Aansprakelijkheid. ACV-Openbare Diensten juli 2014

Vergelijkbare documenten
Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt Provincie Oost-Vlaanderen

Hulpverleningszones: tijd voor een zonaal verhaal 21 november 2016

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID IN SCHOOLVERBAND. Prof. dr. Aloïs VAN OEVELEN Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen

Ontwerprondzendbrief DVO/BZ/P&0/2007 m.b.t. uitvoering sectoraal akkoord rechtsbijstand

Burgerlijke aansprakelijkheid in schoolverband

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

NIEUWE AANSPRAKELIJKHEIDSREGELING VOOR HET OVERHEIDSPERSONEEL

Informatiefiche. Verantwoordelijkheid van de bevoegde persoon

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

Seminarie Ambtenarenrecht

1 Inleiding. Infofiche J010 04/2017. Verantwoordelijkheid van de bevoegde persoon 1/5

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

Versie DEEL VI Titel II Hoofdstuk II Begrafenisvergoeding Inhoudstafel

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

1 Wettelijke grondslagen

AANSPRAKELIJKHEID OP DE WERKVLOER: PREVENTIEADVISEURS EN MILIEUCOÖRDINATOREN

Verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende zaken *

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

BIJLAGE 3: GESCHILLENREGLEMENT IKB KIP

Reglement van Orde College van Beroep voor Nederlandse Associatie voor Examinering

Hof van Cassatie van België

N.V. Surinaamse Assurantie Maatschappij

In dit reglement worden de kaders beschreven waarbinnen leden van de VMHP een beroep kunnen doen op juridisch advies en / of bijstand.

REGLEMENT BETREFFENDE HET ONDERSTEUNEN VAN VRIJWILLIGERSWERK DOOR HET AANBIEDEN VAN EEN VERZEKERING

Arbeidsrecht in de publieke sector

Wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers (B.S.29.VIII.2005) 1

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk VII Vergoeding voor de personeelsleden die het slachtoffer zijn van een opzettelijke gewelddaad

Gewestelijke dienst. a) Naam en voornaam:...

Wet van 3 JULI 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers, B.S., 29 agustus 2005

Arbeidsongevallen Wijziging van de wet van 10 april 1971 Nota over de wetgeving

RECHTSBIJSTANDVERZEKERING VOERTUIG STANDAARD

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Informatiefiche verzekering beroepsaansprakelijkheid, burgerlijke aansprakelijkheid uitbating en rechtsbijstand

CONTRACT De tweede genoemde verbindt zich ertoe om de opdrachten met alle vereiste zorg en ijver uit te voeren

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S )

AANSPRAKELIJKHEID. Bart ADRIAENS Advocaat-vennoot Claeys & Engels. HR BUILDERS 2 mei 2011

Reglement juridisch advies en bijstand

RECHTSBIJSTAND. Hoofdstuk 5. Art.21. Voorafgaandelijke bepaling

Concernstaf. Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool Rotterdam

VLAAMSE GEMEENSCHAP, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, wiens kabinet gevestigd

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

: de Stichting Geschillen in de landbouw c.a.;

KMO Classic ARAG VERZEKERDE PERSONEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

lid van de vereniging : een aspirant-lid, gewoon lid dan wel buitengewoon lid van de vereniging;

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een misstand binnen het Emelwerda College.

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Hof van Cassatie van België

Rolnummers 4767 en Arrest nr. 53/2010 van 6 mei 2010 A R R E S T

Centrum Duurzaam Gebouwbeheer

39. Klokkenluidersregeling

Rolnummer Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Begripsomschrijving. Samenstelling en taak GESCHILLENREGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE BEROEPSCODE VOOR ERKEND HYPOTHEEKADVISEURS

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de term «gemeente» ook een «brandweerintercommunale» verstaan.

