DEMAKROFAUNAVANOEVERS VANDEUTRECHT-NOORDHOLLANDSEVECHT. debetekenisvan deecologischestruktuurvan deoeverzone

Vergelijkbare documenten
Zandput Elster Buitenwaarden. Inventarisatie 2013 en bijdrage tot een inrichtingsvisie

Klimaatpark IJssel Eerste oriëntering op de huidige waarde van de Velperwaardbeek en belangrijke factoren bij het ontwerp van het Klimaatpark

Analyse macrofaunamonsters Everdingen en Steenwaard, najaar 2008

Macrozoöbenthosonderzoek natuurvriendelijke oevers Maas 2009

Ecoscan Bomhofseplas Nul-meting macrofyten, macrofauna & vis

Trendanalyse macrofauna Oude Vaart en Reest

Effecten van baggeren: Waterkwaliteit, vegetatie en (watermacro)fauna

De Grensmaas en haar problemen zoals blijkt uit hydrobiologisch onderzoek aan makro-evertebraten Alexander Klink en Bram bij de Vaate

Ecofide. Natuurlijk vertrouwen

Ordening data en ecologische kengetallen Project 377 HAK Stand van zaken 30 januari 2012 In opdracht van Rijkswaterstaat Oost Nederland

Bepaling van de biotische index van zoetwater

de betekenis van natuurvriendelijke oevers voor de macrofauna

Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museun) Universiteit van Amsterdam. No. 40. invloed van de gifstort in. de Volgermeerpolder

VERGELIJKINGVAN DB MAKROFAUNA VAN TWEESLOOTVEGETATIES: FLAB (DRAAD WIER) ENNymphéa alba (WATERLELIE) maart - augustus Dwight A.

Watermacrofauna-monitoring ten behoeve van herstel en behoud van het Weerterbos

Het resultaat van de broeihopen overtrof ook dit jaar weer het jaar daarvoor. In totaal vonden we ruim 2500 lege eierschalen.

Waterkwaliteitsbepaling m.b.v. Macrofauna

Bepaling van de biotische index van zoetwater

DNA barcoding, enige ervaringen met Chironomidae

Evaluatie basismeetnet hydrobiologie Hollands Noorderkwartier: trendanalyse (sloten)

Rapportage project: Vaststellen van de nulsituatie in de gemeente Noordenveld bij de vijverpartij de vijfde verloting.

van Maas en Rijn? De biologische Kwaliteitsbeoordel ing EXUVIAE Alexander Klink Hydrobiologisch Advlesburo Kllnk bv Wageningen

DEEFFECTENVANEENBIETEPULPLOZINGINDEHIERDENSEBEEK

rijkswaterstaat nza Biologische monitoring: monstername lokatie keuze macrofaunabemonstering

Een hydrobiologische inventarisatie van sloten in het Oude Land van Strijen en de St. Anthoniepolder

Ecotoxicologische effecten op macrofauna van ijzer(ii)sulfaatdosering in de Afgedamde Maas. G.C.W. van Beek R. Munts H.W.

Presentatie van Alexander Klink op 15 december 2015 in Lelystad. In opdracht van Rijkswaterstaat

ANALYSE VAN DE MACROFAUNA VAN DE HIERDENSE BEEK. L.W.G. Higler F.F. Repko. RIN-rapport 88/53. Rijksinstituut voor Natuurbeheer Leersum

Macrofauna in Nederlandse moerassituaties

In de troebele sloot kunnen daarentegen geen boten varen en deze zal dus, volgens ons, veel minder vervuild zijn.

Vergulde Hand Vondstzone 1

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur?

BIOLOGIE Bovenbouw P.O. Fris viswater

Dossiernummer: Projectnummer:

JULI 1955 JAARGANG 58. AFL. 7

Omschrijving verschillende kwaliteitsklassen van sloten

Dood hout in beken en rivieren; kennis en ervaringen uit de praktijk

INVENTARISATIE DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE VAN 3 LOCATIES IN EN BIJ DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT IN 2016

ANTWOORDBLADEN WATEREXCURSIE. 1 Tekenblad bij Opdracht 1. Naam van de school: Naam van de sloot of de straat langs de sloot: Jullie namen:

Vergelijkende studie en besluitvorming

Optimalisatie macrofauna maatlat R8

KRW QuickScan macrofauna overige wateren

Makro-evertebraten in het Lateraalkanaal en berging van verontreinigde baggerspecie

Tijdvak < Herstel van het ooibos Watervervuiling organisch, olie, metalen Natuurvriendelijke oevers

Ecologisch herstelplan De Vinkenslag

DE WAARDE VAN DE KAGERPLASSEN, VASTGESTELD AAN DE HAND VAN DE MACROFAUNA, IN HET BIJZONDER DIE VAN DE OEVERS

OEVERCONSTRUCTIE-MATERIALEN ALS HABITAT VOOR DE AQUATISCHE MACROFAUNA

September 1973t/nKaart1974. door. H.M.M.Koppers

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

(Een onderzoek in de Volgermeerpolder) BRINKKEMPER. Instituut voor Taxonomische Zoologie (Zoologisch Museum) Universiteit van Amsterdam.

Put van Schoonhoven (Amerongse Bovenpolder)

Universiteit van Amsterdam

Wortelknollen van Schedefonteinkruid in het Lauwersmeer,

Macrofaunanieuwsmail 93, 2 september 2010

Meetrapport Groote Molenbeek 2010

Ecologische doelstelling

Waterleven. Doel: Aan de hand van het determineren van de beestjes die in de sloot voorkomen conclusies trekken over de waterkwaliteit.

Ecologische monitoring; standaardisatie?

INVENTARISATIE VAN DE REEUWIJKSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

klimaatstad water leeft 1 Bio

8IBLIOTH - MS-C Lfv,fc LKi-OLDtKS WERKDOCUMENT Abw februari

Meetrapport Peelkanalen 2012_2013, t.b.v. KRWmonitoring

Aquatische insecten in een met ijs bedekte plas

INVENTARISATIE VAN DE HEEMTUIN IN DE GOUDSE HOUT DOOR DE WERKGROEP ZOETWATERBIOLOGIE

Macrofauna-onderzoek Rossumermeden

Validatie van de monstermethode voor macrofauna en kiezelwieren

Wetland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Ralf Verdonschot Wageningen Environmental Research, Wageningen UR

Macrofauna op bakenbomen in de Bedijkte- en Benedenmaas 2016

Meetrapport Lingsforterbeek 2014

De vegetatieontwikkeling in de vijvers Zandhorst III, te Heerhugowaard in 2004, 2005 en 2006.

Vergunningen langs de Vecht. Hoe zit dat? Restauratieplan Vecht

Factor Jaar Eenheid Oude poel Nieuwe poel

Monitoringsverslag Hierdense / Staverdense beek per Bekenwerkgroep Nederland E, van den Dool

Plantenkennis Waterplanten

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : September 2007.

INTER F A K U LTAI R E VAKGROEP MI LI E U K U N DE

Elodea densa waterpest Kan los in de vijver, maar doet het beter indien opgepot. Direct oppotten en in de vijver zetten. Waterdiepte cm.

H. van der Hammen. Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) Universiteit van Amsterdam. No. 24

Meetrapport Waterlichaam Loobeek_Afleidingskanaal 2010

Het effect van invasieve rivierkreeften op de ondergedoken waterplanten in Loenderveen- Oost, Terra Nova en de Waterleidingplas

De herontdekking van de Waterleliegracht. Samenvatting. Ankie Dols, Iris Al, Stefanie van der Kaaij, Maxime Kole, Bram Omon en Evelien Keuzenkamp

Ecologische monitoring

Pre-advies Rivierengebied

Macrofauna op bakenbomen in de Bedijkte Maas

Onderzoek bodemfauna t.b.v. Project Versterking Houtribdijk. Rapportnummer: /rap02 Status rapport: Definitief Datum rapport: 08 december 2015

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Ecologische beoordeling van de wateren in de Rijnwaarden. Inventarisatie van de macrofauna

Werkblad Waterrapport 1 - Kleur van het water

De Gouden Ham. Onderzoek blauwalgen. Rapportage : Augustus 2007.

verspreiding en ecologie van de dansmug GLYPTOTENDIPES

Natuurvriendelijke oevers. Droge voeten, schoon water

Amfibieën en poelen. Gerlof Hoefsloot

Natuurvriendelijke oevers: mogelijkheden per standplaats. Emiel Brouwer en Pim de Kwaadsteniet

Rapport Koopmanspolder

Duiken naar waterplanten in de Zevenhuizerplas

Chemisch wateronderzoek 1. klimaatstad. water leeft 2. Abio. klimaatstad

KRW-proef: bomen in de Nederrijn-Lek en IJssel

WATER LEEFT Biologisch wateronderzoek

Effecten van droogte op beken

Transcriptie:

DEMAKROFAUNAVANOEVERS VANDEUTRECHT-NOORDHOLLANDSEVECHT debetekenisvan deecologischestruktuurvan deoeverzone Onderzoek in opdracht van: RijkswaterstaatDirektie Utrecht Dienst Water & Milieu ProvincieUtrecht inhetkader vanhetrestauratieplanvecht (RPV) RFMBuskens 990 MAKROFAUNA VECHTOEVERS RWS-URapportnr ANA900 RapportRPV -0 Buskens - Rapportenenmededelingennr drsrfmbuskens Bureauvooroecologischenhydrobiologischonderzoekenadvies LangvennenOost -0DJOisterwijk

V

VOORWOORD In opdracht van Rijkswaterstaat Direktie Utrecht en van de provincie Utrecht is een onderzoek uitgevoerd naar de aquatische makrofauna in de oevers van de Utrechts- Noordhollandse Vecht Het projekt is uitgevoerd in de periode september 99 t/m februari990 In de projektgroep waren mevr drs CM Visser (Rijkswaterstaat Direktie Utrecht) drs K Everards (Dienst Water & Milieu Provincie Utrecht) en namens het Bureau voor oecologisch en hydrobiologisch onderzoek en advies : drs RFM Buskensen drhkm MollerPillotvertegenwoordigd Gegevens zijn verstrekt door de opdrachtgevers en het ZuiveringschapAmstel-enGooilandwaarvoordank Drs P Verdonschot (Rijksinstituut voor Natuurbeheer Leersum) verschafte informatie over de identificatie van oligochaeten

INHOUD VOORWOORD INHOUD LIJSTVAN FIGUREN LIJSTVAN TABELLEN SAMENVATTING INLEIDING BESCHRIJVINGVANHETSTUDIE-OBJEKT 9 Inleiding 9 Morfologieenbodem 9 Waterpeilenstroming Fysisch-chemischewatersamenstelling Vegetatie Aquatischemakrofauna ACHTERGRONDENVANHETFAUNA-ONDERZOEK METHODE RESULTATEN 9 Overzicht van de fauna aangetroffen in de Vecht 9 Defaunainoeverhabitat s Algemeen Oe bodem Dezonemetwaterplanten 9 Stenen 0 Houten beschoeiingen en in het water hangendetakken Rietbegroeiingen BegroeiingenmetLiesgras Lisdodde 9EgelskopenKalmoes Deoeverlijn 0 BESPREKINGVANDERESULTATEN Diversiteit endoelsoorten Defaunavanenigetypenoevers DEFAUNISTISCHEBETEKENISVANDEOEVERSVAN D E VECHT Makrofaunaenoeverstruktuur De ' corridor funkt ie ' vandevecht CONCLUSIESENAANBEVELINGEN LITERATUUR 0

BIJLAGE : BEMONSTERDEHABITATS BIJLAGE :DETERMINATIELITERATUUR BIJLAGE :ZUURSTOFHUISHOUDING

LIJSTVANFIGUREN Figuur TopografievandeVecht 0 FiguurDwarsdoorsnedevandeoever Figuur Lokaties aangegeven met een nummer waar faunamonsters zijn genomen Voor informatie over deperlokatiegenomenmonstersziebijlage FiguurDoorsnedevandeoevernabij destadutrecht Figuur Doorsnede van de oever zoals dat over grote afstanden tevinden isinhettrajektoud-zuilen - Nieuwersluis FiguurHettaludmetgestapeldedakpannen Figuur Doorsnede van een onbeschoeide oever bijoud- Zuilen Figuur Ondiepe waterstroken langs de Vecht bij Maarssenwaarslibaccumulatieoptreedt Figuur 9 Buitenbocht van de Vecht afgeschermd met drijvende balken waarin een dichte liesgrasgordel Figuur 0 De oever van de Vecht tussen Loenen en VreelandmetinhetwaterLiesgras 9 Figuur De oever van de Vecht bij de sluis van het Hilversumskanaal 0 Figuur De rietoever in het Noordhollandse deel van de Vecht 0

LIJSTVANTABELLEN Tabel Fysisch-chemische watersamenstelling van de Vechtop en september 99 Tabel Totale aantallen van enige taxa (met uitzondering van Chironomidae) per lokatie van Utrecht (links)totmuiden Tabel Procentuele bijdragevanmonsterswaarin larven of poppen van een soort zijn aangetroffen aanhet beginenaanheteindvandemonsterperiode Tabel Totale aantallen van enige soorten vedermuggen perlokatievanutrecht (links)totmuiden TabelSynoptischetabelhabitats Tabel Defaunainbodemmonsters Tabel Defauna vanwatervegetaties Tabel De fauna op stenen (s) takken (t) en houten palen (p) Tabel9Defauna vanrietbegroeiingen Tabel 0 Defauna vanzones metliesgras Tabel Defaunain enomlisdodde Tabel De fauna van begroeiingen met egelskop kalmoesofpijlkruid Tabel Defaunavanoeverbegroeiingen Tabel Defaunain ofaan deoeverlijn Tabel De faunasamenstelling van enige oevertypen in devecht 0 9 0

SAMENVATTING Inhet kadervan hetrestauratieprojekt Urechts-Noordhollandse Vecht is in opdracht van Rijkswaterstaat Direktie Utrecht en de Provincie Utrecht de aquatische makrofauna van de oevers vande Vechtonderzochtinhetnajaarvan99 In onderhavig rapport worden de resultaten gepresenteerd van het onderzoek aan de makrofauna in diverse habitats zoals stenen in het water hangende takken of planten vegetaties van water- en oeverplanten in de oeverzone op een vijfentwintigtallokatiesverspreid langsde Vecht In het algemeen bieden de Vechtoevers van Utrecht tot Muiden voor allerleiwaterorganismen levensmogelijkhedendebodemin de oeverzone wordt gekenmerkt door een soortenarme faunabij aanwezigheid vanwater-ofoeverplanteninhetwaterhangende takken of vergelijkbare strukturen kunnen vertegenwoordigers van allerlei diergroepen voorkomen Een soortenrijke fauna is aangetroffen in de onbeschoeide flauw aflopende met riet begroeide oevers in de brede delen zoals in het Noordhollandse deel vande Vecht Ten behoeve van debeoordeling van de faunistische waarde van de onderzochte habitats en oevertypen is een categorie doelsoorten onderscheiden Het betreft soorten die karakteristiek zijn voor niet al te zeer vervuild langzaam stromend relatief breed water met een goede zuurstofhuishoudingenmeteenalthanstendelezandigebodem Doelsoorten blijken vooral aanwezig te zijn in de eerder genoemde onbeschoeide met riet begroeide oevers in het Noordhollandsedeelvan de Vecht De accumulatie van slib en de vergeleken met het Noordhollandse deelminder gunstige zuurstofhuishoudingvormen een beperkende faktor voor de verbreiding van een aantal doelsoorten in het Utrechtse deel van de Vecht Mogelijk is ook de scheepvaart een beperkende faktor vanwege de veroorzaakte opwervelingen van slib en de eroderende werking op oevers De aanwezigheid van zandbodems en van water- en oeverplanten langs flauw aflopende oevers in een Vecht met een voldoende breed karakter waarbij de oevers onbeschoeid zijn of met gestapelde stenenversterkt vormteenwezenlijk aspektvande oeverstruktuur voor degewenste doelsoorten

