werkboek-i inclusief cd-rom buitenland 3 vwo A www.buitenland.epn.nl Moniek de Boer Adwin Bosschaart Ko Dek concept en redactie: Geert van den Berg



Vergelijkbare documenten
Determineren van gesteente

Ons zonnestelsel bestaat uit de zon, een ster met 8 planeten die daarom heen draaien.

7.4. Boekverslag door Amany 2168 woorden 1 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde. Paragraaf 2: Planeet Aarde

Inhoud. Inleiding blz. 3. Wat is een fossiel? blz. 4. Hoe fossielen ontstaan blz. 5. Fossielen van zacht weefsel blz. 6. Zeedieren blz.

Onderzoek als project

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

De basis van het Boekhouden

Belastingwetgeving 2015

TIJDLIJN. Een reis door de geschiedenis

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 vmbo-t/havo. naam. klas

Onze bijzondere planeet De aarde is een bijzondere planeet. Er zijn in het heelal veel meer planeten. Leven op onze planeet is mogelijk door de zon.

opgaven- en werkboek GECONSOLIDEERDE JAARREKENING Henk Fuchs 1e druk

De Noordzee HET ONTSTAAN

Basiskennis Calculatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Dinosauriërs. Inhoudsopgave. 1. Inleiding. 2. Wat is een dinosauriër?

Daarbij stierven 200 duizend mensen.

Elementaire praktijk van de Financiering Werkboek

Bedrijfsadministratie

Basisstudie in het boekhouden

Lesbrief BIJZONDERE SCHATTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Geschiedenis van de aarde

DINOSAURIËRS. Marthe Terny

Boekhouden geboekstaafd

Eindexamen aardrijkskunde oud progr vwo I

Titel De gasbel onder Nederland

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort UITWERKINGEN. Tweede druk

Jaarrekening. Henk Fuchs OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

5 havo 2 End. en ex. processen 1-4

Krachten van de natuur hoofdstuk 1B4

Belastingwetgeving 2015

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Bedrijfsadministratie MBA

Periodeafsluiting. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

Boekhouden geboekstaafd Opgaven

WELKOM. KOO Wat? Waarom? Hoe? Ouders?

Blommaert. Bedrijfseconomische Analyses OPGAVEN. Blommaert & Bedrijfseconomie vanuit managementperspectief. Zevende druk

Financiële rapportage en analyse MBA

Bedrijfseconomie. Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren UITWERKINGEN. Tweede druk

Bedrijfsadministratie MBA

Opdracht 1 De Tijdlijn

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 2 en 3 (Actieve aarde)

PROJECT. schaalrekenen. aardrijkskunde en wiskunde 1 havo/vwo. naam. klas

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - GESCHIEDENIS OPDRACHTEN OPDRACHT 1 - SCHATGRAVEN IN DE NOORDZEE

Volgens de meeste wetenschappers vond 13,7 miljard jaar geleden de big bang plaats en ontstond het universum.

Check je en brief

Les 1 Ontstaan aardgas

Titel De gasbel onder Nederland

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

inhoud 1. Inleiding 2. Wat is een planeet 3. Soorten planeten 4. Het ontstaan van planeten 5. De planeten 1.Mercurius 2. Venus 3. De Aarde 4.

Prehistorie (van tot )

Elementaire praktijk van de Kostencalculatie Werkboek

Fiscale Jaarrekening. Henk Fuchs Yvonne van de Voort OPGAVEN- EN WERKBOEK. Tweede druk

inhoud Inleiding Wat is een fossiel? Hoe ontstaan fossielen? Paleontologie Beroemde fossielen Pluskaarten Bronnen Colofon en voorwaarden

Samenvatting Aardrijkskunde 4.1 t/m 4.6

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Basisvaardigheden rekenen voor de pabo

1. Het Heelal. De aarde lijkt groot, maar onze planeet is niet meer dan een stip in een onmetelijke ruimte.

Aardrijkskunde samenvatting H2: Klimaat: is een beschrijving van het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Werkblad bij de geoquest Vulkanen

Boekhouden geboekstaafd

12 merken, 13 ongelukken

Boekhouden geboekstaafd

2 Landschapszones op aarde SO 1

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

inh oud Mars 1. Ons zonnestelsel 2. De rode planeet 3. Mars en de aarde 4. Leven op Mars? 5. Mars en fantasie 6. Een kijkje op Mars 7.

Natuurrampen. Natuurrampen. Enkele voorbeelden... Oorzaken: bijvoorbeeld lawine, aardbeving, orkaan, overstroming, tsunami en vulkaanuitbarsting.

Soms moet de lucht omhoog omdat er een gebergte ligt. Ook dan koelt de lucht af. Er ontstaan wolken en neerslag. Dit is stuwingsregen.

7,5. Samenvatting door Anne 867 woorden 12 april keer beoordeeld. Aardrijkskunde. paragraaf 2. klimaten wereldwijd.

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

1 Kun je aan planten zien wat je aan moet?

Boekhouden geboekstaafd Uitwerkingen

Opdrachten bij Weer en klimaat. (Tekstboek en de ELO) Temperatuurverschillen op aarde.

TSUNAMI S EEN KRACHTIGE NATUURRAMP NATUURRAMPEN. Hallo! WERKBOEK VOOR LEERLINGEN INHOUD. Vul hier je naam in. Vul hier je groep in.

Belastingrecht voor het ho 2012

Eindexamen biologie vmbo gl/tl II

Leven op aarde. Het verhaal. In dit werkboek stap je in een tijdmachine. Je reist terug in de tijd naar het ontstaan van de

Eindexamen aardrijkskunde vwo II

Basiskennis aardrijkskunde

Koolstof wordt teruggevonden in alle levende materie en in sedimenten, gesteenten, de oceanen en de lucht die we inademen.

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

i n s t a p b o e k j e

HOOFDSTUK 1 HET ONTSTAAN VAN HET LEVEN OP AARDE BLZ 3. HOOFDSTUK 3 DE VELOCIRAPTOR BLZ 5. HOOFDSTUK 4 DE SPINOSAURUS BLZ 6.

6.6. Samenvatting door een scholier 1458 woorden 15 augustus keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Bijlage VMBO-GL en TL 2006

Spelend leren, leren spelen

Basiskennis Calculatie

Groep 8 Basisles: Elektriciteit opwekken

Centrale vraagstelling Hoe organiseer je een expeditie naar de Zuidpool om het hitterecord van 55 miljoen jaar geleden te kunnen onderzoeken?

Transcriptie:

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 1 buitenland ak 3 vwo A www.buitenland.epn.nl Moniek de Boer Adwin Bosschaart Ko Dek concept en redactie: Geert van den Berg Harrie Mennen Daan van Noppen Huub Prinsen ICT-redactie: Hub Stohr eerste druk eerste oplage 2004 werkboek-i inclusief cd-rom

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 2 Omdat een mooi vak een prachtig boek verdient. basisontwerp: Greet Egbers, Marieke Zwartenkot, Amsterdam opmaak: Elgraphic+DTQP bv, Schiedam 2004 EPN, Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van korte gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van niet-korte gedeelte(n) dient men zich rechtstreeks te wenden tot de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher. ISBN 90 11 07317 7