OVEREENKOMST TUSSEN ADVOCAAT EN CLIËNT TUSSEN: ... Verder genoemd de advocaat EN: ... Verder genoemd de cliënt WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

1. Algemene voorwaarden Rechtsbijstand L.A.V.A.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

Rolnummer Arrest nr. 20/99 van 17 februari 1999 A R R E S T

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Aansprakelijkheid voor producten met gebreken

CLAUSULE 108: BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID VAN DE NIET DOOR DE BIV ERKENDE SYNDICUS

30 DECEMBER Wet tot invoering van de Nederlandse tekst van het burgerlijk wetboek.

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

2. Soorten en verband

Reglement van Tuchtrechtspraak NOAB

Versie van DEEL III De wedde Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Algemeen 2.1 Definitie van de wedde 2.1.

HOOFDSTUK XI VOORKOMING EN BESLECHTING VAN GESCHILLEN

SURINAME HOOFDSTUK IV VAKANTIEWET

ARBEIDSRECHTBANK TE HASSELT.

Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand (Klokkenluidersregeling Voortgezet Onderwijs)

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE STICHTING PAARD 11 december 2013

3. De afhandeling van de klachten worden uitgevoerd door het onafhankelijke instituut KIGID.

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

BERAADSLAGING NR 04/009 VAN 6 APRIL 2004 M.B.T

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Regeling tegemoetkoming rechtskundige hulp politie

HET FONDS MEDISCHE ONGEVALLEN. Jo DE COCK Administrateur-generaal RIZIV KVK 18 juni 2013

Versie van DEEL VI Titel II Hoofdstuk IX Bijzondere vergoeding in geval van luchtvaartongeval Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire

DE RECHTEN VAN DE VRIJWILLIGER EN PLICHTEN VAN DE ORGANISATIE. 1. Situering algemene informatie over het aantal vrijwilligers

Rolnummer Arrest nr. 200/2005 van 21 december 2005 A R R E S T

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding; BESLUIT:

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

REGLEMENT GESCHILLENCOMMISSIE ENERGIELABEL per 7 juli 2015

Artikel 1 Toepassingsgebied

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

ALGEMENE VOORWAARDEN VERZEKERING BURGERRECHTELIJKE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEID ENERGIEDESKUNDIGEN. Algemene voorwaarden ref.

Overeenkomst tussen Blienberg Advocaten en cliënt. Blienberg Advocaten met maatschappelijke zetel aan de Brusselstraat 7 te 2018 Antwerpen

Landsverordening algemene verzekering bijzondere ziektekosten LANDSVERORDENING BEPERKING VESTIGING MEDISCHE BEROEPSBEOEFENAREN

Fonds voor de medische ongevallen

WOZMeldpunt. Algemene Voorwaarden. Artikel 1. Algemene voorwaarden

Hof van Cassatie van België

Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers. Reglement Geschillencommissie

ONTWERP VAN DECREET. tot regeling van het handhavingsbeleid in de toeristische logiessector TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Hof van Cassatie van België. Arrest

Rolnummer Arrest nr. 33/2008 van 28 februari 2008 A R R E S T

Transcriptie:

Aansprakelijkheid ACV-Openbare Diensten juli 2014

Aansprakelijkheid overheidspersoneel Statutair overheidspersoneel De aansprakelijkheid van het statutair overheidspersoneel is geregeld in de Wet van 10 februari 2003 (B.S. 27 februari 2003) betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen. Deze wet regelt de persoonlijke burgerrechterlijke aansprakelijkheid van het personeelslid in dienst van de overheid voor fouten die het begaat in de uitoefening van zijn ambt. De regeling is conform met deze die van toepassing is op de contractuele werknemers in het algemeen (artikel 18 van de wet op de arbeidsovereenkomsten) en houdt tevens rekening met de aansprakelijkheidsregeling voor de politieambtenaren (wet van 5 augustus 1992 op het politieambt) en de militairen (wet van 20 mei 1994 inzake de rechtstoestanden van het militair personeel). Door deze wet zijn de personeelsleden, in statutair verband, in dienst van openbare rechtspersonen indien zij bij de uitoefening van hun dienst schade berokkenen aan de openbare rechtspersoon zelf of aan derden, enkel aansprakelijk voor hun bedrog en hun zware schuld. Voor lichte schuld zijn zij enkel aansprakelijk als die bij hen eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt (artikel 2). De term openbare rechtspersonen dient in de meest ruime zin te worden geïnterpreteerd en bevat onder meer ook de publiekrechtelijke verenigingen en vennootschappen naar publiek recht, zelfs de verenigingen die bestaan uit publiekrechtelijke rechtspersonen of uit zodanige rechtspersonen samen met privaatrechtelijke personen en die opgericht zijn in de vorm van een privaatrechtelijke vennootschap maar een activiteit van openbaar nut tot doel hebben. In dienst van werd uitdrukkelijk toegevoegd om te benadrukken dat het enkel gaat om ondergeschikte medewerkers van de overheid. Deze wet is dus niet van toepassing op de zelfstandige vertegenwoordigers van de overheid zoals de politieke mandatarissen en de leden van de rechterlijke macht. Degenen die dan weer wel beschermd worden door deze wet zijn het griffiepersoneel, en parketjuristen. Deze wettelijke beperking van de aansprakelijkheid ten voordele van de statutaire amb-

