Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Jaarrapportage 2016

Vergelijkbare documenten
Provinciaal Uitvoeringsprogramma Jaarrapportage 2015 Externe Veiligheid

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma externe veiligheid

RUD UTRECHT. De onderliggende financiering vraagt extra aandacht vanwege mogelijke veranderingen.

Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

Provinciaal Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid. Provincie Utrecht

Deelprogramma 3: Informatie- en Kennisinfrastructuur Activiteit Kennistafel Risicokaart en RRGS 2018 (Register Risicosituaties Gevaarlijke Stoffen)

Gelders Uitvoeringsprogramma Omgevingsveiligheid Jaarprogramma 2017

Omgevingsveiligheid en - sensitiviteit

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Veiligheid

BRZO zowel BRZO als VT-CHEMIE. Provincie Provincie Provincie Totaal

KWALITEITSIMPULS OMGEVINGSVEILIGHEID ZUIDOOST-BRABANT 2016

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Gelet op artikel 1, derde lid, van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 2009;

Bijlage bij Uitvoeringsovereenkomst Provincie Utrecht 2017

INHOUDELIJKE TOELICHTING

Paraaf Provin. Onderwerp Uitgangspunten visie en strategie vergunningen, toezicht en handhaving

A.S. Wedzinga raad00386

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Omgevingsplan De Geer. : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen

Verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving omgevingsrecht gemeente Berg en Dal

Uitvoeringsprogramma 2018 Brabantse omgevingsdiensten definitief

Inventarisatie Kader Externe Veiligheid definitieve versie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

Uitrol Basisnet vanaf 2014

Programma Impuls Omgevingsveiligheid; Voorstel oplossen overprogrammering Versie 12 mei 2016

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Uitvoeringsprogramma 2016 Brabantse omgevingsdiensten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

rapportage Toezichtinformatie 2014

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Toezicht op Brzo-bedrijven. Algemene Rekenkamer, 18 september 2014

Externe Veiligheid Drenthe in hoofdlijnen

Uitvoeringsregel. Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website

Agendapunt : Voorstelnummer : Raadsvergadering : 11 december Onderwerp: Actualisatie Beleidsvisie Externe Veiligheid.

Uitvoeringsprogramma 2017 Brabantse omgevingsdiensten - Definitief -

Datum: 24 augustus 2012 Nummer raadsnota: BI Onderwerp: Aangaan Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voortgangsrapportage Impuls Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH)

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid Bestemmingsplan Verdistraat 53 Amersfoort. : Gemeente Amersfoort, mevrouw N. Ludeking

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

memo betreft: Quickscan externe veiligheid woontoren Bètaplein Leiden (120728)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van L. van Aelst (SP) (d.d. 22 maart 2011) Nummer Onderwerp Veiligheid chemiebedrijven

Memo externe veiligheid

Regionaal werkprogramma Omgevingsdienst Brabant Noord

Vraag 1 Wat is uw reactie op de incidenten die zaterdag 29 juli en maandag 31 juli 2017 bij Shell-Pernis hebben plaatsgevonden?

Over denken en doen. Doorvertaling van EV in RO. 7 december december 2010 ARCADIS Imagine the result

Van de fracties PvdA, D66, CDA en LPF over Veel meer gevaarlijke stoffen dan is toegestaan

Notitie. Onderzoek externe veiligheid Lelystad bestemmingsplan Stadsrandgebied. 1 Inleiding

Ontwerp Basisnet Spoor

Externe Veiligheid Stationskwartier, deelgebied C

D66-notitie. Veiliger omgaan met Chemie

BIJLAGE 1 Ligging plangebied

ILT-onderzoek naar opdrachtgeverschap provincies

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID LAAGWAALDERWEG TE OUDESCHILD

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Berenschot. Evaluatie wet VTH. Op weg naar een volwassen stelsel BIJLAGE 4: NORMENKADER BRZO

Impuls Omgevingsveiligheid

Zelfevaluatie VTH kwaliteitscriteria 2.1

Regionale Uitvoeringsdiensten. Professionalisering Uitvoering VROM-taken

Ten behoeve van besluitvorming omtrent de mogelijk te maken ruimtelijke ontwikkeling is onderzoek verricht naar het aspect externe veiligheid.

Quickscan provinciale belangen EV in provinciale structuurvisie, omgevingsvisie en ruimtelijke verordening

1 Artikel 2.2 van de Wet ruimtelijke ordening

Basisnet spoor: Wat is het en wat is de stand van zaken?

Project Routering. Transport gevaarlijke stoffen over de weg. Marcel Reefhuis Team Risicobeheersing Hulpverleningsdienst Regio Twente

Werkbijeenkomst NVRR en AR d.d. 18 september 2014

1. INLEIDING Van PUEV1 naar PUEV2: een toelichting Het tweede Utrechts uitvoeringsprogramma: PUEV2 2

AUDITPLAN KWALITEITSCRITERIA EXTERNE VEILIGHEID

Welkom. Kennissessie. Vervoer van gevaarlijke stoffen: Externe Veiligheid

1 TOELICHTING BIJ HET BIJLAGENBOEK 1 2 RISICO-INVENTARISATIE VAN RISICOVOLLE SITUATIES (RI) 2

Risicoanalyse vervoer gevaarlijke stoffen N388 Bestemmingsplan Kalkovens en vissershuisje Zoutkamp

Informatie bijeenkomst raads- en statenleden 14 maart 2016

gemeente Eindhoven Sinds de behandeling in het kabinet wordt de term Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) gehanteerd.

