Statenvoorstel nr. PS/2007/125 Vaststelling onderdeel primaire waterkeringen Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland Jaargang Datum Ons kenmerk Inlichtingen bij 2007-14 13 februari 2007 2007/0053858 mevrouw J.F.W. Clasie, telefoon 038 499 78 42 Aan Provinciale Staten Onderwerp Vaststelling onderdeel primaire waterkeringen Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland. Bijlagen I. Ontwerpbesluit nr. PS/2007/125 (bijgevoegd) II. Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis onder het bovengenoemde PS-kenmerk en ligt ter inzage in de bibliotheek) 1 Samenvatting Dit voorstel strekt tot vaststelling van het onderdeel primaire waterkeringen van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland alsmede tot intrekking van de Verordening Waterkering Noord-Nederland, voor zover deze betrekking heeft op het grondgebied van Flevoland. De Verordening Waterkering Noord-Nederland geeft beheersregels voor alle geheel of voornamelijk in Overijssel gelegen dijkringgebieden en voor regionale waterkeringen in Overijssel, voor de keersluis Ramspol en voor de Ganzen- en Spooldersluis. Daarnaast geldt ze voor alle dijkringgebieden in Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland, voor het Gelders-Overijsselse dijkringgebied 11 (IJsseldelta) en voor de afsluitdijk (Noord-Holland). De Wet op de waterkering verplicht provincies om regels te stellen over het beheer van waterkeringen. Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben het ontwerp van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving vastgesteld, waarin ook de Verordening Waterkering Noord-Nederland in wordt geïntegreerd. Dijkringgebied 7 (Noordoostpolder), waarover in de in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland regels zijn gesteld, is gelegen in de provincies Friesland, Flevoland en Overijssel. Daarom wordt u ook verzocht om dat onderdeel van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving vast te stellen alsmede de Verordening Waterkering Noord-Nederland in te trekken voor zover deze betrekking heeft op het grondgebied van de provincie Flevoland. 2 Inleiding en probleemstelling De provincie Flevoland is voornemens een Verordening voor de Fysieke Leefomgeving vast te stellen waarin ook de Verordening Waterkering Noord-Nederland, voor zover het grondgebied van de provincie Flevoland betreft, in wordt geïntegreerd. Dijkringgebied 7 (Noordoostpolder), waarover in de in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland regels zijn gesteld, is gelegen in de provincies Friesland, Flevoland en Overijssel. Daarom moeten ook de provincies Friesland en Overijssel besluiten over een onderdeel van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland.
3 Overwogen oplossingsrichtingen en alternatieven De Wet op de waterkering, die in 1996 in werking is getreden, bevat onder meer algemene regels over de mate van beveiliging tegen overstroming van de 53 dijkringgebieden in Nederland en een procedure voor de aanleg en verbetering van primaire waterkeringen, die deze dijkringgebieden beschermen tegen hoogwater. Provincies hebben op grond van de wet een regelgevende en toezichthoudende taak en zij dragen bij in de kosten van dijkverbetering en van beheer en onderhoud van deze waterkeringen. Een provinciale taak op grond van de wet is dat Provinciale Staten bij verordening in ieder geval nadere regels stellen over de beheer- en leggeradministratie voor primaire waterkeringen. Voor dijkringgebieden die in meer dan één provincie zijn gelegen is een gemeenschappelijk besluit van de betreffende Provinciale Staten vereist. Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland hebben op 19 december 2006 het ontwerp voor de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland vastgesteld. De Verordening Waterkering Noord-Nederland is in deze verordening opgenomen. De integratie van de betrokken provinciale verordeningen moet de handhaafbaarheid en de duidelijkheid voor de belanghebbenden van de provinciale regelgeving ten goede komen en een belangrijke bijdrage leveren aan de deregulering van provinciale regelgeving. Er zijn, met uitzondering van enkele technisch-juridische aanpassingen, geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht. Dijkringgebied 7 (Noordoostpolder) is gelegen in de provincies Flevoland, Friesland en Overijssel. U wordt verzocht om hoofdstuk 7, het hoofdstuk over primaire waterkeringen, en enkele begrips- en overgangsbepalingen vast te stellen, waaronder begrepen het intrekken van de Verordening Waterkering Noord-Nederland voor zover het bepalingen betreft die handelen over de provincie Flevoland Procedure Voor de totstandkoming van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland is door de provincie Flevoland de volgende procedure gevolgd: 1. 