tenaar heeft nochtans geen weerslag op de aansprakelijkheid van de rechtspersoon: het slachtoffer zal zijn schade kunnen verhalen op de rechtspersoon, niettegenstaande de ambtenaar zelf niet kan worden aangesproken. Artikel 3 stelt dat de openbare rechtspersonen aansprakelijk zijn voor de schade die hun personeelsleden aan derden berokkenen bij de uitoefening van hun dienst, op de wijze waarop aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door hun aangestelden (verwijzing naar artikel 1384, derde lid, BW) en dit ook wanneer de toestand van deze personeelsleden statutair is geregeld of zij gehandeld hebben in de uitoefening van de openbare macht (verwijzing naar artikel 1382 B.W. orgaantheorie). Door dit artikel 3 worden de openbare rechtspersonen voor al hun ondergeschikte personeelsleden, contractueel of statutair, aansprakelijk zoals een aansteller voor zijn aangestelden. Daardoor wordt het voor de benadeelde ook mogelijk om de openbare rechtspersoon te dagvaarden in het kader van een burgerlijke partijstelling naar aanleiding van een strafprocedure tegen het personeelslid zelf. De personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen tegen wie voor de burgerlijke rechter of de strafrechter een vordering tot schadeloosstelling wordt ingesteld naar aanleiding van schade die zij bij de uitoefening van hun dienst aan derden hebben berokkend, stellen de openbare rechtspersonen hiervan in kennis. Zij kunnen de rechtspersoon gedwongen in het geding laten tussenkomen; deze kan ook vrijwillig tussenkomen (artikel 4). Dit artikel laat het personeelslid dat persoonlijk aansprakelijk gesteld wordt toe om de openbare rechtspersoon in de procedure te betrekken. Zodanig kan een uitspraak worden bekomen die tegenwerpelijk is aan de rechtspersoon. De informatieplicht is alleen een deontologische verplichting voor het personeelslid waarvan het nalaten niet tot een verlies van rechten kan leiden. De vordering tot schadeloosstelling of de regresvordering ingesteld door openbare rechtspersonen tegen hun personeelsleden is slechts in rechte ontvankelijk, indien zij wordt voorafgegaan door een aanbod tot minnelijke schikking van de verweerder. Openbare rechtspersonen kunnen beslissen dat de schade slechts gedeeltelijk moet worden vergoed (artikel 5). Dit artikel vereist dat de overheid een voorstel formuleert om de geschillen in der minne op te lossen. Dit geldt in het geval de overheid van het personeelslid een vergoeding vordert van de door haar zelf geleden schade, als wanneer zij een regresvordering instelt. In beide gevallen kan zij beslissen dat het personeelslid de schade slechts gedeeltelijk moet vergoeden. Deze beslissing moet gemotiveerd worden, en ook het gelijkheidsbeginsel dient gerespecteerd te worden.

