B&W-voorstel Onderwerp : Financieel Besluit Wmo, Besluit Jeugdhulp en beleidsregels Wmo B&W-vergadering : 23 december 2014 Registratienummer : BW14.00998 Registratiecode : *BW14.00998* Auteur : André Goudriaan Portefeuillehouder : G.J.M. Hendriks Status : Openbaar Persgesprek : 23 december 2014 Samenvatting Met ingang van 1 januari 2015 treden de Jeugdwet en Wmo 2015 in werking. Om de benodigde duidelijkheid te creëren is het noodzakelijk om het Financieel Besluit Wmo en het Besluit Jeugdhulp vast te stellen. Ook is het voor de uitvoeringspraktijk wenselijk om beleidsregels Wmo vast te leggen. Daarmee is het mogelijk om concrete meldingen van behoefte aan jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning te behandelen en tot een beslissing te komen. Besluit om 1. In het geval van begeleiding en dagbesteding bij het berekenen van de bijdrage in de kosten uit te gaan van de daadwerkelijke kostprijs per uur of dagdeel; 2. Een persoonsgebonden budget niet laten gebruiken voor het betalen van een feestdagen- of eenmalige uitkering, administratiekosten en bemiddelingskosten; 3. De pgb-tarieven voor 2015 vast te stellen; 4. Het Financieel besluit gemeente Beuningen Wmo 2015 en Besluit nadere regels Jeugdhulp Beuningen 2015 vast te stellen; 5. Het Financieel besluit gemeente Beuningen Wmo 2015 en Besluit nadere regels Jeugdhulp Beuningen 2015 in werking te laten treden met ingang van 1 januari 2015; 6. Het Besluit nadere regels Wmo Gemeente Beuningen 2013 in te trekken met ingang van de datum inwerkingtreding van het Financieel besluit gemeente Beuningen Wmo 2015; 7. De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Beuningen 2015 vast te stellen; 8. De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Beuningen 2015 in werking te laten treden met ingang van 1 januari 2015. Inleiding Met ingang van 1 januari 2015 treden de Jeugdwet en de Wmo 2015 in werking. Eind oktober heeft de Raad het beleidsplan en de bijbehorende verordeningen vastgesteld. Nu volgt het voorstel om beleidsregels Wmo, het Financieel besluit Wmo en het Besluit nadere regels Jeugdhulp vast te stellen. In het Financieel Besluit Wmo en het Besluit nadere regels Jeugdhulp wordt de hoogte van pgb s en vergoedingen geregeld evenals de manier waarop een pgb gebruikt mag worden. In de beleidsregels Wmo wordt een afwegingskader gegeven waarmee het Sociaal Team Beuningen handvatten heeft om in de dagelijkse praktijk meldingen te verwerken en tot een advies te komen. Ondanks de langdurige voorbereiding op de invoering van de Jeugdwet en de Wmo 2015 zal in de dagelijkse uitvoeringspraktijk moeten blijken waar eventuele (beleidsmatige) hiaten en knelpunten zitten. Die knelpunten kunnen al snel duidelijk maken in hoeverre beleidsmatige aanpassingen gewenst dan wel noodzakelijk zijn. Daarom zijn de beleidsregels Wmo voorlopig van aard, wat wil zeggen dat naar verwachting in de eerste helft van 2015 op basis van eerste ervaringen en jurisprudentie zal moeten blijken in hoeverre een aanpassing of uitbreiding van de beleidsregels wenselijk dan wel noodzakelijk is. Beoogd effect