0p 8 augustus 2006 is de ontwerp-verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland vastgesteld. Op 13 september 2006 heeft de Commissie Ruimte van Provinciale Staten van Flevoland ingestemd met het ter inzage leggen van de ontwerpverordening. De ontwerpverordening heeft zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen opmerkingen gemaakt die hebben geleid tot substantiële wijzigingen van de ontwerpverordening, voor zover het gaat om de regels voor waterkeringen; 2. Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben in hun vergadering van 19 december 2006 besloten om de ontwerpverordening voor te leggen aan Provinciale Staten van Flevoland. Tevens is besloten om Gedeputeerde Staten van de provincies Friesland en Overijssel te verzoeken de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving, voor zover het betreft de regels voor primaire waterkeringen, ook in procedure te brengen. 4 Diversen Mede naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Waterwet, naar verwachting in 2008, waarmee de bestaande waterbeheerswetgeving wordt herzien, zullen wij een grootschalige aanpassing doen aan de bestaande verordeningen op het gebied van waterschaps- en waterstaatsaangelegenheden. Het integreren en verder dereguleren van de regelgeving maakt deel uit van deze aanpassing. 5 Voorstel Wij stellen u voor om hoofdstuk 7 en de artikelen 1.1, onder a, b, d, e, h, q, z, ff, gg, jj, 5.4, 14.1 en 14.3, eerste en tweede lid van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland vast te stellen. Gedeputeerde Staten van Overijssel, G.J. Jansen secretaris, H.A. Timmerman 2
Bijlage I Ontwerpbesluit nr. PS/2007/125 Provinciale Staten van Flevoland, van Fryslân en van Overijssel, gelezen het voorstel van het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland, nummer 475067, het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân, nummer 678277 en het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel d.d. 13 februari 2007, kenmerk 2007/0053858; gelet op artikel 14 van de Wet op de waterkering; overwegende, dat Provinciale Staten van de provincie Flevoland in de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland, beheersregels opnemen voor dijkringgebied 7 (Noordoostpolder), die is gelegen in de provincies Flevoland, Fryslân en Overijssel; dat dergelijke regels dienen te worden vastgesteld bij gemeenschappelijk besluit van de provincies waarbinnen de dijkring is gelegen; besluiten ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft: I. vast te stellen de volgende bepalingen voor dijkringgebied 7, zoals deze voor de provincie Flevoland zijn opgenomen in hoofdstuk 7 en in de artikelen 1.1, onder a, b, d, e, h, q, z, ff, gg, jj, 5.4 en 14.3, tweede lid van de Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland: Artikel 1.1. Begripsbepalingen Bij de toepassing van deze bepalingen wordt verstaan onder: a. algemene vergadering: de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland; b. beheerder van de waterkering: de beheerder, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterkering, danwel het bestuursorgaan waarbij een regionale waterkering in beheer is; d. college van dijkgraaf en heemraden: het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Zuiderzeeland; e. dijkringgebied: een dijkringgebied als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterkering; h. Gedeputeerde Staten: het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland; q. invloedszone: de strook grond ter weerszijden van een primaire of regionale waterkering, die bijdraagt aan de stabiliteit van de waterkering; z. primaire waterkering: een primaire waterkering als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de waterkering; ff. vrijwaringszone: de ruimte rond een primaire of regionale waterkering, die naar het oordeel van de beheerder van de waterkering nodig is voor een toekomstige versterking van de waterkering; gg. waterbeheersplan: een plan als bedoeld in artikel 9 van de Wet op de waterhuishouding; jj. watersysteem: een samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. Artikel 5.4. Inhoud waterbeheersplan 1. Het beheersplan omvat onverminderd artikel 9 van de Wet op de waterhuishouding tenminste: a. een beschrijving van de bestaande toestand van het watersysteem of stelsels van watersystemen en van de waterkeringen waarover het beheer zich uitstrekt; b. een vastlegging van de functies van de watersystemen of bijzondere gebruiksdoeleinden voor zover dit geschiedt ter nadere uitwerking van het provinciale Waterhuishoudingsplan; 3
