Jaarcijfers 2005 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Vergelijkbare documenten
Jaarcijfers 2005 Oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2005 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Trendcijfers Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2006 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2007 en trendcijfers oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Verantwoording wijziging in analyses basisrapportage. Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2006 Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2007 en trendcijfers oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Meerjarencijfers Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Trendcijfers Fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2008 en trendcijfers Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarboek LiPZ 2004 Deel 2. Beroepsgroep oefentherapie Cesar

Jaarcijfers 2009 en trendcijfers Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2008 en trendcijfers Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2012 en trendcijfers Oefentherapie Cesar/Mensendieck

Jaarcijfers 2007 en trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Verantwoording wijziging in analyses basisrapportage. fysiotherapie Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2008 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2010 en trendcijfers Oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2010 en trendcijfers Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2012 en trendcijfers Fysiotherapie

Fysiotherapeutisch en oefentherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode

Jaarcijfers 2011 en trendcijfers Oefentherapie Cesar/Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2009 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarboek LiPZ 2004 Deel 1. Beroepsgroep fysiotherapie

Jaarcijfers 2011 en trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Vier behandeluren niet voor alle groepen cliënten toereikend: Resultaten LiPZ-registratie 2006 en 2007 door vrijgevestigde diëtisten.

Jaarcijfers 2010 & trendcijfers Fysiotherapie. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

-DDUERHN/L3= 'HHOEHURHSVJURHSRHIHQWKHUDSLH&HVDU. R. Wimmers I. Swinkels M. de Konink D. de Bakker E. van den Ende

Jaarboek LiPZ 2002 Deel 3: beroepsgroep oefentherapie-mensendieck. R. Wimmers I. Swinkels M. de Konink D. de Bakker E.

Jaarboek LiPZ 2002 Deel 1: beroepsgroep fysiotherapie. R. Wimmers I. Swinkels M. de Konink D. de Bakker E. van den Ende

Jaarcijfers 2006 & Vrijgevestigde diëtisten. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Patiënten die rechtstreeks bij de fysiotherapeut komen behalen vaker de behandeldoelen.

Steeds meer patiënten komen zonder verwijsbrief bij de fysiotherapeut Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, januari 2009

Zorg door de oefentherapeut

Zorg door de fysiotherapeut

De patiënt met de verwijzing lage rugpijn zonder uitstraling in de praktijk voor oefentherapie-mensendieck

Al voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één op de zeven cliënten op eigen initiatief naar de vrijgevestigde diëtist

Zorg door de fysiotherapeut

Hoe uiten klachten waarmee patiënten bij de fysiotherapeut komen zich? Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, 2011

)DFWVKHHW- +HWDDQGHHOYDQFKURQLVFKH]RUJLQGHH[WUDPXUDOHI\VLRWKHUDSLH

Zorg door de Oefentherapeut Jaarcijfers 2017 en trendcijfers

Jaarboek LiPZ Deel 1: beroepsgroep fysiotherapie. R. Wimmers I. Swinkels I. Visser D. de Bakker E. van den Ende.

Zorg door de logopedist Jaarcijfers 2017

Jaarboek LiPZ 2006 & 2007 Beroepsgroep diëtetiek

Zorg door de oefentherapeut Cesar/Mensendieck

Jaarboek LiPZ Deel 2: beroepsgroep oefentherapie Cesar. R. Wimmers I. Swinkels I. Visser D. de Bakker E. van den Ende.

Zorg door de Fysiotherapeut Jaarcijfers 2017 en trendcijfers

Jaarboek LiPZ Deel 3: beroepsgroep oefentherapie-mensendieck. R. Wimmers I. Swinkels I. Visser D. de Bakker E. van den Ende.

'HSDWLsQWPHWGHYHUZLM]LQJODJHUXJSLMQ]RQGHUXLWVWUDOLQJ LQGHSUDNWLMNYRRURHIHQWKHUDSLH&HVDU

Zorg door de fysiotherapeut

Zorg door de oefentherapeut Cesar/Mensendieck

Jaarcijfers Diëtetiek

Gevolgen invoering Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie

Declaraties Paramedische zorg - meest voorkomende afwijsmeldingen

Zorg door de logopedist

Directe toegang fysiotherapie: de keus is aan de patiënt.

Meerderheid van de Nederlanders is bekend met directe toegang fysiotherapie

Fysiotherapeutisch zorggebruik door patiënten met een chronische aandoening in de periode Achtergrond

Monitoring physiotherapy using a national registration network. Nederlandstalige samenvatting

Zorg door de fysiotherapeut

Jaarcijfers 2012 en trendcijfers Diëtetiek

Logopedische zorg in kaart gebracht: jaarcijfers 2012 en trendcijfers

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Lid VvOCM. Praktijk voor oefentherapie Cesar. Putten Garderen Voorthuizen

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

Bijlage 1 Handleiding declareren oefentherapie Cesar/Mensendieck 2016/2017

Handleiding declareren fysiotherapie

Whitepaper aspecifieke lage rugpijn. Martijn Groot, orthopedisch manueel therapeut Daniel Righard, master manueel therapeut i.o.