Indien geen minnelijke oplossing kan worden bereikt beslist de rechter, en is de overheid niet meer door haar oorspronkelijk voorstel gebonden. Artikel 7 voert een aanpassing in van de wet op de loonbescherming zodat de vergoedingen en schadeloosstellingen waar deze wet aanleiding toe kan geven, in mindering kunnen gebracht worden van het loon. Deze wet doet echter geen afbreuk aan de toepassing van andere wetten of decreten die in deze wet behandelde materies regelen voor bepaalde categorieën van personeelsleden van openbare rechtspersonen (artikel 8). Deze wet heft dus de aansprakelijkheidsregeling op van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, maar de toepassing van bijzondere wettelijke regelen voor bepaalde categorieën van personen blijven onverminderd van toepassing ook voor wat betreft de regeling inzake rechtshulp, de gerechtskosten en de zaakschade. Een regeling inzake de rechtshulp en de zaakschade wordt niet voorzien in deze wet zelf. Het betreft een materie die dient geregeld te worden door de onderscheiden overheden zelf. Een dergelijke regeling inzake rechtshulp is evenwel niet nieuw. Soortgelijke bepalingen komen reeds voor in de wet op het politieambt van 5 augustus 1992 en in de wet van 20 mei betreffende de statuten van het militair personeel.

Contractueel overheidspersoneel Het contractueel overheidspersoneel valt onder het toepassingsgebied van de wet op de arbeidsovereenkomsten. Net zoals de werknemers uit de particuliere sector, kunnen ook de contractueel tewerkgestelde overheidspersoneelsleden zich beroepen op een aanzienlijke verzachting van hun civielrechtelijke aansprakelijkheid op basis van de arbeidsovereenkomstenwet. Artikel 18 bepaalt dat het personeelslid enkel aansprakelijk is voor zijn zware fout of bedrog en voor zijn lichte fout, wanneer die lichte fout eerder gewoonlijk dan toevallig optreedt. Daarnaast stelt artikel 19 dat het personeelslid niet verantwoordelijk is voor de beschadigingen of de sleet aan het hem toevertrouwde arbeidsgereedschap en de ongebruikte grondstoffen, wanneer die beschadiging of die sleet toe te schrijven is aan het regelmatig gebruik van het voorwerp. Hij is ook niet verantwoordelijk voor het toevallig verlies ervan. Is het werk in ontvangst genomen dan is hij niet meer aansprakelijk voor het gebrekkig werk. Artikel 22 van de arbeidsovereenkomstenwet bepaalt overigens dat het bestuur aansprakelijk is voor het gebrekkig werk, te wijten aan de slechte hoedanigheid van de geleverde grondstoffen, gegevens, gereedschappen of apparatuur. De beperking van de aansprakelijkheid van een werknemer betreft enkel diens burgerlijke aansprakelijkheid. Zij heeft geen betrekking op zijn strafrechtelijke aansprakelijkheid (Cass., 27 januari 1998, AR P.96.1265). De lichte fout die niet gewoonlijk voorkomt, als bepaald bij artikel 18, bedoelt de aansprakelijkheid van de werknemer voor zijn persoonlijke fout. Het vermoeden van artikel 1284, vierde lid van het B.W. kan omgekeerd worden door aan te tonen dat de werknemer zich niet schuldig heeft gemaakt aan bedrog of zware schuld of lichte schuld, die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt (Cass., 25 januari 1993). Dit artikel beperkt de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de werknemer wanneer hij bij de uitvoering van zijn arbeid schade berokkent aan zijn werkgever of aan derden. Deze bepaling is niet van toepassing ingeval een werknemer zichzelf schade berokkent. Wanneer de schade veroorzaakt is door samenlopende fouten, waaronder deze van de getroffene, mag degene die de schade heeft veroorzaakt niet tot de volledige vergoeding van de schade ten aanzien van de getroffene worden veroordeeld. Voor het bepalen van de desgevallend gedeelde aansprakelijkheid van een derde voor de schade geleden door de werknemer, dient derhalve de fout van die werknemer in aanmerking te worden genomen (Cass. 8 juni 2009, nr. C.08.0568.N). Wanneer de werknemer toch aansprakelijk wordt geacht voor de schade, kan de werkgever gebruik maken van zijn verhaalrecht. In voorkomend geval is het de werkgever

toegestaan de schadeloosstelling te recupereren door inhouding op het loon van de werknemer, evenwel binnen de perken van de Loonbeschermingswet. Gelet op het feit dat deze wet zowel van toepassing is op de werkgevers uit de particuliere en de publieke sector, is het duidelijk dat ook de overheidsbesturen en instellingen dit principe moeten eerbiedigen.