c. het beleid inzake het beheer van de watersystemen en de waterkeringen gericht op de aan de watersystemen en de waterkeringen toegekende functies en doelstellingen; d. een of meer toelichtende kaarten waarop de bestaande en geplande waterstaatswerken zijn aangegeven en waarop een overzicht wordt gegeven van de bestaande en nagestreefde toestand van het watersysteem en de waterkeringen; e. het gewenste grondwater- en oppervlaktewaterregime op hoofdlijnen; f. een beschrijving van het beheer zoals dat onder normale omstandigheden zal worden uitgevoerd; g. een omschrijving van de maatregelen die door de waterbeheerder en/of door derden moeten worden genomen om de in het Waterhuishoudingsplan en in het beheersplan genoemde doelstellingen te bereiken, alsmede de fasering en prioriteitenstelling bij deze maatregelen; h. een raming van de kosten van de maatregelen, voor zover deze gedurende de planperiode tot stand worden gebracht, een overzicht van de wijze waarop deze worden gedekt, alsmede een indicatie van de kosten van door derden te nemen maatregelen als gevolg van het plan; i. een raming van het verloop van de op te leggen heffingen en omslagen. 2. Het beheersplan gaat vergezeld van een toelichting waarin tenminste zijn opgenomen: a. de aan het plan ten grondslag liggende afwegingen en uitkomsten van verrichte onderzoeken; b. een overzicht van de strategische doelstellingen in het Waterhuishoudingsplan ter uitvoering waarvan de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, strekken. Artikel 7.1. Toepassingsgebied Dit hoofdstuk is van toepassing op: a. de dijkringgebieden 7 (Noordoostpolder) en 8 (Flevoland); b. de verbindende primaire waterkeringen: Houtribdijk, kering Ramspol, Kadoelersluis en Roggebotsluis. Artikel 7.2. Legger 1. De legger, bedoeld in artikel 13, onderdeel b van de Wet op de waterkering bevat, naast het daaromtrent bepaalde in de Wet op de waterkering, in ieder geval: a. een lengteprofiel en dwarsprofielen, waarin de afmetingen, waaraan de primaire waterkering moet voldoen, zijn aangegeven; b. een omschrijving van de kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire waterkering; c. situatietekeningen met daarop aangegeven de ligging van een primaire waterkering met de vrijwaringszone en de onderscheidene zones waarbinnen de keur van Waterschap Zuiderzeeland van toepassing is. 2. De vaststelling van de legger door een beheerder geschiedt met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure. Artikel 7.3. Technisch beheersregister 1. Het technisch beheersregister als bedoeld in artikel 13, onder c van de Wet op de waterkering bevat, naast het daaromtrent bepaalde in de Wet op de waterkering tenminste: a. een omschrijving van de feitelijke toestand van de kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de primaire waterkering; b. situatietekeningen, lengte- en dwarsprofielen. 2. Op de situatietekeningen en in de dwarsprofielen is de vrijwaringszone weergegeven. Tevens zijn op situatietekeningen weergegeven: a. de invloedszones; b. de kunstwerken en constructies die geen deel uit maken van de waterkering. Artikel 7.4. Planvoorbereiding De beheerder van de waterkering meldt een aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring ingezonden plan als bedoeld in artikel 7 van de Wet op de waterkering gelijktijdig aan Gedeputeerde Staten van andere provincies op wier grondgebied het plan niet wordt uitgevoerd, maar wier grondgebied wel deel uitmaakt van het betreffende dijkringgebied of op wier grondgebied de betreffende voorliggende primaire waterkering mede is gelegen. 4
Artikel 14.3. Overgangsrecht plannen, ontheffingen en vergunningen 1. De op de dag voorafgaande aan de datum van inwerkingtreding van deze verordening geldende besluiten die op grond van de Verordening waterkering Noord-Nederland zijn genomen blijven van kracht zolang het bevoegde bestuursorgaan niet anders heeft beslist. 2. Op procedures op grond van de Verordening waterkering Noord-Nederland die zijn aangevangen voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft het op dat moment geldende recht van toepassing; II. III. in artikel 2, eerste lid, onder a van de Verordening waterkering Noord-Nederland de zinsnede dijkringgebied 7 (Noordoostpolder) te schrappen; te bepalen dat het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland het tijdstip van inwerkingtreding van het bepaalde in de artikelen I en II vaststelt. Provinciale Staten van Flevoland, Lelystad, 8 februari 2007, Provinciale Staten van Fryslân, Leeuwarden, 25 april 2007, Provinciale Staten van Overijssel, Zwolle, 5