Specifiek controleplan Paramedie 2015

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

Bijlage 2 Handleiding declareren Huidtherapie 2015 PM 304. Vrijgevestigd

ParaBench / Managementinformatie binnen Intramed

Jaarcijfers 2011 en trendcijfers Diëtetiek

OVEREENKOMST Zorg en Zekerheid Paramedische Zorg

Minder diëtistische behandeling door grotendeels schrappen van dieetadvisering uit de basisverzekering

De psychische en sociale hulpvraag van volwassenen in de huisartsenpraktijk van

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Bijlage 2 Handleiding declareren logopedie 2016/2017

Bijlage 1 Handleiding declareren Fysiotherapie 2016/2017

Handleiding declareren logopedie 2017 ZH308

Bijlage 1. Handleiding declareren logopedie ZH308. Ziekenhuizen/ZBC

Handleiding declareren fysiotherapie ZH308

Zorg door de diëtist 2017 Jaarcijfers 2017 en trendcijfers

Verzekeringsvoorwaarden 2014 inzake fysiotherapie, voor zover relevant

Bijlage 2 Handleiding declareren Ergotherapie 2016/2017

Zorg door de diëtist R A P P O R T NIVEL ZORGREGISTRATIES EERSTE LIJN. Jacqueline Tol, Ilse Swinkels, Lando Koppes. December 2014 KALENDERJAAR

Bewegen via het Brein. Bewust uw lichaam onbewust leren gebruiken

FAQ FNV 4 machtiging fysiotherapie/ oefentherapie versie

Rapportage Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

Zorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn

ZORGOVEREENKOMST PARAMEDISCHE ZORG DOOR ZIEKENHUIZEN 2016 (exemplaar retour Multizorg VRZ)

OVEREENKOMST Zorg en Zekerheid Eerstelijns Paramedische Zorg 2015

Vragen over de Ziekenhuisrekening

Bijlage 2 Handleiding declareren ergotherapie PM 304 Vrijgevestigde/Wlz-instellingen

Het zorgstelsel als onderwerp van gesprek Factsheet Databank Communicatie

Transcriptie:

Jaarcijfers 2005 Oefentherapie Cesar Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg. Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Swinkels ICS, Leemrijse C, de Bakker D. Jaarcijfers 2005 Oefentherapie Cesar. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg. Utrecht: NIVEL, http://www.nivel.nl/lipz

2 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Inhoudsopgave Patiëntkenmerken 5 Verwijzing 7 Behandeling 12 Evaluatie 16 Referenties 17 Bijlage 1: Wat is LiPZ? 18 Bijlage 2: Gegevensverzameling 20 Bijlage 3: Spreidingsoverzicht oefentherapeuten Cesar 21 Bijlage 4: Begrippenlijst 22 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 3

4 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Patiëntkenmerken Kort en bondig Patiënten die in 2005 de oefentherapeut Cesar bezochten waren over het algemeen relatief jonge, ziekenfondsverzekerde vrouwen. Bijna een kwart van de patiënten had een opleiding op VWO, HBO of universiteit afgerond. Vijf procent van de patiënten had een aandoening die voorkomt op de lijst met aandoeningen die langdurige of intermitterende therapie behoeven. Wat is het geslacht, de leeftijd en de verzekeringsvorm van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? Zeventig procent van de patiënten die in 2005 de oefentherapeut Cesar bezochten was vrouw. De gemiddelde leeftijd was 35,5 jaar; bijna eenderde van de patiënten was jonger dan 25 jaar. Zeventig procent van de patiënten was ziekenfondsverzekerd. Onder ziekenfondsverzekerde patiënten bevonden zich relatief meer vrouwen dan onder particulier verzekerden, wat betreft de leeftijd waren er geen verschillen. Tabel: Kenmerken van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Geslacht Mannelijk 26,3 39,9 30,4 Vrouwelijk 73,8 60,1 69,6 Leeftijd 0-14 jr 10,7 20,7 13,7 15-24 jr 18,6 19,3 18,8 25-34 jr 20,1 10,6 17,2 35-44 jr 20,1 16,2 19,0 45-54 jr 15,0 15,8 15,2 55-64 jr 8,7 10,1 9,1 65-74 jr 4,9 4,3 4,8 75 jr en ouder 1,9 2,9 2,2 Gemiddeld 36,0 34,3 35,5 Aantal patiënten in LiPZ 1.440 622 2.062 Hoeveel patiënten bij de oefentherapeut Cesar hebben een chronische aandoening? Van de ziekenfondsverzekerde patiënten die in 2005 de oefentherapeut Cesar bezochten, had 5,0% een aandoening die voorkomt op de lijst met aandoeningen die langdurige of intermitterende therapie behoeven (VWS-lijst) (zie begrippenlijst). Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 5