De wet op het politieambt De aansprakelijkheid van de politieambtenaren is vastgelegd in artikel 47 van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt (B.S. 22.12.1992). De Staat is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren van de federale politie in de functies waarin hij hen heeft aangewend, net zoals de aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door toedoen van hun aangestelden. De Staat is eveneens aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de verbindingsambtenaren bedoeld in artikel 134 van de provinciewet in de functies waarin hij hen heeft aangewend, net zoals de aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door toedoen van hun aangestelden. De Staat is eveneens aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren en de leden van het administratief en logistiek kader, aangeduid bij de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie, in de functies waarin hij hen heeft aangewezen, net als de aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door toedoen van hun aangestelden. De gemeente of desgevallend, de meergemeentezone is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de politieambtenaren van de lokale politie in de functies waarin de Staat, de gemeente of de meergemeentenzone hen heeft aangewend, net zoals de aanstellers aansprakelijk zijn voor de schade aangericht door toedoen van hun aangestelden. De gemeente of, desgevallend, de meergemeentenzone kan verhaal nemen op de Staat voor de schade veroorzaakt door een politieambtenaar van de lokale politie bij opdrachten die de Staat hem heeft toevertrouwd. In een aantal uitzonderingen moet de politieambtenaar zelf de veroorzaakte schade vergoeden. Deze zijn opgenomen in artikel 48 van de wet op het politieambt, hoger genoemd. De persoonlijke, burgerrechtelijke aansprakelijkheid wordt beperkt, nl. de politieambtenaren die in hun functies aan de Staat, de gemeente of aan derde schade berokkenen, moeten deze slechts vergoeden, wanneer zij een opzettelijke fout (1), een zware fout (2), of een lichte fout die bij hen gewoonlijk voorkomt (3), begaan. Een lasthebber, aangestelde of orgaan van de Staat, de gemeente of de meergemeentezone die het slachtoffer is van een arbeidsongeval veroorzaakt door één van de in artikel 47 bedoelde politieambtenaren, kan slechts een rechtsvordering inzake burgerlijke aansprakelijkheid tegen die politieambtenaar instellen voor zover die het arbeidsongeval opzettelijk heeft veroorzaakt. (1) opzettelijke fout

= bewuste miskenning van een rechtsnorm die een welbepaald gebod of verbod oplegt of van de algemene zorgvuldigheidsnorm. (2) zware fout = schending van een wettelijke of reglementaire norm of van een algemene gedragsnorm, waarvan de naleving noodzakelijk is voor de vrijwaring van de bestaande sociale organisatie. = onopzettelijke fout die zodanig grof en buitensporig is, dat ze onbegrijpelijk voorkomt voor een redelijk persoon. Strafrechtelijk beteugelde fouten vb. verkeersongevallen zijn niet noodzakelijk zware fouten, hetzelfde geld voor zware verkeersovertredingen. (3) gewoonlijk voorkomende lichte fout = herhaaldelijk voorkomende lichte fouten, niet noodzakelijk van dezelfde aard, die echter ieder op zichzelf beschouwd de aansprakelijkheid van de werknemer niet zouden kunnen teweeg brengen. Het aantal rechtsgedingen ingesteld door de Staat (gemeente of de meergemeentezone) tegen de politieambtenaren wordt beperkt omdat het enerzijds moet gaan over een opzettelijke, een zware of een gewoonlijk voorkomende lichte fout begaan door de politieambtenaar en anderzijds moet daardoor aan de overheid schade zijn berokkend, hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks doordat de overheid de benadeelde derde heeft vergoed en over een verhaalrecht beschikt. Bovendien moet eerst, op straffe van niet ontvankelijkheid van de rechtsvordering, conform artikel 49, een voorstel tot dading (= minnelijke schikking) worden gedaan aan de politieambtenaar. Daarin wordt het door het personeelslid te betalen bedrag en de inningsmodaliteiten opgenomen. Er werd uitdrukkelijk voorzien dat deze som mag worden ingehouden op de wedde, binnen de perken van artikel 23 van de Loonbeschermingswet. Bij gebrek aan dading is de rechtbank van eerste aanleg bevoegd. In deze gevallen heeft de politieambtenaar geen recht op rechtshulp ten laste van de gemeente of de Staat. Rechtshulp De Wet op het Politieambt voorziet in een aantal gevallen het recht op kosteloze rechts-