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 3 inhoud 1 het archief van de aarde 5 1 Een uitgestorven diersoort 6 2 Een levende planeet 8 2.1 Planeet Aarde 8 2.2 Het gezicht van de aarde verandert 10 2.3 Het dagboek van de aarde 12 2.4 Een komen en gaan van soorten 14 3 Het archief van Noord-Amerika en Groot-Brittannië 18 3.1 Continenten onderweg 18 3.2 Het archief: Noord-Amerika van oud naar jong 20 3.3 Van oud naar jong in Groot-Brittannië 22 4 Het archief van Nederland 24 4.1 Nederland in beweging 24 4.2 Vulkaan onder de Waddenzee... 26 4.3 Dinosauriërs in Nederland? 28 4.4 Delfstoffen in de diepte 30 5 Praktische opdrachten 34 6 Keuzestof 35 Topografie 70 Onderzoeksvaardigheden 72 2 het Noorden tegenover het Zuiden 37 1 Vóór en tegen globalisering 38 2 Noord-Zuidverhoudingen 40 2.1 De kloof wordt breder 40 2.2 De globalisering en het Zuiden 42 2.3 Is er een oplossing voor het Zuiden? 44 2.4 Toerisme, motor van ontwikkeling? 46 3 Een positie innemen 50 3.1 Een Caribisch duo: de Dominicaanse Republiek en Haïti 50 3.2 Zuid-Korea en Laos: een Aziatische tegenstelling 52 3.3 Noord en Zuid in Afrika 54 4 Nederland en de Noord-Zuidrelatie 56 4.1 Nederlandse multinationals in ontwikkelingslanden 56 4.2 Nederlandse ontwikkelingshulp: concentratie op de armste landen 58 4.3 Toch nog een paar vragen... 60 4.4 Fair trade en Nederland 62 5 Praktische opdrachten 66 6 Keuzestof 67 legenda tekstboek verwijzing naar het tekstboek atlasopdracht verwijzing naar de methodesite www.buitenland.epn.nl verwijzing naar de cd-rom bij het werkboek verwijzing naar internetpagina GB Grote Bosatlas 52 e druk

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 4

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 5 hoofdstuk 01 het archief van de aarde Gesteenten en fossielen vertellen het verhaal van de aarde, de geologische geschiedenis van de aarde. Als je paragraaf 2 goed hebt bestudeerd, weet je: uit welke gesteenten de aardkorst bestaat; hoe de planeten aarde, Venus en Mars van elkaar verschillen; hoe de aarde veranderd is in de afgelopen 4,5 miljard jaar; welke vormen van leven er in de loop van de aardgeschiedenis zijn geweest; hoe een fossiel in gesteente terechtkomt; hoe de evolutie van het leven heeft plaatsgevonden; wanneer de eerste planten en dieren op het land leefden; tijdens welke tijdvakken dinosaurussen hebben geleefd en wanneer ze zijn uitgestorven. begrijp je: waardoor juist de aarde geschikt is voor leven; hoe het leven zich heeft ontwikkeld; hoe fossielen gebruikt worden om de geologische geschiedenis vast te stellen; welke gevolgen het uitsterven van de dinosaurussen heeft gehad voor de ontwikkeling van de zoogdieren; dat de atmosfeer, de ligging van de continenten en het leven tegelijkertijd veranderden; wat de oorzaken en gevolgen zijn geweest van de veranderde samenstelling van de atmosfeer. Als je paragraaf 4 goed hebt bestudeerd, weet je: hoe Nederland is opgebouwd; hoe Nederland veranderd is in de afgelopen 300 miljoen jaar; dat Nederland en de Noorzeebodem deel uitmaken van een dalingsgebied; welke fossielen er in de Nederlandse ondergrond voorkomen; waar in Nederland gesteenten aan het oppervlak voorkomen; welke delfstoffen er waar in Nederland voorkomen; hoe het inkolingsproces werkt; hoe aardgas en aardolie ontstaan; welke gevolgen delfstofwinning heeft. begrijp je: waarom steenkool niet overal in Nederland even diep zit; waarom in sommige delen van Nederland wel gesteente aan de oppervlakte voorkomt; hoe het komt dat Nederland er in de loop van de geologische geschiedenis steeds anders heeft uitgezien; waarom Nederland rijk is aan delfstoffen; hoe delfstoffen ontstaan; waarom aardgas alleen in bepaalde delen van Nederland voorkomt. kun je: bepalen of het gebied waarin jij woont, daalt of stijgt; bepalen met behulp van de atlas wat voor gesteente/grond er bij jou in de buurt voorkomt.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 6 6 het archief van de aarde 1 1 Een uitgestorven diersoort tekstboek Lees de tekst van paragraaf 1 en bekijk de bronnen. Maak daarna de opdrachten. 1 Bekijk de foto op de openingspagina van dit hoofdstuk en lees de tekst. Een normaal archief is een bewaarplaats van allerlei oude rapporten en documenten. Het is er meestal een stoffige boel waarin alleen de archivaris de weg weet. Beantwoord de volgende vragen in overleg met je buurman/vrouw. a De foto op de openingspagina laat een stukje van het archief van de aarde zien. Hoe heet de archivaris van het archief van de aarde? geoloog bwat wordt er bewaard in het aards archief op deze foto? botten/fossielen c Moet zo n archivaris van het aards archief ook voorzichtig zijn? Verklaar je antwoord. Ja, want deze botten/fossielen zijn breekbaar. 3 150 jaar geleden werd de naam dinosaurus bedacht. Dinosaurus betekent verschrikkelijke hagedis. awaarom werden de eerste onderzoekers die op dit idee kwamen, niet geloofd? Kruis de juiste antwoorden aan. A Hagedissen waren helemaal niet verschrikkelijk. BNiemand kon zich voorstellen dat er ooit zulke grote dieren hebben geleefd. X C Het bestaan van uitgestorven dieren was in tegenspraak met de bijbel. X bvan alle dino-soorten wordt gezegd dat het reptielen waren. Welk fossiel overblijfsel van dino s dat in de tekst wordt genoemd, duidt erop dat dinosaurussen tot de reptielen hebben behoord? eieren c In de tijd dat de dinosaurussen in Engeland leefden, moet er een tropisch klimaat hebben geheerst. Hoe weet men dat? uit de fossielen van tropische planten 2 In deel 1 en 2 heb je al een aantal begrippen gehad die in dit hoofdstuk terugkomen. Vul de onderstaande zinnen aan met de volgende begrippen. Let op: een begrip kun je vaker gebruiken. De begrippen zijn: stollingsgesteente verwering gesteentekringloop sedimentgesteente sediment platentektoniek erosie. a Uit magma ontstaat stollingsgesteente b Fossielen komen voor in sedimentgesteente chet bewegen van continenten heet platentektoniek. d Zand en klei zijn voorbeelden van sediment 4 dverklaar hoe het mogelijk is dat Engeland (net als Nederland) ooit een tropisch klimaat heeft gehad? Tip: Gebruik GB 175A. Continenten verschuiven; in het verleden lagen continenten heel ergens anders op de aardbol. De namen van veel dino-soorten eindigen op saurus, dat staat voor reptiel. Bedenk een verklaring voor de namen Seismosaurus(1) en Tyrannosaurus(2). 1 de Seismosaurus dankt zijn naam aan zijn enorme gewicht, waardoor elke stap een lichte aardbeving veroorzaakte. 2 Tyrannosaurus geeft aan dat dit dier door z n kracht en agressie elke ander dier de baas was. e Kalksteen, zandsteen en schalie zijn voorbeelden van sedimentgesteente. f Gesteente verslijt als gevolg van (2x) verwering en erosie. g Gebergten ontstaan als gevolg van platentektoniek h Bij een oceanische rug ontstaat stollingsgesteente 5 Botten, tanden en schedels van dino s zijn wel bewaard gebleven, maar de huid en de organen niet. Hoe komt dat? De huid en organen verteren na het overlijden snel, terwijl de harde delen veel langer blijven bestaan. i Van zeebodem tot gebergte en van gebergte tot zeebodem heet gesteentekringloop 6 Bekijk bron 3 en 4. De Tyrannosaurus en de Diplodocus hebben niet tegelijkertijd geleefd. Kruis de juiste uitspraak aan. ATussen de Diplodocus en de Tyrannosaurus zat ± 80 miljoen jaar. X B De Diplodocus was een directe voorvader van de Tyrannosaurus. C De Diplodocus is uitgestorven doordat de Tyrannosaurus veel sterker was.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 7 1 het archief van de aarde 7 7 Beantwoord deze vragen in overleg met je buurman/vrouw. ageloof jij dat dinosaurussen werkelijke bestaan hebben? eigen antwoord bverklaar je antwoord bij a. eigen antwoord c Ken jij een reptiel dat op dit moment in Nederland voorkomt? eigen antwoord dheb jij wel eens een opgezette dinosaurus in een museum gezien? Zo ja, waar was dat? eigen antwoord emisschien heb je de film Jurassic Park gezien. Lees figuur 1. Welk deel van het filmverhaal is niet waar? Dat er uit genetisch materiaal in een mug weer een dinosaurus kan worden gemaakt. f Hoe kun jij aan de foto van bron 3 zien dat de Tyrannosaurus een vleeseter is? Hij heeft hele scherpe tanden. gde film is genoemd naar het tijdvak in de geologische geschiedenis dat Jura wordt genoemd. Het duurde van 205 tot 140 miljoen jaar geleden. Hebben er toen echt Tyrannosaurussen geleefd? Nee, die leefden tussen de 67 en 65 miljoen jaar geleden. figuur 1 8 Jurassic Park In de film Jurassic Park worden dinosauriërs gecreëerd uit het genetisch materiaal dat in een mug was achtergebleven. De mug had het bloed van een dinosauriër gedronken en was vervolgens in de hars van een boom blijven steken. Deze hars is na miljoenen jaren versteend tot amber. Zoals bij alle goede sciencefiction is het verhaal voor de helft waar. Uit onderzoek van amber blijkt inderdaad dat muggen dinosauriërs hebben geplaagd. De Tyrannosaurus in deze film verslindt een van de hoofdrolspelers, een advocaat. Volgens berekeningen had een Tyrannosaurus daar voor een dag genoeg aan. Bekijk het kaartje in figuur 2 met de vindplaatsen van fossielen van dinosaurussen. awelke uitspraken over de spreiding zijn juist? Kruis de juiste uitspraak/uitspraken aan. 1 De fossielen komen voor op alle continenten.x 2De fossielen komen uitsluitend voor op lage breedte. 3De fossielen komen vooral voor op hoge breedte. 4De fossielen komen zowel op lage als op hoge breedte voor. X b Is de volgende conclusie juist? Uit de spreiding van de fossielen blijkt dat dinosauriërs ook in koude toendraklimaten hebben geleefd. Verklaar je antwoord. Nee, aangezien de continenten zich hebben verplaatst, zegt de huidige vindplaats niets over het klimaat dat er geheerst heeft. figuur 2 Spreiding van dinosaurusfossielen