INLEIDING Hetonderzoek naardemakrofaunainhetlittoraalvande Vecht sluit aan op de inventarisatie van de oevermorfologie en - vegetatie door de Interfacultaire Vakgroep Milieukunde van de RijksuniversiteitUtrecht (Van derbieet al99) Debetreffende studies zijnuitgevoerd omkenniseninzichtte verkrijgen inzake hetecologisch funktionerenvande Utrechts- Noordhollandse Vecht zodat een restauratieplan opgesteld kan worden In de negentiger jaren zal namelijk een overdracht plaatsvinden van het volledige waterbeheer van de Vecht naar lagere overheden De overdracht vereist uitvoering van achterstallig onderhoud en biedt mogelijkheden voor herstel van de Vecht zodanig dat potentiële ecologische waarden in meerofminderemategeactualiseerd kunnen worden De Utrechts-Noordhollandse Vecht is op nationaal niveau van belang als schakel in de ecologische infrastructuur (Vierde nota Ruimtelijke Ordening) en isonderdeel vaneen kerngebied indeecologische hoofdstruktuurvannederland zoalsdatwordt weergegeveninhetnatuurbeleidsplan (99) De oevers van devecht kunnen inprincipe eenbelangrijke rol hebben voor allerlei organismen; niet alleen als leefgebied maar ook vanwege de corridorfunktie met namevoor soortenvan natte milieu's De studies zijn opgezet om meer inzicht te krijgen inhet ecologisch funktioneren vandeoevers en inde knelpuntendieditecologischfunktioneren beperken Doelstellingvanhetonderzoek Verkrijgen van inzicht in de betekenis van de ecologische struktuur van de oeverzone van deutrechts- Noordhollandse Vecht voor aquatische makrofauna ten behoeve van een advisering voor herinrichting van oeverstroken

BESCHRIJVINGVANHETSTUDIE-OBJEKT Inleiding DeVechtvormteenonderdeelvanhetstroomgebiedvande Rijn Ooit is het een zijrivier van de Rijn geweest met een uitmonding in de vroegere Zuiderzee Nu vormt het een waterverbinding tussenhetgrachtenstelsel vandestadutrecht (dat gevoed wordt met water uit de Kromme Rijn en het Amsterdam-Rijnkanaal) en het IJmeerMinof meer parallel aan devecht ligtwestelijk hetamsterdam-rijnkanaaldat fungeert als hoofdvaarweg Op diverse plaatsen zijn verbindingen aanwezig tussen Vecht enamsterdam-rijnkanaal Verder zijner verbindingen met vaarten en de Loosdrechtse en de Maarsseveenseplassen (fig ) De Vecht wordt gevoed met Rijnwater effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties van oa de stad Utrecht en met water uitgeslagen uit polders met name de Horstermeerpolder In het noorden kan via de sluizen bij Muiden water uit het IJmeer binnendringen Omdat een belangrijk deel van het wateroverschot in de Vecht geloosd wordt op het Amsterdam-Rijnkanaal bij Maarssen en Nigtevecht kan hydrologisch gezien de Vecht in twee compartimenten verdeeld worden Een deel van Utrecht tot Nigtevecht (Utrechtsedeel vande Vecht)eneendeel waar althans inhet zomerhalfjaar water uit het IJmeer binnendringt (Noordhollandse deel van de Vecht van Muiden tot Nigtevecht) (VanRooijet al 99; VanderBieet al 99) Redeke (9)merkt reeds opdatdevecht eerder hetkarakter van een boezemwater heeft nu het (sedert de aanleg van de zeesluizenin Muidenin)nietmeervrijelijk uitmondt De Vecht stroomt over een afstand van ca 0 km zowel door landelijk gebied (vnl weidegronden) als door bebouwd gebied Beide landschapstypenbegrenzenelkvoorongeveerdehelftvan de totale rivieroeverlengte (Van der Bie et al 99) De Vecht heeft een grote landschappelijke en cultuurhistorische waardemet namevanwegedeaanwezigheid vanbuitenplaatsenmet parken grenzend aan het water Verder is er een recreatieve betekenis vanwegehetgebruik tenbehoevevandepleziervaart Kenmerkend isverder de frequente aanwezigheid vanwoonboten Zie voor meer gedetailleerde informatie: Van Rooij et al (99) 9 Morfologieenbodem DeVechtwordt inhetalgemeengekenmerktdoordeaanwezigheid van een dikke sublaag in de stroomdraad en zandige onderwateroevers diemeerofminderaaneengeslotenbedektzijn met stenenwaaronderbakstenenenpuinen meteen sublaagin beperkte mate wordt klei aangetroffen Ter hoogte van Muiden blijkt de bodem in de stroomdraad zandig te zijn (Klink 9) Ca0% vandeoeversisbeschoeidwaarbijvooralhout is toegepast

0 Nieuw«rsluis Breuktltn Utrteht /: W««rd«luis Figuur Topografie vande Vecht (bron: Vander Bieet al 99)

De Utrechtse Vecht isrelatief smalde gemiddelde breedteis 9 m Plaatselijk is de rivier in dit trajekt breder (bijv bijde Nes) Erwordendiversebeschoeiingstypen aangetroffen Een type dat alleen in dit trajekt voorkomt is die met gestapeldedakpannen De Noordhollandse Vecht isbreder (gemiddeld m) Deoevers zijnmerendeelsonbeschoeid (VanderBieetal99) Een schematische dwarsdoorsnede van de oever geeft figuur VanderBieetal (99) onderscheiden: dezonemetdrijvendeenondergedokenwaterplanten devooroever alof niet begroeid met helofyten als Rieten Lisdodde deoeverzonebovende waterlijn il» J "*«iel t«mlzowei Figuur Dwarsdoorsnedevandeoever (bron: VanderBieet al 99) Waterpeilenstroming Aangezien een groot deel van het wateroverschot in de Vecht via sluizen afgevoerd wordtnaarhetamsterdam-rijnkanaal met name bijmaarsen enbijnigtevecht isvaneenvrije stroming richting IJmeer geen sprake In de Vecht zelf ontbreken kunstwerkenzoalsbijvoorbeeldstuwen Een belangrijke invloed heeft het doorspoelen van de stadsboezem van Utrecht door het gedeeltelijk openen van de Weerdsluiswaardoor a 9 m/s water afgevoerd wordt naarde Vecht Dit vindt 's nachts plaats Het waterpeil vertoont daardoor een dag-nachtritme Overdag is het waterpeil 0 a 00 m - NAP en 'snachts 0 a 00 m -NAP (Dienst Water &Milieu -Provincie Utrecht 99) Depeilverschillen zouden maximaal 0 cm bedragen (mond med personeel van Rijkswaterstaat)

Fysisch-chemischewatersamenstelling Het Vechtwater wordt frequent op een aantal punten bemonsterd door de Provinciale Waterstaat Utrecht (Dienst Water &Milieu ProvincieUtrecht 99)endoorhet ZuiveringschapAmstel-en Gooiland ten behoeve van de bepaling van de fysisch-chemische watersamenstelling Hier zal een indruk gegeven worden vande fysisch-chemische waterkwaliteit op basis van een onderzoek van Van der Bie et al (99) uitgevoerd kort voor onze bemonstering Tabel geeft een beeld van de fysisch-chemische watersamenstelling van de Vecht opbasis van een bemonstering op en september 99 (bron:van der Bie et al 99) In de tabel is een onderscheid gemaakt in het Utrechtse en het Noordhollandse trajekt Van het eerste trajekt zijn monsterpunten ter hoogte van de Horstermeerpolder ook apart opgenomenalstrajekt lb Vanaf Utrecht heeft de Vecht een hoog elektrisch geleidingsvermogen (gem 9 us/cm) Dit en de dominantie van de natrium- en chloride-ionen wijzen op de herkomst van een belangrijk deel van de waterafvoer in de Vecht:de Rijn Het water is dan ook hard en rijk aan voedingsstoffen (0 mg mineraal-n/len > mg tot-p/l) Ter hoogte van de Horstermeerpolder verandert de watersamenstelling inde Vecht door de aanvoer van arseenrijk water afkomstig uit deze polder (Van Rooij et al 99Van der Bie et al 99) Ook het zoutgehalte neemt hier in belangrijkematetoe (trajektlbintabel )

Tabel Fysisch-chemische watersamenstelling van de Vecht op en september 99 (bron:van der Bie et al 99) Trajekt : lb: Trajekt : Utrechtse Vecht (Utrecht- Nigtevecht) Horstermeerpolder - N Noordhollandse Vecht i gtevecht (Nigtevecht- Muiden) n Trajekt gem min max Trajekt lb gem Trajekt min max 0 gem min max EC US/an) ph Na (mnol/) K (nmol/) Ca (mmol/) Mg (mnol/) Cl (nmol/) HC0 (meq/) S0 (nmol/) NH (mgn/) N0 (mgn/) P0-N (mg/) tot-p (mg/) 9 0 9 0 0 09 9 9 0 0 99 09 0 0 0 0 00 090 0 0 9 0 00 0 0 0 9 09 09 0 09 0 0 0 9 0 0 00 090 0 0 9 0 0 0 0 00 0 0 9 9 00 009 00 0 99 0 09 0 00 00 00 0 0 09 0 0 00 0 00 0 Het ionengehalte in de Noordhollandse Vecht tussen Muiden en Nigtevecht is in het algemeen vergelijkbaar met die van de Vecht vanaf Utrecht Het aandeel van de ionen magnesium bicarbonaat en en sulfaat in de ionensom verschilt De gehalten aan zware metalen zijn lager Opvallend zijn verder de relatief lage nutriëntengehalten: <0mg mineraal-n/en < 0 mg tot-p/l Het betreft water dat althans zomers afkomstig is van het IJmeer (Van Rooij et al 99Van der Bieet al 99) De effluentlozingenvanondermeer de stad Utrecht hebbentot gevolg dat de Utrechtse Vecht troebel water (doorzicht ca0 cm) afvoert met sterk schommelende zuurstofgehalten Het zuurstofverzadigings-percentage schommelde in de periode januari- september 99 nabij de sluis 't Hemeltje naar het Hilversumskanaal (fig )tussende 0% jfopsept)en % en hetbiologisch zuurstofverbruik (BZV^)tussende en mg/l (bron: Zuiveringschap Amstel- en Gooiland) Uurmetingen in de Vecht bij Oud-Zuilen laten zien dat van t/m september 99 het zuurstofverzadigingspercentage minder dan 0% bedroeg (zie bijlage ) Extreme dalingen in het zuurstofgehalte zijn veelal een direkt gevolg van hevige regenval wanneer overstorten van het rioolstelsel van destad Utrecht in werking treden Dit kanvoor zover bekend à maal per jaar voorkomen (Van Rooij et al 99) De Noordhollandse Vecht heeft gezien de hydrologie een betere zuurstofhuishouding (zieookklink 99) Het betreft metingen overdagzodatnauwelijks bekendis inhoeverre 's nachtseenzuurstoftekort ontstaat

Vegetatie Ondergedoken waterplanten komen alleen in de Utrechtse Vecht voor %van de totale lengtevan devecht wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van submerse waterplanten als Schedefonteinkruid (Potamogeton pectinatus) Gedoomd Hoornblad (Ceratophyllumdemersum) ensterrekroos (Callitriche sp ) De bedekking van de genoemde soorten is over het algemeengering (minderdan %) Nymphaeide waterplanten zoals Waterlelie (Nymphaea alba) en Gele Plomp (Nuphar lutea) zijn veel algemener ( % van de totale lengte) (Van der Bie et al 99) Vroeger kwam Doorgroeid Fonteinkruid (Potamogeton perfoliatus) nog voor in devecht (bron: VanRooijetal 99) Dit 'Aalkruid'konnog tot in het begin van deze eeuw in uitgestrekte velden in rivierenvoorkomen (Westhoffet al 9) Driekwart van de oeverlengte wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van helofytenvegetaties in de zgn vooroever Riet (Phragmites australis) komt het meest voor Verder zijn soorten als Lisdodde (Typha angustifolia en T latifolia) Liesgras (Glyceria maxima) Kaimoes (Acorus calamus) Mattenbies (Scirpus lacustris) en Egelskop (Sparganium erectum) aangetroffen (Van der Bie Ie) Een zeldzame soortdie nog op een enkele plaats voorkomt in deoeverlanden vandenoordhollandsevechtishetzomerklokje (Leucojum aestivalum) Het iseen soort die in zijnvoorkomen sterk gebonden is aan debenedenlopen vanons rivierensysteem (Wiegers & Menschaar 90) Aquatischemakrofauna Waarnemingen van waterdieren in de Vecht worden incidenteel vermeld in Redeke (9) Van RegterenAltena (9)heeftde molluskenfauna in de Vecht bestudeerd Het Zuiveringschap Amstel- engooiland (9)heeft indeperiode 90-9op een drietal lokaties de fauna in de Vecht bemonsterd Recent isonderzoek aanmakrofaunavandebodemin destroomdraadvan de Vecht uitgevoerd door Klink (9 99) Voor zover relevant komendezegegevens aandeordebijdebesprekingvan deeigenonderzoeksresultaten

ACHTERGRONDENVAN HET FAUNA-ONDERZOEK De makrofauna-inventarisatie van de oevers van de Vecht verschaft informatie over de aanwezigheid de talrijkheid en de verspreiding van taxa In het bijzonder zal duidelijk worden in hoeverre nog soorten voorkomen die zijn te beschouwen als karakteristiek voor een water als de Vecht Aangezien de bemonstering in het najaar heeft plaatsgevonden zullen kenmerkende soorten die vooral of uitsluitend in het voorjaar in het watercompartiment voorkomenontbreken Zois bijvoorbeeld de schietmot Anabolia nervosa als adult waargenomenenzijnkokersgevonden Inonderhavig onderzoek ligthetaccentopdebetekenisvande huidige struktuur van de oevers van de Vecht voor de makrofauna Het herstel het beheer of het creëren van oeverstroken die voldoen aan milieu-eisen voor bepaalde organismen vereist informatie betreffende de habitatkeuze van deze organismen De resultaten kunnen overigens geen inzicht geven over de habitatkeuze van karakteristieke organismen die niet (meer)voorkomen indevecht enwaarvoor deterugkeer na herstelmaatregelendenkbaar is Om erachter te komen waar bepaalde waterdieren zich vooral ophouden zijn een betrekkelijk groot aantal habitats onderscheiden In een op basis van vegetatie- of bodemonderzoek onderscheiden vlak of zone kunnen nog zeer grote verschillen in verspreiding van makrofauna gevonden worden Vandaar datdeschaalwaarophabitatsvoorhetfaunaonderzoek zijn onderscheiden groter kan zijn De makrofaunasamenstelling per habitat geeft een indruk van de betekenis van de betreffende habitat voor bepaalde organismen zodat beoordeeld kan worden in hoeverre een bepaalde habitat indeoeverstruktuur vanbelang isvoormakrofaunametandere woorden waar houden deorganismen zichopen inhoeverre zijn bepaalde oevercomponenten of oevertypen belangrijk voor de vestigingvanaquatischefauna Niet alleendestruktuurmaarookdedynamiek (hettemporele aspekt)isvan invloed oporganismenzuurstofschommelingenof peilveranderingendie incidenteel ofperiodiek optredenzijn voorbeelden van temporele faktoren die consequenties nebben voor het voorkomen van organismen Ook een waterkwaliteitsverbetering die zichuitstrektovereenaantal jaren en herkolonisatie van organismen mogelijk maakt heeft eendynamisch karaktergeziendeopzetendedoelstellingvan het onderzoek zal de dynamiek het proces van veranderingen zowel op korte als op lange termijnslechts inbeperktemate aande orde komen Zo kunnen de zuurstofcondities nogvoorbepaalde soorten voldoende zijn bovenin de waterlaag in een geëxponeerde rand van een vegetatiegordel ondanks de aanwezigheid van een zuurstofloze sublaag in debetreffende vegetatiezone