Wat is het opleidingsniveau van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? In 2005 had 23,5% van de volwassen patiënten bij de oefentherapeut Cesar hoger onderwijs (VWO, HBO of universitair onderwijs) genoten. Bijna 40% van de patiënten had een middelbare opleiding afgerond (VMBO-theoretisch onderwijs, MBO of HAVO) en 36,2% was lager opgeleid (basisonderwijs of VMBO-praktijkonderwijs). Tabel: Hoogst genoten opleidingsniveau van volwassen patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten)* Lager onderwijs 43,1 18,9 36,2 Middelbaar onderwijs 39,9 36,5 38,9 Hoger onderwijs 15,4 43,9 23,5 Anders 1,6 0,7 1,3 Aantal patiënten in LiPZ 1.063 419 1.482 Opleiding onbekend: 188 51 239 * Lager onderwijs omvat basisonderwijs en VMBO-praktijkonderwijs; middelbaar onderwijs omvat VMBO-theorie onderwijs, HAVO en MBO; hoger onderwijs omvat VWO, HBO en universitair onderwijs. 6 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Verwijzing Kort en bondig Patiënten bij de oefentherapeut Cesar zijn over het algemeen door een huisarts verwezen; 14% is door een medisch specialist verwezen. De klachten waarmee de patiënten komen hebben veelal betrekking op de wervelkolom. De meest voorkomende klacht is lage rugpijn zonder uitstraling. Hoe komen patiënten bij de oefentherapeut Cesar? In 2005 was 13,9% van de patiënten bij de oefentherapeut Cesar verwezen door een medisch specialist; 85,9% door een huisarts. De meest verwijzend medisch specialisten waren neurologen (4,9%) en revalidatieartsen (2,9%). Bedrijfsartsen hebben sinds 1 januari 2004 de mogelijkheid om naar een oefentherapeut Cesar te verwijzen, maar dit komt vooralsnog nauwelijks voor. Wellicht dat bedrijfsartsen meer verwijzen naar therapeuten die gespecialiseerd zijn in arbeidsgerelateerde aandoeningen. Een klein aandeel patiënten komt op eigen initiatief bij de oefentherapeut Cesar. Mogelijk wordt in die gevallen achteraf nog een verwijsbrief gehaald. Figuur: Soort verwijzer van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (n zfw = 1.439; n part = 622) Huisarts 85,5 86,8 85,9 Soort verwijzer Medisch specialist Bedrijfsarts 0,0 0,2 0,0 14,4 12,9 13,9 Zonder verw ijsbriefje 0,1 0,2 0,1 0 20 40 60 80 100 % patiënten Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 7

Figuur: Uitsplitsing medisch specialisten als verwijzer van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar (n = 2.061) 2,3 4,1 85,9 14,1 2,9 4,9 Huisarts Medisch specialist Neuroloog Revalidatiearts Orthopeed Anders Met welke klachten worden patiënten verwezen? De zes meest voorkomende verwijsdiagnosen hebben allen betrekking op de wervelkolom, waarbij lage rugpijn zonder uitstraling de eerste plaats inneemt (17%). Vijf procent van de patiënten komt met houdings- of loopproblematiek en nog eens vijf procent komt met hyperventilatie. In het LiPZ-netwerk registreren oefentherapeuten Cesar de verwijstekst van de verwijsbrief, die zij van de huisarts of medisch specialist ontvingen. Deze tekst (de verwijsdiagnose) wordt door onderzoekers gecodeerd naar de ICPC-codering (International Classification of Primary Care) (zie begrippenlijst). Tabel: Tien meest voorkomende verwijsdiagnosen, gecodeerd naar de International Classification of Primary Care, voor patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Verwijsdiagnosen % patiënten L03 ; Lage rugpijn zonder uitstraling 17,0 L02 ; Rug symptomen/ klachten 13,4 L01 ; Nek symptomen/ klachten 8,8 L85 ; Verworven afwijkingen wervelkolom 6,0 L83 ; Syndromen cervicale wervelkolom 5,5 L86 ; Lage rugpijn met uitstraling 5,5 A99 ; Houding, loopproblematiek 5,3 R98 ; Hyperventilatie 5,0 L08 ; Schouder symptomen/ klachten 2,8 N02 ; Spanningshoofdpijn 2,7 Overig 27,9 Aantal patiënten in LiPZ 1.993 Verwijstekst ontbreekt 69 8 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Gezondheidsproblemen Kort en bondig Patiënten kwamen in 2005 naar het oordeel van de oefentherapeuten Cesar met name met degeneratieve aandoeningen of aandoeningen waarvoor nog geen pathologie aanwijsbaar was in de praktijk. Klachten waren vaak al langdurig aanwezig. Bij 37% van de patiënten waren de klachten recidiverend van aard. Een kleine minderheid van de patiënten had in de twee jaar voorafgaand aan de behandeling al eerder paramedische zorg gehad, vaak was dat fysiotherapie. Welke beroepsspecifieke diagnoses stellen oefentherapeuten Cesar op? Na het uitvoeren van diagnostisch onderzoek stelt de oefentherapeut Cesar een paramedische diagnose op (zie begrippenlijst). Wat betreft pathologie had in 2005 ruim een derde van de patiënten een degeneratieve aandoening. Bij een kwart van de patiënten was nog geen pathologie aanwijsbaar of was sprake van psychosomatische klachten. Bijna één op de vijf patiënten kwam met een orthopedische aandoening in de praktijk voor oefentherapie Cesar. Bij particulier verzekerden wordt iets vaker aangegeven dat patiënten een orthopedische aandoening hebben en iets minder vaak dat er sprake is geweest van een chirurgische ingreep vergeleken met ziekenfondsverzekerden. De belangrijkste stoornissen of beperkingen in het functioneren waren bij 26,3% van de patiënten gerelateerd aan de stand of houding van het lichaam als geheel, bij nog eens 23,5% waren deze gerelateerd aan de wervelkolom. Met betrekking tot deze stoornissen zijn er geen verschillen tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten. Tabel: Voorkomen van de derde en vijfde positie uit de beroepsspecifieke diagnosecode bij patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Hoofdgroep pathologie Chirurgie bewegingsapparaat 12,7 10,7 12,1 Orthopedische aandoeningen 18,1 21,8 19,2 Degeneratieve aandoening 34,5 33,5 34,2 Traumatische aandoeningen 1,3 0,0 0,9 Hart-, vaat- en lymfevataandoening 0,0 0,2 0,1 Longaandoeningen 0,1 0,3 0,2 Overige interne aandoeningen 0,1 0,2 0,2 Neurologische aandoeningen 6,6 7,3 6,8 Symptomatologie/ psychomatiek 25,8 26,1 25,9 Reumatische-/ huidaandoeningen 0,8 0,0 0,6 Belangrijkste stoornissen (Afwijkend) adempatroon 6,9 8,6 7,4 functioneren Stand/ houding lichaam als geheel 26,9 25,0 26,3 Functioneren botten bovenste extr. 9,0 12,2 9,9 Functioneren botten onderste extr. 5,1 3,7 4,7 Functioneren wervelkolom 23,6 23,2 23,5 Functioneren rompmusculatuur 9,6 10,0 9,7 Functioneren spiergroepen extr. 2,3 2,4 2,3 Controle willekeurig bewegen 3,4 4,4 3,7 Vaardigheden / bewegingspatroon 2,4 1,9 2,2 Overig 10,9 8,6 10,2 Aantal patiënten in LiPZ 1.404 591 1.995 Diagnose onbekend 36 31 67 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 9

