen vijf jaar over het algemeen gestegen. In het geval van elektriciteit heeft het toenemende aandeel van belastingen en heffingen in de detailhandelsprijs bij deze trend een rol gespeeld. De detailhandelsmarkten voor elektriciteit en gas zijn nog steeds nationaal (of subnationaal). Er zijn verdere inspanningen nodig om de regionale marktintegratie te bevorderen. In bepaalde gevallen moet de mededinging mogelijk worden gehandhaafd. Terwijl verschillende andere lidstaten onlangs de regulering van eindgebruikersprijzen hebben afgeschaft (Ierland en Letland), worden de prijzen voor huishoudens in ongeveer de helft van de lidstaten nog steeds in uiteenlopende mate gereguleerd, hetgeen een belemmering vormt voor participatie aan de vraagzijde en concurrentie op detailhandelsniveau. Slechts in enkele lidstaten (met name Finland, Italië, Zweden en Malta) zijn de consumenten door middel van de uitrol van slimme meters daadwerkelijk mondiger geworden. In Estland, Spanje en Denemarken zijn ongeveer de helft van de huishoudens reeds uitgerust met slimme elektriciteitsmeters. Wat de penetratiegraad van slimme gasmeters betreft, heeft alleen Nederland aanzienlijke vorderingen geboekt: bijna 30 % van de huishoudens is er voorzien van slimme meters. In verschillende lidstaten vormen administratieve lasten een belemmering voor consumenten die een nieuwe leverancier of betere contractuele voorwaarden willen. Energiearmoede is een punt van zorg voor veel lidstaten. In de Europese Unie gaat gemiddeld 8,6 % van het budget van huishoudens met een laag inkomen naar energiegerelateerde uitgaven. Bovendien is dit aandeel in de meeste lidstaten gestegen sinds 2005. Daarnaast beschikt een steeds hoger percentage van deze huishoudens (23 % in 2015) niet over genoeg financiële middelen om hun woning voldoende te verwarmen. De lidstaten moeten meer gerichte maatregelen nemen ten aanzien van kwetsbare consumenten om energie- en brandstofarmoede doeltreffend aan te pakken. Energie-efficiëntie Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt op het gebied van energie-efficiëntie. In 2014 lag het primaire energieverbruik 2 van de Europese Unie slechts 1,6 % boven haar streefcijfer inzake primair energieverbruik voor 2020, en het eindenergieverbruik 3 in 2014 was reeds lager dan het overeengekomen streefcijfer voor 2020. Zelfs als wordt uitgegaan van een stijging van het primaire en eindenergieverbruik in 2015 met respectievelijk ongeveer 1,5 % en 2 % ten opzichte van 2014, kunnen de streefcijfers voor 2020 worden bereikt mits de nodige maatregelen worden genomen. Het energie-efficiëntiebeleid levert een belangrijke bijdrage aan de daling van het energieverbruik en ontkoling, en kan ook bijdragen tot een betere luchtkwaliteit. Er zijn meer inspanningen nodig voor de renovatie van bestaande gebouwen om het totale energieverbruik te verminderen, de energierekeningen van consumenten te verlagen en het Europese gebouwenbestand slimmer en duurzamer te maken. In dit verband moeten 2 "Primair energieverbruik": bruto binnenlands verbruik, uitgezonderd verbruik voor niet-energetische doeleinden; artikel 2, lid 2, van de energie-efficiëntierichtlijn. 3 "Eindenergieverbruik": alle aan de industrie, het vervoer, de huishoudens, de dienstensector en de landbouw geleverde energie. Leveringen aan de energieomzettingssector en de energiebedrijven zelf vallen hier niet onder; artikel 2, lid 3, van de energie-efficiëntierichtlijn. 4

de financieringsvoorwaarden voor investeringen in energie-efficiëntie in de lidstaten verder worden verbeterd, onder meer door synergieën tussen projectontwikkelaars en financiers te consolideren en het bundelen van projecten te bevorderen. Nieuwe vaardigheden en informatie- en communicatietechnologie (ICT) hebben een groot potentieel om bij te dragen aan een verhoogde energie-efficiëntie. In de meeste lidstaten moet de energie-efficiëntie in de vervoerssector verder worden verbeterd om onaangeboord potentieel te benutten. Ontkoling In 27 lidstaten bleven de emissies onder hun jaarlijkse grenswaarden voor 2013 en 2014 overeenkomstig het besluit inzake de verdeling van de inspanningen 4. Alleen in Malta lagen de emissies hoger dan de grenswaarden voor deze twee jaren. Volgens hun prognoses op basis van reeds uitgevoerde beleidsmaatregelen zullen de meeste lidstaten hun ESD-streefcijfers naar verwachting bereiken