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 8 8 het archief van de aarde 1 2 Een levende planeet 2.1 Planeet Aarde tekstboek Lees de tekst van paragraaf 2.1 en bekijk de bronnen. Maak daarna de opdrachten. evul de volgende zinnen aan: De gassen in de atmosfeer zijn afkomstig van vulkaanuitbarstingen. Oceanen zijn ontstaan tijdens de afkoeling van de aarde. 1 avul de volgende zinnen aan. In het heelal komen miljarden sterren voor. Een van die sterren is de zon Rond de zon draaien planeten. De zon met zijn planeten vormen samen het zonnestelsel 3 Maak deze opdracht eerst zelf. Vergelijk vervolgens je antwoorden met die van je buurman/vrouw. awaarom noemen we de zon ook wel een dagster? Omdat de zon de enige ster is die uitsluitend overdag te zien is, terwijl de andere sterren alleen s nachts zichtbaar zijn. 2 Er zijn inmiddels ook andere sterren ontdekt waar planeten omheen draaien. bkruis de juiste uitspraken aan. 1 De zon staat veel dichter bij de aarde dan de andere planeten. 2 De zon staat veel dichter bij de aarde dan de andere sterren. X 3 De zon is veel groter dan de planeten. X 4 De zon straalt licht uit. X 5 De zon weerkaats planeetlicht. 6De planeten stralen licht uit. c De aarde lijkt het meeste op Venus en Mars. Noem vier overeenkomsten tussen de planeten. 1 even groot 2 hetzelfde materiaal 3 vergelijkbare opbouw 4 relatief dicht bij de zon d Bekijk bron 7. Hoe kun je zien dat alleen op aarde leven mogelijk is? Alleen op aarde is de temperatuur en de samenstelling van de atmosfeer geschikt voor leven. a In bron 7 kun je zien dat CO2 in alle atmosferen voorkomt. Hoe heet het effect dat CO2 heeft op de temperatuur? broeikaseffect 4 b Bekijk bron 5 en 7. Als je deze bronnen met elkaar vergelijkt, kun je bepalen hoe hoog de temperatuur op de planeten Jupiter t/m Pluto zal zijn. Welke temperatuur is dat? Kruis het juiste antwoord aan. Atussen de 15ºC en 480ºC Btussen de 15ºC en -50ºC C tussen de 50ºC en -230ºC X cverklaar je antwoord bij b. Deze planeten staan veel verder weg van de zon. CO2 veroorzaakt het broeikaseffect. Zelfs het kleine percentage CO2 in de atmosfeer van de aarde draagt bij aan een natuurlijk broeikaseffect. a Zet de volgende zinnen door ze een nummer te geven in de juiste volgorde. De zonnestraling verwarmt het aardoppervlak. 2 Een gedeelte van de warmte verdwijnt naar het heelal. 4 Het aardoppervlak straalt de warmte weer uit. 3 De zonnestraling valt op de aarde. 1 bwelke invloed heeft CO2 op zonnestraling? geen invloed cwelke invloed heeft de CO2 op de warmte van de zonnestraling? Een deel van de warmte wordt vastgehouden door de CO2 in de atmosfeer. bzijn de volgende uitspraken goed of fout? Continentale korst is lichter dan oceaanbodem. goed Van oorsprong bevatte de atmosfeer van de aarde alleen zuurstof. fout d Geef twee redenen voor de hoge temperatuur op Venus. 1 de grote hoeveelheid CO2 zorgt voor een heel sterk broeikaseffect 2 Venus staat dichter bij de zon cwelk gesteente komt voor op zowel Venus, Mars als de aarde? het vulkanisch gesteente basalt dwelke gesteenten komen alleen op de aarde voor? organische sedimentgesteenten en graniet e De maan die rond de aarde draait, staat vrijwel even ver van de zon als de aarde. Toch is de gemiddelde temperatuur op de maan 1 ºC en op aarde 15 ºC. Wat zegt dit over de samenstelling van de atmosfeer van de maan? De atmosfeer van de maan bevat vrijwel geen CO2.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 9 1 het archief van de aarde 9 5 cvul in de volgende zinnen de ontbrekende woorden in. 6 Uit bron 7 kun je afleiden dat alleen op aarde de temperatuur en de samenstelling van de atmosfeer geschikt zijn voor levende organismen. awaarom zouden dieren en mensen op Venus en Mars niet kunnen overleven? Geef, afgezien van de luchtdruk, drie redenen. 1 het is er te warm of te koud 2 er is geen of te weinig zuurstof 3 er is geen vloeibaar water bwelke belangrijke reden voor leven wordt in bron 7 niet genoemd? het voorkomen van water A figuur 3 Doorsnede van een stukje aardkorst A C Bekijk figuur 3. In figuur 3 is een stukje aarde afgebeeld. a Noteer de volgende begrippen achter de juiste letter: continent aardmantel oceaanbodem. A oceaanbodem Bcontinent C aardmantel b Noteer de volgende begrippen onder A of B: continent oceaanbodem kalksteen steenkool bruinkool basalt graniet organisch sedimentgesteente vulkanisch gesteente relatief licht gesteente relatief zwaar gesteente. oceaanbodem basalt vulkanisch gesteente relatief zwaar gesteente B B continent kalksteen steenkool bruinkool organisch sedimentgesteente graniet relatief licht gesteente 7 In deel 1 heb je geleerd dat de aardmantel bestaat uit stroperig materiaal. Hieruit kun je afleiden dat de aardkorst drijft op de mantel. De oceaanbodem ligt lager dan het continent, omdat de oceaanbodem uit zwaarder gesteente bestaat. Paragraaf 2.1 eindigt met de zin: Langzaam maar zeker werden de omstandigheden geschikt voor een leefbare planeet. awat moest er gebeuren om een leefbare planeet te krijgen? Temperatuur: de aarde koelde af Vulkanisme: de atmosfeer werd gevuld met waterdamp en CO2 Water: door de afkoeling condenseert de waterdamp tot water Samenstelling atmosfeer: er moest zuurstof ontstaan btegenwoordig bestaat de atmosfeer van de aarde voor 20% uit zuurstof en voor 0,04% uit CO2. Welke van deze twee was vroeger hoger? Verklaar je antwoord. Het CO2 gehalte, planten en kalkdieren hebben het opgenomen en vastgelegd in organisch sedimentgesteente. cwaar is de zuurstof vandaan gekomen? Als planten CO2 opnemen, produceren ze zuurstof. d Er wordt wel gezegd: Het leven beïnvloedt de aarde, de aarde beïnvloedt het leven. Welke kenmerken van de aarde worden door het leven beïnvloedt? Kruis de twee juiste antwoorden aan. A de draaiing van de aarde Bde samenstelling van de atmosfeer X C de vulkanische activiteit D de vorming van gesteente X e Op welke twee manieren beïnvloedt de aarde het leven? 1 er is land en water 2 de temperatuur is niet te hoog of te laag