Wat is de klachtduur van patiënten bij de oefentherapeut Cesar? Bijna een derde van de patiënten die in 2005 de oefentherapeut Cesar bezochten had al langer dan twee jaar klachten. Ruim een kwart had zes maanden tot twee jaar klachten. Negen procent had korter dan één maand klachten. Er zijn geen verschillen tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten. Figuur: Duur van de klacht bij aanvang van de behandelepisode van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (n zfw = 1.394; n part = 594) Duur klacht Minder dan 2 dagen 2-7 dagen 1 week - 1 maand 1-3 maanden 3-6 maanden 6 mnd. - 1 jaar 1-2 jaar Meer dan 2 jaar 0,7 1,0 0,8 0,7 1,0 0,8 8,6 5,9 7,8 16,6 16,0 16,4 14,4 16,5 15,0 14,2 14,6 14,3 13,4 14,1 13,6 31,3 30,8 31,1 0 5 10 15 20 25 30 35 % patiënten 10 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Is de klacht al eerder opgetreden? In 2005 had 36,5% van de patiënten die de oefentherapeut Cesar bezochten een recidiverende klacht. Dat wil zeggen een klacht die is opgetreden na een klachtenvrije periode van minimaal vier weken en maximaal twee jaar. Er waren geen verschillen tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten. Figuur: Herhaling van de klacht van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (n zfw = 1.361; n part = 593) 100% 90% 80% % patiënten 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 63,1 64,4 63,5 36,9 35,6 36,5 Verzekeringsvorm Nee Ja Heeft de patiënt al eerdere zorg gehad? Een kleine minderheid van de patiënten die in 2005 de oefentherapeut Cesar bezochten had in de twee jaar voorafgaand aan de behandeling al eerdere paramedische zorg gehad. Ruim een derde van de patiënten had eerder fysiotherapie gehad. Twaalf procent had eerder (een combinatie van) oefentherapie Cesar of Mensendieck gehad. Ziekenfondsverzekerden hebben vaker al eerder paramedische zorg gehad dan particulier verzekerden (respectievelijk 50,4% en 40,3%). Tabel: Ander of eerder zorggebruik voor dezelfde of andere klachten gedurende twee jaar voorafgaand aan het begin van de behandelepisode bij patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Fysiotherapie 37,8 29,9 35,4 Oefentherapie Cesar 6,4 5,0 6,0 Oefentherapie Mensendieck 0,2 0,9 0,4 Combinatie fysiotherapie en oefentherapie C/ 5,4 4,2 5,1 Combinatie oefentherapie C/M 0,6 0,3 0,5 Geen eerdere zorg 49,6 59,7 52,6 Aantal patienten in LiPZ 1.377 578 1.955 Eerdere zorg onbekend 63 44 107 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 11

