EUROPEES PARLEMENT 2004 Zittingsdocument 2009 11.1.2005 B6-0062/2005 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van verklaringen van de Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement door Nirj Deva, John Bowis, Jas Gawronski, Maria Martens, Mario Mantovani, Gay Mitchell, Hartmut Nassauer, Geoffrey Van Orden, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Anders Wijkman, Antonio Tajani, Manolis Mavrommatis en Michael Gahler namens de PPE-DE-Fractie over de ramp als gevolg van de tsunami in de Indische Oceaan RE\552570.doc PE 353.026v01-00
B6-0062/2005 Resolutie van het Europees Parlement over de ramp als gevolg van de tsunami in de Indische Oceaan Het Europees Parlement, gezien de verklaring die op 6 januari 2005 in Jakarta is uitgegeven op de top over hulpverlening aan de tsunamislachtoffers, alsmede de internationale donorconferentie op 11 januari 2005 in Genève, gezien de conclusies van de op 7 januari 2005 bijeengekomen buitengewone Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement, A. overwegende dat zich op 26 december 2004 in de Indische Oceaan de grootste aardbeving in meer dan 40 jaar heeft voorgedaan, waardoor een tsunami is ontstaan die enorm veel mensen het leven heeft gekost (het dodental werd op 10 januari op meer dan 150.000 geschat) en rampzalige gevolgen heeft voor de sociaal-economische infrastructuur en het ontwikkelingsproces in veel landen in Zuidoost-Azie en Oost-Afrika, B. overwegende dat in de getroffen gebieden ongeveer 5 miljoen mensen, waaronder duizenden kinderen die wees zijn geworden of van hun familie zijn gescheiden, dakloos zijn geworden en dat zeer grote aantallen nog steeds dringend behoefte hebben aan voedsel, schoon water en geneesmiddelen, C. overwegende dat vele duizenden plaatselijke bewoners en buitenlanders sinds de ramp nog steeds vermist worden, D. overwegende dat door vervuild water en zware regenval na de tsunami het risico van ziektes als cholera, malaria en tyfus is toegenomen, E. overwegende dat de kosten van de noodhulp en de wederopbouw waarschijnlijk in de miljarden euro's zullen lopen, 1. spreekt zijn condoleances en diepste medeleven uit aan de bevolking en regeringen van de getroffen landen alsmede aan alle families van slachtoffers in Zuidoost-Azië, Oost-Afrika, Europa en elders; 2. dankt de bevolking van de betrokken landen voor de wijze waarop zij ondanks hun persoonlijk leed en verlies op de menselijke tragedie hebben gereageerd en zoveel hulp hebben verleend aan Europese onderdanen die door de ramp getroffen waren; 3. is verheugd over het feit dat de burgers en regeringen van zoveel Europese landen onmiddellijk met enorme gulheid hebben gereageerd op de verzoeken van hulporganisaties om financiële steun; spreekt zijn diep gevoelde dank uit voor de solidariteit die de burgers en regeringen in de getroffen landen hebben betoond jegens de PE 353.026v01-00 2/5 RE\552570.doc
burgers van de Europese Unie; 4. verzoekt zijn leden vrijwillig een bedrag gelijk aan één of meer dagvergoedingen te doneren aan de slachtoffers van de tsunami in de Indische Oceaan; 5. betreurt het dat de Europese Unie onmiddellijk na de ramp niet meer op de voorgrond is getreden; 6. dringt aan op snelle, onvoorwaardelijke humanitaire hulp om in de onmiddellijke behoeften van de getroffen bevolkingen te voorzien, met name op het gebied van huisvesting, lichamelijke en geestelijke gezondheid en communicatie; 7. vindt het verheugend dat op 6 januari een regionale conferentie in Jakarta en op 11 januari een internationale donorconferentie in Genève zijn belegd; verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap snel, doeltreffend en genereus te reageren op verzoeken om hulp; is verheugd over de reeds ondernomen acties, maar onderstreept dat er behoefte is aan goed gecoördineerde financiële, materiële en menselijke bijstand met het oog op het herstel en de wederopbouw op lange termijn van het hele rampgebied; spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie in Birma, waar de regering slechts met tegenzin enige steun van de internationale gemeenschap heeft aanvaard; 8. verzoekt de Commissie binnen de begroting 2005 alle mogelijkheden, waaronder de reserve voor noodhulp, te onderzoeken waarmee de EU onmiddellijke en doeltreffende financiële bijstand kan verlenen aan de door de tsunami getroffen landen en mensen, en voor de nodige voorstellen te zorgen teneinde de dringende humanitaire hulp en de meer op de lange termijn gerichte bijstand voor de wederopbouw te waarborgen; onderstreept dat er geen middelen voor hulp van de EU aan de tsunamislachtoffers mogen worden onttrokken aan andere begrotingslijnen voor ontwikkelingssamenwerking; 9. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap na te denken over een initiatief gericht op schuldverlichting en/of -kwijtschelding voor de landen die het zwaarst door de tsunami zijn getroffen; 10. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap hun toezeggingen binnen een redelijk tijdsbestek gestand te doen, gezien de ervaringen met vroegere rampen, toen in eerste instantie royaal hulp is toegezegd, maar in feit slechts een fractie is gerealiseerd; 11. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap ernaar te streven dat de langetermijnhulp aan Indonesië en Sri Lanka voor herstel en wederopbouw hand in hand gaat met echte vooruitgang in het lopende vredesproces; 12. is in dit verband verheugd over berichten uit het verarmde noorden van Sri Lanka over samenwerking tussen de regering en rebellentroepen bij de verlening van hoognodige humanitaire hulp; is daarentegen diep verontrust over berichten uit Indonesië over hernieuwde militaire aanvallen op rebellen in de door de tsunami verwoeste provincie Atjeh; 13. dringt er bij de Europese Unie en de internationale gemeenschap op aan prioriteit toe te kennen aan gezondheidsvraagstukken en wenst daarom dat er voldoende schoon water RE\552570.doc 3/5 PE 353.026v01-00