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 10 10 het archief van de aarde 1 2.2 Het gezicht van de aarde verandert tekstboek Lees de tekst van paragraaf 2.2 en bekijk de bronnen. Maak daarna de opdrachten. 8 9 figuur 4 In het tekstboek zie je vier momentopnamen uit de geschiedenis van de aarde (bron 9, 11, 15, 19). Vul de tabel onderaan de bladzijde in met behulp van de tekst en de bronnen. In figuur 4 zie je de ligging van de continenten op het moment dat ze vrijwel allemaal aan elkaar vastzaten. Het supercontinent dat toen bestond noemen we ook wel Pangea. avergelijk figuur 4 met de kaartjes van bron 9, 11, 15 en 19. Wanneer heeft dit supercontinent bestaan? Kruis het goede antwoord aan. A 700 miljoen jaar geleden B 400 miljoen jaar geleden C 200 miljoen jaar geleden X D 50 miljoen jaar geleden bkruis de juiste uitspraak aan. 1 Continenten hebben altijd in dezelfde richting bewogen. 2 Continenten hebben niet altijd op hetzelfde halfrond gelegen. X 3 Continenten hebben altijd dezelfde vorm gehad. c Bekijk GB 175A en vergelijk deze met de bronnen 9, 11, 15 en 19. Vul in de volgende uitspraken het ontbrekende woord in. Kies uit: naar uit Sinds het moment dat Pangea bestond, zijn de continenten uit elkaar geschoven. Voordat Pangea bestond, zijn de continenten naar elkaar geschoven. 10 11 Elke keer dat continenten tegen stukken oceaanbodem botsen, breidt het continent zich uit. ahoe kan een continent zich uitbreiden? Doordat gebergten worden gevormd. b In deel 2 heb je geleerd dat in gebergten gesteentelagen met fossielen van schelpen voorkomen. Hoe komen die gesteentelagen in het gebergte terecht? Lagen sedimentgesteente die op de zeebodem zijn gevormd, worden omhoog geduwd. c In deel 2 heb je het verschil geleerd tussen jonge en oude gebergten. Vul de zinnen aan. Kies uit: jonge oude: Op plaatsen waar continenten tegenwoordig botsen, liggen jonge gebergten. Op plaatsen waar continenten vroeger hebben gebotst, liggen oude gebergten. d Tijdens het Carboon ontstonden gebergten zoals de Appalachen. Zoek in de atlas op waar de Appalachen liggen. Aan de oostkust van Noord-Amerika e Gebergten ontstaan doordat aardkorstplaten met elkaar botsen. Welke aardkorstplaten hebben de vorming van de Appalachen veroorzaakt? Kijk naar de kaarten in paragraaf 2.2 van het tekstboek! Doordat Europa en Noord-Amerika met elkaar in botsing kwamen. Bekijk bron 9 en 10. 600 miljoen jaar geleden zag het leven op aarde er totaal anders uit. a Wat zijn de twee belangrijkste verschillen met de levende organismen (planten of dieren) die nu op aarde voorkomen? 1 de organismen die toen bestonden, leefden uitsluitend onder water 2 ze hadden geen harde skeletonderdelen bwaarom konden er geen organismen op het land leven? Er was nog geen ozonlaag die schadelijke ultraviolette straling kon tegenhouden. Geologisch Hoelang Ligging Ligging Is er leven Stand Temperatuur tijdvak geleden? continenten: continenten: op het zeespiegel t.o.v. verbrokkeld of vooral op land? t.o.v. tegenwoordig: aan elkaar zuidelijk/ Ja of nee tegenwoordig: lager/hoger noordelijk lager/hoger halfrond Kwartair 18.000 jaar Verbrokkeld Noordelijk ja lager lager Krijt 100 miljoen jaar Verbrokkeld Beide ja hoger hoger Carboon 320 miljoen jaar Aan elkaar Zuidelijk ja Pre- 620 miljoen jaar Aan elkaar Zuidelijk nee Cambrium tabel bij opdracht 8