bijstand ten laste van de gemeente of de Staat (artikel 52). Daar wordt onder verstaan het recht op rechtsbijstand van een advocaat ten laste van de gemeente of de Staat. De rechtshulp van de personeelsleden van de federale politie komt ten laste van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De rechtshulp aan de leden van de lokale politie komt ten laste van de gemeente, of desgevallend, de meergemeentenzone, behoudens in sommige gevallen van een verhaal van de gemeente of de meergemeentenzone op de Staat. Het recht op kosteloze rechtsbijstand wordt toegekend in de volgende gevallen (politieambtenaar en ex-politieambtenaar) : Bij strafrechtelijke vervolging; Bij dagvaarding voor de burgerlijke rechtbank; Wanneer de (ex-) politieambtenaar die, hetzij omwille van zijn hoedanigheid van politieambtenaar en in de uitoefening van zijn functies, slachtoffer is van een schadelijk feit, hetzij omwille van zijn loutere hoedanigheid van politieambtenaar het slachtoffer is van een ingrijpende wraakactie. Geen recht op kosteloze rechtsbijstand wordt verleend aan de betrokken ambtenaar: indien de Staat of de gemeente tegen de politieambtenaar een vordering instelt voor de rechtbank van eerste aanleg, om vergoeding te bekomen van de schade die zij (on)rechtstreeks heeft geleden, meer bepaald wanneer de ambtenaar niet is ingegaan op het voorstel tot minnelijke schikking; voor zover de feiten klaarblijkelijk geen verband houden met de uitoefening van zijn functies. als het meteen duidelijk is dat de ambtenaar een opzettelijke of zware fout heeft begaan. de rechtshulp kan worden geweigerd wanneer de politieambtenaar een louter morele schadevergoeding nastreeft. Als naderhand uit de rechterlijke beslissing blijkt dat de weigering van kosteloze rechtsbijstand niet gerechtvaardigd was, worden de door de politieambtenaar gedragen kosten op zijn verzoek terugbetaald. In het omgekeerde geval, wanneer rechtsbijstand werd toegestaan, maar uit de rechterlijke beslissing blijkt dat dit ten onrechte is geschied, kunnen de kosten voor rechtsbijstand van de politieambtenaar worden teruggevorderd, zij het dat dit opnieuw het voorwerp zal uitmaken van een voorstel tot minnelijke schikking. De politie ambtenaar heeft de vrije keuze tussen een eigen raadsman of een toegewezen raadsman. Zaakschade (artikel 53 van de wet op het politieambt en artikel 9 ev. van het KB van 10/04/95 betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid van en de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor politieambtenaren).

Principe: de politieambtenaar heeft ten laste van de Staat of van de gemeente (meergemeentenzone) recht op vergoeding voor de zaakschade die hij in zijn functies in vredestijd lijdt. Het begrip zaakschade : de schade toegebracht aan de goederen waarvan de politieambtenaar eigenaar of houder is en die ONONTBEERLIJK zijn voor de uitoefening van zijn functies. Uitzondering: De politieambtenaar heeft geen recht op vergoeding voor zaakschade bij opzettelijke of zware fout die toegeschreven kan worden aan de politieambtenaar. Zijn recht wordt proportioneel ingekort, wanneer hij vergoed wordt of KAN worden vergoed op basis van een in zijn voordeel afgesloten verzekering, tenzij de verzekeraar niet binnen een termijn van één jaar heeft vergoed, en ook wanneer de zaakschade vergoed worden of KAN vergoed worden als gerechtskosten in strafzaken. Een vergoeding voor zaakschade dient schriftelijk te worden aangevraagd aan de bevoegde overheid binnen de 30 dagen na de vaststelling van de schade. Deze aanvraag wordt slechts in overweging genomen indien de betrokkene, behoudens in geval van overmacht, binnen 2 dagen na de vaststelling van de schade, een proces verbaal heeft opgesteld, een klacht heeft neergelegd tegen de aansprakelijke derde of zijn hiërarchische chef van het bestaan van de schade schriftelijk op de hoogte heeft gebracht. Indien de betrokken politieambtenaar, na het indienen van een vergoedingsaanvraag, op pensioen wordt gesteld blijft de vergoeding aan hem verschuldigd. Indien hij na het indienen van een vergoedingsaanvraag komt te overlijden blijft de vergoeding verschuldigd aan zijn rechthebbenden.