Behandeling Kort en bondig Behandeldoelen waren in 2005 vaak gericht op het gaan liggen, zitten of staan, op arbeidsgerelateerde activiteiten en op het verbeteren van de stand of houding van de wervelkolom. Een grote groep patiënten werd zeven tot negen of 13 tot 18 keer behandeld. Ruim een kwart van de patiënten werd gedurende een periode van drie tot zes maanden behandeld. De behandeling vond vrijwel altijd in de praktijk zelf plaats en bestond meestal uit het sturen en oefenen van functies of activiteiten en/ of informeren en adviseren. Welke behandeldoelen stelt de oefentherapeut Cesar op? Aan het begin van de behandeling worden door de LiPZ-therapeuten behandeldoelen geregistreerd. Per patiënt kan één hoofddoel op activiteitenniveau en één hoofddoel op lichaamsfunctieniveau worden aangegeven. Bij patiënten die in 2005 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld zijn de behandeldoelen op activiteitenniveau met name gericht op het (gaan) liggen, zitten of staan (28,9%) en op arbeidsgerelateerde activiteiten (18,6%). Op lichaamsfunctieniveau worden behandeldoelen met name gericht op het verbeteren van de stand en houding van de wervelkolom (16,1%), op het verbeteren van de stabiliteit en mobiliteit van de wervelkolom (14,6%) en op het verbeteren van de lichaamshouding (14,0%). Vergeleken met ziekenfondsverzekerden, worden behandeldoelen bij particulier verzekerden minder vaak gericht op het verbeteren van huishoudelijke vaardigheden en juist vaker op het verbeteren van de stand en houding van de wervelkolom. Tabel: Per niveau de vijf meest voorkomende behandeldoelen van patiënten die in 2005 zijn aangemeld in de praktijk voor oefentherapie Cesar, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Activiteiten- (Gaan) liggen/zitten/staan 29,1 28,4 28,9 niveau Arbeidgerelateerde activiteiten 19,3 16,9 18,6 Andere activiteiten 7,4 7,9 7,5 Huishoudelijke vaardigheden 8,2 4,2 7,0 ADL (incl wassen/aankleden/etc.)8 6,5 5,0 6,1 Overige behandeldoelen op activiteitenniveau 11,7 14,7 12,6 Lichaams- Stand/ houding wervelkolom 14,5 20,1 16,1 functie- Stabiliteit/ mobiliteit wervelkolom 14,7 14,2 14,6 niveau Lichaamshouding 14,6 12,7 14,0 Ontspanning 10,9 9,9 10,6 Functie musculatuur nek/schouder/arm 8,9 9,7 9,1 Overige behandeldoelen op lichaamsfunctieniveau 28,3 27,3 28,0 Aantal patiënten in LiPZ 1.411 598 2.009 Behandeldoelen onbekend 29 24 53 * Activiteiten van het dagelijks leven 12 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Wat is de omvang van de behandeling? Bijna een kwart van de patiënten bij wie de behandeling in 2005 is afgerond is 13 tot 18 keer behandeld door de oefentherapeut Cesar. Twintig procent van de patiënten werd zeven tot negen keer behandeld. Ruim tien procent van de patiënten werd vaker dan 25 keer behandeld. Er zijn geen verschillen tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten. Figuur: Aantal zittingen oefentherapie Cesar van patiënten bij wie de behandeling in 2005 is afgerond, naar verzekeringsvorm (n zfw = 1492; n part = 663) Consult 1-3 zittingen 4-6 zittingen 7-9 zittingen 10-12 zittingen 13-18 zittingen 19-24 zittingen > 25 zittingen 0,5 0,5 0,5 8,0 7,4 7,8 13,9 12,5 13,5 16,2 14,6 15,7 7,6 9,5 8,2 11,1 13,6 11,8 20,1 18,7 19,7 22,7 23,2 22,8 zf part totaal 0 5 10 15 20 25 Percentage patiënten Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 13

De patiënten werden door de oefentherapeut Cesar vaak gedurende een lange periode behandeld: 16,7% wordt gedurende minder dan 6 weken behandeld, terwijl 59% langer dan drie maanden behandeld wordt. Particulier verzekerden worden vaker langdurig behandeld dan ziekenfondsverzekerden. Figuur: Behandelduur oefentherapie Cesar van patiënten bij wie de behandeling in 2005 is afgerond, naar verzekeringsvorm (n zfw = 1484; n part = 660) Tot en met 1 week 1-4 weken 4-6 weken 6 weken - 3 maanden 3-6 maanden 6-9 maanden 9-12 maanden Langer dan 1 jaar 3,1 3,3 3,2 6,9 6,4 6,8 6,7 6,8 6,8 6,1 8,3 6,8 12,6 13,6 12,9 10,5 12,6 11,1 20,3 26,0 24,3 28,0 28,6 28,2 zf part totaal 0 5 10 15 20 25 30 35 Percentage patiënten Welke behandelvormen worden gedeclareerd? Bij het declareren van een zitting wordt onderscheid gemaakt naar verschillende behandelvormen, zoals een reguliere behandeling in de praktijk, een behandeling bij de patiënt thuis of een groepsbehandeling. Dit zijn de zogenoemde prestaties, welke zijn vastgesteld door het College Tarieven Gezondheidszorg. Vrijwel alle behandelingen werden in 2005 in de praktijk zelf gegeven. Minder dan twee procent van de behandeling vond bij de patiënt thuis plaats. Er zijn geen verschillen tussen ziekenfonds en particulier verzekerde patiënten. 14 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Tabel: Declaraties van zittingen oefentherapie Cesar naar de behandelvorm (prestatiecode) van patiënten die in 2005 in de praktijk voor oefentherapie Cesar zijn aangemeld, naar verzekeringsvorm (% zittingen) Reguliere zitting oefentherapie Cesar 98,0 98,0 98,0 Oefentherapie Cesar bij patiënt thuis 1,7 1,5 1,6 Oefentherapie Cesar in instelling (bijv. verzorgingshuis) 0,0 0,0 0,0 Groepsbehandeling oefentherapie Cesar 0,2 0,5 0,3 Consult oefentherapie Cesar 0,1 0,0 0,1 Onbekend 0,0 0,0 0,0 Aantal zittingen in LiPZ 21.582 10.094 31.676 Wat wordt er tijdens de behandeling gedaan? Na afloop van de behandelreeks registreren LiPZ-therapeuten wat zij tijdens de behandelingen gedaan hebben, dit zijn de zogenoemde verrichtingen. Deze verrichtingen zijn gebaseerd op de Classificatie Verrichtingen Paramedische Beroepen. Ten behoeve van de LiPZ-registratie kunnen therapeuten maximaal drie verrichtingen registreren. In 2005 werd in vrijwel alle behandelepisoden veelvuldig gestuurd en geoefend met de patiënten. Begeleidende verrichtingen, zoals informeren en adviseren, werden in een kleine meerderheid van de behandelepisoden toegepast. Echter, uit onderzoek blijkt dat therapeuten begeleidende verrichtingen over het algemeen vaker toepassen dan dat ze registreren (Sluijs EM, 1988). Tabel: Verrichtingen bij patiënten oefentherapie Cesar bij wie de behandeling in 2005 is afgerond, naar verzekeringsvorm (% patiënten) Manuele verrichtingen 1,6 1,3 1,5 Sturen/ oefenen 96,8 97,9 97,2 Individueel - functies 69,9 69,7 69,8 Individueel - vaardigheden 76,3 76,6 76,4 Groepsgewijs - functies 1,2 1,7 1,3 Groepsgewijs - vaardigheden 1,0 0,9 1,0 Niet gespecificeerd 13,8 12,2 13,3 Begeleidende verrichtingen 52,3 54,5 52,9 Informeren/ adviseren 40,0 46,6 42,0 Bieden van steun 5,6 3,2 4,9 Niet gespecificeerd 13,1 9,9 12,2 Overige verrichtingen 1,7 1,9 1,8 Aantal patiënten in LiPZ 1.264 534 1.798 Verrichtingen onbekend 228 129 357 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 15