Door het vaststellen van het Financieel besluit Wmo en het Besluit nadere regels jeugdhulp beschikt de uitvoering over de benodigde informatie om gesprekken te voeren en in concrete situaties te onderzoeken welke voorziening passend is. In deze stukken worden namelijk bepalingen opgenomen over zaken als de hoogte van pgb s, hoogte van bedragen en voorwaarden die gelden voor het verstrekken van bepaalde voorzieningen. Door de beleidsregels Wmo heeft de uitvoeringspraktijk een document waarin het afwegingskader vermeld staat om meldingen van behoefte aan maatschappelijke ondersteuning te onderzoeken en te behandelen. Argumenten 1.1 Dit sluit aan bij de overige Wmo-voorzieningen Bij de opiniërende nota over de Wmo-verordening heeft de Raad de voorkeur uitgesproken om de maximale bijdrage in de kosten te vragen, wat onder andere bereikt wordt door de bijdrage te baseren op de daadwerkelijke kostprijs van de voorziening. Hoewel dit bij begeleiding en dagbesteding tot een aanzienlijke stijging van de opgelegde bijdrage in de kosten kan leiden dan onder de AWBZ gebruikelijk was, is het verdedigbaar om de daadwerkelijke kostprijs als uitgangspunt voor de voorziening te nemen. Dit zal voor hogere inkomens kunnen leiden tot een hogere te betalen bijdrage. Dit zal zich vooral voordoen bij inkomens hoger dan 70.000. 1.2 De bijdrage in de kosten neemt al toe als gevolg van andere parameters en de afschaffing van de Wtcg In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 zijn nieuwe parameters opgenomen en die leiden voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt al sneller tot een stijging van de bijdrage in de kosten. Daar komt nog bij dat de Wtcg is afgeschaft en daarmee is de korting van 33% op de bijdrage in de kosten vervallen. 2.1 Hiermee wordt het geld voor pgb s alleen voor daadwerkelijke zorg gebruikt In de AWBZ was het toegestaan om kosten voor een eenmalige of feestdagenuitkering of bemiddelingsen administratiekosten te voldoen vanuit het pgb. Voorgesteld wordt om deze praktijk niet over te nemen. Als argument hiervoor geldt dat pgb s bedoeld zijn voor het verlenen van zorg en ondersteuning. Nu de SVB pgb-houders op diverse manieren ondersteunt, is de noodzaak voor het maken van administratiekosten geringer. Daarom wordt voorgesteld om pgb s niet te laten gebruiken voor het voldoen van deze kosten. De kosten van een eenmalige uitkering zijn minder noodzakelijk. In de AWBZ kon bijvoorbeeld bij overlijden het loon van de zorgverlener doorbetaald worden door een eenmalige uitkering. In het Financieel besluit is dit opgelost door pgb s door te betalen tot het einde van de maand van overlijden. Dit was al gebruikelijk bij pgb s voor hulp bij het huishouden en functioneert in de praktijk goed. Op deze manier geeft het college eveneens gehoor aan het advies van de cliëntenraad. Die gaf namelijk als advies aan een wat langere betaling mogelijk te maken. Reiskosten daarentegen worden wel toegestaan, omdat die noodzakelijk zijn voor het kunnen verlenen van de benodigde ondersteuning. 3.1 Dit is noodzakelijk voor het kunnen uitvoeren van de Jeugdwet en de Wmo Binnen de Jeugdwet en de Wmo hebben de cliënten de mogelijkheid om een pgb te gebruiken voor het inkopen van benodigde ondersteuning. Het is dan wel noodzakelijk dat duidelijkheid bestaat over de hoogte van pgb s. Daarom wordt voorgesteld de pgb-tarieven voor 2015 vast te stellen conform de bedragen die genoemd staan in bijlage 4 (AT14003756). 3.2 Deze bedragen zijn regionaal afgesproken Een regionale werkgroep heeft zich gebogen over de hoogte van de pgb-tarieven. Daarbij is rekening gehouden met de bepalingen uit de verordeningen en de natura-tarieven. De weerslag daarvan zijn de bedragen zoals genoemd in bijlage 4. 2