in 2020. Enkele lidstaten moeten nog aanvullende maatregelen nemen of gebruikmaken van de flexibiliteit in 2020. Dit is met name het geval voor Ierland, Luxemburg en België. De opbrengsten van de lidstaten uit de veiling van emissierechten in het kader van het EU-emissiehandelssysteem (ETS) vormen een belangrijke bijdrage aan de maatregelen met betrekking tot de energie-unie. In de periode 2013-2015 hebben deze veilingen bijna 11,8 miljard EUR opgeleverd. De lidstaten hebben ongeveer 80 % van deze opbrengsten voor klimaat- en energiegerelateerde doeleinden gebruikt, of zijn voornemens dit te doen. De lidstaten investeren het merendeel van deze opbrengsten op nationaal niveau in hernieuwbare energie (2,89 miljard EUR), energie-efficiëntie (1,96 miljard EUR) en duurzaam vervoer (730 miljoen EUR). Voor 2013/2014 was het gemiddelde aandeel van hernieuwbare energie in alle lidstaten (behalve Nederland) gelijk aan of hoger dan het overeenkomstige indicatieve traject uit hoofde van de richtlijn hernieuwbare energie. Uit ramingen 5 blijkt dat 25 lidstaten hun indicatieve trajecten voor 2015/2016 reeds hebben overschreden in 2015. In drie lidstaten (Frankrijk, Nederland en Luxemburg) lag het geschatte aandeel van hernieuwbare energie in 2015 lager dan hun indicatieve traject voor 2015/2016. De lidstaten zullen hun inspanningen moeten voortzetten om hun bindende streefcijfers voor 2020 te bereiken, en een aantal onder hen zullen ze moeten intensiveren, omdat het traject steiler wordt naarmate 2020 nadert. Infrastructuur voor alternatieve brandstoffen voor vervoer vormt een essentiële factor voor koolstofarme mobiliteit. Overeenkomstig de richtlijn betreffende alternatieve brandstoffen 6 moeten de lidstaten nationale beleidskaders voor infrastructuur voor alternatieve brandstoffen indienen tegen november 2016. De meeste lidstaten zijn deze verplichting nog niet nagekomen. 4 Overeenkomstig het besluit inzake de verdeling van de inspanningen (ESD) moeten de lidstaten voldoen aan bindende jaarlijkse emissiegrenswaarden voor broeikasgassen voor de periode 2013-2020 in de sectoren die niet onder het EU-emissiehandelssysteem (ETS) vallen, zoals de bouw-, vervoer-, afval- en landbouwsector. 5 Zie het voortgangsverslag hernieuwbare energie (COM(2017) 57) en het prognoseverslag van het Europees Milieuagentschap (http://www.eea.europa.eu/publications/trends-and-projections-in-europe). 6 Richtlijn 2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. 5

Onderzoek, innovatie en concurrentievermogen De Europese industrie, onderzoeksinstellingen en innovatieve spelers in de academische wereld zijn over het algemeen goed gepositioneerd in het mondiale energielandschap. De Europese Unie beschikt over 30 % van de octrooien op het vlak van hernieuwbare energie wereldwijd, en is daarmee een innovatieleider op het gebied van cruciale koolstofarme technologieën. Er is echter meer nodig om deze innovaties snel en met succes op de markt te brengen en om te zetten in groei en werkgelegenheid door problemen in verband met de interne markt en de exportmarkten aan te pakken. Uit de meest recente cijfers van 2014 blijkt dat de totale (openbare en particuliere) investeringen in onderzoek en innovatie in de EU28 sinds 2010 met 22 % zijn gestegen wat betreft de onderzoeks- en innovatieprioriteiten in het kader van de energie-unie. Deze stijging is tot stand gebracht door de particulier sector: de duurzame vervoerssector is goed voor het grootste aandeel van alle particuliere investeringen (43 %). De nationale openbare investeringen zijn licht gedaald in deze periode, behalve in de sector van slimme energiesystemen, zowel in absolute cijfers als in procenten van het bruto binnenlands product (bbp). Publieke investeringen maken nu slecht 15 % van de totale investeringen uit. In vergelijking met de belangrijkste economische partners had de Europese maakindustrie in 2014 de op een na laagste reële energiekosten per eenheid 7 als percentage van de toegevoegde waarde, net na de VS. In China, Rusland, Japan en Australië liggen de cijfers aanzienlijk hoger dan in de Europese Unie. De goede prestaties van de Europese Unie zijn grotendeels te danken aan de lage energie-intensiteit van de maakindustrie, wat de hogere reële energieprijzen mee heeft gecompenseerd. 7 Zie het verslag over de sleutelindicatoren (SWD(2017) 32) voor meer informatie. 6