METHODE De voor makrofauna relevante habitats zijn bemonsterd in het littoraal vanaf de waterlijn tot op ongeveer meter diepte Het betreft de inhetonderzoek vanvander Bieet al (99) beschreven waterplantenzone en de zogenoemde vooroever (fig ) Dehabitats zijnonderscheidenopbasisvandelegendavande kartering van Van der Bieet al (99) Tijdens hetveldwerk heeft enige bijstelling plaatsgevonden Zo is alleen aandacht besteed aan stenen met een doorsnede van tot cm omdat grotere of kleinere stenen niet goed opmakrofauna onderzocht konden worden De bodem in het littoraal bleek dermate heterogeen te zijn dat onderscheid op basis van dikte en textuur van de sublaag tenbehoeve vanbemonstering nietwas te verwezenlijken Voor zover van toepassing zijn omgevingsvariabelen met een mogelijke relevantie voor makrofauna zoals beschaduwing dynamiek en struktuur van substraat (oever bodem en vegetatie) inhet veld beoordeeld genoteerd enbetrokken bij keuze en onderscheid van habitats De onderscheiden habitats zijnopgenomeninbijlage De habitats vormen een onderdeel van één of meer oevertypen (hoofdtypen) zoals die onderscheiden worden door Van der Bie et al (99) Getracht is om elke habitat op een drietal verschillende lokaties te bemonsteren De lokaties komen verspreid voor langsdeutrechts-noordhollandsevecht (fig ) De bemonstering heeft plaatsgevonden in de periode van half september tot half oktober 99 De bemonstering is kwalitatief en wel zodanig dat de abundantie van taxa uitgedrukt kan worden in aantalsklassen of in procentueel aandeel tov de totaal in beschouwing genomen fauna per monster Inde praktijk isvoor zovermogelijk degroottevan het monster zodanig gekozendat er tenminste 0 en maximaal 00 individuen in voorkomen Het uitzoeken van de monsters duurdegemiddeld ài? uur De bemonstering is uitgevoerd met behulp van een standaard schepnet een bodemzeef (maaswijdte (0 mm) door het uittrekken of afsnijden van in het water aanwezige planten het rapen van stenen of het verzamelen van takken Stenen en takken zijn bewerkt met een zachte borstel om de aanwezige organismentescheiden vanhetsubstraat Vooral in vegetaties is het gebruik van alleen een schepnet onvoldoende om een goed beeld te krijgen van de aanwezige faunatijdens hetveldwerkbleekherhaaldemalendatbepaalde taxa vooral in of op afgesneden planten(-delen) leefden en niet of nauwelijks in het netmonster te vinden waren Het gebruik van een bodemzeef maakt het mogelijk dieper in de bodem temonsterendanmeteenschepnetmogelijk is Vooralin zandbodems waar bepaalde soorten zich ingraven is dat van belang

Demonsters zijnbinnenuurnahetverzamelenuitgezochtin witte fotobakken De verzamelde dieren zijn vervolgens geconserveerd in 0% ethanol Platwormen watermijten driehoeksmosselenkreeftenenvissen zijnnietof incidenteel verzameld Figuur Lokaties aangegeven met een nummer waar faunamonsters zijn genomen Voor informatie over de per lokatiegenomen monstersziebijlage

De volgende taxa zijnvoor zovermogelijk totop soortsniveau gedetermineerd : * borstelwormen (Oligochaeta) muvjuvenielen * bloedzuigers (Hirudinea) Bij gefixeerd materiaal was het déterminâtiekenmerk (de zwarte "halsband") van Erpobdella testacea var nigricollis (in Mol 9 opgenomen als E nigricollis) niet altijd goed herkenbaar of slechts na stevig aandrukken vanhet kopuiteindeditbetekent datin een aantal gevallen E testacea var nigricollis zal zijn gedetermineerd alse testacea *slakken (Gastropoda) * kreeftachtigen (Crustacea) muv juvenielen; waterpissebedden zijn gedetermineerd mbv de koptekening (zie Tolkamp 90)bijtwijfelzijndepleopodenbekeken * haften (Ephemeroptera) larven van Caenis zijn onderscheiden opbasisvandevormvande laatstesterniet (vgl Mol9) *libellen (Odonata) * wantsen (Heteroptera) * volwassenkevers (Coleoptera) muvhetgenushaliplus * vedermuggen (Chironomidae)muvChironomusen Tanytarsini * kokerjuffers (Trichoptera) * slijkvliegen (Megaloptera) Determinatievoorzovermogelijktotopgenusniveau van: * platwormen (Tricladida) (inhet veld) * tweekleppigen (Bivalvia) * keverlarven (Coleoptera) Nietgedetermineerdzijn: watermijten (Hydracarina) mosdiertjes (Bryozoa) sponzen (Porifera) knutten (Ceratopogonidae) larven van langpootmuggen (Tipulidae) en andere semiterrestrische tweevleugeligen (Diptera) Degebruiktedéterminâtiewerkenzijnvermeldin bijlage De tabellen zijn in het algemeen geordend op basis van de onderscheiden habitats (zie eerder) en de habitatpreferentie vandeaanwezige faunadeindelingnaarhabitatpreferentie is tot stand gekomen op grond van veldwaarnemingen ervaring en literatuur Men denke in het laatste geval onder meer aan de déterminâtiewerken Slechts van één diergroep (de larven van vedermuggen) is een min of meer volledig overzicht van autecologische informatie van soorten waaronder de habitatpreferentie beschikbaar (Moller Pillot & Buskens 990)

RESULTATEN 9 Overzichtvandefaunaaangetroffeninde Vecht PORIFERA ensponsbewoners Sponzen inclusief evt aanwezige sponsbewoners als Sisyrasp (Neuroptera) en de vedermug Xenochironomus xenolabis werden enkele malen aangetroffen opboomtakken en ophelofyten inde Vechtstroomafwaartsvan Loenen Waterpoliepen HYDRIDAE Verscheidenemalenwerdenwaterpoliepengesignaleerd Platwormen TRICLADIDA Aangetroffen zijn de platwormen Dugesia lugubris/polychroa Dugesia tigrina Polycelis nigra/tenuis Dendrocoelum lacteum en Neorhabdocoela (Mesostoma sp?) op een beperkt aantal lokatiesverspreid langsde Vecht Borstelwormen OLIGOCHAETA Zeer algemeenwasdenaïdidestylaria lacustrisverderkwamen voor: Branchiura sowerbyi/ Tubifex sp Limnodrilus claparedeianuslhoffmeisteripsammoryctides barbatus ende borstelwormlumbriculus variegatus Branchiura sowerbyi iseen exoot enthermofielde soortwerd inde twintiger jaren innederland ontdekt enook indevecht waargenomen (Redeke9) Klink (9 99) vermeldt nog de soorten Spirosperma ferox enpotamothrix moldaviensis Bloedzuigers HIRUDINEA In de Vecht kwamen de bloedzuigers Erpobdella octoculatae testacea var nigricollis E testacea Glossiphonia complanata G heteroclita en Helobdella stagnalis algemeen voor De Eendenbloedzuiger (Theromyzon tessulatum) en Hemiclepsis marginata die vnl zou parasiteren op vissen (Dresscher & Higler 9)kwamenvooralvoorindeUtrechtse Vecht terwijl de Vissebloedzuiger Piscicola geometra voornamelijk in de Noordhollandse Vecht te vinden was (tabel ) Tweekleppigen BIVALVIA Stroomafwaarts vanaf Breukelen werd de Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha)regelmatigwaargenomenvooralopstenen en rietstengels Erwtenmossels (Pisidium sp onder andere P

amnicum) werden af en toe aangetroffen in met planten begroeide delen in de Vecht tot aan Nes bij Overmeer (tabel ) Op de bodem in de stroomdraad van de Vecht kwamen ze slechts een enkele maal voor (Klink 9 99) Verder werden Sphaerium corneum en de Vijvermossel (Anodonta anatina juv) gevonden Klink (9 99)vermeldt Pisidium amnicum Anadonta anatina en Unio pictorum als bodembewoners van de Vecht Slakken GASTROPODA Hetmeest soortenrijkemilieuvoorslakkenblekendeoeverste zijn Aldaar werden onder meer Anisus spirorbis Armiger crista cf spinulosa Planorbis corneus en Stagnicola palustris gevonden Het kapslakje (Acroloxus lacustris) kwam frequent voor op helofyten met nameop Riet Inmet helofyten begroeide delen van de Vecht waren verder Diepslakjes (Bithynia tentaculata en B leachi) vaak te vinden De poelslak Radix peregra kenmerkend voor eutrofe en rijkbegroeide wateren kwam opmerkelijk weinig inde monsters voor Andere waargenomen taxa: Anisus leucostomus A vortex Gyraulus albus Physa fontinalisplanorbis planorbisradix auricularia Valvata cristata Valvata piscinalis is een bodembewoner die ook in de stroomdraad nog voorkomt (Klink 9 99) In 9werdennogdesoortenBathyomphalus contortuslymnaea stagnalis Viviparus contectus V viviparus in de Vecht gesignaleerd (ZuiveringschapAmstel-enGooiland 9) Volgens Van Regteren Altena (9)was de fauna van de Vecht belangwekkend vanwege het voorkomen van fluviatiele soorten als Viviparus viviparus Sphaerium rivicola S solidum Pisidium amnicum Ancylus fluviatilis en soorten als Myxas glutinosa AnisusvorticulusenMarstoniopsisscholtzi 0 Watermijten HYDRACARINA De watennijten zijn niet gedetermineerd Ze zijn langs de gehelevechtgevonden In 9 werden Arrenurus crassicaudatus Forelia liliacea Hydrodroma descipiens Hygrobates longipalpis Limnesia maculata L undulata Piona alpicola P coccinea P conglobata P pusillaunionicola aculeatau crassipesu minor U tricuspis aangetroffen (Zuiveringschap Amstel- en Gooiland9) Overigespinachtigen CHELICERATA Nabij de oever werd een enkele maal Waterspin (Argyroneta aquatica) en Oeverspin (Piratasp) gezien

Kreeftachtigen CRUSTACEA Het betreft de vlokreeft Gammarus pulex de strandvlo Orchestia cavimana de waterpissebedden Proasellus meridianus en Asellus aquaticus en enige exoten: de Amerikaanse Rivierkreeft (Orconectus limosus) de Zoetwatergarnaal (Atyaephyra desmarestii) afkomstig uit Zuid-Europa en de vlokreeft Gammarus tigrinus uit Noord-Amerika In 9werden nog brakwatersoorten als de aasgarnaal Neomysis integer ende vlokreeft Gammarus duebeni (nabij Muiden) waargenomen (ZuiveringschapAmstel-enGooiland 9) De vlokreeft Gammarus pulex kwam vooral voor in oevermilieus in de Noordhollandse Vecht en niet in het bovenstroomse deel van de Vecht (tabel )De soort werd op veel plaatsen in Nederland verdrongen door G tigrinus (Pinkster & Platvoet 9) Destrandvlo Orchestia cavimanaeenoeverbewonerwerd op diverse plaatsen waargenomen Asellus aquaticus was de meest voorkomende pissebed; Proasellus meridianus werd nauwelijksgevonden Soorten zoalsde Zoetwatergarnaal (Athyaephyra desmarestii)en de Amerikaanse rivierkreeft (Orconectus limosus) verspreiden zichrelatief gemakkelijk viakanalenenrivierenathyaephyra desmarestii werd al in 9 waargenomen in de Vecht bij Nigtevecht (Redeke9) Haften EPHEMEROPTERA De haft Cloeon dipterum werd frequent gevonden voornamelijk in de met planten begroeide zone in de Utrechtse Vecht tot aan de Nes bijovermeer (tabel ) Eenveelvoorkomende soort betrof verdercaenis horariadiezelfsindestadutrechtnog in bodemmonsters te vinden was Incidenteel werd Caenis luctuosaverzameld In 9 werd voornamelijk Caenis horaria en incidenteel C robusta waargenomen (Zuiveringschap Amstel- en Gooiland 9) Libellen ODONATA Er werden uitsluitend waterjuffers gevonden in de Vecht stroomafwaarts van Utrecht tot aan de Nes ( tabel ) Het betrof Ishnura elegans en soms Erythromma najas Een enkele keerzijnimago'svanlestessp waargenomen Wantsen HETEROPTERA Wantsen werden maar weinig gevonden: op een enkele lokatie duikerwantsen (Sigara lateralis en S falleni) en éénmaal Micronectaspenschaatsenrijders (Gerrisargentatus) In 9 werden Callicorixa praeusta Cymatia sp Notonecta glauca Sigara striata gevonden (Zuiveringschap Amstel- en Gooiland 9)

Tabel Totale aantallenvanenigetaxa (metuitzondering van Chironomidae) per lokatie van Utrecht (links) tot Muiden Het betreft taxa die beperkt zijn tot een bepaald trajekt vande Vecht 0 0 Lokatie (nr) 0 9 0 9 0 9 0 9 0 Pi sidium sp Henriclepsis marg Theromyzon tess Ishnura elegans Cloeon dipterum Caenis horaria Dreissena polym Pi sei col a geometra Gammarus pul ex Waterkevers COLEOPTERA Kevers werden verzameld in oevermilieus: Haliplus sp Hygrotus versicolor Hyphydrus ovatus Laccophilus hyalinus Laccobius sp Noterus crassicornis Opmerkelijk was de waarneming van de bekenbewoner Platambus maculatus nabij MuidenÉénmaalwerden schrijvertjes (Gyrinus aeratus)gezien Op stenen konden regelmatig larvenvan Haliplus spverzameld worden In 9 werden door Zuiveringschap Amstel-enGooiland (9) Haliplus fluviatilis H immaculatus Helochares sp larven Hygrotussplarven enlaccophilushyalinusgevonden Slijkvliegen MEGALOPTERAenNEUROPTERA De larven van de slijkvlieg Sialis lutaria werd enkele malen verzameld evenals die van Sisyra sp (in sponzen levend) De Vos (90)vermelddereedshetvoorkomenvanSisyrafuscatain de Vecht bij Nigtevecht Vedermuggen CHIRONOMIDAE In de meeste monsters betrof het merendeel van de aanwezige fauna larven van vedermuggen Meer dan 0 soorten werden waargenomen In veel monsters was Glyptotendipes pallens Dicrotendipes nervosus en/of Cricotopus gr sylvestris aanwezig Aangezien relatief laat in het seizoen bemonsterd is en mogelijk bepaalde soorten gedurende de bemonsteringsperiode zijn uitgevlogen is voor monsterpunten in het trajekt Utrecht-Maarssendat zowelaanhetbeginalsaanheteindvan de monsterperiode is onderzocht nagegaan in hoeverre nog de laatste ( en e ) larvenstadia enpoppen zijngevondentabel geeft voor enige taxa het percentage van monsters waarin

individuenvanhetbetreffende taxon zijnaangetroffenenkele taxa waaronder Parachironomus gr arcuatus en Cricotopus intersectus agg blijken aan het eind van de monsterperiode nietofweinigmeergevondentezijn TabelProcentuelebijdragevanmonsterswaarinlarvenof poppenvaneensoort zijnaangetroffenaanhetbeginenaan heteind vande monsterperiode monsterdata aantal monsters (n) Dicrotendipes nervosus Dicrotendipes notatus Endochironomus alblpennis Parachironomus gr arcuatus Polypedilum nubeculosum agg Corynoneura scutellata agg Cricotopus intersectus agg Cricotopus grsylvestris + september % % % % H % 0 % % oktober 9 % 0 % % % % * 0 % % Tabel geeft een beeld van de verspreiding van een aantal Chironomidae in de Vecht van Utrecht tot Muiden Een aantal taxa komt vooral in het Utrechtse trajekt zoals Dicrotendipes notatus en Parachironomus gr arcuatus; enkele soorten zijn uitsluitend stroomafwaarts gevonden zoals de mineerder Glyptotendipes grcaulicolaendesponsbewoner Xenochironomus xenolabis Anderetaxadiewerdenaangetroffen: Ablabesmyia longistyla Clinotanypus nervosus Psectrotanypus varius Tanypus punctipennis Xenopelopia sp Chironomus gr thummi Cladopelma gr laccophila Endochironomus tendens Polypedilum grbicrenatum Cladotanytarsus grmancusparatanytarsus sp Tanytarsus Corynoneura scutellata agg Cricotopus bicinctus Limnophyes sp Nanocladius bicolor Pogonocladius consobrinus De soort Pogonocladius consobrinusgevonden nabijmuidenis zeldzaamin Nederland (UFK MollerPillot & Buskens 990) Hetis eensoort vangrote wateren Klink (9 99) vermeldt nog Anatopynia plumipes Chironomus gr reductusfleuria lacustrisdicrotendipes gr tritomus Microchironomus tener Polypedilum scalaenum Stictochironomus en Harnischia sp in monsters van de bodem vande Vecht