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 11 1 het archief van de aarde 11 13 atijdens het Carboon (± 300 miljoen jaar geleden) stijgt de zuurstofconcentratie in de atmosfeer. Hoe komt dat? De bossen zorgen hiervoor. bwelke levensvormen zullen het eerste op het land verschenen zijn: de planten en bomen of de amfibieën en reptielen? Verklaar je antwoord. De planten en bomen, aangezien deze voor zuurstof hebben gezorgd die de amfibieën en reptielen nodig hadden. Bekijk bron 15 t/m 18. 100 miljoen jaar geleden was waarschijnlijk de warmste periode op aarde; de zeespiegel stond 300 meter hoger dan nu. awas het CO2-gehalte van de atmosfeer op dat moment hoger of lager dan tegenwoordig? hoger, immers, hoe hoger het CO2-gehalte, des te sterker het broeikaseffect b Hoe komt het dat de zeespiegel toen zoveel hoger stond? Geef twee redenen. 1 door de hoge temperatuur was al het landijs gesmolten 2 bij een hoge temperatuur zet water uit 15 12 c Sinds 18 000 jaar geleden is het klimaat enorm veranderd. Toen had Nederland een toendraklimaat en nu een gematigd zeeklimaat. Is deze klimaatverandering veroorzaakt door de beweging van de continenten? Verklaar je antwoord! Nee, want in 18 000 jaar zijn de continenten nauwelijks verplaatst. In de tekst zijn verschillende namen van levende organismen genoemd. Welke van deze organismen leven tegenwoordig niet meer? trilobieten, ammonieten, dinosauriërs, sabeltandtijgers, mammoeten ctijdens de Krijtperiode wordt er veel kalksteen (bron 17) gevormd. Waaruit bestaat deze kalksteen? uit kalkskeletjes van kleine diertjes die in zee leefden dwelke diersoort domineert tijdens de Krijtperiode het landoppervlak? Dinosauriërs 14 Bekijk bron 19 t/ 22. 18 000 jaar geleden was het noorden van Europa en Noord-Amerika bedekt met een grote ijskap. avergelijk nu de kaartjes van 18 000 jaar, 100 miljoen jaar en 320 miljoen jaar geleden. Waarom kon deze ijskap 18 000 jaar geleden wel ontstaan en daarvoor niet? 18 000 jaar geleden lagen de continenten Europa en Noord-Amerika veel noordelijker dan daarvoor. Hoe noordelijker, des te groter de kans op een ijskap. bde overblijfselen van mammoeten zijn gevonden op de bodem van de Noordzee. Vissersschepen hebben heel wat fossielen van mammoeten opgevist. Verklaar hoe dat mogelijk is. 18 000 jaar geleden stond de zeespiegel 100 meter lager en stond de Noordzee droog.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 12 12 het archief van de aarde 1 2.3 Het dagboek van de aarde tekstboek Lees de tekst van paragraaf 2.3 en bekijk de bronnen. Maak daarna de opdrachten. 16 17 In deel 2 heb je geleerd dat er sedimentgesteente met fossielen van schelpen hoog in de bergen voorkomen. Hoe komt dat gesteente daar? Kruis de juiste conclusies aan. ADe zeespiegel heeft ooit duizenden meters hoger gestaan. B De gesteentelagen met schelpfossielen zijn op de zeebodem ontstaan. X C De schelpen zijn omhoog gekropen. D Op de plaats van het gebergte heeft ooit zee gelegen. X Bekijk bron 23. awat gebeurt er in bron 23a met de dode vis? De zachte delen verrotten. bwat gebeurt er van bron 23a naar bron 23b? De overblijfselen van de vis raken begraven onder lagen sediment. cwelke twee dingen gebeuren er van bron 23b naar bron 23c? 1 de sedimentlagen veranderen in gesteente 2 het gesteente komt aan de oppervlakte te liggen dwat gebeurt er in bron 23d? Heel voorzichtig wordt het fossiel met hamer en beitel uit het gesteente gehaald. 19 20 Bekijk bron 25. Welke uitspraken zijn juist? Kruis de juiste uitspraken aan. 1 In het begin waren er alleen planten en geen dieren. 2Tijdens het Pre-Cambrium leefden dinosaurussen. 3Vissen bestonden eerder dan landplanten. X 4 Landdieren bestonden eerder dan landplanten. 5 De tijger is een reptiel. 6 Planten met bloemen ontstaan tijdens het Krijt. X 7Vogels zijn de voorlopers van vissen. 8 Boomvarens zijn oude vormen van landplanten. X 9Tijdens het Carboon bestonden nog geen landplanten. 10 Mensen zijn uiteindelijk ontstaan uit vissen. X 11 Wij leven in het Tertiair. 12 Het Devoon duurde 70 miljoen jaar. X 13 Het Pre-Cambrium duurde langer dan alle andere tijdvakken bij elkaar. X Uit het archief van de aarde kun je afleiden dat de levensvormen op aarde zich geleidelijk hebben ontwikkeld. a Hoe noem je deze geleidelijke verandering van levensvormen? de evolutie van het leven bin welke volgorde heeft het leven zich ontwikkeld? Schrijf een 1 achter de eerste levensvorm, een 2 achter de tweede enzovoort. reptielen 5 landplanten 4 vissen 3 weekdieren 1 zoogdieren 6 schelpdieren 2 18 In bron 24 zie je gesteentelagen die op de zeebodem zijn ontstaan. awat is er met deze gesteentelagen gebeurd sinds ze gevormd zijn op de zeebodem? De lagen zijn omhooggekomen en liggen boven water. bvul de zin aan. Op de plaats van deze groeve lag heel lang geleden een zee. c Op de foto zijn de lagen die behoren tot het dagboek van de aarde, duidelijk zichtbaar. Welke laag of bladzijde uit het dagboek is het oudste: de onderste of de bovenste? de onderste d Hoe is men erachter gekomen dat het leven op aarde niet altijd hetzelfde was en dat het zich langzaam heeft ontwikkeld? uit de fossielen in de gesteentelagen 21 c Soorten sterven uit, en er ontstaan nieuwe soorten. Waardoor worden deze grote veranderingen veroorzaakt? De omstandigheden op aarde zijn steeds veranderd. Vissen hebben zich langzaam ontwikkeld tot amfibieën. In figuur 5 op de volgende bladzijde zie je de plaatjes van dieren die deze ontwikkeling hebben doorgemaakt. a Bekijk de plaatjes goed. Welke verandering heeft ervoor gezorgd dat de vis het land op kon? De vinnen zijn veranderd in poten. bvergelijk de ouderdom van de gevonden fossielen in figuur 5 met bron 25. Tijdens welke drie geologische tijdvakken heeft deze ontwikkeling plaatsgevonden? het Devoon, Carboon en Perm c Bepaal de relatieve en absolute ouderdom van het amfibie in figuur 5 (het onderste dier). De relatieve ouderdom is Perm De absolute ouderdom is 280 miljoen jaar

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 13 1 het archief van de aarde 13 B A 4 1 380 miljoen jaar oud 5 2 6 3 370 miljoen jaar oud figuur 6 Gelaagde heuvels met de fossielen die erin voorkomen 360 miljoen jaar oud 280 miljoen jaar oud figuur 5 Vanuit het water het land op 22 dwelke twee omstandigheden op aarde hebben het mogelijk gemaakt dat vissen zich ontwikkelden tot amfibieën? 1 Er was zuurstof. 2 Er was een ozonlaag die schadelijke ultraviolette straling tegenhield. Om de ouderdom van een fossiel te bepalen, moet je weten uit wat voor gesteentelaag het fossiel afkomstig is. Lees de volgende uitspraken. Schrijf erachter of ze gaan over de relatieve of de absolute ouderdom. Het fossiel is even oud als de laag waarin het voorkomt. relatief De ouderdom van het fossiel in miljoenen jaren. absoluut Het fossiel en de laag waarin het voorkomt, zijn ouder dan de lagen die erboven liggen. relatief Met behulp van de radioactiviteit van gesteente wordt de ouderdom bepaald. absoluut Met de laag waarin het fossiel voorkomt, kan worden vastgesteld in welke geologische periode het fossiel leefde. relatief 23 Bekijk figuur 6 en bron 25. awelke laag in heuvel A is de jongste? de bovenste (1) bwelke laag in heuvel B is de oudste? de onderste (6) cstel, je wilt bepalen tijdens welk geologisch tijdvak laag 1 is gevormd. Waar let je dan op? op het soort fossielen d Bepaal het tijdvak/de tijdvakken waarin laag 3 kan zijn gevormd en verklaar je antwoord. Kies uit: Ordovicium Jura Tertiair. Ordovicium, alleen tijdens dit tijdvak leefden trilobieten. ewelke lagen in beide heuvels zijn even oud? 1 en 5 f Verklaar je antwoord bij e. Beide lagen bevatten dezelfde fossielen.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 14 14 het archief van de aarde 1 2.4 Een komen en gaan van soorten tekstboek Lees de tekst van paragraaf 2.4 en bekijk de bronnen. Maak daarna de opdrachten. 24 25 Lees de volgende tekst. Omcirkel vervolgens de fouten die erin staan. Met een snelheid van 30 km/uur nadert een grote brok steen vanuit de ruimte. De inslag heeft een kracht die tien keer groter is dan van het zwaarste atoomwapen. Binnen enkele dagen vinden grote verwoestingen plaats. De krater die hierdoor ontstaat, is 120 meter diep en 10 km in doorsnee. De meteorietinslag van 65 miljoen jaar geleden had grote gevolgen voor planten en dieren. a Sommige dieren zullen meteen gestorven zijn als gevolg van de inslag. Welke directe gevolgen van de inslag worden in deze paragraaf genoemd? verduistering aarde, zure regen, aardbevingen, vloedgolven bveel dieren zullen niet direct gestorven zijn, maar pas later door de indirecte gevolgen. Vul de volgende zinnen aan met indirecte gevolgen. De verduistering zorgde voor temperatuurverlaging waar dieren en planten niet tegen konden. Door het afsterven van planten en dieren ontstond er voor de dieren die het hadden overleefd, een voedseltekort. c Zullen meteorietinslagen zoals die van 65 miljoen jaar geleden, vaker hebben plaats gevonden en in de toekomst ook nog plaats kunnen vinden? Verklaar je antwoord. Ja, aangezien er heel veel grote brokken steen tussen de planeten bewegen dzijn de volgende uitspraken goed of fout? Meteorietinslagen vormen de enige oorzaak voor het uitsterven van planten en dieren. fout Dankzij meteorietinslagen vindt het uitsterven van vele planten- en dierensoorten tegelijkertijd plaats. goed 27 a Met welke drie argumenten kun je deze theorie ondersteunen? 1 Er is een enorme inslagkrater van 65 miljoen jaar. 2 Op veel plaatsen op aarde komt een laagje iridium voor dat afkomstig moet zijn van een meteoriet. Ook dit laagje is 65 miljoen jaar oud. 3 Onder dit laagje komen wel fossielen voor van dinosaurussen, maar boven dit laagje niet. b Als je naar Yucatan gaat, is er geen krater meer te zien. Toch kunnen geologen de krater wel achterhalen. Welke twee dingen kunnen er met de krater gebeurd zijn? 1 De krater is weggeërodeerd. 2 De krater is weggezakt en bedekt met sedimentlagen. Het uitsterven van de dinosaurussen heeft de evolutie beïnvloed. Welke uitspraken zijn juist? Kruis de juiste uitspraken aan: 1Er leven tegenwoordig geen reptielen meer. 2 Zoogdieren konden zich pas ontwikkelen na het uitsterven van de grote reptielen.x 3Tijdens het reptielentijdperk leefden er geen zoogdieren. 4Sinds 65 miljoen jaar zijn er mensen op aarde. 5 Mensen zouden de dino s nooit hebben overleefd. X Veranderende omstandigheden A Voldoende zuurstof B Uitsterven dinosauriërs C De jacht D Ozonlaag die beschermt tegen ultraviolette straling E Meteorietinslag F Het warmer wordende klimaat en veranderende landschap Gevolg 1 De ontwikkeling van landplanten 2 Uitsterven mammoet 3 Uitsterven dinosauriërs 4 De sterke opkomst van de zoogdieren 5 De ontwikkeling van landdieren 6 Uitsterven van de tijger 26 In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat de dinosaurussen 65 miljoen jaar geleden zijn uitgestorven als gevolg van een meteorietinslag. Maar niemand heeft dat meegemaakt. Ook geologen vragen zich nog steeds af of die theorie wel waar is. figuur 7 Veranderende omstandigheden 28 De veranderde omstandigheden op aarde beïnvloedden de evolutie en het uitsterven van soorten. Welke veranderende omstandigheden hadden welke gevolgen? a Bekijk figuur 7. In de figuur staan de veranderende omstandigheden met een letter aangegeven en de gevolgen met een cijfer. Schrijf de letters op en zet er het juiste cijfer achter. A5, B4, C6, D1, E3, F2