Evaluatie Kort en bondig Bij een ruime meerderheid van de patiënten werd de behandeling in 2005 beëindigd omdat de patiënt uitbehandeld was. In 16% van de beëindigde behandelingen heeft de patiënt zelf de behandeling stop gezet. Bij ruim 70% van de behandelingen zijn de behandeldoelen tenminste voor driekwart bereikt. Waarom werd de zorg beëindigd? De behandeling van 65,1% van de patiënten bij de oefentherapeut Cesar werd in 2005 beëindigd omdat de behandeldoelen bereikt waren of omdat verdere behandeling niet zinvol werd geacht. Zestien procent van de patiënten beëindigde zelf de behandeling. Van de ziekenfondsverzekerden werd bijna één op de tien behandelingen beëindigd omdat het maximum aantal vergoede zittingen bereikt was, bij particulier verzekerden was dat 2,5%. Tabel: Reden voor beëindiging van de zorg bij patiënten bij wie de behandeling in 2005 door de oefentherapeuten Cesar is afgerond, naar verzekeringsvorm (% patiënten)* Cliënt uitbehandeld 61,2 74,7 65,1 Maximaal aantal vergoede zittingen bereikt 9,4 2,5 7,4 Gestaakt door patiënt 17,6 11,9 15,9 Gestaakt door verwijzer 2,2 1,8 2,1 Gestaakt door paramedicus 4,2 3,2 4,0 Anders 5,4 5,8 5,5 Aantal patiënten in LiPZ 683 277 960 Reden onbekend 809 386 1.195 * Behandelingen worden aan het einde niet altijd geregistreerd als afgesloten, omdat patiënten op deze manier bij eventuele terugval eenvoudig opnieuw in behandeling kunnen worden genomen. Hierdoor ontstaat een groep patiënten bij wie dit gegeven onbekend is. Wat is het resultaat van de behandeling? Bij ruim 70% van de patiënten werden de behandeldoelen in 2005 naar het oordeel van de oefentherapeut Cesar voor tenminste driekwart bereikt. Bij 10,8% werden de behandeldoelen in het geheel niet bereikt. Bij particulier verzekerden werden behandeldoelen naar het oordeel van de therapeut in hogere mate bereikt dan bij ziekenfondsverzekerden. Tabel: Het resultaat van de behandeling naar het oordeel van de therapeut bij patiënten bij wie de behandeling door de oefentherapeut Cesar in 2005 is afgerond, naar verzekeringsvorm (% patiënten)* Doel niet bereikt 11,4 9,2 10,8 Doel enigszins bereikt 8,9 4,8 7,7 Doel half bereikt 10,4 7,8 9,7 Doel driekwart bereikt 18,7 17,1 18,2 Doel volledig bereikt 50,6 61,1 53,6 Aantal patiënten in LiPZ 710 293 1.003 Resultaat onbekend 774 367 1.141 * Behandelingen worden aan het einde niet altijd geregistreerd als afgesloten, omdat patiënten op deze manier bij eventuele terugval eenvoudig opnieuw in behandeling kunnen worden genomen. Hierdoor ontstaat een groep patiënten bij wie dit gegeven onbekend is. 16 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Referenties Sluijs EM. Patiëntenvoorlichting door fysiotherapeuten: ontwikkeling van een observatieprotocol. Utrecht: NIVEL, 1988. Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 17