4.1 Hiermee voldoet het college aan de opdracht van de Raad om onderwerpen in het Financieel Besluit te regelen In de verordening jeugdhulp Beuningen 2015 staat op enkele plaatsen aangegeven dat bepaalde zaken in nadere regels uitgewerkt zouden worden. Dit is in het Besluit nadere regels daadwerkelijk geregeld. Door het vaststellen van het Besluit nadere regels jeugdhulp voldoet het college aan de opdracht die de Raad gegeven heeft. 4.2 De bedragen zijn geïndexeerd conform de Consumentenprijsindex De Raad heeft begin 2013 bepaald dat de bedragen uit het Besluit Wmo één keer per twee jaar of bij een wijziging van de verordening Wmo geïndexeerd moeten worden. In het Financieel besluit is dit gerealiseerd: de bedragen zijn geïndexeerd conform de consumentenprijsindex, die over 2015 1,1% bedraagt. 5.1 Op deze datum treden de Jeugdwet en de Wmo 2015 in werking Het behoeft dan ook geen toelichting dat op deze datum het beleid vastgelegd moet zijn. 6.1 Dit is noodzakelijk om verwarring te voorkomen Dit behoeft geen verdere toelichting. Met het inwerkingtreden van het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning is de noodzaak voor het Besluit nadere regels Wmo 2013 niet meer aanwezig. 7.1 Dit geeft de uitvoeringspraktijk handvatten om de praktijk meldingen te verwerken In de beleidsregels Wmo staat een afwegingskader aangegeven voor het beoordelen van verzoeken om maatschappelijke ondersteuning. Kanttekeningen 1.1 Dit wijkt af van de systematiek zoals die in de AWBZ gold In de AWBZ geldt voor dagbesteding en begeleiding een maximum kostprijs van 14 per uur of per dagdeel. Dit betekent dat bij het berekenen van de door de cliënt te betalen bijdrage in de kosten uitgegaan wordt van een kostprijs van 14 per uur of per dagdeel. In de praktijk blijken de kosten voor deze vormen van ondersteuning echter aanzienlijk hoger te liggen. Door deze lagere kostprijs te gebruiken, wordt de bijdrage in de kosten ook lager. Door de bijdrage echter te baseren op de daadwerkelijke kostprijs, zal de bijdrage hoger kunnen worden. 1.2 De bijdrage in de kosten neemt al toe als gevolg van andere parameters en de afschaffing van de Wtcg In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 zijn nieuwe parameters opgenomen en die leiden voor mensen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt al sneller tot een stijging van de bijdrage in de kosten. Daar komt nog bij dat de Wtcg is afgeschaft en daarmee is de korting van 33% op de bijdrage in de kosten vervallen. 1.3 Dat vergroot het verschil tussen cliënten die onder het overgangsrecht vallen en zij die dat niet doen Cliënten voor wie het overgangsrecht van toepassing is, houden de voorwaarden en hoogte van de bijdrage in de kosten zoals die in 2014 gold. Pas na het verstrijken van het overgangsrecht zullen zij de bijdrage in de kosten conform de Wmo-systematiek gaan betalen. Als gevolg van de hogere kostprijs zullen sommige inwoners een hogere bijdrage moeten betalen. 1.4 Het berekenen van de werkelijke kostprijs zou ertoe kunnen leiden dat mensen ondersteuning uitstellen Als de volledige kostprijs als uitgangspunt geldt, zou dat ertoe kunnen leiden dat mensen afzien van de ondersteuning. Het is niet uitgesloten dat dit in een aantal gevallen ertoe leidt dat mensen zich pas weer melden als zwaardere en meer specialistische begeleiding noodzakelijk is, wat zich voor de gemeente vertaalt in hogere kosten. 7.1 Er zijn geen beleidsregels jeugdhulp In tegenstelling tot de Wmo zijn er geen beleidsregels geformuleerd voor de Jeugdwet. Dit heeft 3