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 15 1 het archief van de aarde 15 B C A 1 temperatuur op aarde 1 stand van de zeespiegel 1 vulkanische activiteit 2 stand van de zeespiegel 2 vulkanische activiteit 2 temperatuur op aarde 3 vulkanische activiteit 3 temperatuur op aarde 3 stand van de zeespiegel figuur 8 b Uit bron 28 kun je afleiden dat er nog meer momenten zijn geweest waarop veel planten- en diersoorten zijn uitgestorven. Zijn de volgende uitspraken goed of fout? 1 Dit kan veroorzaakt zijn door meteorietinslagen, omdat dit meer dan één keer is gebeurd. goed 2 Dit kan veroorzaakt zijn doordat het klimaat wereldwijd veranderde. goed cvolgens bron 28 zijn vulkanische activiteit, de stand van de zeespiegel en de temperatuur op aarde niet constant. Wat valt je op als je de veranderingen van deze drie met elkaar vergelijkt? De veranderingen gaan tegelijk. d Bestudeer figuur 8. Wat beïnvloedt wat? Geef aan in welke kolom de juiste combinatie staat. C everklaar je antwoord bij d door uit te leggen wat er bij elke stap gebeurt. 1 p 2 door CO2-toename stijgt de temperatuur 2 p 3 omdat het warmer is, smelt ijs en zet water uit, waardoor de zeespiegel stijgt f Wat gaat sneller, het uitsterven van planten en dieren door een meteorietinslag of door klimaatveranderingen? door een meteorietinslag 30 c Neem GB 175A voor je. Op welk moment heeft er op aarde een zeer groot gebied een woestijnklimaat gekend? Verklaar je antwoord. einde Perm, toen lagen de continenten aan elkaar dwelke dieren zijn toen uitgestorven? trilobieten Ook in de toekomst zullen de omstandigheden op aarde veranderen. a Met welke verandering zullen we het eerst te maken krijgen? koude of ijstijden b De laatste zin van deze paragraaf is niet af. Maak deze zin af. En ten slotte weten we ook dat over 500 miljoen jaar de zon steeds groter en warmer wordt, waardoor eigen antwoord 29 Je weet inmiddels dat het klimaat in de geologische geschiedenis telkens is veranderd. a Dit gebeurde niet alleen door de veranderingen in CO2- gehalte van de atmosfeer. Noem nog een oorzaak. continentverplaatsing b Als het klimaat verandert, gaat het om temperatuur en neerslag. Streep in de volgende zinnen de foute mogelijkheden door. A Hoe hoger de breedteligging des te lager/hoger de temperatuur. B Hoe groter het continent des te droger/natter het centrum van het continent.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 16 16 het archief van de aarde 1 Toepassingsopdracht 1 De temperatuur op aarde wordt niet alleen bepaald door de afstand aarde zon, maar ook door het CO2-gehalte van de atmosfeer. Omdat het CO2-gehalte vooral beïnvloed wordt door planten en vulkanen, is het niet constant. Het lijkt erop dat de aarde een soort thermostaat heeft die de temperatuur regelt. a De gemiddelde temperatuur op aarde is ongeveer 15 ºC. Natuurlijk worden er op aarde wel hogere en lagere temperaturen gemeten. Schat de hoogste en laagste temperatuur die op aarde gemeten zijn. hoogste temperatuur +60 ºC laagste temperatuur 65 ºC b Als je bedenkt dat water een voorwaarde voor het leven is, waarom is deze gemiddelde temperatuur van 15 ºC dan zo belangrijk? Hierdoor kan water in vloeibare vorm voorkomen en niet volledig bevriezen of verdampen. c Bekijk figuur 9. Vul in het schema de volgende woorden op de juiste plaats bij de cijfers 1 t/m 4 in. Volg het schema tegen de wijzers van de klok in vanaf Gestegen CO2-gehalte atmosfeer. Kies uit: sneller langzamer daalt stijgt. dwaardoor wordt de thermostaat geregeld? door planten en schelpen e Door het grote energieverbruik van tegenwoordig beïnvloedt de mens het CO2-gehalte. Veel mensen gaan ervan uit dat hierdoor het natuurlijke broeikaseffect wordt versterkt. Hebben deze mensen rekening gehouden met de werking van de thermostaat? nee f Lees de twee krantenartikelen, A en B, in figuur 10. Op welk artikel hebben de volgende uitspraken betrekking? Noteer de juiste letter achter elke uitspraak. Planten en bomen passen zich aan het CO2-gehalte van de atmosfeer aan. B Planten en bomen beïnvloeden het CO2-gehalte van de atmosfeer. A Planten en bomen evolueren als gevolg van veranderende omstandigheden. B CO2 is een meststof voor planten en bomen. A Dit artikel ondersteunt de werking van de thermostaat. A Gestegen CO2-gehalte atmosfeer Temperatuur 1 stijgt Minder CO2-opname Groei van planten en schelpen gaat 2 sneller Groei van planten en schelpen gaat 4 langzamer Meer CO2-opname Temperatuur 3 daalt figuur 9 De thermostaat Meer steenkool en kalksteen CO2-gehalte daalt A B Bossen groeien sneller Tropische bossen in het Amazonegebied hebben in de afgelopen twintig jaar een ware groeispurt doorgemaakt. De snelheid waarmee de bomen groeien, is bijna verdubbeld, en de hoeveelheid koolstof die de bossen opslaan, bedraagt bijna één megaton per hectare per jaar. De groei wordt vermoedelijk gestimuleerd door het gestegen CO2-gehalte in de atmosfeer. Hierdoor functioneren de bossen als een soort zinkput of opslagplaats voor koolstof. figuur 10 Planten ontwikkelden pas bladeren na scherpe CO2-daling Tijdens het Devoon (410-360 miljoen jaar geleden) daalde het gehalte aan koolzuurgas (CO2) in de atmosfeer sterk, met wel 90 procent. Volgens Britse onderzoekers is dat de verklaring voor het ontstaan van bladeren bij planten. Bladeren vergemakkelijken de opnamen van CO2. Landplanten die omstreeks 400 miljoen jaar geleden ontstonden stelden het aanvankelijk echter tientallen miljoenen jaren zonder bladeren. Dat kan dus blijkbaar zonder problemen, mits de atmosfeer zich daarvoor leent. Planten regelen de aan- en afvoer van CO2 en zuurstof via huidmondjes. Het aantal huidmondjes is daarom sterk gekoppeld aan de CO2-concentratie van de atmosfeer. Bladeren verhogen de oppervlakte en dus ook het aantal mogelijke huidmondjes van een plant zeer sterk.

