Strategieles Verwijswoorden (Relaties en verwijswoorden) niveau A Wat doe je in deze les? Bij Nieuwsbegrip maak je altijd opdrachten. Sommige opdrachten gaan over verwijswoorden. Je moet dan zeggen naar welke woorden de verwijswoorden verwijzen. Wat zijn verwijswoorden? Verwijswoorden zijn woorden als: hij, zij, het, die, er, daar en hun. Verwijswoorden verwijzen naar iets of iemand in de tekst. Op de plaats van het verwijswoord kun je altijd een ander woord invullen en soms zelfs een zin. Zonder verwijswoorden zou een tekst heel saai zijn. Wat leer je? In deze les krijg je uitleg over verbanden tussen de zinnen in een tekst. Je leert welke verbanden er zijn. Ook oefen je met verbanden. En je leert aan welke signaalwoorden je een verband kunt herkennen. Zo staat het in het stappenplan Bij stap 2 van het stappenplan ga je de tekst lezen: Tijdens het lezen let je ook op de verwijswoorden. pagina 1 van 9
Welke verwijswoorden zijn er? Welke verwijswoorden kun je in een tekst tegenkomen? 1. Woorden die verwijzen naar personen. Deze mensen worden in de tekst genoemd, of er wordt tegen deze mensen gesproken. Zulke woorden heten persoonlijke voornaamwoorden. Persoonlijke voornaamwoorden ik, me jij, je hij, zich, hem zij, ze, haar Het wij, we, ons jullie zij, ze, hun, hen Verwijst naar - de schrijver van de tekst of: - iemand die praat in de tekst iemand in de tekst tegen wie gepraat wordt een man of jongen in de tekst een vrouw of meisje in de tekst iets wat in de tekst staat de mensen die praten in de tekst mensen in de tekst tegen wie gepraat wordt mensen of dingen die in de tekst staan 2. Woorden die zeggen van wie iets is. Dit zijn bezittelijke voornaamwoorden. Bezittelijke voornaamwoorden mijn jouw Zijn haar ons, onze jullie hun Verwijst naar - de schrijver van de tekst of: - iemand die praat in de tekst iemand in de tekst tegen wie gepraat wordt een man of jongen of iets in de tekst een vrouw of meisje in de tekst de mensen die praten in de tekst mensen in de tekst tegen wie gepraat wordt mensen of dingen die in de tekst staan Op de volgende bladzijde staat een voorbeeld. Het is een tekst over Laura Dekker, die alleen over de wereld wil zeilen. In de tekst staan veel persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden. pagina 2 van 9
Voorbeeld: Alleen om de wereld Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede wil alleen de wereld rondzeilen. Zij is 13 jaar en zit op de havo. Ze mag officieel niet weg omdat ze leerplichtig is. Solozeilen Laura zeilt al haar hele leven. Ze is geboren op een boot. Dat was tijdens een wereldreis van haar ouders. Op haar elfde ging zij zes weken alleen op vakantie met haar zeilboot. Pas geleden zeilde ze solo naar Engeland. Begin september wil ze helemaal alleen in twee jaar rond de wereld zeilen. Naar: Nieuwsbegrip week 35, 2009 De verwijswoorden verwijzen allemaal naar Laura Dekker. Stel je voor dat de schrijver geen verwijswoorden had gebruikt. De tekst zou er dan zo uitzien. Lees maar voor. Hoe vind je de tekst nu klinken? Alleen om de wereld Laura Dekker uit Wijk bij Duurstede wil alleen de wereld rondzeilen. Laura Dekker is 13 jaar en zit op de havo. Laura Dekker mag officieel niet weg omdat Laura Dekker leerplichtig is. Solozeilen Laura zeilt al het hele leven van Laura. Laura Dekker is geboren op een boot. Dat was tijdens een wereldreis van de ouders van Laura Dekker. Op Laura Dekkers elfde ging Laura Dekker zes weken alleen op vakantie met de zeilboot van Laura Dekker. Pas geleden zeilde Laura Dekker solo naar Engeland. Begin september wil Laura Dekker helemaal alleen in twee jaar rond de wereld zeilen. Er zijn ook nog andere verwijswoorden: 3. De woorden deze, die, dit en dat. Dit zijn aanwijzende voornaamwoorden. Deze verwijswoorden verwijzen naar iets wat in de tekst staat. Meestal staat dat in de zin voor het verwijswoord. pagina 3 van 9
4. De woorden er en daar. Ook deze woorden verwijzen naar iets in de tekst. Vaak staat dat in de zin voor het verwijswoord. Test! 1. Werk samen met een klasgenoot. 2. Lees het schema met persoonlijke voornaamwoorden goed door. 3. Leg een blaadje over de kolom waar Verwijst naar boven staat. Kunnen jullie nu zeggen waar de verwijswoorden naar verwijzen? Zo werkt het. Je komt een verwijswoord tegen in een tekst. Wat moet je dan doen? 1. Lees het stukje tekst goed. Ik lees... Ik zie... 2. Bedenk waar het verwijswoord naar verwijst: naar een mens of een ding in de tekst. Of naar de schrijver van de tekst. 3. Kijk goed in de zin voor het verwijswoord. Daar staat vaak waar het woord naar verwijst. Ik weet...... Dus ik denk...... 4. Lees de zin nog een keer. Vul de persoon of het ding in op de plaats van het verwijswoord. Bedenk of het klopt! pagina 4 van 9