Bijlage 1: Wat is LiPZ? De Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LiPZ) is een landelijk representatief geautomatiseerd registratienetwerk van extramuraal werkzame reguliere fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar, oefentherapeuten Mensendieck en diëtisten waarin continu zorggerelateerde gegevens worden verzameld. In 2005 registreerden voor LiPZ: - 91 fysiotherapeuten, verspreid over 42 praktijken; - 24 oefentherapeuten Cesar, verspreid over 21 praktijken; - 19 oefentherapeuten Mensendieck, verspreid over 18 praktijken. Vanaf 1 januari 2006 registreren ook diëtisten gegevens voor LiPZ. De registratie door fysiotherapeuten en oefentherapeuten Cesar en Mensendieck is in het voorjaar van 2001 met een beperkte gegevensverzameling gestart, waarbij alleen gegevens uit het declaraties van ziekenfondsverzekerden werden verzameld. Vanaf medio 2002 is de registratie uitgebreid met gegevens van particulier verzekerden en met gegevens die niet tot het declaratieverkeer behoren. Alle therapeuten maken gebruik van de speciaal voor het LiPZ-project vervaardigde LiPZ-module. Deze LiPZ-module is ingebouwd in de praktijksoftware-pakketten RAAM, Intramed en Winmens voor fysiotherapeuten en oefentherapeuten Cesar of Mensendieck en in Evry en Vodisys voor diëtisten. Met de LiPZ-module kunnen gegevens verzameld worden die niet standaard in het softwarepakket aanwezig zijn. Deze gegevens sluiten aan bij het standaard verslagleggingformulier van de betrokken beroepsgroepen. De therapeuten vullen de LiPZ-module op twee momenten in: bij het begin en bij de afsluiting van de behandelepisode. Maandelijks worden de LiPZ-gegevens, aangevuld met de standaard declaratiegegevens, geëxtraheerd uit de praktijkregistratie zonder daarbij privacygevoelige informatie mee te nemen. Vervolgens worden de gegevens elektronisch of per post naar het NIVEL gestuurd. Iedere aanlevering bevat gegevens van de laatste drie maanden. Aangezien de praktijken frequent gegevens aanleveren, overlappen de gegevens van opeenvolgende aanleveringen elkaar. De kans op het ontbreken van gegevens is hierdoor minimaal. Alle gegevens worden gecodeerd aangeleverd met uitzondering van de verwijsdiagnosen. De therapeut neemt in de LiPZ-module de letterlijke tekst van de verwijsbrief over. Door onderzoekers van het NIVEL wordt deze tekst gecodeerd naar de ICPC-code (International Classification for Primary Care). Na kwaliteitscontrole worden de aangeleverde gegevens opgenomen in de centrale LiPZ-database. Een overzicht van de gegevensverzameling is opgenomen in bijlage 2. Kwaliteitscontrole De aangeleverde LiPZ-gegevens worden twee maal gecontroleerd op kwaliteit. Er vindt een eerste controle plaats voordat de gegevens in de centrale LiPZ-database worden opgenomen. Vervolgens vindt een tweede controle plaats ín de centrale database. De eerste controle betreft een gestandaardiseerde kwaliteitscontrole met behulp van speciaal ontwikkelde LiPZ-software. Deze software controleert op onjuiste of niet ingevulde waarden van variabelen. Als er onjuiste of niet ingevulde gegevens aangetroffen worden, vindt er feedback plaats naar de betreffende praktijk. Noodzakelijke verbeteringen kunnen door de therapeuten direct in de praktijksoftware gemaakt worden, waarna de juiste gegevens bij de volgende aanlevering automatisch worden aangeleverd. Alleen de correcte gegevens worden opgenomen in de centrale LiPZ-database. De tweede controle (van gegevens ín de LiPZ-database) betreft controles op dubbele aanlevering van gegevens uit praktijken en op het voorkomen van onterechte of dubbele waarden bij variabelen. Daarnaast wordt er gecontroleerd op de aanwezigheid van onterechte dubbele verwijzingen en op het 18 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

doorlopen van de gegevensverzameling in de tijd. Ook wanneer er bij deze tweede controle onjuistheden worden aangetroffen, vindt er feedback plaats naar de praktijk en worden onjuistheden gecorrigeerd. Opmerking omtrent gepresenteerde gegevens Bij alle vergelijkingen tussen ziekenfondsverzekerden en particulier verzekerden of vergelijkingen van jaren is getoetst op statistische significantie. Als wordt gesproken over groter, kleiner, meer, minder, etc. is er sprake van statistisch significante verschillen. Als verschillen niet statistisch significant zijn, worden er termen als geen verschillen, geen trends, etc. gebruikt. In 2001 en 2002 heeft geen volledige verzameling van gegevens van particulier verzekerde patiënten plaatsgevonden. Daarom worden de gegevens in de rapportages vaak gesplitst naar verzekeringsvorm, zodat voor ziekenfondsverzekerden wel een langere periode weergegeven kan worden. Relevantie Het LiPZ-netwerk is van belang voor individuele beroepsbeoefenaren, beroepsverenigingen en beleidsmakers. Een registratienetwerk biedt de mogelijkheid om de transparantie van de zorg te verhogen. Individuele beroepsbeoefenaren kunnen hun eigen handelen spiegelen aan de hand van LiPZ-gegevens. Beroepsverenigingen en beleidsmakers kunnen de gegevens gebruiken om het beleid in de komende jaren af te stemmen. Het continue karakter van LiPZ maakt het bovendien mogelijk om trendmatige veranderingen in de geboden zorg waar te nemen. Tot slot biedt LiPZ de mogelijkheid om onderdelen van de kwaliteit van het handelen te toetsen. Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 19

Bijlage 2: Gegevensverzameling Hieronder staan de gegevens beschreven die door fysiotherapeuten, oefentherapeuten Cesar en oefentherapeuten Mensendieck continu geregistreerd worden in het kader van LiPZ (Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg). De indeling is gerelateerd aan het methodische handelen waarbij per rubriek aangegeven wordt welke variabelen voor registratie in aanmerking komen. Patiëntgegevens: Geboortedatum Geslacht Regio Patiëntnummer Soort zorgverzekering Opleidingsniveau Verwijzing: Wijze toegang paramedicus (met of zonder verwijsbrief) Soort verwijzer Verwijsdatum Indicatie VWS-lijst (zie begrippenlijst) Verwijsdiagnose (ICPC) Datum aanmelding Beroepsspecifieke diagnose: Belangrijkste reden voor contact (alleen oefentherapie Cesar en Mensendieck) Paramedische diagnosecode (alleen oefentherapie Cesar en Mensendieck) Recidief klacht Eerder therapie Duur klacht Ernst klacht (alleen oefentherapie Cesar en Mensendieck) Behandelplan: Behandeldoel (hoofd/sub) Beroepsspecifieke richtlijn van toepassing Behandeling: Prestatiecode Datum behandelcontact Evaluatie: Reden einde zorg Type verrichting Resultaat m.b.t. doel Datum verslag verwijzer Ernst klacht (alleen oefentherapie Cesar en Mensendieck) 20 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