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 17 1 het archief van de aarde 17 Samenvattingsopdracht 1 In de onderstaande tabel wordt op schematische wijze paragraaf 2 samengevat. Er ontbreken nog een paar tijdvakken/begrippen/namen in het schema. Vul het schema aan. Houd rekening met het moment waarop bepaalde dingen zijn gebeurd. Kies uit: Pangea uit elkaar Tertiair mammoeten evolutie uitsluitend zeeleven Cambrium naar elkaar Devoon meteorietinslag landplanten. Geologische tijdvakken Gebeurtenissen en Belangrijke ontwikkeling Continentbeweging fossielen Pre-Cambrium uitsluitend zeeleven evolutie Cambrium Ordovicium vorming ozonlaag continenten Siluur Landplanten bewegen Devoon naar elkaar Carboon Perm Trias Pangea Jura Dinosaurussen continenten Krijt Tertiair Kwartair meteorietinslag mammoeten bewegen uit elkaar

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 18 18 het archief van de aarde 1 3 Het archief van Noord- Amerika en Groot-Brittannië maken. Je kunt deze paragraaf ook met de computer 3.1 Continenten onderweg tekstboek Bekijk de bronnen in paragraaf 3.1. Maak daarna de volgende opdrachten. 1 Bekijk bron 30. awelke continenten herken je op de evenaar? Noord-Amerika en Azië b Rond de zuidpool ligt op dat moment het continent Gondwana. Welke continenten of delen ervan herken je daarin? Afrika en delen van Zuid-Europa cwelke twee kleine continenten liggen daar tussenin, en waar bestaan ze uit? Baltica bestaat uit Scandinavië en Avalonia bestaat uit Engeland en Nederland dwelke vier Europese landen zijn maar gedeeltelijk zichtbaar? Groot-Brittannië, Denemarken, Frankrijk, Duitsland 4 dvul in de volgende zinnen het juiste tijdvak in. Kies uit: Pre-Cambrium Cambrium Carboon Tertiair. De Appalachen zijn gevormd tijdens het Carboon De Rocky Mountains zijn gevormd tijdens het Tertiair ewelk gebergte is dus het oudste? de Appalachen f Hoe kun je aan de foto in bron 32 zien dat dit de Appalachen zijn en niet de Rocky Mountains. de Appalachen zijn oud en afgesleten en ze hebben geen hoge toppen meer a Omcirkel de juiste antwoorden. Dankzij de gebergtevorming is Noord-Amerika steeds groter/kleiner geworden. Zo groeit het continent aan de randen/in het midden. bkruis het juiste antwoord aan. Het oudste deel van de Noord-Amerika ligt: A aan de oost- en westkust van Noord-Amerika B in het midden van de Noord-Amerika X c Gebruik GB 174C. Hoe heet dit oudste deel van Noord- Amerika? het Canadese schild d Zet de antwoorden van 3c, 3e en 4c achter het juiste nummer van figuur 11. 1 Rocky Mountains 2 Appalachen 3 het Canadese schild 2 Vergelijk bron 30 met figuur 4. ahoe bewegen de continenten tussen 500 miljoen jaar en 200 miljoen jaar, van elkaar af of naar elkaar toe? De continent bewegen naar elkaar toe. b Noord-Amerika botst hierdoor tegen andere continenten. Gebeurt dit aan de oost- of westkust van de Noord-Amerika? de oostkust 3 cwelk gebergte in Noord-Amerika ontstaat hierdoor? de Appalachen 3 Bron 31 laat de reis zien die Noord-Amerika heeft afgelegd in de afgelopen 600 miljoen jaar. a Omcirkel het juiste antwoord. Tegenwoordig beweegt Noord-Amerika in noordoostelijke/zuidelijke/noordwestelijke richting. b Hoe lang geleden bewoog Noord-Amerika in oostelijke richting? tussen de 500 en 300 miljoen jaar geleden 1 2 cwelk gebergte ontstaat terwijl Noord-Amerika in noordwestelijke richting beweegt? Gebruik de atlas. de Rocky Mountains 0 500 km figuur 11

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 19 1 het archief van de aarde 19 figuur 12 Groot-Brittannië 5 4 1 2 3 Bestudeer de kaarten in bron 33 goed. Vergelijk ze met bron 30. awat is er met de continenten Avalonia en Baltica gebeurd? Die zijn aan elkaar vast komen te liggen. bwat gebeurde er met de oceaan tussen Noord-Amerika en Avalonia tussen 500 en 380 miljoen jaar geleden? die verdween c Het vaste land van Groot-Brittannië bestaat uit Engeland, Schotland en Wales. Welke twee delen zitten het langst aan elkaar vast? Wales en Engeland d Bekijk de kaart van Groot-Brittannië in figuur 12. Vergelijk deze met kaart GB 94. Noteer de getallen achter het juiste gebied Schotse Hooglanden 1 Zuid-Schots Bergland 2 Lake District 3 Wales 4 Engeland 5 5 0 100 km 6 7 8 a In bron 34 zie je twee Engelse gentlemen die uitkijken over het Lake District in noordelijke richting. Vergelijk deze foto met de kaarten in bron 33a. Wat zouden ze 425 miljoen jaar geleden gezien hebben, zee of land? zee bverklaar hoe het Zuid-Schotse Bergland is ontstaan. het Zuid-Schotse Bergland is ontstaan doordat verschillende stukken land op elkaar botsten choe lang geleden is het Zuid-Schotse Bergland ontstaan? (Tip: gebruik bron 33.) tussen 425 en 380 miljoen jaar geleden d Tijdens welk geologisch tijdvak is het Zuid-Schotse Bergland ontstaan? tijdens het Devoon a Als je de bronnen 30 en 33 goed vergelijkt, zie je dat de stukjes waaruit Schotland bestaat, vroeger bij een ander continent hebben gehoord. Welk continent is dat? Noord-Amerika b Kijk goed naar bron 33b. Het noordelijkste deel van Schotland is als laatste erbij gekomen. Wanneer was dat? vanaf 380 miljoen jaar geleden c Hoe is het noordelijkste deel van Schotland erbij gekomen? Kruis het juiste antwoord aan. ADit deel is langs een breuk ernaartoe geschoven. X B Dit deel is recht erop af geschoven. d De foto in bron 35 is gemaakt bij Loch Ness. Vergelijk de foto met GB 92. Omcirkel het juiste antwoord. Het meer is langgerekt/rond. eteken in de kaart van figuur 12 Loch Ness. f Vul in de volgende zin het ontbrekende woord in. Loch Ness ligt op een breuk tussen twee aparte delen van Schotland. a Omcirkel het goede antwoord. Noord-Amerika en Groot-Brittannië zijn in de loop van de geologische geschiedenis steeds groter/kleiner geworden. b De volgende uitspraken zijn van toepassing op Noord- Amerika (NA) en Groot-Brittannië (GB). Noteer de afkorting achter de juiste uitspraak. Stukjes land zijn er naar toe gedreven en er tegen aangeplakt. GB Een stuk land dat bij elke botsing werd uitgebreid met gebergten. NA