Overigetweevleugelen DIPTERA Behalve devedermuggen werdennogchaoborus flavicansknutten (Ceratopogonidae)PsychodidaeenTipulidaeverzameld Kokerjuffers TRICHOPTERA Meer dan soorten kokerjuffers werden gevonden waarvan de meeste alleen in de Noordhollandse Vecht Cyrnus flavidus en inbeperktere mateookcyrnustrimaculatusenecnomustenellus kondenoveral langsdevechtgevonden worden De soorten Anabolia nervosa Athripsodes aterrimus Molanna angustata Oecetis ochracea Lype phaeopa Agraylea sp en Orthotrichia spwerden uitsluitend inhet trajektvreeland - Muiden gevonden Een aantal van deze soorten de vier eerst genoemde is afhankelijk van zandbodems voor de bouw van hun kokers De overige taxa zijn Agrypnia pagetana Phryganea bipunctata Cyrnus crenaticornis Cyrnus insolitus juv Holocentropus picicornis Triaenodes bicolor en Mystacides longicornis/nigra Het Zuiveringschap Amstel- en Gooiland (9) vermeldt oa Agrylea sp Anabolia nervosa Dasystegia obsoleta Limnephilus sp Mystacides longicornisenmnigraphryganea bipunctataenpgrandisvoordevechtin 9 Tabel Totaleaantallenvanenigesoortenvedermuggenper lokatie van Utrecht (links) tot Muiden Het betreft taxa diebeperkt zijntoteenbepaaldtrajektvande Vecht 0 0 Lokatie 0 9 0 0 9 0 0 90 0 0 9 0 0 9 9 9 9 0 i 9 0 0 0 0 0 9 0 0 0 Chir gr plumosus Cryptochironomus Procladiusa Dicrotend notatus Parachir gr re Phaenopsectra sp Cricotopus inters Cricotopus grsylv Dicrotend nervosus Glyptotendipesp Glyptotend pal lens Polypednub agg Polypedilum sordens Endochiralbipennis Mlcrotendchloris Glyptotendgrcaul Xenochir xenolabis

Defaunainoeverhabitats Algemeen Tabel geeft een overzicht van de frequentie van taxa per onderscheiden habitat Zo is te zien dat een aantal taxa waaronder enige kevers en slakken voornamelijk langs de oeverlijn zijn aangetroffen Dicrotendipes notatus komt vooral op takken voor en Haliplus-larven vooral op stenen etc Soorten die beperkt zijn tot één habitat komen nauwelijks voor (bijvoorbeeld Orchestia cavimana en slakken als Anisus spirorbis) Een aantal soorten leeft op planten stenen of takken De meeste van deze soorten komen vooral op planten voor Er kunnen echter specifieke verschillen zijn Zo zijn Driehoeksmossels (Dreissena polymorpha) vooral op stenen of op rietstengels gevonden en kapslakjes met name op riet Cricotopus-soorten komen op sommige helofyten en ook op in het water hangende boomtakken veel voor Bemonstering met een schepnet tussen de helofyten levert allerlei andere taxa op: haften (Cloeon dipterum) waterjuffers (Ishnura elegans) diepslakjes (Bithynia sp) en soms zoetwatergarnalen of Amerikaanse rivierkreeften Buiten de helofytengordel tussen de nymphaeiden en de waterplanten voor zover enige aanwezig zijn is de fauna armer aan soorten en individuen De bodemmonsters die genomen zijn tussen planten hebben een rijkere fauna dan die waar planten of andere strukturen ontbreken In de slibbodems zijn voor dergelijke milieus karakteristieke taxa te vinden waaronder larven van vedermuggen (Chironomus Procladius) Monsters van minerale bodems leverden onder meer zandbewoners als de kokerjuffer Molanna angustata op (overigens alleen in de Noordhollandse Vecht) Tabel Synoptische tabel habitats Per habitat is voor elk taxon de frequentie van voorkomen (» - % - - 0% - % - - 00%) aangegeven De omlijningen ('blokken') in de tabel zijn niet alleen op basis van de verdeling van de frequenties tot stand gekomen maar ook de talrijkheid in de monsters heeft een rol gespeeld Zo komt de Driehoeksmossel in de tabel in veel habitats voor maar grotere aantallen zijn alleen te vinden op helofyten als Ret Verklaring codes: os» oeverlijn bemonsterd met een schepje oe - de oever tussen oeverlijn en helofytenkraag ta «houten beschoeiing of in het water hangende boomtakken st» stenen ri - riet + mattenbies li - liesgras ty - lisdodde en eg - egelskop + kalmoes netmonsters tussen resp begroeiingen van waterkers en bitterzoet (ru) riet + mattenbies (rn) liesgras + lisdodde (In) egelskop + kalmoes (en) en waterplanten (wa) ny = nymphaeiden bodemmonsters van resp nymphaeidenvegetaties (no) helofytenvegetaties op organische bodem (ho) slibbodems (si) helofytenvegetaties op mineraal substraat (hm) zandbodems (mi) habitat os oe ta st ri li ty eg ru rn In en wa ny no ho si hm mi n OEVER Armiger crista Anisus spirorbis Planorb corneus Anisus vortex

TAKKEN EN STENEN OP STENEN TAKKEN EN PLANTEN IN VEGE TATIE ZONE T ' Tipulidae Laccobiusp PI atambusmaculâtus Haliplu sp Noterus crassicornis Orchestia cavimana Dicrotendnotatus Sisyra sp Porlfera Xenochir xenolabis Halipi us larf Pogonocl cons Agraylea sp Theromyzon tess Glyptotgr caul Orthotrichia sp Oecetisochracea Paratanytarsu sp Parachir gr are Glossiphonia sp Cri cot intersagg Oreissena polym Acroloxus lacustris Polypedsordens Endochir albipennis Erpobdella sp Helobdella stagnai is Cricot gr sylv Corynoneura scut Phaenopsectra sp Microt chl agg Athaephyradesm Orconectus limosus Ganmaruspu lex Physa fontinalis Bithynia tent Bithinia leachi Pisidium sp Radix peregra Pi sei col a geometra Odonata Cyrnus flavidus Cloeondipterum INDIFF Hydracarina Caenis horaria Glyptotendipe sp Glyptot pal lens 0gochaeta Ganmarus tigrinus Asellus aquaticus Dicrot nervosus Ecnomus tenellus Cyrnus tritoc BODEM Polyped nub agg Prodadius sa Cryptochironomus Valvata piscinalis Si al is lutaria Anodonta anatida Caenis luctuosa Hicronecta sp SLIB- Chironomusp Chir gr plumosus Clad gr laccophlla

BODEM Tanypus punctipennis Chir gr thmrni Clinotanypus nervosus Psectrotan varius MINERALE BODEM ' L Cladotanytarsus Molanna angustata Polyp gr bier Athrips aterrimus Anabolia nervosa OVERIGE FAUNA ' i ï ï ï ï ï ï ï ï i ï ï ï i i ï ï i ; # _ ï ï L L L i i Mystac long/nigra Hydri dae Tricladida Slakken (overige) Polycentropodidae Coleoptera aquatica Chironomidae (overige) Diptera (overige) Trichoptera (overig) Argyroneta aquatica Proasellus meridianus Gerris argentatus Pirata sp Hemiclepsis marginata Si gara sp Sphaerium corneum De bodem De bodems inde oevers bestond overwegend uit zandbijgemengd met organisch materiaal of bedekt met een siblaagje Zuivere zandbodems werden niet waargenomen Echte zandbewoners kwamen nauwelijksvooreenenkelemaalwerdenlarven vandevedermug Polypedilum gr bicrenatum of kokerjuffers met zandkokers zoals Molanna angustata waargenomen op lokaties waar ook helofyten (LisdoddeMattenbiesRiet)voorkwamen (monster 0 enintabel ) De oeverbodems al of niet met sublaag werden voornamelijk bewoond door larven van vedermuggen (oa Cryptochironomus sp Polypedilum nubeculosum agg)oligochaetenencaenissp In de slibbodems in het littoraal domineerden tubificiden en devedermuggenchironomus enprocladiusinhetalgemeenwaren debodemssoortenarm Bijaanwezigheid vanwaterplantenofhelofytenwerdenzowelin zeef- als netmonsters van de bodem meer taxa gevonden waaronder haften gammariden en waterpissebedden Sommige taxazoalsdekokerjuffermystacides nigra benuttenzowelde bodemalsde vegetatiegedurendehunverblijfinhet water Een belangrijk verschil met de fauna van de bodem in de stroomdraadmetnamedieindeutrechtsevecht (Klink 99) is dat allerlei organismen waaronder haften op of in de oeverbodemsgevondenkunnen worden

TabelDefaunain bodemmonsters z z - z - z - k - 9 s s > 0 - S n 0 0 n 9 0 s 0 0 t 0 t 9 0 s z t? 0 z m Monsternr Lokatie Bodemtype Zone Waterdiepte (dm) 0 ' * ï i ï il ' 0 0 0 0 0 0 0 i t t 9 0 ' ] \ ï 0 L i l! ' io 0 MIN ERALE BOOEF SLIBBODEK BODEM i PLANTEN ALS SUBSTRAAT 9 OVERIGE TAXA 0 9 0 i i 0 9 0 i i i i 9 i 9 0 0 0 Anabolia nervosa Molanna angustata Oecetis ochracea Athrips aterrimus Polyped grbier Cladotanytarsusp Microtend chlagg Psectrot varius Tanypus punctipennis Clinotan nervosus Clad grlaccophila Psamorcbarbatus Tubificiden (-) Limnodr hofmeisteri Limnodr claparedeianus Cryptochironumu sp Polyp nub agg Chironomusp Procladiusa Tubificiden (+) Valvata piscinalis Sphaerium corneum Anodonta anatina Tricladida Cyrnus insolitus Orthotrichia sp Corynon scut agg Glyptotendipesp Polyp sordens Parachir gr are Endochiralbipennis Dicrotend nervosus Glyptotendipe sp Dreissena polym Ishnura elegans Hydridae Hirudlnea Caenis horaria Cloeon dipterin Hydracari na Ceratopogonidae Styl aria lacustris Asellus aquatica Gamnarus tigrinus Gastropoda (overige) Cri cot gr sylv Cyrnus flavidus Myst long/nigra Cyrnus trimaculatus Ecnomus tenellus Phryganea bipunct Ablab longistyla Phaenopsectra sp K =alleenkokertjegevonden

9 Tanytarsusp Xenochir xenolabis Gammarus pul ex Haliplus larf Caenis luctuosa 0 Corixidae Micronecta sp Sialis lutaria Aantal taxa Verklaring codes: z = zand k «klei o = organisch s = slib n = Gele Plomp» Liesgras t» Lisdodde s - Egelskop m - Mattenbies Dezonemetwaterplanten Op het tijdstip van bemonstering blekenmet uitzondering van nymphaeiden nauwelijks waterplanten (meer) aanwezig te zijn Bij de nymphaeiden ontbraken in de meeste gevallen de drijfbladeren Aangezien in augustus nog goed ontwikkelde vegetaties met drijvende waterplanten werden gekarteerd door Van der Bie et al (99) waren de drijfbladeren mogelijk verdwenen door bijv maai-aktiviteiten Het is niet uitgesloten dat de uitkomsten van de faunabemonstering vande waterplanten geen representatief beeld hebben opgeleverd Vooral drijfbladeren herbergen in het algemeen een aparte fauna (Vander Velde 9) Op de stelen of drijfbladeren van de bemonsterde nymphaeiden (monsternr intabel )zatenvoornamelijk chironomiden (Cricotopus sylvestris agg Glyptotendipes pallens Dicrotendipes nervosus en Corynoneura scutellata agg) Éénmaal konden (losdrijvende)waterplanten waaronder Gedoorn Hoornblad (Ceratophyllumdemersum)enSterrekroos (Callitriche sp) bemonsterd worden (monster ) Deze bleken een soortenrijkere fauna te bezitten dande nymphaeiden Zowaren onder meer platwormen gammariden pissebedden haften en waterjuffersaanwezig Bemonstering met een net onder een holle oever met verspreid enige submerse waterplanten eneenbodem bedektmet stenen (monster ) leverde relatief weinig op Bij aanwezigheid van een meer of minder dichte submerse nymphaeidenvegetatie (monster )bleek de faunadieook opdrijfbladerenenstelenwerd aangetroffenaanwezig tezijn naast bijv haften kreeftachtigen waaronder de Amerikaanse Rivierkreeft en waterjuffers In de netmonsters onderin de nymphaeidenvegetatie waarbijdebodemwerdbemonsterd (monster 9) bleken haften waterjuffers pissebedden en vlokreeften nog steeds voor te komen naast bodemdieren als Chironomussp encryptochironomussp

0 Tabel Defauna vanwatervegetaties Monsternummer Lokati e Habitat Waterdiepte (in dm) Cricotopus intersectus agg Parachironomus grarcuatus Endochironomus albipennis Corynoneura scutellata agg Cricotopus gr sylvestris Glyptotendipe sp Dicrotendipes nervosus Dreissena polymorpha Tricladida Hirudinea Acroloxus lacustris Hydridae Polypedilum sordens Paratanytarsusp Cricotopus bicinctus Tubificiden + haarchatae Tubificiden - haarchatae Polypedilum cfnubeculosum Procladiu sa Chironomusp Cryptochironomusp Sphaerium comeum Hydracari na Orconectus limosus Gammarus tigrinus Asellus aquaticus Cloeon dipterum Caenis horaria Odonata Cyrnus flavidus Cyrnus trimaculatus Phaenopsectra sp Gastropoda Styl aria lacustris Diptera (overige) Pisidium sp Microtendipes chloris agg Dicrotendipes notatus Phryganea bipunctata Aantal taxa n 0- TAXA 9 9 n <0 GEBONDE 0 9 BODEMD IEREN OVERIGE TAXA 9 w - NAAN 0 w SUBSTRAAT w 9 i ii : i < ) 9 ) 0 ; ; L L 0 L >0 9 n+o (PL ANTEN) 0 9 9 Verklaring codes: n - delen van nymphaeiden w - submerse waterplanten en/of nymphaeiden bemonsterd met schepnet organische bodem in nymphaeidenzone * 0 0 9 0 0 9 0 0 0 9 Stenen De stenen waren meestal begroeid met draadalgen In Weesp werdenstenenverzameldmetsponzen maarzonder draadalgen Chironomiden (Dicrotendipes nervosusglyptotendipes pallens) driehoeksmossels en waterpissebedden bleken de dominerende soorten te zijn Oligochaeten bloedzuigers (met name Glossiphonia sp) larven van Haliplus en kokerloze kokerjuffers kwamenfrequentvoor (tabel )