onder andere te maken met het feit dat veel zaken al in de Jeugdwet zelf geregeld zijn. Dit is in lijn met het advies dat Actal gegeven heeft, omdat Actal namelijk adviseerde niet met te veel lagen aan beleidsstukken te werken. Door het niet vaststellen van beleidsregels jeugdhulp wordt gehoor gegeven aan het advies van Actal. Daarmee draagt uw college bij aan het beperken van de regeldruk en houdt u het aantal stukken met vastgesteld beleid zo overzichtelijk mogelijk. 7.2 Deze beleidsregels zijn voorlopig van aard De beleidsregels maatschappelijke ondersteuning zijn een eerste aanzet. In de praktijk zullen veel nieuwe inzichten ontstaan en jurisprudentie zal ook duidelijk maken in welk opzicht beleid aangepast moet worden. Voor de uitvoering is het echter wel wenselijk om een bepaalde basis te hebben van vastgesteld beleid. Daarom wordt dit set aan beleidsregels ter vaststelling voorgelegd, ook al is de verwachting dat in de loop van 2015 aanvullingen en wijzigingen noodzakelijk zijn. Financiën De financiële ontwikkelingen rondom de uitgaven voor de Jeugdwet en de Wmo 2015 zullen nauwlettend in de gaten gehouden worden. In 2015 zal veel ervaring opgedaan worden met de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo. Dan is ook in beeld te brengen of de financiën nog in de pas lopen met de begroting en in hoeverre aanpassingen in het beleid noodzakelijk dan wel wenselijk zijn. Het vaststellen van de kostprijs voor begeleiding en dagbesteding op 20 leidt ertoe dat de gemeente minder inkomsten ontvangt uit opgelegde bijdrages in de kosten dan het geval zou zijn als de werkelijke kostprijs opgevoerd zou worden. Anderzijds is het zo dat het gedecentraliseerde budget gebaseerd is op historische cijfers en daaruit vloeit dus voort dat het gedecentraliseerde budget rekening houdt met een bijdrage in de kosten gebaseerd op een kostprijs van 14. Vanuit dat perspectief bezien, betekent een kostprijs van 20 dus niet zozeer een gat in de begroting, maar meer een genereren van minder inkomsten dat wettelijk gezien mogelijk is. Omdat de kostprijs namelijk hoger is ( 20 i.p.v. 14) zal de te betalen bijdrage in de kosten ook hoger zijn. Wat de exacte financiële consequenties zijn van een kostprijs van 20 voor dagbesteding en begeleiding in plaats van de werkelijke kostprijs is nauwelijks in te schatten. Cliënten kunnen namelijk meerdere voorzieningen hebben en bovendien is de vermogenspositie van cliënten ons niet bekend. Wel blijkt uit de cijfers over cliënten die in 2013 hulp bij het huishouden ontvingen dat 4,6% van deze mensen een inkomen van 40.000 of meer heeft. De groep voor wie een hogere kostprijs tot een aanzienlijk hogere opgelegde bijdrage in de kosten leidt, zal daarom naar verwachting beperkt zijn. Tijdspad Het Financieel besluit Wmo en het Besluit nadere regels Jeugdhulp treden 1 januari 2015 in werking. Dit geldt eveneens voor de beleidsregels Wmo. Communicatie In verband met de bijdrage in de kosten voor begeleiding en dagbesteding wordt het stuk ter kennisgeving aan de Raad gestuurd. Met de Cliëntenraad Beuningen is op 1 december jl. het concept van het Financieel Besluit en de beleidsregels Wmo besproken. De reactie is zoals hierboven al is gebleken verwerkt. De leden van het Sociaal Team Beuningen worden geïnformeerd over het vastgestelde beleid. Via overheid.nl worden de stukken gepubliceerd, zodat iedereen er kennis van kan nemen. Evaluatie Het functioneren van de vastgestelde stukken zal continu gebeuren. Op basis van opgedane ervaringen in de praktijk en via jurisprudentie zal duidelijk worden hoe het beleid aangepast moet worden. In de eerste helft van 2015 zal naar verwachting dan ook al de eerste herziening van dit beleid plaatsvinden. Bijlagen 1. Financieel Besluit Wmo AT14003757 2. Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Beuningen 2015 AT14003758 3. Voorbeelden hoogte bijdrage in de kosten 2015 AT14003768 4
4. Pgb-tarieven Jeugdhulp en Wmo 2015 AT14003756 Routingformulier: AT14003769 5