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Bijlagen

Informatiebrief Omgevingsdienst De Vallei

Verleden, heden en toekomst FUMO. Oorsprong en basis RUD vorming in Nederland Landelijk beeld De RUD in Fryslân FUMO

Rapportage periode 2008 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

ZOMERDIJK ZWARTSLUIS EXTERNE VEILIGHEID

Informatie bijeenkomst raads- en statenleden 14 maart 2016

BEOORDELING EXTERNE VEILIGHEID. Plan nieuwbouw school Plein. Gemeente Kerkrade

Gelders Uitvoeringsprogramma. Externe Veiligheid (GUEV)

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Landelijk Steunpunt externe veiligheid

Provinciaal opdrachtgeverschap voor uitvoering VTH-taken bij majeure risicobedrijven. Onderzoeksopzet

Rapportage periode 2007 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

Externe veiligheid en 20 woningen Noordwolderweg te Bedum

Rapportage 2010 Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Provincie Utrecht

INFOBLAD IMPULS LOKAAL BODEMBEHEER 2012

Evaluatie VTH stelsel & wetsvoorstel VTH

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Transcriptie:

Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Jaarrapportage 2016 PUEV 2015-1018 1

Inhoudsopgave bladzijde Samenvatting 3 Hoofdstuk 1 Lokaal externe veiligheidsbeleid 6 Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen 8 Hoofdstuk 3 Financiën 10 Hoofdstuk 4 De landelijke deelprogramma s 11 2

Samenvatting Jaarrapportage Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2016 Het externe veiligheidsbeleid heeft als doel het beperken van risico s op calamiteiten met gevaarlijke stoffen waarbij dodelijke slachtoffers vallen. De risicobronnen zijn voornamelijk: Inrichtingen en transport van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Door het Rijk, de provincies, de VNG en de Veiligheidsregio s zijn in het kader van het programma Impuls Omgevingsveiligheid de volgende deelprogramma s ontwikkeld voor de periode 2015-2018, om de kwaliteit van de uitvoering van externe veiligheids regelgeving te continueren danwel te verbeteren: Het deelprogramma voor de uitvoering van lokaal externe veiligheidsbeleid. Dit bestaat uit de provinciale uitvoeringsprogramma s externe veiligheid van de afzonderlijke provincies. De provincies voeren hierover de regie en ontvangen hiervoor middelen van het Rijk. Het deelprogramma voor inrichtingen die vallen onder het Besluit risico zware ongevallen(brzo) dat landelijk wordt aangestuurd door Rijk, Brzo-RUD s en Zuid-Holland namens de gezamenlijke provincies. Het deelprogramma voor te stellen eisen aan de vergunningverlening in de zogeheten Publicatiereeks gevaarlijke stoffen dat landelijk wordt aangestuurd door Rijk, RUD s en Zuid- Holland namens de gezamenlijke provincies. Het deelprogramma gericht op de voor de professionals benodigde informatie en kennisinfrastructuur dat landelijk wordt aangestuurd door de gezamenlijke provincies en dient ter ondersteuning van de andere deelprogramma s. Het deelprogramma voor de uitvoering van het lokaal extern veiligheidsbeleid wordt door de afzonderlijke provincies gerealiseerd en geregisseerd. De middelen gaan naar de provincies. Dit deelprogramma staat centraal in het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid (PUEV) 2015-2018 omdat de provincie Utrecht daar zelf voor verantwoordelijk is. In het programma 2015-2018 is vastgelegd dat Provinciale Staten jaarlijks als bijlage bij de jaarrekening een samenvatting van de PUEV jaarrapportage met een bestedingsoverzicht vaststellen. Deelprogramma uitvoering lokaal externe veiligheidsbeleid Het zwaartepunt voor de uitvoering van het PUEV 2015-2018 ligt in de provincie Utrecht bij de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU), de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD Utrecht), de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) en de provincie Utrecht. Samen met de gemeenten Nieuwegein en Veenendaal (die overigens ook zijn aangesloten bij de RUD Utrecht/ODRU), vormen zij de PUEV projectgroep. In deze projectgroep wordt kennis gedeeld, worden problemen besproken en opgelost. Er zijn werkafspraken tussen deelnemers om elkaar bij ziekte en verlof te kunnen vervangen. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. In de projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vanuit de projectgroep vindt afstemming plaats met de gemeenten in de provincie. In het PUEV 2015-2018 wordt gewerkt aan het realiseren van een adequate organisatorische en beleidsmatige borging en uitvoering van externe veiligheid regelgeving ten aanzien van ruimtelijke plannen en projecten, structuurvisies, routering, vergunningverlening en risicoregistratie. De provincie vervult een regiefunctie op basis van afspraken die tussen het Rijk, IPO, VNG en Veiligheidsregio s zijn gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad in juni 2014. Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is geborgd. Er is voldoende goed gekwalificeerde menskracht beschikbaar om regelgeving en beleid uit te voeren. Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij vergunningverlening aan bedrijven en in ruimtelijke plannen. De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV. Risico s worden bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) die zorgdraagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden. En er is een provinciedekkend gemeentelijk 3