Tabel De faunaop stenen enhoutenpalen (p) (s) takken (t) Monsternummer Lokatie Habitat Waterdiepte (in dm) 'e 9 ' P 0-0-? 0 t t - s s s s Cricotopus bicinctus Polypedilum sordens Paratanytarsus sp Endochironomus albipennis Parachironomus grarcuatus Dicrotendipes notatus Cricotopus gr sylvestris Cricotopus intersectus agg Dicrotendipes nervosus Glyptotendipesp Dreissena polymorpha Spons(-bewoners) Helobdella stagnai is Erpobdella sp Glossiphonia compl/heter Halipi us larf Gyraulus albus Polycladida Dugesia lugubris/polychroa Hemiclepsis marginata Cloeon dipterum Odonata Styl aria lacustris Gammarus tigrinus+juv Asellus aquaticus Cyrnus flavidus Caenis horaria Hydracarina Cyrnus trimaculatus Ecnomus tenellus Polypedilum nubeculosum agg Procladiusa Limnophyesp Phaenopsectra sp Diptera (overige) Bithynia leachi Microtendipes chloris agg Holocentropus picicornls Triaenodes bicolor Oecetis ochracea Mystacides long/nigra Orthotrichia sp Caenis luctuosa TAXA GEBONDEN AAN» > 9 X OVERIGE! TAXA L l > L X SUBSTRAAT 0 0 99 9 0 0 0 \ X Aantal taxa 9 Op de in de Noordhollandse Vecht (Weesp) bemonsterde stenen leefden platwormen en kokerjuffers als Orthotrichia sp en Oecetis ochracea De stenendiebekeken werden inhettrajekt Utrecht - Breukelen waren soortenarmervooral als ze dieper in hetwaterlagen (vgl monster en ) Voor sessiele dieren als Dreissena polymorpha vormden stenen x = aanwezig

eenbelangrijke habitatvergelekenmethelofytenwarenstenen inhetalgemeensoortenarmer (tabel ) Houtenbeschoeiingenenin hetwaterhangendetakken Het onderwaterdeel van houten palen en takken was meestal begroeid met draadalgen Verscheidene malen werden sponzen aangetroffen De meest voorkomende organismen zijn chironomiden (Dicrotendipes nervosus Glyptotendipes sp Cricotopus soorten) Dicrotendipes notatus werd vooral op takken en hout verzameld Verder werden oligochaeten bloedzuigers (Helobdella stagnalis) driehoeksmossels waterpissebedden gammaridenhaftenenkokerloze kokerjuffers (Polycentropodidae) inkleine aantallenwaargenomen (tabel ) De aanwezige fauna was betrekkelijk soortenarm vergeleken met die van helofyten (tabel ) De takken waren vooral van betekenisvoorsponzenenhun symbionten Rietbegroeiingen Zowel oude stengels of stoppels van Riet als Mattenbies meestal begroeid met draadalgen werden afgesneden en onderzocht Op de stengels van levend riet was weinig fauna aanwezig Daarnaast werd de begroeiing bemonsterd met behulp vaneen schepnet InderietbegroeiingenvooraldieindeNoordhollandse Vecht werd de aanwezigheid van taxa met een relatief beperkte verspreiding in de Vecht vastgesteld zoals sponzen diverse soorten kokerjuffers chironomiden als Paratanytarsus Nanocladius bicolor en Pogonocladius consobrinus op de rietstengels en soorten die zowel inderietzone als nabijde oeverlijn voorkwamen waaronder Gammarus pulex en Platambus maculatus Op de planten werden vooral chironomiden (Dicrotendipes nervosus Glyptotendipes pallens Cricotopussoorten en in lagere aantallen Endochironomus albipennis en Polypedilum sordens) driehoeksmossels kapslakjes (Acroloxus lacustris) en een enkele bloedzuiger aangetroffen zowel aan de geëxponeerdekant (monster en)als middeninderietzone De netmonsters in de rietvegetatie leverden verder tubificiden slakken (met name Bithynia sp) tweekleppigen pissebedden vlokreeften Caenis horaria en een enkele keer Cloeon dipterum of nymfen van waterjuffers op (tabel 9) De bodem in de helofytenkraag bestond voornamelijk uit grof organisch materiaal en plantenresten Zowel vrij ijle geëxponeerde (monster en 0) als dichte rietbegroeiingen (monster en)werdenbemonsterdopvallendeverschillenin faunaleverdeditnietop (tabel 9) Éénmaalwerd apartdemineralebodembemonsterd opeenlokatie met Mattenbies nabij Fort Hinderdam (monsternr 0) De kokerjuffer Mystacides sp en chironomiden waaronder de zandbewoner Polypedilum bicrenatum waren de meest karakteristiekesoorten

Tabel9Defaunavanrietbegroeiingen Monsternummer Lokatie Habitat Methode Waterdiepte (in dm) 0 r r m - m+ 9 0 0 r r r r m+z net net net net net - Holocentropuspicicornis Cyrnus crenaticornis Lypephaeopa Oecetis ochracea Agraylea sp Orthotrichia sp Paratanytarsusp Cricotopus intersectusagg Cricotopus grsylvestris Polypedi um sordens Dicrotendipesnervosus Endochironomusalbipennis Glyptotendipespal lens Glyptotendipe sp Dreissena polymorpha Acroloxus lacustris Erpobdella sp Glossiphonia sp Helobdella stagnai is Hemiclepsis marginata Dugesia tigrina Polycelisnigra/tenuis Porifera + sponsbewoners Hydri dae Parachironomus grarcuatus Cricotopusbicinctus Nanocladius bicolor Corynoneura scutellata agg Pogonocladiusconsobrinus Glyptotendipes grcaulicol a Tubificiden Bithynia tentaculata Sphaerium corneum Pisidium sp Microtendipes chloris agg Polypedilum cfnubeculosum Polypedilum grbicrenatum Procladiusa Chironomusp Overigeslakken Hydracari na Asellusaquaticus Gammarus pul ex Gammarus tigrinus Cloeon dipter urn Caenishoraria Styl aria lacustris Pi sei cola geometra Mystacides long/nigra Ecnomustenellus Cyrnusflavidus Cyrnustrimaculatus Orconectus limosus Gammarusjuv Odonata Hal i pi ussp Pi atambusmaculatus keverlarf Ablabesmyia sp TAXA GEBONDENAAN SUBSTRAAT (PUNTEN) i BODEMDIEREN OVERIGE TAXA 99 0 0 9 i 0 0 i 0 i 9 0

Phaenopsectra sp Aantal taxa 9 9 Verklaring van de codes: r = riet m - mattenbies» liesgras z = zandbodem BegroeiingenmetLiesgras Vegetaties met Liesgrasbetroffen zoweldichte helofytenkragen (de monsters 0 0 ) als minder dichte zones met bladeren die ophetwater ( 9)ofboveneensliblaag () hingenof dreven Evenals bij Riet kwamen op de planten vooral de chironomiden Glyptotendipes pallensdicrotendipes nervosus (maarinlagere aantallen) Endochironomus albipennis Cricotopus-soorten en Polypedilum sordens voor Verder frequent enkele exemplaren van Acroloxus Dreissena polymorpha bloedzuigers (met name Erpobdella sp) enkokerlozekokerjuffers Netmonsters of met wortels en al verzamelde planten leverden verder onder meer slakken (oa Bithynia tentaculata) gammariden waterpissebedden watermijten en de haft Caenis horaria op;innetmonsters bovendien zoetwatergarnalenkevers endehaftcloeon dipterum Zowel Gammarus tigrinus als G pulex konden in de liesgraszones worden gevonden In tegenstelling met de rietmonsters kwamen sponzen en kokerjuffers behoudens Polycentropodidae weinig voor Het netmonster van een liesgrasvegetatie rustend op een sliblaag (; bijmaarssen)kenmerkte zichdoor het ontbreken van veel van de eerder genoemde taxa en de aanwezigheid van slibbewoners alschironomus grplumosustanypus punctipennis enpsectrotanypusvarius Opmerkelijk is het monster van de prutlaag op een diepte van bijna eenmeter ineen opengedeeltevaneen liesgraszone ten zuiden van Weesp (monster ) Gammariden pissebedden en zelfs kokerjuffers als Molanna angustata en Mystacides longicornis/nigra zijn er aangetroffen Blijkbaar isondanks de ter plaatse aanwezige prutlaag de zuurstofhuishouding in dit brede deel van de Vecht nogvan dien aard dat dergelijke soortenerkunnen voorkomen

Tabel 0Defauna vanzonesmetliesgras Monsternummer Lokatie Habitat Methode Waterdiepte (in dm) 0 i+m net 9 net net -0 o Ó o net -9 Dugesia lugubris/polychroa Sponzen (Porifera) Overige bloedzuigers Helobdella stagna!is Glossiphonia compl/heterocl Erpobdella sp Glyptotendipes pal lens Glyptotendipe sp Endochironomus albipennis Cricotopus gr sylvestris Cricotopus intersectusagg Polypedilum sordens Dicrotendipes nervosus Parachironomus grarcuatus Paratanytarsus Cricotopus bicinctus Nanocladius bicolor Orthotrichia sp Acroloxus lacustris Oreissena polymorpha Bithynia tentaculata Tubificiden -haarchatae Tubificiden +haarchatae Polypedilum nubeculosum agg Procladiusa Clinotanypus nervosus Psectrotanypus varius Tanypus punctipennis Chironomus gr plumosus Cryptochironomu sp Microtendipes chloris agg Anabolia nervosa Molanna angustata Overige slakken Gammarus pulex Ganmarus tigrinus Asellidae Caenis horaria Cloeon dipterum Kevers Hydracari na Styl aria lacustris Orconectus limosus Athyaephyra desmarestii Odonata Corixidae Micronecta sp Si al is lutaria Ceratopogonidae Ablabesmyia longistyla Phaenopsectra sp Corynoneura scutellata agg Xenochironomus xenolabis Limnophyesp Oecetis ochracea Ecnomus tene lus Cyrnus flavidus Mystacides long/nigra TAXA GEBONDENAAN SUBSTRAAT (PLANTEN! 9 9 0 BODEMDIEREN OVERIGE TAXA 0 9 9 9 0 9

Aantal taxa 9 Verklaringvan de codes: =liesgras m» mattenbies o - organische bodemin liesgraszone Lisdodde Evenals bijeerder besprokenhelofyten spelenchironomideneen grote roldemonstersmettypha-pollenonderscheiden zichten opzichte van Riet enliesgras door het frequent voorkomen van de vedermuggen Parachironomus gr arcuatus en Corynoneura scutellata agg en de vlokreeft Gammarus tigrinus Verder werden relatief grote aantallen bloedzuigers aangetroffen en waterpissebedden Dit is mede te danken aan de struktuur van de planten onder water waardoor bepaalde soorten meer mogelijkheden hebben om zich voor korte of lange tijd te kunnenhandhavenopde stevigebredeplantendelenvanlisdodde dan op Riet en Liesgras Bovendien zijn de plantendelenmet name de verouderende en enigszins verrottende toegankelijk voor mineerders zoals Glyptotendipes gr caulicola en Endochironomusalbipennis De netmonsters leverden nog een enkele kokerjuffer haften waterjuffers enwaterpoliepen op Afhankelijk van het substraat werden in de bodemmonsters van Typhabegroeiingen slibbewoners als Chironomus spprocladius en Cladopelma gr laccophila aangetroffen of soorten van minerale bodems waaronder kokerjuffers als Molanna angustata Mystacides sp enoecetisochracea (tabel ) Tabel Defaunain enom Lisdodde Monsternr Lokatie Habi tat Methode Waterdiepte (in dm) t t 0 t i net! b net 0 b t ) zeef zeef - Agraylea sp Paratanytarsus sp Glyptotendipesgrcaul Cricotopus bicinctus Acroloxus lacustrls Dugesia sp Theromyzontessulatum Glossiphonia sp Helobdella stagnai is Erpobdella sp Corynoneura scutellata Endochironomus albipenn Polypedilum sordens Cricotopus intersectus Cricotopus grsylvestr icola agg is agg is Parachironomusgrarcuatus Dicrotendipes nervosus Glyptotendipespal lens Glyptotendipes sp Oreissenapolymorpha Hydri dae 9 9 9 TAXAGEBONDENAAN SUBSTRAAT (PLANTEN) io i ( 0 ; 9 ) l L l

Bithynia tentaculata Tubificiden +haarchatae Tubificiden -haarchatae Polypedilum cfnubeculosum Procladiusa Chironomus gr plumosus Chironomus gr thummi Cladopelma gr laccophila Cryptochironomu sp Cladotanytarsus mancus Microtendipes chloris agg Molanna angustata Oecetis ochracea Pisidium sp Hydracarina Styl aria lacustris! Gammarus tigrinus Î Asellus aquatieus Cloeon dipterum Odonata Caenis horaria Overige slakken Bithynia leachi Pi sei col a geometra Si al is lutaria Caenis luctuosa Tanytarsus Phaenopsectra sp i Xenopelopia sp Ceratopogonidae Argyroneta aquatica Mystacides long/nigra Cyrnus flavidus Cyrnus trimaculatus Ecnomus tenellus! 00EMDIEREN OVERIGE TAXA ) > i L LO l i L L L ; 9 0 0 i 9 t 9 Aantal taxa 't» 9 't Î 0 0 Verklarina van de codes: t» lisdodde b - bodem 9Egelskopen Kalmoes Evenals bij andere helofyten leefden op Kalmoes en Egelskop veel chironomiden Orthocladiinae waarondercricotopus-soorten kwamen weinig voor Enkele soorten mineerden in de planten zoals Glyptotendipes gr caulicola Op de planten zaten relatief veel bloedzuigers Kokerloze kokerjuffers (maar ook de oxyfiele soort Orthotrichia sp) waterpissebedden mollusken en platwormen werden frequent aangetroffen Qua struktuur komthetonderwaterdeelvankalmoesenegelskopmeer overeenmetdie vanlisdoddedan metrietof Liesgras Indenetmonsters zatenwaterjuffershaften waterpoliepenen een enkele kokerjuffer of kever Vergeleken met Riet en Lisdodde zijndenetmonsters tussenkalmoesenegelskopinhet algemeen watsoortenrijker

Tabel De fauna van begroeiingen met egelskopkalmoesofpijlkruid Monsternummer Lokatie Habitat Methode Waterdiepte (indm) 9 eg eg ka py 0 ka +net a net - ka net 0 eg net 9 eg net py net Cyrnus trimaculatus Holocentropus picicornis Orthotrichia sp Endochironomus tendens Paratanytarsus sp Corynoneura scut agg Parachironomus grarcuatus Dicrotendipes notatus Cricotopus inters agg Glyptot grcaulicola Endochir albipennis Polypedilum sordens Dicrotendipes nervosus Glyptotendipespal lens Glyptotendipesp Bloedzuigers (overige) Glossiphonia sp Helobdella stagna is Erpobdella sp Tricladida Acroloxus lacustris Dreissena polymorpha Hydridae Bithynia tentaculata Tubificiden + haarchaetae Microtendchlorisagg Pisidium sp Athripsodes aterrimus Cricotopus grsylv Cyrnus flavidus Ecnomustenellus Asellusaquaticus Hydracari na Bithynia leachi Overige slakken Odonata Cloeon dipterum Caenishoraria Ganmaruspul ex Gammarus tigrinus Athyaephyradesmarestii Coleopteraaquatica Mystacides long/nigra Agrypnia pagetana Oecetis ochracea Triaenodesbicolor Styl aria lacustris Phaenopsectra sp Proasellus meridianus Corixidae Ceratopogonidae TAXA GEBONDENAAN SUBSTRAAT (PLAN 9 0 BODEMDIEREN OVERIGE TAXA 0 0 0 0 9 0 0 0 0 9 m 0 0 9 i n 0 9 0 0 i 9 0 0 0 0 Aantal taxa Verklaringvan de codes: eg - egelskopka - kalmoes py - pijlk uid 0