Nu oefenen Oefenen met verwijswoorden (klas) Gebruik de Hulp van Sam. 1. Jullie spelen Sam. Bij Sam staan een soort wolkjes. Dat zijn tekstballonnen. Lees om de beurt een tekstballon hardop voor. 2. Stel vragen aan Sam. Begrijp je nu wat Sam doet? Snap je wat je moet doen als je verwijswoorden tegenkomt in de tekst? Aan de slag met verwijswoorden (klas) 1. Lees tekst 1 met het stappenplan. 2. Beantwoord dan de vragen hieronder. Gebruik de uitleg in deze les en de Hulp van Sam. 3. In de tekst zijn verwijswoorden grijs gemaakt. Schrijf van elk verwijswoord op waar het naar verwijst. 1. Hij 2. Die. 3. Ze 4. Hun 5. Er 6. Zij. 7. Hij Tekst 1 Schat gevonden Bij een boerderij in Maastricht is een schat gevonden. 109 gouden en zilveren munten van meer dan 2000 jaar oud. Dit is de grootste Keltische goud- en zilverschat die ooit in Nederland is gevonden. Amateurarcheoloog Paul Curfs is een amateurarcheoloog. Curfs heeft als hobby om naar oude spullen te zoeken in de grond. Dit doet hij met een metaaldetector. Hij ontdekte de eerste munten op een akker in Maastricht. Hij vertelde dit aan de gemeente. Die liet toen onderzoek doen door drie amateurs met metaaldetectoren. Ze vonden 39 gouden en 70 zilveren munten. pagina 5 van 9
Keltische stam De schat was vroeger van een Keltische stam. Deze stam woonde heel lang geleden in Limburg en België. De Romeinen wilden dit gebied veroveren. De Kelten zochten steun bij een ander volk, de Germanen. Misschien was de schat wel bedoeld voor de Germanen, als ruilmiddel voor hun steun. Waarschijnlijk heeft iemand de schat 2000 jaar geleden onder de grond verstopt voor de Romeinen. Diepe kuil De munten zijn gevonden op 65 centimeter diepte. Er zat geen aardewerk bij. De munten lagen verspreid over de akker. Waarschijnlijk zijn zij door het ploegen naar boven gekomen. Een munt! Foto: P.Curfs Waarde De munten zijn heel veel geld waard. De schat is niet alleen veel waard omdat hij uit goud en zilver bestaat. Onderzoekers weten nu meer over hoe mensen vroeger leefden. Naar: Nieuwsbegrip week 47, 2008 Op zoek naar verwijswoorden (samen) 1. Lees tekst 2 met het stappenplan. 2. Onderstreep de verwijswoorden in de tekst. 3. Waar verwijzen de verwijswoorden naar? Zet een rondje om het woord waar het verwijswoord naar verwijst. Zet dan een pijl van het verwijswoord naar het woord. 4. Vind je het moeilijk? Kijk dan nog eens naar de uitleg in deze les en de Hulp van Sam. Tekst 2 Prinsjesdag Iedere derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. De regering maakt haar plannen bekend op die dag. Koningin Beatrix leest de troonrede voor. Ze rijdt in de Gouden Koets door Den Haag. Prinsjesdag De naam Prinsjesdag is al heel oud. Het was de verjaardag van prins Willem de Vijfde. Die leefde van 1748 tot 1806. Prinsjesdag was toen net zo n groot feest als Koninginnedag nu. Het was een heel belangrijke feestdag. Troonrede Op Prinsjesdag leest de koningin de troonrede voor. De De koningin leest de troonrede voor pagina 6 van 9
troonrede is een toespraak. In de troonrede staat hoe het gaat met Nederland en welke plannen de regering heeft voor het komende jaar. Ieder jaar staat er dus iets anders in. De koningin schrijft de troonrede niet zelf. Dat doen de ministers. Elke minister schrijft zijn plannen op voor het komende jaar. Koffertje De minister van Financiën heeft op Prinsjesdag een koffertje bij zich. Daar staat Derde dinsdag in september op. In het koffertje zitten plannen die geheim zijn. Het koffertje met de plannen Beveiliging Op Prinsjesdag rijdt de koningin in de Gouden Koets door Den Haag. Naast de koets lopen beveiligers. Zij beschermen de koningin en de koninklijke familie. Achter het publiek staan politiewagens en bloembakken van beton. Niemand kan zo bij de Gouden Koets komen. Het publiek langs de route van de Gouden Koets kan de koningin en haar familie wel van dichtbij bekijken. Naar: Nieuwsbegrip week 38, 2009 Lukt het? Weet je nu hoe je om moet gaan met verwijswoorden in een tekst? Vul in: pagina 7 van 9
Als ik een tekst lees kom ik soms een verwijswoord tegen. Ik lees de zin of zinnen... nog een keer. Daar staat meestal waar het verwijswoord naar verwijst. Een verwijswoord verwijst vaak naar... of... in de tekst. Ook kan een verwijswoord verwijzen naar... of... Ik vul de naam van de persoon of het ding in op... Ik bedenk dan of... pagina 8 van 9
Hulp van Sam Zo doe je het Een verwijswoord verwijst vaak naar een mens of ding in de tekst. Ik vul de naam van die persoon of het ding in op de plaats van het verwijswoord. Ik bedenk of dat klopt. Hoi, ik ben Sam. Als ik een tekst lees, let ik goed op verwijswoorden. Ik lees eerst de tekst met het stappenplan. Ik lees de zin of de zinnen vóór het verwijswoord nog een keer. Daar staat meestal wat er met het verwijswoord bedoeld wordt. Terugkijken dus! Als ik een verwijswoord zie, bedenk ik wat er met dat woord bedoeld wordt. Ik let ook goed op de woorden het, er, daar, deze, die en dat. Dat zijn ook verwijswoorden. Het gaat dan om iets wat in de tekst staat. Een verwijswoord verwijst soms naar een zin of een stukje van een zin. pagina 9 van 9