routenet voor gevaarlijke stoffen. Er worden langs provinciale en gemeentelijke wegen geen normen of richtwaarden overschreden. Groepsrisico Het terugdringen van overschrijdingen van het groepsrisico is niet wettelijk verplicht, maar is wel een provinciale doelstelling. Bij 5 lpg tankstations worden de oriëntatiewaarde van het groepsrisico nog overschreden. In twee gevallen gaat het om een hele lichte overschrijding. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen in Amersfoort (A1) en Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven bij naleving van de wettelijk vastgestelde risicoplafonds. De RUD Utrecht heeft berekend dat er langs de A1 geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor Eind mei 2016 werd geconstateerd dat er in 2015 meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoerd dan is toegestaan. Dit heeft consequenties voor ruimtelijke plannen. Bij de vaststelling van ruimtelijke plannen wordt door gemeenten uitgegaan van de risicoruimte die voor het vervoer wettelijk is vastgesteld en er wordt geen rekening gehouden met extra niet toegestane transporten. Naar aanleiding hiervan is de Stuurgroep Basisnet in 2016 weer actief geworden. In deze Stuurgroep zijn IPO, VNG, vervoerders, de Chemische industrie en het Rijk vertegenwoordigd. Deze Stuurgroep was niet meer bijeengekomen na de vaststelling van het Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep. De stuurgroep bespreekt de te nemen maatregelen. De staatssecretaris heeft in haar brief van 3 oktober 2016 in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden de volgende voor de provincie Utrecht relevante oplossingen aangekondigd: - Herroutering van 1450 lpg treinwagons buiten de provincie Utrecht om (van de 2285 wagons die via Amersfoort reden in 2015). - Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor. - Een routeringsbesluit wordt voorbereid waardoor de keuzemogelijkheid van vervoerders wordt beperkt. - Overleg met Duitsland vindt plaats over het verleggen van stromen van Duitsland naar de Betuweroute. De monitoring wordt verbeterd door het vaststellen van kwartaalrapportages. - Er vindt een onderzoek plaats naar de robuustheid van het basisnet spoor. - De communicatie met de gemeenten langs het spoor wordt verbeterd. - Onderzoek vindt plaats naar Modal Shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water. - En verder wordt het chloorvervoer door een safetydeal tussen het Rijk en het bedrijfsleven voortaan op één locatie gemaakt en gebruikt waardoor het vervoer wordt beëindigd. Medio 2017 zullen de uitkomsten van de onderzoeken beschikbaar komen en de maatregelen uitgevoerd worden. Dan zijn ook de monitoringsgegevens van het laatste kwartaal van 2016 en het 1 e kwartaal van 2017 beschikbaar. De herroutering van 1450 LPG treinwagons is al ingegaan in 2016. De Staatssecretaris verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer past binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De Betuweroute zal in 2017 weer beschikbaar zijn, maar ná 2017 weer een week per maand buiten gebruik zijn. De Staatssecretaris relativeert het effect hiervan door aan te geven dat in 2015 maar 15% van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland vanwege werkzaamheden aan het derde spoor in Duitsland via de omleidingsroutes zijn gegaan, in plaats van via de Betuweroute. 4

Financiën Externe veiligheid Begroting 2016 PUEV 2015-2018 Uitgaven In RUD Utrecht 188.335 ODRU 153.445 BMI uren Overige bestedingen 36.477 Totaal 378.257 Inkomsten Rijksbijdrage 312.325* Reserve PUEV 65.932 Totaal 378.257 *Een bedrag van 78.081,25 is als voorschot ontvangen. Deelprogramma Brzo Op 8 juli 2015 is de Brzo 2015 van kracht geworden. Het besluit vervangt het Brzo van 1999. Het besluit brengt wijzigingen met zich mee omdat veel werkdocumenten aangepast worden op het nieuwe BRZO en de Regeling risico zware ongevallen (Rrzo). Met ingang van 2016 zijn provincies bevoegd gezag voor alle bedrijven die onder het Brzo en de Richtlijn Industriële Emissie categorie 4 (chemische industrie) vallen. Utrecht is bevoegd gezag voor in totaal 13 BRZO bedrijven en/of RIE4- bedrijven. Een aanvraag voor een 14 e bedrijf is in behandeling. Met de Septembercirculaire 2015 zijn hiervoor extra middelen aan het Provinciefonds toegekend. Voor de handhavings gegevens over 2016 wordt hier verwezen naar de jaarrapportage van de BRZO-RUD Noordzeekanaal Gebied. 5