9 0OeverbegroeiingenmetWaterkersen Bitterzoet Inhet Utrechtse deel van devecht komenplaatselijk langsde oeversbegroeiingen voormet inhetwaterhangendeplantenals Gele Waterkers en Bitterzoet In dergelijke vegetatiezones kunnen allerlei soorten worden aangetroffen zoals bloedzuigers waterpissebedden vlokreeften Monsternummer Lokatie Waterdiepte (indm) Tabel Defaunavanoeverbegroeiingen 9 0 0-0 Nanocladiusbicolor Xenochironomus xenolabis Cricotopus bicinctus Corynoneura scutellataagg Endochironomus albipennis Endochironomus tendens Parachironomusgrarcuatus Polypedilum sordens Dicrotendipes nervosus Glyptotendipes pal lens Glyptotendipes sp Tricladida Erpobdella sp Overige bloedzuigers Helobdella stagna is Dreissena polymorpha Procladius sa Tanypus punctipennis Chironomus grplumosus Polypedilum cfnubeculosum Cricotopus gr sylvestris Bivalvia Gastropoda Hydracarina Pirata sp Gammarus pul ex Orchestia cavimana Gammarus tigrinus Asellusaquaticus Athyaephyradesmarestii Cloeon dipterum Caenis horaria Odonata Styl aria lacustris Tubificiden +haarchatae Gyrinu sp Noterus crassicornis Corixidae Ceratopogonidae Phaenopsectra sp Cyrnus flavidus Cyrnus trimaculatus Ecnomus tenellus Triaenodes bicolor TAXA GEBONDENAAN SUBSTRAAT (PLANTEN) 9 9 BODEHOIEREN OVERIGE TAXA 9 i 0 i 0 Aantal taxa 9 zoetwatergarnalen haften waterjuffers en in beperkte mate ook slakken kevers en kokerjuffers Vooral op lokaties waar de oever beschoeid is en helofytenkragen ontbreken kunnen

dergelijke begroeiingen nog van betekenis zijn voor fauna Platwormen en een soort als de vedermug Nanocladius bicolor kunnenhierwordengevonden Deoeverlijn Enige malen werd met een schepje de oever net boven de waterlijn bemonsterd Aangetroffen werden chironomiden (Glyptotendipes sp) bloedzuigers (Erpobdella)gammaridenen de strandvlo Orchestia cavimana (tabel ) Laatstgenoemde soort is een echte oeverbewoner Kevers van de familie Hydrophilidae werden nauwelijks gevondenalleen inmonster werdeenexemplaarvanlaccobiusaangetroffen 0 Monsternunmer Lokatie! Methode Waterdiepte (in dm) Hirudinea (overige taxa) Helobdella stagnai is Erpobdella sp Lumbricuius variegatus Psammorc barbatus Orchestia cavimana Ganrnarus pul ex Asellus aquaticus Bithynia leachi Bithynia tentaculata Bi val vi a Anisus vortex Physa fontinalis Overige slakken Halipi usp Noterus crassicornis Overige kevers Overige Diptera Glyptotendipes sp Cricotopus gr sylvestris Microtendipes chloris agg Endochironomus albipennis Polypedllum cfnubeculosum Oicrotendipes nervosus Styl aria lacusths Hydracari na Cloeon dlpterum Caenis horaria Ishnura elegans Corixidae Halipi us larf Overige gamtiariden Athyaephyra desmaresti Gerri dae Argyroneta aquatica Kokerjuffers Aantal taxa H 't Tabel L ïchep i-l ; i schep net 0 0 't 't ïoo : Defaunain L ; ] L ] : ) ï ] L u ï ; L il net L net net L L 9 9 9 ] ] ] 't L L > ofaan de 9 net 0 0 9 net 0 9 oev 0 0 0 In oevers met een geleidelijk aflopend talud werd de zone tussen de helofytenkraag en de oeverlijn bemonsterd met het schepnetvooral slakken waren er tevindenkevers maar ook

de vlokreeft Gammarus pulex hielden zich vooral hier op Verder werden pissebedden (Asellus aquaticus) frequent aangetroffen (tabel )Onbeschoeide oevers kwamen nagenoeg uitsluitend voor in het Noordhollandse deel van de Vecht In het Utrechtse deel kwamen soms openingen (breedte ca0 tot meter) in de beschoeiingen voor met daarachter een oevermilieubegroeidmethelofyten (monster )

BESPREKINGVANDERESULTATEN Diversiteit endoelsoorten Het overzicht van aangetroffen waterorganismen geeft aan dat indevecht allerlei soortenwaterorganismen voorkomenoveral in de Vecht tot bij de stad Utrecht kunnen soorten uit verschillende diergroepen zoals bloedzuigers haften ibellenymfen kreeftachtigen en kokerjuffers (Polycentropodidae) worden waargenomen (tabel ) in allerlei habitats (tabel ) Het al of niet aanwezig zijn van bepaalde diergroepen of de diversiteit is niet bruikbaar voor het beoordelen van de waarde van de oevers voor de aquatische makrofauna Wel kan het zo zijn dat de verbetering van de fysisch-chemische waterkwaliteit inde Vecht gedurende de laatste twee decennia (Van Rooy et al 99 Dienst Water & Milieu Provincie Utrecht 99) heeft geleid tot de huidige 'diverse' faunasamenstelling vande oevers Hier zal aan de orde gesteld worden in hoeverre er - naast meer algemene taxa -soortenvoorkomendiekarakteristiek zijn voor de Vecht Aangezien historische informatie over de aquatische fauna van devecht nagenoeg ontbreektdient langs een andere weg nagegaan te worden in hoeverre kenmerkende soortenaanwezigzijn De waargenomen taxa zijn kenmerkend voor permanente stilstaande of stromendezoetewaterenbrakwatersoorten zijn niet gevonden Voor zover ze voorkomen (Klink 99 vermeldt nog de aasgarnaal Neomysis integer) dienen ze eerder gezien te worden als migranten die zich kunnen uitbreiden in het rivierensysteem mede dankzij de hoge zoutlast aangevoerd via de Rijn (Den Hartog et al 99) dan als kenmerkend voor de Vecht Gezien het karakter van devecht zullen taxa die thuishoren in (langzaam) stromend relatief breed water met een goede zuurstofhuishouding ( men denke aan kleine rivieren en andere grote wateren) als karakteristiek worden beschouwd voor de Vecht Het gaat voor zover bekend tenminste om een aantal mollusken kreeftachtigen waterkevers vedermuggen en kokerjuffers Mollusken kenmerkend voor (kleine) rivieren zoals vermeld door Van Regteren Altena (zie $ ) zijn nauwelijks gevonden Alleen Pisidium amnicum is gesignaleerd De Driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) wordt als kenmerkend beschouwd omdat deze soort bij aanwezigheid van geschikt substraat veel voorkomt ingrotewateren waaronder kanalen en rivieren Dit geldt ook voor de vedermuggen Cricotopus intersectus agg Dicrotendipes nervosus (Moller Pillot & Buskens990) encyrnustrimaculatus (mond medb Higler) De Amerikaanse Rivierkreeft (Orconectes limosus) en de Zoetwatergarnaal (Athyaephyra desmaresti) zijn weliswaar oorspronkelijk niet inheems maar worden al sinds het begin vandezeeeuwinnederlandwaargenomenenverspreiden zich via kanalenenrivieren (Redeke9; VandenBrink9; Adema

99) Adema (Ie) merkt op dat de Amerikaanse Rivierkreeft in onze grote waterwegen voor zover bekend geen voedsel- of biotoopconcurrent is vandeinheemsesoort Devlokreeft Gammarus pulexdekokerjuffersanabolianervosa Molanna angustata Orthotrichia sp Agraylea sp en Lype phaeopa de vedermuggen Cricotopus bicinctus Pogonocladius consobrinus en Nanocladius bicolor en de kever Platambus maculatus en Gyrinus aeratus zijn soortenvanniet altezeer vervuilde stromende wateren en/of kunnen zich in stilstaand water alleen handhaven bij een optimale zuurstofhuishouding (zoalsindegolfslagzonevangrote plassen) Een deel van de fauna van stromende wateren is gebonden aan zandbodems In het geval van enige soorten kokerjuffers uit zich dat konkreet in de struktuur van hun kokers Juist de zandbewoners (de psammale fauna) zijn grotendeels uit de rivieren van het westeuropese laagland verdwenen Het gaatom allerlei soorten haften (waaronder de Oeveraas Palingenia longicauda) steenvliegen libellen van het geslacht Gomphus envedermuggen (KlinkenMollerPillot 9) Inhetalgemeen is niet bekend in hoeverre de psammale fauna ooit vertegenwoordigd is geweest in de Vecht In onderhavig onderzoek zijn enige soorten kokerjuffers zoals Molanna angustata en Anabolia nervosa envedermuggen (Polypedilum gr bicrenatum) die kenmerkend zijn voor zandbodems aangetroffen Klink (9 99) vermeldt nog de vedermug Stictochironomus sp Harnischia spenpolypedilumscalaenum Dehiervoorgenoemde soortendiealskarakteristiek beschouwd kunnen worden voor niet al te zeer vervuild (langzaam) stromend relatief breed water met een goede zuurstofhuishouding enmeteenalthanstendelezandigebodem wordenbeschouwd alsdoelsoorten Gezien de hogere milieu-eisen van de doelsoorten vergeleken met meer algemene soorten die in de Vecht kunnen worden aangetroffen is de presentie of absentie van doelsoorten bruikbaarvoordebiologischebeoordelingvande Vecht Defaunavanenigetypenoevers In het hiernavolgende zullen een aantal voorbeelden gegeven wordenvanoevertypendiemomenteel indevechtvoorkomenen waarbij verder wordt aangegeven in hoeverre doelsoorten aanwezig zijntabel geeft een overzicht van de fauna van de besproken oevertypen Voor zover mogelijk zijn zowel de doelsoorten als andere taxa in de tabel op basis van hun oecologievoornamelijk watbetreftdesubstraatpreferentie in het water ingedeeld in groepeneen aantal soorten gebruiken gedurende hun leven in het water meerdere habitats en zijn apartingedeeld Enkele voorbeelden van oevertypen zijn samengesteld uit Hetbetreftvermoedelijk0costalisen A multipunctata

habitats die op verschillende lokaties in het veld zijn bemonsterd Devoorbeeldenworden inhetalgemeenbehandeld in eenvolgordevantoenemendeverscheidenheid aanstrukturen en/ofaanwezigheidvandoelsoorten Het eerste oevertype (fig ) geeft een beeld van de faunasamenstelling op lokatie in de gemeente Utrecht De oever was beschoeid tot liep van daar af flauw varieerde van slibrijk bezaaid met stenen op een diepte van 0cm en het talud af De bodem was organisch (or) en zand tot slib De bodem was verder (st) Waterplanten kwamen zoals (py) kwamen incidenteel voor bijvoorbeeld Pijlkruid Karakteristieke taxa kwamen alleen voor op substraten zoals bijvoorbeeld ondiep gelegen stenen en op het Pijlkruid Het betrof enige vedermuggen die in kleine aantallen werden gevonden (tabel ) FiguurDoorsnedevandeoevernabijdestad Utrecht palenwand Pijlkruid Gele Plomp (submers) stenen

Figuur Doorsnede van de oever zoals dat over grote afstanden te vinden is in het trajekt Oud-Zuilen Nieuwersluis tak dakpannenbeschoe ing Sterrekroos Gele Plomp (submers) stenen In het trajekt Maarssen-Nieuwersluis (bijv lokatie en 0) was de oever over grote afstanden met palen en dakpannen beschoeid en beschaduwd door bomen langs de oever of door laanbeplanting (fig en )De bodem was organisch (or) en/of bedekt met stenen (st) Boomtakken (ho)of planten als Bitterzoet (ru) hingen hier en daar in het water Enkele exemplaren Sterrekroos enhoornblad afgewiseldmetvrijdichte onderwatervegetaties van Nuphar (su) groeiden op het onderwatertalud Bij Nieuwersluis kwam een zone met rietstoppels (ri) langsdeoever voor Een aantal doelsoorten werden gevonden waaronder enkele exemplaren van de Amerikaanse Rivierkreeft (Orconectes limosus) de Zoetwatergarnaal (Athyaephyra desmaresti) het schrijvertje Gyrinus aeratus en de kokerjuffer Cyrnus trimaculatus Aan substraat gebonden taxa waaronder de Driehoeksmossel en de vedermug Dicrotendipes nervosus werden aangetroffen op de waterplanten stenen en op in het water hangende takkenook op derietstoppels kwamen zevoor (tabel ) Bij Oud-Zuilen (lokatie ) was de houten palenwand lokaal beschadigd enwerd het achterdewand aanwezigemet helofyten begroeide kommetjebemonsterd (he oe) Eenaantaltaxazoals de strandvlo Orchestia cavimana en enige kevers slakken en bloedzuigers werdenmetname daargevonden (tabel )

FiguurHettaludmetgestapeldedakpannen Tegenover kasteel Oud-Zuylen (lokatie ) werd aan de westzijde van de Vecht een onbeschoeide oever grenzend aan weilanden aangetroffenmeteen là meterbredekalmoeszone (ka) en eenflauwaflopend lokaalzandigtalud (mi) (fig ) Karakteristieke taxa kwamen in zeer kleine aantallen voor op hetkalmoesenontbrakenindezandbodem (tabel ) Eén van deweinige onbeschoeide oeverzones indeutrechtse Vecht was te vinden bij de Hoekbrug (lokatie ) alwaar aan beide zijden van hetviadukt ondiepe waterstroken minofmeer gescheiden werden van de watergang door een damwand of een zandige walde oevervegetatie werd gedomineerd door Liesgras en Rorippa (he) Hogerop kwamen wilgen voor Landschappelijk zag het er aantrekkelijk uit (fig ) Gezien de waarneming van enige Watersnippen heeft het ook ornithologisch enige betekenis Doelsoorten ontbraken echter In de ondiepe waterstrokenbleekeen dikke sublaag (or) aanwezigte zijn Een brede buitenbocht tussen Utrecht en Maarsen (lokatie ) afgeschut met drijvende balken was begroeid met een dichte liesgraszone (li) waarin plaatselijk ook andere helofyten zoals lisdodde (ty) (fig 9)De bodem had een heterogene samenstelling: overwegend zand met slib Plaatselijkwerdkleiaangetroffen (kl) Bijdebalkenkwamen (losdrijvende) waterplantenvoor (su) Enige karakteristieke taxa werden in lage aantallen aangetroffenop dehelofytenen de waterplanten (tabel )

Figuur Doorsnede van een onbeschoeide oever bij Oud- Zuilen ZP^^ Figuur Ondiepe waterstroken langs de Vecht bijmaarssen waarslibaccumulatie optreedt

Figuur 9 Buitenbocht van de Vecht afgeschermd met drijvendebalken waarineendichteliesgrasgordel In het trajekt Loenen-Vreeland (oa lokatie ) was het talud plaatselijk met rijshout en takken (ho)versterkt (fig 0) In het water kwamen vegetaties voor met deels in het water drijvende liesgras (li) en nymphaeiden (ny)de bodem was plaatselijk mineraal (mi) Karakteristieke taxa werden in beperkte mate aangetroffen in het monster van de minerale bodem;verderopdetakkenenhetliesgras (tabel ) BijdesluistussenNieuwersluis enloenen (lokatie) was een inham aanwezig met een rommelige en ruige oevervegetatie (ru) met aan de buitenkant oa egelskop en een enigemeters brede nymphaeidengordel (fig ) De onderwaterbodem was organisch (or) De ruige toestand leverde doelsoorten op als de kokerjuffer Orthotrichia sp de vedermugnanocladiusbicolor en dezoetwatergarnaal (tabel ) Bij Loenen (lokatie + ) was de oever organisch en bezaaid met stenen (st) De rietvegetatie (ri) was vrij ijl met plaatselijk soorten als Lisdodde (ty) Zowel de oever achter de aanwezige rietzone als een holle oever werden bemonsterd Er werd aldaar een enkele exemplaar van de vlokreeft Gammarus pulex gevangenkarakteristieke taxawaren aanwezigopdestenenenopdehelofyten (tabel )