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 20 20 het archief van de aarde 1 3.2 Het archief: Noord-Amerika van oud naar jong tekstboek Bekijk de bronnen in paragraaf 3.2. Maak daarna de volgende opdrachten. 9 Bekijk bron 36. akruis het juiste antwoord aan. De 1500 meter diepe Grand Canyon is ontstaan door: A verwering van de rivier de Colorado Berosie van de rivier de Colorado X C sedimentatie van de rivier de Colorado b Omcirkel de juiste antwoorden. Een rivier zal zich insnijden en een dal vormen als de rivier sneller/langzamer gaat stromen. Dit is bij de rivier de Colorado gebeurd doordat het gebied opgeheven/gedaald is. csinds het einde van de Krijtperiode is de Colorado zich gaan insnijden. Hoeveel jaar heeft de Colorado erover gedaan om het dal uit de schuren? 65 miljoen jaar 3 GC 1 4 4 4 2 5 5 5 10 a Kruis het juiste antwoord aan. Uit bron 36 kun je afleiden dat de rivier de Colorado en de Grand Canyon zich bevinden in een: A hooggebergte B hoogvlakte X C laagvlakte D heuvelland b Zoek het Grand Canyon National Park op GB 156 op. Hoe heet het gebied waar de Colorado doorheen stroomt? Colorado Plateau c Zijn de antwoorden bij a en b met elkaar in overeenstemming? eigen antwoord dvergelijk figuur 13 met GB 156. Schrijf de volgende namen op de juiste plaats in de figuur: Appalachen, Rocky Mountains, Sierra Nevada, Mississippi en Colorado. Noteer ook de letters GC (Grand Canyon) op de juiste plaats. 0 500 km figuur 13 11 awat voor soort gesteente zie je in de helling, sedimentgesteente of stollingsgesteente? sedimentgesteente bverklaar je antwoord bij a. Dit blijkt uit de gelaagdheid van het gesteente. c Gebruik nu figuur 14. Kleur in de rechter helling van de Grand Canyon de oudste gesteentelaag rood en de jongste laag groen. d Bepaal met behulp van bron 37 in welk tijdvak en wanneer de oudste en jongste laag zijn ontstaan. Vul dat in de tabel op de volgende bladzijde in. figuur 14

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 21 1 het archief van de aarde 21 Tijdvak Miljoenen jaren Jongste laag Perm 290-250 14 Bekijk de bronnen 40 t/m 43. Kruis in de tabel aan hoe de gebieden er uitgezien hebben toen de gefossiliseerde organismen nog leefden Oudste laag Pre-Cambrium 4600-550 Bron 40 41 42 43 tabel bij opdracht 11 12 e Hoeveel jaar uit het archief van de aarde kun je aflezen uit de helling van de Grand Canyon? Kruis het kuist het antwoord aan. A3 miljoen jaar B 30 miljoen jaar C 300 miljoen jaar X D 30 miljard jaar Kruis de goede uitspraken aan. De lagen waaruit het Coloradoplateau bestaat, zijn gevormd: 1 nog voordat Pangea bestond X 2 op hetzelfde moment als de Rocky Mountains 3 nadat de Rocky Mountains waren gevormd 4toen er nog geen leven op aarde was 5toen de dinosaurussen leefden 6 op een zeebodem X 7 dankzij vulkaanuitbarstingen 8 nadat de Grand Canyon was gevormd Land X X Kust X Zee X 15 Het stuk kalksteen in bron 40 ligt In het Canadese deel van de Rocky Mountains op ongeveer 3 km hoogte. a In wat voor type zeewater groeit koraal? Kruis het juiste antwoord aan. A warm, tropisch water X B koud water bij de noordpool C een soort waddenzee bwelke twee bewegingen heeft de aardkorst gemaakt om dit gesteente op deze plaats en op deze hoogte te krijgen? Omcirkel het goede antwoord. 1Noord-Amerika is vanuit de tropen naar het noorden/zuiden geschoven. 2 Door gebergtevorming is het gesteente omlaag gegaan/opgeheven. 13 Dankzij verwering en erosie zijn er in de buurt van de Grand Canyon nog meer spectaculaire canyons ontstaan zoals Zion en Bryce Canyon. Uit bron 37 kun je afleiden hoe ver ze uit elkaar liggen. a Gebruik GB 156 en figuur 13. Welke twee uitspraken zijn juist? Kruis die uitspraken aan. Zion en Bryce Canyon liggen: 1tussen de Appalachen en de Rocky Mountains in; 2 tussen de Rocky Mountains en de Siërra Nevada in; X 3 langs de Mississippi; 4 net als de Grand Canyon op het Colorado Plateau. X b Uit bron 37 kun je afleiden dat Zion en Bryce Canyon gevormd zijn in andere gesteenten. Welke twee verschillen zijn er met de gesteenten in de Grand Canyon? De gesteenten liggen hoger en zijn jonger. c In de gesteenten in alle drie de canyons komen fossielen voor. Vergelijk nu bron 37 met bron 25. In welke canyons kun je fossielen van dinosauriërs en ammonieten tegenkomen? Bryce en Zion Canyon 16 17 In bron 42 zie je versteend hout uit het Trias. Het lijken boomstammen, maar ze zijn inmiddels helemaal van steen. a Hoe lang geleden hebben deze bomen gegroeid? tussen de 250 en 205 miljoen jaar geleden b Schat aan de hand van bron 31 op welke geografische breedte de Amerikaans staat Arizona toen lag. ± 10ºNB Vergelijk nogmaals de fossielen in de bronnen 40 t/m 43. Gebruik eventueel bron 25! awelke van deze fossielen is het oudste en welke is het jongste? oudst: het koraal uit het Devoon, jongst: voetafdrukken van dino s bvul de juiste diersoort in. De amfibie uit bron 41 heeft zich ontwikkeld uit vissen. Hij is de voorvader van de dinosaurussen. d In welke canyon kun je trilobieten terugvinden? de Grand Canyon

214325 ANTW ZWART 21-03-2005 07:50 Pagina 22 22 het archief van de aarde 1 3.3 Van oud naar jong in Groot-Brittannië tekstboek Bekijk de bronnen in paragraaf 3.3. Maak daarna de volgende opdrachten. 18 a De foto s van de bronnen 45 t/m 50 zijn genomen op verschillende plaatsen in Groot-Brittannië. Zoek de plaatsen op in de atlas en noteer het juiste bronnummer bij de stippen in figuur 15. b In welke twee bronnen vind je de oudste fossielen of gesteenten? bron 45 en 46 c In welke twee delen van Groot-Brittannië zijn de fossielen uit deze bronnen gevonden? Schotland en Wales 46 d Bestudeer bron 44 goed. In welk deel van Groot-Brittannië komen de oudste gesteenten voor? Schotland 47 48 e Omcirkel het juiste antwoord. Londen ligt in een deel van Groot-Brittannië waar jonge/oude gesteenten aan oppervlakte liggen. tekstboek Gebruik voor de vragen 19, 20 en 21 informatie uit de paragrafen 2.2 en 2.3. 41 19 20 Stel je wilt in Groot-Brittannië op zoek naar fossielen van dinosaurussen. a Hoe kun je daarbij bron 44 gebruiken? Kruis het juiste antwoord aan. In deze kaart zoek je gebieden op: A met de alleroudste gesteenten; Bdie gevormd zijn tijdens de geologische tijdvakken waarin dinosaurussen leefden. X b In welke delen van Groot-Brittannië kun je deze fossielen vinden? in het zuidoosten en langs de oostkust a In welke delen van Groot-Brittannië komen niet of nauwelijks fossielen voor? in het noorden van Schotland bverklaar je keuze bij a. hier komen gesteenten voor uit het Pre- Cambrium; toen leefden er voornamelijk bacteriën en geen organismen met harde delen figuur 15 21 0 100 km a Hebben de fossiele organismen uit de bronnen 46 t/m 50 op het land of in de zee geleefd? Noteer de nummers van de bronnen 46 t/m 50 in de juiste kolom in de tabel. Op het land 49 In de zee 47, 48 46, 49, 50 b De volgende uitspraken hebben betrekking op de fossielen in de bronnen 46 t/m 50 en de tijdvakken waarin ze leefden. Lees de uitspraken en zoek het juiste fossiel erbij. Noteer het juiste bronnummer erachter: Vanaf dit tijdvak worden er grote hoeveelheden zuurstof geproduceerd. 47 Het subtropische tot tropisch klimaat veroorzaakt een hoge zeespiegelstand; op de zeebodem hopen zich grote hoeveelheden kalkskeletjes op. 50 Deze vreemde organismen moeten wel in zee geleefd hebben; het leven op land was nog niet mogelijk. 46 De eerste dieren kruipen over het land. 48 Deze overblijfselen van inktvissen leefden tegelijkertijd met de dinosauriërs. 49 50