Hoofdstuk 1 Lokaal externe veiligheidsbeleid Inleiding De belangrijkste doelen in het PUEV voor 2015-2018 zijn: Het beschikbaar houden van voldoende externe veiligheidsspecialisten, het provinciale en landelijk kennisnetwerk in stand houden, organisatorische borging van externe veiligheid. Het versterken van de borging van externe veiligheid in het gemeentelijk beleid. De borging van externe veiligheid in ruimtelijke plannen en vergunningverlening. Het actueel houden van het Risicoregister 1.1. Organisatorische borging externe veiligheid Voor de organisatorische borging van externe veiligheid is belangrijk: de kritische massa, de werkwijze, de kwaliteit van de producten. Kritische massa Er is de afgelopen jaren veel vooruitgang geboekt. Er is ervaring opgedaan met nieuwe regelgeving op het gebied van externe veiligheid. De uitvoering van externe veiligheid is organisatorisch geborgd. Er is voldoende goed gekwalificeerde menskracht beschikbaar om regelgeving en beleid uit te voeren. De kritische massa voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken zit nu bij de RUD Utrecht en de ODRU en de Veiligheidsregio. Voor de externe veiligheidstaken bij BRZO-inrichtingen is de uitvoering gebord door de BRZO-RUD NZKG, in samenwerking met de Veiligheidsregio, de waterschappen en de Inspectie SZW. In de PUEV-projectgroep wordt de uitvoering van het programma gecoördineerd en vindt afstemming plaats met alle gemeenten. Kennis wordt gedeeld en problemen waar deelnemers in de praktijk tegen aan lopen worden opgelost. Bij kortere afwezigheid worden de externe veiligheidstaken van individuele deelnemers overgenomen door andere leden van de projectgroep. De provincie voert de regie en is voorzitter van de projectgroep. De PUEV-projectgroep bestaat uit de ODRU, de RUD Utrecht, de Veiligheidsregio en de gemeenten Veenendaal en Nieuwegein (die overigens ook aangesloten zijn bij de RUD Utrecht/ODRU). Regelgeving op het gebied van externe veiligheid wordt standaard toegepast bij de vergunningverlening en in ruimtelijke plannen. Risico s worden goed bijgehouden in het Risicoregister en vermeld op de Risicokaart. Er is een landelijk expertisecentrum met een landelijke site (WWW.Relevant.nl) die zorgdraagt voor kennisuitwisseling, introductie van nieuwe regelgeving, en de ontwikkeling van werkstandaarden. Kwaliteit van producten Een belangrijke voorwaarde voor de toekenning van subsidie is het voldoen aan de maatlatcriteria voor externe veiligheid. De landelijk ontwikkelde werkstandaarden, opleidingen en kwaliteitscriteria zijn geïmplementeerd. Specialistische kennis die incidenteel nodig is wordt ingehuurd. De Veiligheidsregio stelt kennis beschikbaar op het gebied van rampenscenario s aan de overige PUEV-leden. 1.2 Borging externe veiligheid in beleid Provincie Externe veiligheid is in het provinciale beleid geborgd in het Bodem-Water en Milieuplan 2016-2021, in het Strategische Mobiliteitsplan en in de Structuurvisie ruimtelijke ordening. Op 1 oktober 2012 is het wetsvoorstel Revitalisering Generiek Toezicht (schorsing, vernietiging, sanctie op taakverwaarlozing) in werking getreden en daarmee een vernieuwd systeem van Interbestuurlijk Toezicht (IBT): generiek, sober, proportioneel, achteraf en gebaseerd op vertrouwen. Het toezicht op de gemeenten en waterschappen is primair bij de provincie komen te liggen en het toezicht op de provincies bij het rijk. Met de uitvoering van het programma worden voorwaarden geschapen voor een goede naleving van regelgeving op het gebied van externe veiligheid. 6

Gemeenten 16 gemeenten hebben externe veiligheid in beleid vastgelegd. De volgende gemeenten hebben voor externe veiligheid specifiek een beleidsvisie uitgewerkt: Utrecht, Veenendaal en Nieuwegein. Door de Milieudienst Noord-West Utrecht (thans OdrU) is een regionale visie vastgesteld voor Stichtse Vecht en Woerden. In het PUEV 2015-2018 wordt bevorderd dat gemeenten niet alleen in een ruimtelijk plan externe veiligheid goed verwerken maar in een zo vroeg mogelijk stadium externe veiligheid meewegen. Dit kan gebeuren in een beleidsvisie of structuurvisie. De Omgevingswet die wordt voorbereid biedt gemeenten de mogelijkheid om externe veiligheid integraal mee te nemen in een omgevingsvisie en omgevingsplan. Op dit moment is gemeentelijk externe veiligheidsbeleid vastgelegd in verschillende visies (structuurvisie, milieuvisie, veiligheidsvisie). Veiligheidsregio De Veiligheidsregio s staan voor de taak om een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie te realiseren. Daar zijn hoge kosten mee gemoeid. De Veiligheidsregio s willen daarom ook meer investeren in het voorkómen van calamiteiten met gevaarlijke stoffen. Dit beleid is vastgelegd in het Regionaal Beleidsplan van de Veiligheidsregio en is in lijn met het PUEV, want externe veiligheid richt zich ook op het voorkómen van rampen. De veiligheidsregio s werken nauw samen om kosten te besparen en te komen tot een beter onderling afgestemde taakuitvoering. Zij hebben een gezamenlijk programma opgesteld en worden rechtstreeks door het rijk gefinancierd. 7