9TennoordenvanFortHinderdam (lokatie )terhoogte van de Nes bij Overmeer en inhet trajekt Weesp -Muiden was de Vecht breed en met een geleidelijk aflopende vlakke veelal zandigeoeverbezaaidmetstenenplaatselijkwasdeoevermet rij shoutversterkt of lagenveel dode takken inhetwaterde helofytenzone werd op de meeste plaatsen gedomineerd door Riet Tussendehelofytenkraag endewaterlijnkoneen smalle ruigbegroeideoeverzoneaanwezigzijn Dit bleek een soortenrijk oevertype (fig ) te zijn met vooral in de rietzone allerlei doelsoorten De zeldzame soort Pogonocladius consobrinus werd er gevonden evenals diverse kokerjuffers die oa afhankelijk zijn van een mineraal substraat (tabel ) 9 Figuur* 0De oever van de Vecht tussen Loenen en Vreeland metinhet water Liesgras

0 Figuur De oever van de Vecht bij de sluis van het Hilversumskanaal Figuur Vecht De rietoever in het Noordhollandse deel van de Lisdodde Onbeschoeide oever Riet Gele Plomp (submers) Stenen

Tabel De faunasamenstelling van enige oevertypen in de Vecht De oevertypen zijn samengesteld op basis van monsters van bepaalde habitats De fauna is voornamelijk op basis van substraatpreferentie ingedeeld in een aantal groepen Monsternunmer Lokatie Habitat Draadalgen? Waterdiepte (in dm) Utrecht-M orstpy X > KARAKTERISTIEKE TAXA van mi Cladotanvtarsus manc Microtendchlaaa Molannaanqustata Oecetisochracea Anabolianervosa KARAKTERISTIEKE TAXA (voorkeur Gvrinusaeratus Platambusmaculatus Ganmarus DU lex AthvaeDhvradesm Orconectuslimosus Cvrnustrimaculatus Mvstacideslona/nia 0 9 Maarssen-N' sluis or SU st ri ri ho he oe X X ) e 0 nera Ie bodem: VADHrTTDTCTTCYT TAV* nn i/ictchc+r-aa+ DreissenaDolvmorDha Cri cot inters aaa Dicrotendipesnerv Poaonocladiuscons Nanocladius bicolor CricotoDus bicinctus Orthotrichia SD Aaravlea SD LvDeDhaeoDa TAXAVAN VASTE SUE Hydridae Pori fera Sisyra sp " " "f»»» CTDAAT 9 Halipi us larf 0 Gyraulus albus Tricladida Erpobdellatest var 0 Theromyzon tess Hemiclepsis marg Erpobdellatestacea Glossiphonia compl Glossiphonia heter Helobdellastagnai is Erpobdella oct 0 Acroloxus lacustris Glyptotendipes pall Glyptotendipe sp 9 Endochironomustend Glyptotend gr caul Corynoneura scut ag Parachir grare Polypedilumsordens Endochir albip Bithynialeachi Ishnuraelegans Erythrommanajas Holocentropus picic 0 9 0 /oor geen 9 of me >erd aresub straten)-- 9 X 0 ex 0 Oud-Su mika 0 Hoekbrug or he slib waaronderde doelsoorten

Cyrnus crenaticornis INDIFFERENTEN Hydracari na Gamnarus tigrinus Asellus aquaticus Caenis horaria Cloeon dipterum Cyrnus flavidus Stylaria lacustris Cricotopus gr sylv BODEMBEWONERS Bithynia tent Pisidium sp Sphaerium corneum Valvata piscinalis Cladopelma gr lace Procladius sa Polypedilum cfnub Cryptochironomus sp Tubificiden + haren Tubificiden -haren Lumbriculus var TAXA VAN SLIBBODEMS Chironomus gr plum Chironomus gr thumm Clinotanypus nerv Tanypus punctlpennis Psectrotanypus var TAXA VAN OEVERS Orchestia cavimana Stagnicola glabra Stagnicola palustris Anisus vortex Tipulidae OVERIGE TAXA Si gara sp Ceratopogonidae Dicrotend notatus Phaenopsectra sp Laccophilus hyalinus Colymbetes fuscus Haliplus sp Hyphydrus ovatus Hygrotus versicolor keverlarf Noterus crassicornis Proasellus meridianu Micronecta sp Pi sei col a geometra Caenis luctuosa Argyroneta aq Pirata sp Sialis lutarla Ecnomus tenellus Phryganea bipunctata Triaenodes bicolor Xenopelopia sp Chaoborus flavicans Ablabesmyia sp Diptera (overige) Limnophyes sp Tanytarsus Paratanytarsus sp Radix peregra Physa fontinalis Planorbarius corneus Valvata cristata Armiger crista Planorbis planorbis 0 0 0 0 9 0 0 0 99 0 99 0 9 9 9!0 +P

Vervolgtabel 0 99 Bocht-Maarss Vreeland klsu lity mi ny liho or (x) x 0- sluis orru 9 - Loenen strioe ty x 9 Huiden minymrioev he x? < 0 Monster Lokatie Habitat Draadalg Dieptedm 9 0 0 9 9 9 9 0 9 9 0 KARAKTERISTIEKE Mvstacideslono/niqra KARAKTERISTIEKETAXAopvastsubstraat 9 99 Oreissenapolvmorpha TAXAVANVAST 0 9 0 0 99 Glyptotendipes sp TAXAVANVEGETATIES TAXAvanminerale bodems Cladotanvtarsus 9 Microtendchloris ago Mol anna anaustata juv Oecetisochracea advl Anabolianervosa 'KARAKTERISTIEKE TAXA (voorkeurvoorgeenofmeerderesubstraten) IGyrinus aeratus 0 0 99 9 INDIFFERENTEN 9 0 0 Platambus maculâtus Gamnaruspul ex Athvaephvra desmaresti Orconectuslimosus Cvrnus trimaculatus Cricintersectus aqq Dicrotendnotatus Poaonocladius consobrinus Nanocladiusbicolor Cricotopus bicinctus Orthotrichia sp Aqravlea SP Lvpephaeopa SUBSTRAAT Hydridae Pori fera Sisyra Haliplus sp Gyraulus albus Tricladlda Erpobdellatestaceavar nigric Theromyzontessulatum Hemiclepsis marginata Erpobdellatestacea Glossiphoniacomplanata Glossiphoniaheteroclita Helobdella stagna!is Erpobdella octoculata Acroloxuslacustris Glyptotendipespal lens Endochironomus tendens Glyptotendipes grcaul col a Corynoneurascutellata agg Parachironomus gr arcuatus Polypedilumsordens Endochironomus albipennis Bithynialeachi Ishnura elegans Erythremia najas Holocentropus picicornis Cyrnus crenatlcornis Hydracarl na Gammarus tigrinus Asellus aquaticus Caenis horaria Cloeon dipterum

0 0 9 9 0 0 0 0 0 BODEMBEWONERS TAXA VAN TAXA VAN OEVERS OVERIGE TAXA 0 0 Cyrnus flavidus Styl aria lacustris Cricotopus gr sylv Bithynia tentaculata Pisidium sp Sphaerium corneum Valvata piscinalis Cladopelma gr lace Procladlus sa Polypedilum nub agg Cryptochironomus sp Tubificiden + Tubificiden - Lumbricuius variagatus SLIBBODEMS Chironomus gr plumosus Chironomus grthunmi Clinotanypus nervosus Tanypus punctipennis Psectrotanypus varius Orchestia cavimana Stagnicola glabra Stagnicola palustris Anisus vortex Tipulldae Si gara sp Ceratopogonidae Dlcrotendipes notatus Phaenopsectra sp Laccophilus hyalinus Colymbetes fuscus Hall pi us sp Hyphydrus ovatus Hygrotus versicolor keverlarf Noterus crassicornis Proasellus meridianus Micronecta sp Pi sei col ageometra Caenis luctuosa Argyroneta aquatica Pirata sp Si all sutaria Ecnomus tenellus Phryganea bipunctata Triaenodes bicolor Xenopelopia sp Chaoboms flavicans Ablabesmyia sp Oiptera (overige) Limnophyes sp Tanytarsus sp Paratanytarsus sp Radix peregra Physa fontinalis Planorbarius corneus Valvata cristata Armiger crista Planorbis palnorbis

DEFAUNISTISCHEBETEKENISVANDE OEVERSVAN DE VECHT Makrofaunaenoeverstruktuur Gezien de resultaten van hetonderzoek vanklink (9 99) is duidelijk dat vooral de oevers van betekenis zijn voor makrofauna De doelsoorten werden met name gevonden in de helofytenkragen Men realisere zich echter dat het een eenmalige bemonstering betrof endatwaterplantenendrijvende bladeren van nymphaeiden veelal warenverdwenen ten tijdevan bemonstering De faunasamenstelling van de verschillende soorten helofyten leverde geen spektakulaire verschillen op (tabel ) Het meest soortenrijk waren de rietkragen van onbeschoeide oevers in de Noordhollandse deel van de Vecht (tabel ) Juist op rietstoppels werden bepaalde doelsoorten aangetroffen ($ ) Rietstoppels zijn waarschijnlijk gedurende een langere tijd beschikbaar als substraat dan andere oeverplantenveelwater-enoeverplantenverdwijnenna de zomer als gevolg van afbraakprocessen Rietzones zijn ook minder goed toegankelijk voor predatoren waaronder vissen dan vegetatiesmetbijv Lisdodde Onderzoek van Higler (9) Bijlmakers (9) en anderen heeft uitgewezen dat vooral de lokatie van de plant in de oeverzonering grote invloedheeftopde faunasamenstellingin onbeschuttemilieus kande faunaheelanderssamengesteld zijn dan die van eenzelfde plantesoort op een beschutte standplaats In onderhavig onderzoek waren de onderzochte oevervegetaties in bijna alle gevallen betrekkelijk smal in doorsnedeenwerden zedirektdoordevechtbeinvloedéénmaal koneenliesgrasvegetatie ineenbeschutteondiepeoeverstrook bemonsterd worden (monster tabel 0) met een sterk afwijkende fauna vergeleken met de liesgraszones in de Vecht zelf Men dient zich verder te realiseren dat als gevolg van de éénmalige bemonstering geen duidelijkheid is verkregen in hoeverre een bepaalde soort één of meer habitats benut gedurende de aguatische fasezo isdekokerjuffer Mystacides longicornis en M nigra afhankelijk van zandbodems voor de kokerbouwmaar brengen de larven hun levenvooral dooropof nabij planteninhet water De zandbodem indeoeverzone leverdeinhettrajektnigtevecht - Muiden een enkele doelsoort op met name bij aanwezigheid vanwater-ofoeverplantensoortenvanzandbodemsalofniet met enige organisch materiaal zoals de vedermug Harnischia sp Stictochironomus sp Prodiamesa olivacea en Chironomus f reductus werden wel verwacht maar niet aangetroffen Onduidelijk is in hoeverre de samenstelling van de fauna van de Vecht aan verandering onderhevig is sinds de fysischchemische waterkwaliteit de laatste twee decennia enigszins verbeterd is Mogelijk speelt herkolonisatie van bodem en anderesubstrateneen rol Het frequentervoorkomenvandoelsoorten inhelofytenkragenen zandbodems in het Noordhollandse deelvan devechtvergeleken met het trajekt Utrecht - Breukelen lijkt niet het gevolg te zijn van struktuurverschillen invegetatie of bodemmaarvan

eigenschappen van de watergang zelf Het Utrechtse deel verschilt van het Noordhollandse deel in herkomst en samenstelling van het water morfologie waaronder breedte en beschoeiing Aangezien een aantal doelsoorten niet alleen voorkomt in het trajekt Nigtevecht -Muidenmet zomers water uit het IJmeer maar ook bij de Nes kan de fysisch-chemische samenstelling van het water geen doorslaggevende betekenis hebben Veel eerder moet gedacht worden aan de grotere belasting met slibde slechtere zuurstofhuishouding juist in de smalle delen van de Vecht in het Utrechtse en de meer steile oevers aldaar vergeleken met het noordelijke deel Scheepvaart zal met name in de smalle trajekten van de Vecht storend kunnen werken door slibopwerveling en de eroderende werking van de opgewekte golfbewegingen zowel voor bepaalde waterdierenalsvoorwater-enoeverplanten Bij aanwezigheid van ondiepe waterstroken met onbeschoeide oevers in het Utrechtse deel van de Vecht zoals bij de Hoekbrug (Maarssen) maakt de enorme slibaccumulatie het voorkomen van doelsoorten onmogelijk IndeVecht zelf kunnen enige doelsoorten al voorkomen wanneer takken of planten als Bitterzoet in het water hangen of bij aanwezigheid van bijvoorbeeld een zone met rietstoppels oeverplanten of een ruige oevervegetatie Dergelijke situaties komen bijna overal langsde Vecht voor Het saneren van de sublagen het verbeteren van de zuurstofhuishouding en waarschijnlijk ook beperkingen aan scheepvaart zullen eerder de mogelijkheden voor een aantal doelsoorten in het Utrechtse deel van de Vecht vergroten dan aanpassingenvande oevers De 'corridorfunktie'vande Vecht Watergangen kunnen een belangrijke betekenis hebben als verbindingsweg tussen nattegebieden ('wetlands')metnamein een omgeving die weinig mogelijkheden biedt aan de vochteisende planten en dieren (Moller Pillot 99) In het geval van de aquatische makrofauna zullen tenminste de nietvliegende soorten zoals kreeftachtigen zichvia watergangen verplaatsen Gezien de eerder gememoreerde verspreiding van Amerikaanse Rivierkreeft en Zoetwatergarnaal sinds het begin van deze eeuw en de huidige aanwezigheid van deze soorten in de Vecht tot dicht bij de stad Utrechtkunnen tenminste een aantal soorten zich via de Vecht verplaatsen Het ontbreken vankunstwerkenin de Vechtis danookeengunstigezaak Uiteraard kunnen zowel inheemse soortenalsexotenzichviade watergangen verspreidenzoishetnietonmogelijk datgezien de recente vondsten in de Rijn (Vanden Brinket al 99) eensoortalscorophiumcurvispinum zichoptermijnzalvoegen bijdereeds indevechtaanwezigeimmigrantendugesiatigrina (Tricladida) Branchiura sowerbyi (Oligochaeta) Zoetwatergarnaal (Atyaephyra desmaresti) Amerikaanse Rivierkreeft (Orconectus limosus) en de vlokreeft Gammarus tigrinus Soorten die gebonden zijn aan planten in het water zoals

bepaalde slakken endelibel Ishnuraeleganszijneveneensop allerlei plaatsen in de Vecht gevonden De huidige toestand van de Vechtoevers is zodanig dat vanaf Utrecht tot Muiden geen oevers met een lengtevaneen kilometer ofmeervoorkomt zonder water- of oeverplanten Dat wil overigens niet zeggen dat daarmee voldaan wordt aan de milieu-eisen van alle diersoorten inde VechtVoor bepaalde soortenkan het lokaal ontbrekenvanwater-en/of oeverplantenofdeaanwezigheidvan kademuren gebouwen ed een belemmering vormen voor de verspreiding via het water dan wel in het vliegende stadium Het is verder waarschijnlijk dat de stad Utrecht voor veel soorten een barrière vormt en verplaatsing naar of van de Kromme Rijn onmogelijk maakt Dit is echter niet onderzocht Hetcreërenvantaludsmetgestapeldekeienlijkthier zinvol Los gestapelde keien vormen een geschikt milieu voor bijv gammariden larven van bepaalde soorten vedermuggen schietmottenen haften Deverspreiding ofuitbreidingvandoelsoortendieooitinde Vecht aanwezig zijn geweest of in het Noordhollandse deel voorkomen wordt nu nog beperkt door eerder gesignaleerde knelpunten waaronder het subprobleem Zo zijn de kansenvoor een meer of minder volledig ontwikkelde psammale fauna in de Vecht momenteel klein tenzij maatregelen worden genomen om aanvoer en verplaatsing van slib te beperken en slibafzettingen worden opgeruimd In dat geval kan vestiging of populatie-uitbreiding van bijvvedermuggen als Prodiamesa olivacea Stictochironomus sp en Harnischia sp worden verwacht Een aantal soorten zijn gebonden aan onbeschoeide oevers zoals diverse waterkevers en de strandvlo Orchestiacavimana of kunnen zich daar handhaven (slakken van het geslacht Stagnicola) Deze taxa komen in het Utrechtse deel van de Vecht (met overwegend beschoeide oevers) plaatselijk voor en de verspreiding lijkt geen probleem te zijn Niet onderzocht is in hoeverre (semi-)terrestrische oeverfauna zoals hygrofiele loopkevers langs devecht voorkomt Juist soorten van stabiele milieus (bijvoorbeeld vanwege een konstante vochthuishouding vandeoeverrandbij eenstabielwaterpeilin dewatergang) zijnvaak slechte verbreiders Inhet gevalvan loopkevers zijn het soorten waarbij vleugels zelden voorkomen of ontbrekenendeverspreiding lopendplaatsvindtalslokale populaties uitsterven kan de kans op herkolonisatie door aanwezigheid van barrières als beschoeide oevers of kademuren tot nul gereduceerd worden (DenBoer 99) Ditklemt deste meer als men zich realiseert dat juist permanent natte milieusdiebewoondwordendooreenkarakteristieke faunain het westeuropese laagland schaars zijn geworden (Moller Pillot 99a) Voor loopkevers kan dat al plaatsvinden binnen enkele tientallen jarennavestiging (Den Boer99)