Bijlage 3: Spreidingsoverzicht oefentherapeuten Cesar Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 21

Bijlage 4: Begrippenlijst 95%-betrouwbaarheidsinterval Het 95%-betrouwbaarheidsinterval geeft aan dat met 95% zekerheid gezegd kan worden dat het daadwerkelijke gemiddelde in de berekende interval ligt. Hoe nauwer het interval, hoe preciezer de schatting van het gemiddelde. Aan de hand van de betrouwbaarheidsintervallen kan getoetst worden of het ene gemiddelde statistisch significant afwijkt van het andere gemiddelde. Indien er overlap is in beide betrouwbaarheidsintervallen wijken de gemiddelden niet statistisch significant van elkaar af. Als er geen overlap is in beide intervallen is er wel een statistisch significant verschil in de gevonden gemiddelden. Diagnosecode oefentherapie Cesar Oefentherapeuten Cesar kunnen de diagnose die zij na hun diagnostisch onderzoek stellen coderen aan de hand van de diagnosecode oefentherapie Cesar. Deze code bestaat uit zes posities waarbij een uitsplitsing is gemaakt in lichaamslokalisatie, pathologie, belangrijkste stoornissen en/ of beperkingen voor de behandeling door de oefentherapeut Cesar en complicerend beeld in termen van stoornissen en beperkingen. De eerste twee posities bevatten de lichaamslokalisatie-codering zoals die ook is opgenomen in de VNZ-diagnosecode. Posities drie en vier bevatten de pathologie-codering van de VNZ-diagnosecode. Positie 5 bevat de belangrijkste stoornissen en/ of beperkingen voor de behandeling door de oefentherapeut Cesar. Positie 6 bevat een code uit de codering van het complicerend beeld in termen van stoornissen en beperkingen. De laatste twee posities zijn door de beroepsgroep zelf vastgesteld. Met behulp van de VNZ-diagnosecode (vernoemd naar de Vereniging van Nederlandse Zorgverzekeraars, tegenwoordig Zorgverzekeraars Nederland) registreren paramedici de verwijsdiagnose ten behoeve declaratie van behandelingen. Diagnosecode oefentherapie Mensendieck Oefentherapeuten Mensendieck kunnen de diagnose die zijn na hun diagnostisch onderzoek stellen coderen aan de hand van de diagnosecode oefentherapie Mensendieck. Deze code bestaat uit één basis element: het kernprobleem. De kernproblemen worden nader gedifferentieerd aan de hand van vier elementen, te weten: beperkingen, belasting-belastbaarheid, stoornissen en complicerende factoren. Deze codering is in het geheel door de beroepsgroep samengesteld. ICPC-codering De International Classification of Primary Care (ICPC) is een standaard voor het coderen en classificeren van medische gegevens. De ICPC bestaat uit 17 hoofdstukken, vernoemd naar letters uit het alfabet. Binnen de fysiotherapie en oefentherapie komen de meeste patiënten met aandoeningen of symptomen uit het hoofdstuk L Bewegingsapparaat. Ieder hoofdstuk bevat een aantal componenten. Voor het coderen binnen het LiPZ-netwerk worden alleen de componenten 1 symptomen/klachten en 7 diagnosen/ziekten gebruikt. Deze componenten bevatten subcodes waarmee de diverse aandoeningen/ klachten en diagnosen/ziekten waarmee patiënten bij de paramedicus komen, gecodeerd kunnen worden. Voor het coderen wordt de ICPC-versie 1/2000 gebruikt. VWS-lijst Met ingang van 1 januari 1996 zijn de aanspraken op fysiotherapie en oefentherapie in de Ziekenfondswet beperkt tot respectievelijk maximaal negen zittingen en maximaal 18 zittingen per indicatie per jaar. Voor 1996 was de vergoeding voor fysiotherapie en oefentherapie onbeperkt. Indien de verzekerde een aandoening heeft waarvoor langdurige fysiotherapie of oefentherapie noodzakelijk is, ontstaat het recht op het noodzakelijke aantal zittingen per jaar. Voor deze aandoeningen is een lijst met indicaties vastgesteld waarvoor langdurige fysiotherapie of oefentherapie is aangewezen. Dit wordt de niet-limitatieve lijst met aandoeningen voor langdurige of intermitterende fysiotherapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck genoemd. Met ingang van 1 januari 2004 zijn de aanspraken op fysiotherapie en oefentherapie in de Ziekenfondswet nog verder beperkt. Alleen kinderen krijgen fysiotherapie of oefentherapie vanaf de 22 Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006

eerste zitting vergoed uit de Ziekenfondswet. Volwassen met een aandoening die voorkomt op de nietlimitatieve lijst met aandoeningen voor langdurige of intermitterende fysiotherapie, oefentherapie Cesar of oefentherapie Mensendieck krijgen de behandeling vanaf de negende zitting vergoed. Jaarcijfers LiPZ 2005, NIVEL 2006 23