Hoofdstuk 2 Ondersteunen professionele taakuitvoering bevoegde gezagen. 2.1 Vergunningverlening, toezicht, handhaving Bij nieuwe vergunningen en aanpassing van bestaande vergunningen wordt het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen standaard toegepast. Er is sprake van een beheersfase. Het opstellen van vergunningen en de handhaving daarvan geschiedt door de deelnemers op basis van een uitvoeringsprogramma. De aansturing van de handhaving vindt plaats door de provincie in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst handhaving en niet via het PUEV. De bevoegde gezagen zijn opdrachtgever voor de ODRU, de RUD Utrecht en de OD NZKG 2.2 Ruimtelijke ordening en externe veiligheid/structuurvisies externe veiligheid Om externe veiligheid risico's te kunnen beperken is het belangrijk dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming, liefst op grond van een gemeentedekkende visie, rekening wordt gehouden met de aanwezigheid van risicobronnen. Als hulpmiddel heeft de provincie voor de ruimtelijke ordening medewerkers een signaleringskaart ontwikkeld voor de ruimtelijke ordening met daarop risicobronnen, contouren en bebouwingsdichtheden en vuistregels voor het bepalen van het groepsrisico. De kaart is gekoppeld aan de Risicokaart en bevat extra informatie. Daarnaast adviseert de provincie gemeenten ten aanzien van ruimtelijke plannen in het stadium van voorontwerp. In 95% van de ruimtelijke plannen die zijn voorgelegd aan de provincie was in 2016 externe veiligheid goed meegenomen. Overigens wil dit niet zeggen dat in gevallen waarin externe veiligheid niet goed meegenomen was, er sprake is van een gevaarlijke situatie. Bij 5 lpg tankstations wordt de oriëntatiewaarde van het groepsrisico nog overschreden. In twee gevallen gaat het om een hele lichte overschrijding. 2.3 Risico-inventarisatie/Risicoregister Gevaarlijke stoffen (RRGS) De risicovolle inrichtingen en buisleidingen zijn ingevoerd in het risicoregister en worden bijgehouden. Na de vaststelling van het landelijk basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in april 2015 zijn ook de risicogegevens van rijkswegen, vaarwegen en spoorwegen beschikbaar. Vooralsnog via een tijdelijke viewer, maar na technische aanpassingen aan de Risicokaart komen deze permanent op de Risicokaart. Daarmee is het overzicht van de risico s compleet. Het RRGS is behoudens een behoudens enkele incidentele achterstanden goed bijgehouden. 2.4 Transport Landelijke ontwikkelingen: Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen Ruimtelijke ontwikkelingen en groei van het vervoer van gevaarlijke stoffen leiden steeds meer tot onaanvaardbare risico s in Nederland. Om dit probleem op te lossen is een landelijk Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over rijkswegen, spoorwegen en vaarwegen uitgewerkt, waarbij enerzijds grenzen worden gesteld aan de vervoerskant en anderzijds aan de ruimtelijke ontwikkelingen nabij vervoersassen. Het basisnet is in 2013 vastgesteld en is in werking getreden in april 2015. Op grond van het Basisnet is op vaarwegen nog veel groei mogelijk zonder dat de veiligheidszones vergroot worden op de oevers. De veiligheidsproblemen op wegen worden met name veroorzaakt door het vervoer van LPG. Bronmaatregelen, maatwerk (vb. uitsluiting van een beperkt aantal rijkswegen) en zonering kunnen leiden tot een robuust basisnet voor de weg voor de komende decennia als gemeenten niet te dicht bouwen op de rijkswegen. In het eindrapport basisnet is aangegeven dat bij snelwegen in Amersfoort (A1) en Utrecht (A2, A12, A27) de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico licht overschreden zal blijven bij naleving van de wettelijk vastgestelde risicoplafonds. De RUD Utrecht heeft berekend dat er langs de A1 geen sprake is van een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Langs het spoor in Amersfoort is er sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze is iets hoger dan langs de snelwegen. 8

Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor Eind mei 2016 werd geconstateerd dat er in 2015 meer gevaarlijke stoffen op het spoor werden vervoerd dan is toegestaan. Dit heeft consequenties voor ruimtelijke plannen. Bij de vaststelling van ruimtelijke plannen wordt door gemeenten uitgegaan van de risicoruimte die voor het vervoer wettelijk is vastgesteld en er wordt geen rekening gehouden met extra niet toegestane transporten. Naar aanleiding hiervan is de Stuurgroep Basisnet in 2016 weer actief geworden. In deze Stuurgroep zijn IPO, VNG, vervoerders, de Chemische industrie en het Rijk vertegenwoordigd. Deze Stuurgroep was niet meer bijeengekomen na de vaststelling van het Basisnet. De provincie Utrecht vertegenwoordigt met Noord-Brabant de provincies in deze stuurgroep. De stuurgroep bespreekt de te nemen maatregelen. De staatssecretaris heeft in haar brief van 3 oktober 2016 in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden de volgende voor de provincie Utrecht relevante oplossingen aangekondigd: - Herroutering van 1450 lpg treinwagons buiten de provincie Utrecht om (van de 2285 wagons die via Amersfoort reden in 2015). - Veiligheidsmaatregelen aan treinen en spoor. - Een routeringsbesluit wordt voorbereid waardoor de keuzemogelijkheid van vervoerders wordt beperkt. - Overleg met Duitsland vindt plaats over het verleggen van stromen van Duitsland naar de Betuweroute. De monitoring wordt verbeterd door het vaststellen van kwartaalrapportages. - Er vindt een onderzoek plaats naar de robuustheid van het basisnet spoor. - De communicatie met de gemeenten langs het spoor wordt verbeterd. - Onderzoek vindt plaats naar Modal Shift van vervoer over het spoor naar vervoer over het water. - En verder wordt het chloorvervoer door een safetydeal tussen het Rijk en het bedrijfsleven voortaan op één locatie gemaakt en gebruikt waardoor het vervoer wordt beëindigd. Medio 2017 zullen de uitkomsten van de onderzoeken beschikbaar komen en de maatregelen uitgevoerd worden. Dan zijn ook de monitoringsgegevens van het laatste kwartaal van 2016 en het 1 e kwartaal van 2017 beschikbaar. De herroutering van 1450 LPG treinwagons is al ingegaan in 2016. De Staatssecretaris verwacht dat met de bovenstaande maatregelen het vervoer weer past binnen de risicoruimte die in het Basisnet is vastgesteld. De Betuweroute zal in 2017 weer beschikbaar zijn, maar ná 2017 weer een week per maand buiten gebruik zijn. De Staatssecretaris relativeert het effect hiervan door aan te geven dat in 2015 maar 15% van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Nederland vanwege werkzaamheden aan het derde spoor in Duitsland via de omleidingsroutes zijn gegaan, in plaats van via de Betuweroute. Gemeentelijke routering Er is een provinciedekkende gemeentelijke routering voor het vervoer over provinciale en gemeentelijke wegen. De gemeentelijke routeringen worden actueel gehouden. Met de Inspectie Verkeer en Waterstaat zijn afspraken gemaakt om de handhaving van de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen op het onderliggend wegennet te versterken. Er worden langs provinciale en gemeentelijke wegen geen normen of richtwaarden overschreden. 2.5 Ondersteuning advisering veiligheidsregio s Voor het groepsrisico geldt geen harde wettelijke norm. Het bevoegd gezag moet een afweging maken welke externe veiligheidrisico s voor groepen mensen acceptabel zijn gelet op maatschappelijk baten van de te ondernemen activiteit ten opzichte van de lasten (slachtoffers, gewonden, kosten van de rampenbestrijding). De verantwoording van het groepsrisico vormt onderdeel van de vergunningverlening aan risicovolle inrichtingen en de vaststelling van ruimtelijke plannen. De Veiligheidsregio adviseert het bevoegd gezag bij besluiten (vergunningverlening, vaststellen ruimtelijke plannen) om te komen tot een goede verantwoording van het groepsrisico. In de PUEV-projectgroep is afgesproken dat de deelnemers de Veiligheidsregio tijdig betrekken bij de voorbereiding van besluitvorming. Anderzijds is afgesproken dat de Veiligheidsregio tijdig externe veiligheidsadviezen verstrekt die voldoen aan landelijk ontwikkelde kwaliteitscriteria. 9

Hoofdstuk 3 Financiën PUEV 2015-2018 De middelen die van het Rijk worden verkregen voor de uitvoering van lokale externe veiligheidstaken in 2015-2018 worden ingezet voor de uren die de Omgevingsdienst Regio Utrecht, en de Regionale Uitvoeringsdienst maken ten behoeve de gemeenten en de provincie. De rijksmiddelen worden in het programma aangevuld met provinciale middelen. De bestedingen voor de landelijke deelprogramma s voor Brzo, PGS en Informatie en kennisinfrastructuur vallen buiten de scope van dit programma. De provincie Zuid-Holland fungeert als kassier namens de provincies en maakt de rijksbijdrage over naar de provincie Utrecht. Reden voor deze constructie is dat het Ministerie van I&M haar administratieve lasten wil beperken. Budget 2016 Externe veiligheid Begroting 2016 PUEV 2015-2018 Budget 434.350 Uitgaven RUD Utrecht 184.100 ODrU 152.250 BMI uren middelen 98.000 Inkomsten Rijksbijdrage 312.325 Reserve PUEV 122.025 Bestedingen 2016 Externe veiligheid Begroting 2016 PUEV 2015-2018 Uitgaven In RUD Utrecht 188.335 ODRU 153.445 BMI uren Overige bestedingen 36.477 Totaal 378.257 Inkomsten Rijksbijdrage 312.325* Reserve PUEV 65.932 Totaal 378.257 *Een bedrag van 78.081,25 is als voorschot ontvangen. Verschillenanalyse Voor het actualiseren van de gemeentelijke routes van gevaarlijke stoffen was minder budget nodig. De BMI ureninzet is grotendeels uit de reguliere formatie gefinancierd. Er was minder budget nodig voor externe veiligheids adviezen voor vergunningen, voor het laten maken van kwantitatieve risicoberekeningen en voor scholing. 10