beschikbaar wordt gesteld voor alle getroffen bevolkingsgroepen om de kans op uitbraak van verschillende, met diarree gepaard gaande ziektes te verminderen; wenst dat al het mogelijke wordt gedaan om te voorkomen dat de overlevenden in overbevolkte centra onder onhygiënische omstandigheden moeten leven, teneinde het risico van acute infecties van de ademhalingswegen en van epidemieën voor individuen en gemeenschappen te verminderen; 14. is verheugd over de inspanningen van de burgerbeschermingsdienst van de Europese Commissie met het oog op de coördinatie van de hulp en de bijstand vanuit de EUlidstaten en de buurlanden; 15. verwelkomt de mededeling van de Europese Commissie van 9 juli 2003 (COM(2003)0399) over een nieuw partnerschap met Zuidoost-Azië, die Raad en Parlement hebben onderschreven; verzoekt de Commissie om een voorstel dat geënt is op de mededeling en waarin rekening wordt gehouden met de gevolgen van de tsunami; 16. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap hulp te verlenen bij het opzetten van een mondiaal en regionaal waarschuwingsysteem voor natuurrampen en bij te dragen aan het opstellen van lokale en regionale voorlichtings-, waarschuwings- en rampenplannen; 17. verzoekt de Commissie in dit verband allereerst te bevorderen dat een dergelijk systeem voor de door de tsunami getroffen Zuidoost-Aziatische en Oost-Afrikaanse landen wordt opgezet, maar vervolgens ook de aanleg van een passend waarschuwingssysteem voor de ACS- en Middellandse-Zeelanden, alsmede voor de kusten van de EU te stimuleren; 18. verzoekt om instelling van een civiel "EU-interventiecorps voor crisisbeheer" ter bevordering van de coördinatie, de snelheid en de doeltreffendheid van de Europese rampenhulp; 19. verzoekt de Europese Unie op alle mogelijke manieren te helpen, niet alleen bij de onmiddellijke noodhulp, maar ook op langere termijn bij het herstel en de wederopbouw van de verwoeste gebieden; verzoekt de EU en de internationale gemeenschap alle nodige inspanningen te doen en te ondersteunen om opvang te regelen voor kinderen die die golven hebben overleefd, en hen, waar mogelijk, met hun familie te herenigen; 20. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap bijzondere aandacht te besteden aan de essentiële rol die wordt gespeeld door een beter beheer van de natuurlijke hulpbronnen en door maatregelen als bodeminstandhouding, herbebossing en goed waterbeheer met het oog op het voorkomen en voorbereid zijn op rampen; 21. wenst dat er sterker rekening wordt gehouden met de hoge menselijke en sociaaleconomische kosten van rampen en met de voordelen van ramppreventie, wanneer het ontwikkelingsbeleid en de ontwikkelingsstrategieën, -programma's en -projecten worden getoetst op gezondheids- en milieuaspecten; herinnert tegelijkertijd aan het belang van preventief optreden op lange termijn op het gebied van onderwijs, stedenbouw, civiele bescherming en technische maatregelen; 22. verzoekt de Europese Unie en de internationale gemeenschap in samenwerking met hun PE 353.026v01-00 4/5 RE\552570.doc
ontwikkelingspartners al het nodige te ondernemen om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingsplannen en -programma's adequaat aansluiten bij de bijzondere kwetsbaarheid van ontwikkelingsgebieden in kuststroken en op eilanden; 23. is geschokt door mediaberichten dat criminele bendes kinderen die in het rampgebied verdwaald zijn en hun ouders als gevolg van de tsunami hebben verloren, alsmede vrouwen meelokken, kidnappen en aan mensenhandelaren voor de prostitutie verkopen; doet daarom een dringend beroep op Interpol en de plaatselijke politie, de VN-organen die in het rampgebied actief zijn (zoals UNICEF) en de NGO's om zeer waakzaam te zijn en met de plaatselijke autoriteiten samen te werken bij de bescherming van wezen en vrouwen en bij het zoeken naar vermisten in plaatselijke ziekenhuizen, opvangkampen en bij grensposten; 24. beseft dat de verwoesting van het mariene milieu en de mariene hulpbronnen op lange termijn dramatische gevolgen zal hebben voor de lokale vissersgemeenschappen; verzoekt de Raad en de Commissie na te gaan op welke wijze concrete hulp in de vorm van vaartuigen, materiaal, technische kennis en grondstoffen naar de getroffen gemeenschappen kan worden gebracht; 25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van Indonesië, Sri Lanka, India, Thailand, Somalië, Birma, de Maldiven, Maleisië, Tanzania, de Seychellen, Bangladesh en Kenia, alsmede van de lidstaten van de EU en aan de secretaris-generaal van de VN. RE\552570.doc 5/5 PE 353.026v01-00