CONCLUSIESENAANBEVELINGEN De oevers van de Vecht worden bewoond door allerlei soorten waterdieren uit verschillende taxonomische groepen De meest soortenrijke habitats waren de zones met oeverplanten De bodem ende stenen indeoeverzone hadden inhetalgemeen een soortenarme fauna De ondergedoken waterplanten leverde wat betreft fauna weinig opoverigens ontbraken goed ontwikkelde waterplantenvegetaties als gevolg van de late bemonstering in het seizoen Bemonstering van substraten zoals in het water hangende takken en de onbeschoeide oevers nabij de waterlijn leverdeenigespecifiekediersoorten op De fauna in de vegetaties van de verschillende soorten oeverplanten vertoonde qua samenstelling geen grote verschillen Bepaalde soorten werden vooral of uitsluitend aangetroffen op planten met overblijvende delen zoals de stoppelsvan Riet De oevers van de Vecht werden beoordeeld op basis van de aanwezigheid van doelsoorten die als karakteristiek gezien konden worden voor niet al te zeer vervuild (langzaam) stromend relatief breed water met een goed zuurstofhuishouding enmeteenalthanstendelezandigebodem Dergelijke soorten kwamen vooral voor in het Noordhollandse deel van de Vecht Aldaar was de Vecht relatief breed de oever grotendeels onbeschoeid flauw aflopend tenminste plaatselijk zandig en en langs de waterlijn begroeid met een rietkraag In smalle trajekten met beschoeidemeer steile enmet slib bedekte oevers kon een enkele doelsoort worden gevonden op in het water hangende takken of planten en bij aanwezigheid van water-ofoeverplantenofondiepgelegenstenenin beschutte inmeer of mindere mate van devecht geïsoleerde waterstroken ontbraken doelsoorten Het zodanig aanpassen van oevers waardoor beschutte milieus gecreëerd worden waterstagnatie kan optreden en slibaccumulatie wordt bevordert is - wanneer men de de mogelijkheden voor doelsoorten wil handhaven of vergroten - ongewenst Ook een verkleining van de 'watermassa' door het versmallenvandewatergeultenbehoevevaneenverbredingvan het oevermilieu (Van der Bie et al 99) beperkt de levensmogelijkheden voor doelsoorten De doelsoorten zijn immersgebondenaanrelatiefgrote open wateren Gezien de soortenrijkdom aan waterdieren in oevervegetaties geniet het inrichtenvanoeversmetplanteninhetalgemeende voorkeur boven oevers met damwanden of stenen Een aantal soorten zijn gebonden aan de aanwezigheid van water- of oeverplanten Ook onbeschoeide oevers zijn voor een aantal diersoorten zoals bepaalde slakken kevers en de Strandvlo noodzakelijk Aangezien dergelijke oevers in het zuidelijk deelvan devecht nauwelijks voorkomen (fig blz 9 invan der Bie et al 99) en helofytenvegetaties er nogal eens ontbreken komt herinrichting van oevers aldaar het meest in aanmerking Maatregelen ter bevordering van een gevarieerde begroeiing verdienen de voorkeur boven bijv oeverbescherming

dooralleenrietinte planten Het zal echter niet overal mogelijk zijn om onbeschoeide oeversmeteenoeverbegroeiing tecreërenindatgevalenals een oevervegetatie ontbreekt komt een oeverbescherming met los gestapelde keien of een vergelijkbaar hard substraat in aanmerking Dergelijke taluds komen inhet Utrechtse deelvan de Vecht niet voor Uit onderzoek elders is gebleken dat gestapelde stenen mogelijkheden biedt voor waterdieren (waaronder doelsoorten)omzichtehandhavenenerzijdsspeelt afzetting van slib dan geen rol meer en anderzijds wordt beschutting geboden tegen de eroderende werking van hetwater alsgevolg vanscheepvaartbewegingen De aanwezigheid van zandbodems is van belang voor een karakteristieke groep van organismen Het saneren van sublagen en het beperken van de aanvoer en de verplaatsing van slib is echter niet alleen van belang voor deze zgn psammale fauna maar ook vanwege de zuurstofonttrekkende werking van het aangevoerde en aanwezige organische slibeen zuurstofhuishouding zonder extreme minima begunstigt de levensmogelijkheden van allerlei organismen waaronder die van vis 9

LITERATUUR AdemaJPHM (99) De verspreiding van rivierkreeften in Nederland Nieuwsbrief European Invertebrate Survey Nederland 9: - 0 Bie M van der ABarendregt K Uilhoorn (99) De oevers van de Vechtinventarisatie van morfologie en vegetatie Rapport InterfacultaireVakgroepMilieukundeRU Utrecht Bijlmakers LL (9) De verspreiding en oecologie van chironomidelarven (Chironomidae: Diptera) in twee vennen in de omgeving van Oisterwijk Doet verslag nr LaboratoriumvoorAquatischeOecologie KU Nijmegen Boer PJ den (99)Hetvoortbestaan van insektenmet name loopkevers In Ellis WN (red) - Insektenfauna en natuurbeheerwetensch mededknnv nr9 Hoogwoud BrinkFWBvan den (9) Verspreiding enbiologievande echtezoetwatergarnaalnatura (): - Brink FWB van den G van der Velde & A bij de Vaate (99) A note on the immigration of Corophium curvispinum Sars 9 (Crustacea: Amphipoda) into the Netherlands via theriverrhinebulletinzoölogischmuseumuva (): - Dienst Water & Milieu Provincie Utrecht (99) Waterkwaliteitsverslag 90 t/m 9Dienst Water &Milieu ProvincieUtrecht Utrecht Dresscher ThGN & LWG Higler (9) De Nederlandse bloedzuigers (Hirudinea)WetenschMededKNNV nr Hoogwoud Har tog C den FWB van den Brink & G van der Velde (99) Brackish-water invaders in the river Rhine Naturwissenschaften :0 - HiglerLWG (9) Macrofauna-cenoses onstratiotesplants in Dutch broads Verhandeling Rijksinstituut voor Natuurbeheer Leersum KlinkAG (9) Hydrobiologisch onderzoekvandebodemvan de Vecht in Noord-Holland Rapporten & mededelingen nr HydrobiologischadviesburoKlink Wageningen Klink AG (99) De bodem van de Utrechtse-Noordhollandse Vecht - een biologische en chemische kwaliteitsopname Rapporten &mededelingen nr Hydrobiologisch adviesburo Klink Wageningen Klink AG & HKM Moller Pillot (9) Onderzoek aan de makro-evertebraten indegrotenederlandse rivierenrapport Hydrobiol adviesburo Klink Wageningen/Oekologisch 0

adviesburomollerpillot Tilburg Mol AWM (9) Limnofauna Neerlandica Nieuwsbrief EIS-Nederlandnr Moller Pillot H (99) De natuurwaarden van diverse typen oevers langs Noordbrabantse kanalen Rapport Oekologisch adviesbureaumollerpillot Tilburg Moller Pillot H (99a) Aquatische en semi-aquatische biotopen en hun beheer In Ellis WN (red) Insektenfauna en natuurbeheerwetenschmededknnvnr 9Hoogwoud Moller PillotHKM & RFM Buskens (990) De larven der Nederlandse Chironomidae (Diptera) - Autecologie Nederl Faun Mededlc (in druk) Pinkster S & D Platvoet (9) De vlokreeften van het nederlandse oppervlaktewater Wetensch Meded KNNV nr Hoogwoud Redeke HC (9) Hydrobiologie van Nederland - de zoete wateren UitgDeBoer Amsterdam Regteren Altena CO van (9)Enkeleaantekeningenoverde Molluskenfauna van devecht endeplassen tenoosten enten westen van deze rivier Ongepubl getypt verslag Aerdenhout Rooy PTJC van JT de SmidtW Bleuten B de Boer CBF Kuijpers & C Reijinga (99) Probleemverkenning restauratieplan Vecht Rapport ANW 9 - DHV Raadgevend Ingenieursbureau BV Amersfoort Velde G van der (9) Relaties tussen waterplanten en andere organismen In: Bloemendaal FHJL & JGM Roelofs (red) - Waterplanten en waterkwaliteit Stichting uitgknnv nr Hoogwoud Vos APC de (90) Ueber die Verbreitung der aquatilen Insektenlarven in den Niederlanden Intern Rev Hydrob Hydrogr (/): - 0 WesthoffVPA Bakker CG vanleeuweneevandervoo (9) Wilde planten : het lage land Vereniging tot behoudvannatuurmonumentenin Nederland 's Graveland WiegersJ & MMenschaar (90) Eenaantalwaarnemingenaan LeucojumaestivumLGorteria 0 (): - 9 Zuiveringschap Amstel- en Gooiland (9) Makrofaunainventarisatie Amstel- en Gooiland Amstel- en Gooiland Hilversum

BIJLAGE:BEMONSTERDEHABITATS De habitats in de vooroever en waterplantenzone van de Vecht zoals deze zijn onderscheiden zijn op basis van de kaartlegenda van Van der Bie et al (99) en het veldwerk Tussen haakjes iseventueel decoderingvolgensdebetreffende kaartlegendavandeoevermorfologieen-vegetatieaangegeven Deoeverliin - de oever op de waterlijn (indien onbeschoeid) Bemonsterd werdmeteen schepnetofmeteenschepjeinhetlaatstegeval kon worden nagegaan in hoeverre taxa als hydrophiliden voorkwamen Stenen -stenenmeteendoorsnedevan meerdan cm (A grootte) Houtigedelen -dehoutenbeschoeiing (B) - inhetwater aanwezigehoutigedelenzoalsboomtakken (oever bestaatuit 'struweel' (type C)) Waterplanten -nymphaeiden (opdekaartvanvanderbieetal99zijnde nymphaeidengearceerdweergegeven) - ondergedoken waterplanten (op de kaart van Van der Bie et al 99 met een puntraster weergegeven); tijdens de bemonsteringbleekdatdezealgrotendeelswarenverdwenen Helofyten - het onderwaterdeel van Riet of rietstoppels in dichte of ijlerietgordels (type Al); demonstersvanmattenbieswerden gezienhunstruktuur metdie vanrietin beschouwinggenomen -submersedelen vanliesgras (type A ) -hetonderwaterdeelvanlisdodde -hetonderwaterdeelvan Kalmoes Egelskopen evt Pijlkruid - idem van oevervegetaties met bijv Waterkers Bitterzoet etc (type D) Debodeminhetlittoraal - zandbodemin dehelofytengordel (oa type Al) -bodemmetorganischmateriaalin dehelofytengordel -organischebodemin nymphaeidenzone -zandbodeminhetonbegroeidelittoraal (z) -organischebodemof sublaag inhetonbegroeidelittoraal -kleibodeminhetonbegroeidelittoraal (k) Door Van der Bie et al (99) worden in de vooroever slechts het rietland en vegetaties met Lisdodde en/of Biezen alstypenonderscheiden

Korte omschrijving per monster De monsters zijn genomen op de volgende data: 0999: BV 0 0 0 0 0 0 0999:BV t/m + t/m (0999) 0999:BV t/m0 0999:BV t/m + t/m (90999) 0099:BV t/m + 0099:BV t/m + t/m (0099) 099:BV t/m Monsternrlokatie/Kaartblad 0 steenbegroeidmet draadalgenop 0 m diepte 0 dode takken begroeid met draadalgen + sponzen 0 net m onder holle oeverover de stenen bodem 0 zandbode«(+ grint) met zeef op 0-0 m diepte 0 net m doorriet liesgras «attenbles 0-0 m 0 stengels + wortelsvan liesgras + aattenblesop 0 m slibrijk zand tussen grote stenen (zeef) 0-0 m Pijlkruld + wortels op 0 m diepte tussenpijl kruidvegetatie (geen bodemi) op 0 m diepte steen begroeid met draadalgen + slib op 0 m diepte takken (wilg) met draadalgen + met net door/in takken met net in kcaaetje achter palenwand zandoeverrand: zand + org matboven waterlijn blad + bladstelenvan nyaphaeidentot 0 cm diep 9 organische bodeain nymphaeidengordelop m diepte 0 rottende bladerenvan Kalaoes op 0-0 m diepte zandbode«met enig slib grintjesveenkleiop 0 m tussen/onder Liesgras + enigeoude bladeren op 0 m plantenvan Typha + wortels (nietallerbuitenste) tussen enigszins ijletyphavegetatie op 0 m diepte kleibode«m uit liesgraszone op 0 m diepte (uitham) 9 houten palenvan beschoeiingbegroeid met draadalgen 9 onderwatervegetatievan Nuphar op 0 cm diepte 0 rietstoppels metdraadalgenop 0 m middenin 9 0 met net doorrietstoppel zone op 0 m 0 0 vegetatie van Solan«dulc (niet doorbodemi) 0 m onderwatervegetatie nyapnaeiden + bodem op 0-0 m pol van Sparganlta erect dooroevervegetatie set oa Solana dulc pol van Typha latif + wortels op 0-0 cm diepte stenen met draadalgen + slib op 0 m (vegetatiezone) m door vrij ijlerietvegetatie op 0-0 m diepte oeverachter rietgordel waarin liesgrasresten +graszode liesgrasvegetatie (drijvend) aan buitenrand (0 m) 9 onderhangende liesgraspvegetatle overstenige bodem 0 takken met draadalgen en sponzen op 0 m diepte Kalaoes schuinin water aan buitenrand op 0 m diepte in Kal«oesvegetate (nietdoorbodem) op 0-0 m oever achter liesgraszone + grasoevertrampling met net door dichterietkraag + bodem op 0 m diepte met net door oevervanafhel ofytentot/in oevergrassen Typha angzonderwortels op onbeschutte plaats0 m zandbodem + slib + schelpresten tussen Typhaplanten rietstoppelsaan buitenrand vrijdichte rietgordel 9 oever (orgbodem van liesgras/grasbermachter riet) 0 liesgras + wortels aan buitenrand liesgraszone (0 m) steen met sponsjes/zonder algen; aan buitenrand veget 9 bladerenvan Sparganlia erect aan buitenrand rietkraag 9 tussen Sparganliavegetatie over stenigebodem 0 met net door/in Typhavegetatie + ietsover/in bodem 0 bode«typhavegetatie op 0-0 cm diepte 0 met net doorgei sol eerdepolvan Spargerect (raster) 0 bode«vanerosie-oevertussen oeveren nympaheidenzone dieponder liesgrasvegetatiein beschutte uitham 9 Carex-polaan rand van vrij diepwater 0 zandbodea tussenhattenbles stelenvan Nattenbles begroeid met draadalgen