Hoofdstuk 4 De landelijke deelprogramma s Deelprogramma 1 Brzo In de kabinetsreactie op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) Veiligheid bij Odfjell Terminals Rotterdam en het advies Veiligheid bij Brzo-bedrijven, verantwoordelijkheid en daadkracht van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) is kenbaar gemaakt dat er een impuls nodig was om de veiligheidssituatie met betrekking tot Brzo-bedrijven in Nederland te verbeteren. Dat heeft geleid tot de vorming van Brzo-RUD s en een landelijk programma waarin wordt gewerkt aan het realiseren van een geborgde adequate veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven, een landelijke coördinatie van de uitvoering van taken op het gebied van de arbeidsinspectie, brandveiligheid en milieu. En investering in kennis, opleiding en ondersteunde functies (ICT, gemeenschappelijke inspectie ruimte, monitoring). De provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland en de inliggende gemeenten hebben vanaf 2013 hun taken bij de Brzo-bedrijven ondergebracht bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Op 8 juli 2015 is de Brzo 2015 van kracht geworden. Het besluit vervangt het Brzo van 1999. Het besluit brengt wijzigingen met zich mee. Een aantal bedrijven zal niet meer onder het Brzo vallen en een aantal dat er niet onder viel valt er nu wel onder. Voor de Brzo-RUD betekende dit een extra inspanning in 2016. Met ingang van 1 januari 2016 zijn provincies bevoegd gezag voor alle bedrijven die onder het Brzo en de Richtlijn Industriële Emissie categorie categorie 4 (chemische industrie) vallen. Dit vergde in 2016 eveneens een extra inspanning. Voor de handhavings gegevens over 2016 wordt hier verwezen naar de jaarrapportage van de BRZO- RUD NZK. Vergunningverlening De Brzo-samenwerking in eerdere jaren bleef vooral beperkt tot het Brzo-toezicht. In 2016 is extra ingezet op samenwerking op het gebied van de vergunningverlening, zodat de samenwerking nu echt VTH-breed is vormgegeven. Er is een vergunningmethodiek ontwikkeld en middels een pilot getest. In 2016 zijn alle standaardteksten beoordeeld en zijn de teksten waar nodig geactualiseerd. In 2016 zijn meer dan 100 inrichtingen die vallen onder de PGS 29 (Vloeibare aardolieproducten, bovengrondse opslag in verticale cilindrische installaties) uniform beoordeeld. Het grootste deel van de vergunningen zijn nu Buncefieldproof. Handhaving Er is in 2016 gewerkt aan een uniforme uitvoering van de Europese en landelijke richtlijnen voor BRZO bij de beoordeling van de Veiligheidsrapportages en kennisgevingen. Er is ondermeer een risico gebaseerde methodiek ontwikkeld voor de uitvoering van toezichtstaken. Er is gewerkt aan uniformering van en aan een kwalitatieve verbetering van het melden en registreren van ongewone voorvallen. Er is een toezichtsinstrument ontwikkeld om de veiligheidscultuur bij een BRZO-bedrijf beter te kunnen inschatten. De Gemeenschappelijke InspectieRuimte (GIR) is een online inspectiedatabase. De GIR stelt inspectieteams in staat om gezamenlijk een inspectie voor te bereiden en af te ronden. Iedere inspectiedeelnemer heeft vanaf de eigen werkplek toegang tot het inspectiedossier en kan hier informatie in opslaan. Met deze database worden overzichten gegenereerd om te rapporteren over de uitvoering van de handhavingsactiviteiten. In 2016 is besloten tot nieuwbouw van het systeem omdat de technische levensvatbaarheid van het huidige systeem de komende jaren tegen haar grenzen aanloopt en de kosten navenant zullen stijgen. De periode van enkele jaren is nodig om de nieuwbouw goed en gefaseerd te kunnen uitvoeren. Organisatie De samenwerking en afstemming tussen de BRZO-RUD s wordt gecoördineerd door het BRZO+ bureau. Er is in 2016 veel aandacht besteed aan het voldoen aan de ontwikkelde kwaliteitscriteria (PuMA 2.1). Een opleiding is ontwikkeld samen met de Hogeschool Utrecht. Per 1 januari 2018 moeten de VTH-medewerkers die belast zijn met werkzaamheden bij Brzo-bedrijven voldoen aan de gestelde opleidingseisen. 11

Er is een digitaal platform (Brzo-web) ontwikkeld met projectruimten, waarin vergaderstukken en informatie wordt gedeeld. Deelprogramma 2. Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffengegeven van de voorschriften, Het deelprogramma voor te stellen eisen aan de vergunningverlening in de zogeheten Publicatiereeks gevaarlijke stoffen wordt landelijk aangestuurd door Rijk, RUD s en Zuid-Holland namens de gezamenlijke provincies. De Publicatiereeks is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan en gebruiken en voor de overheden die zijn belast met het toezicht op deze bedrijven en de vergunningverlening. Op basis van de actuele stand van de techniek wordt een overzicht gegeven van de voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden, die kunnen worden toegepast bij de vergunningverlening, bij het opstellen van algemene regels en bij het toezicht op bedrijven. In de publicatiereeks wordt zoveel mogelijk op integrale wijze aandacht besteed aan de arbeidsveiligheid, de milieuveiligheid, de transportveiligheid en de brandveiligheid. Doelstelling van het deelprogramma PGS is om te garanderen dat de overheid voldoende kennis inbrengt bij het tot stand komen van een actueel pakket van PGS-richtlijnen en zorgt voor een doelmatige ondersteuning van de uitvoeringspraktijk. De PGS-en zijn geëvalueerd en deze evaluatie heeft medio 2015 geleid tot een nieuwe opzet van de PGS. Deze ontwikkeling heeft bij de actualisatie van een aantal PGS-en geleid tot vertragingen. Het Bestuurlijk Omgevingsberaad heeft daarom in 2016 besloten dat bij de actualisatie voorrang gegeven zal worden aan van PGS-en die genoemd worden in het Besluit Activiteiten Leefomgeving van de Omgevingswet. Hiermee wordt voorkomen dat de geplande productie van de belangrijkste aanpassing van PGS-en niet gehaald zou worden in 2017 en 2018. Er is in 2016 aan 20 PGS-en gewerkt. Deelprogramma 3 Informatie en Kennisinfrastructuur Doelstelling Een robuuste kennisinfrastructuur voor het gehele beleidsveld externe veiligheid waarbij 1. taakuitvoering en opleidingen, werkstandaarden en werkprocessen, data infrastructuur, een kennisportaal, het expertisenetwerk en de organisatie van het beleidsveld adequaat zijn ingevoerd en verankerd in de werkprocessen. 2. de professionals inzicht hebben in de samenwerking qua regie en taakuitvoering zoals verankerd in wet- en regelgeving. Vanuit Deelprogramma 3 worden de overige Deelprogramma s ondersteund door het beschikbaar stellen van informatie en een kennisinfrastructuur. Werkstandaarden: Er zijn inmiddels werkstandaarden beschikbaar voor de externe veiligheid in de vergunningverlening, de ruimtelijke ordening en het beheer van risico-informatie in het Risicoregister. Datainfrastructuur/RRGS: Het doel van het project Datainfrastructuur externe veiligheid is ervoor te zorgen dat op structurele wijze wordt voorzien in de informatiebehoeften van EV-professionals bij de uitvoering van de wettelijke taken. In 2016 is een nieuwe Populatieservice ontwikkeld waarmee input verkregen kan worden over de populatiegegevens. Dat is nodig is voor de berekeningen van de risico s rondom risicobronnen. Deze nieuwe Populatieservice is aanzienlijk goedkoper dan de oude. Vanaf 2017 ontstaat een beheersfase die slechts circa 50.000 per jaar kost: een jaarlijkse besparing van 650.000. Er is een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het Informatiehuis Externe Veiligheid. Op grond van het bestuursakkoord tussen I&M en de koepels VNG, UvW is de planning dat er pas eind 2017 een beslissing valt over de definitieve ontwikkeling van de informatiehuizen, dus ook over het Informatiehuis Externe Veiligheid. Tot die tijd worden er vanuit de Impuls Omgevingsveiligheid vooral 12

activiteiten ontwikkeld die ook nuttig zijn voor de huidige Datainfrastructuur (RRGS) voor externe veiligheid. Kennisnetwerk/omgevingswet: Er zijn vijf kennistafels, te weten de kennistafels Basisnet, Buisleidingen, LNG, RRGS/ Risicokaart en Windturbines waarin in 2016 kennis is uitgewisseld. Er is een vraagbaakfunctie ontwikkeld waarin het landelijke expertisenetwerk kennis en kunde beschikbaar stelt. Georganiseerde congressen en symposia stonden in 2016 vooral in het teken van de Omgevingswet. De ontwikkelde kwaliteitscriteria voor de uitvoering van externe veiligheidstaken zijn vertaald naar te stellen toetsingseisen voor opleidingen. Hierdoor weten de instituten die de opleidingen ontwikkelen waaraan deze moeten voldoen. Voor de uitvoering van de taken van de Veiligheidsregio op het gebied van externe veiligheid is een maatlat externe veiligheid ontwikkeld. 13