Specifieke regels over rechtshulp en schadeloosstelling bij schade voor het federaal overheidspersoneel (KB van 16 maart 2006) Waarover gaat het? De reglementering voorziet in: Rechtshulp voor de personeelsleden die in rechte gedagvaard of strafrechtelijk vervolgd worden voor daden gesteld of verzuim bij de uitoefening van hun functies. Schadeloosstelling wanneer de personeelsleden bij de uitoefening van hun functies het slachtoffer zijn van fysieke of materiële schade. Toepassingsveld Het koninklijk besluit is van toepassing op het personeel van de federale overheidsdiensten en de federale ministeries, op het administratief en technisch personeel van de wetenschappelijke inrichtingen en op het personeel van de beleidscellen, de personeelsleden van de cellen algemene beleidscoördinatie, de cellen algemeen beleid en de secretariaten bedoeld in het koninklijk besluit van 19 juli 2001. Het betreft zowel de statutairen als de contractuelen. Toekenning of weigering van rechtshulp Een personeelslid moet rechtshulp krijgen wanneer er tegen hem een burgerrechtelijke of strafrechtelijke procedure loopt wegens daden gesteld of verzuim bij de uitoefening van zijn functies of wanneer hij bij de uitoefening van zijn functies het slachtoffer is van een fysieke of materiële schade die niet is vergoed. Wanneer het gaat om een louter morele schadevergoeding, kan de overheid rechtshulp weigeren, maar het personeelslid moet wel vooraf gehoord zijn. Een personeelslid kan rechtshulp krijgen (beoordelingsbevoegdheid van het bestuur) als hij zelf een burgerrechtelijke of strafrechtelijke vervolging wil instellen, wanneer hij aangesproken wordt bij de uitoefening van zijn functies. Rechtshulp wordt geweigerd: Als het de federale staat zelf is die een vordering instelt tegen het personeelslid en vice versa.als de feiten kennelijk geen verband houden met de uitoefening van de functie of als het personeelslid kennelijk bedrog heeft gepleegd of een zware fout (het gaat hier om een niet verschoonbare fout die niet begaan had kunnen worden door een normaal behoedzaam en verstandig mens) heeft begaan. In beide gevallen speelt de beoordelingsbevoegdheid van het bestuur en als uit een

rechterlijke beslissing blijkt dat het bestuur zich heeft vergist in die beoordelingsbevoegdheid, dan heeft het personeelslid recht op de terugbetaling van de kosten die hij heeft gedragen (d.w.z. als de feiten wel degelijk verband houden met de uitoefening van de functie) of moet het personeelslid zelf de kosten en de honoraria terugbetalen die het bestuur voor hem ten laste heeft genomen (d.w.z. als er rechtshulp werd toegekend en uit de rechterlijke beslissing blijkt dat het personeelslid verantwoordelijk is voor een niet verschoonbare fout). Hoe bekomt men in dat geval de terugbetaling?: men stuurt een aangetekende brief aan de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal of de algemeen directeur van de wetenschappelijke inrichting met een afschrift van de rechtelijke beslissing, de staat van honoraria en kosten die men heeft gemaakt, en de bewijsstukken die er betrekking op hebben. De rechtshulp kan eveneens geweigerd worden aan het personeelslid dat een vordering instelt tegen een ander personeelslid. Procedure voor het personeelslid dat in rechte gedagvaard of strafrechtelijk vervolgd wordt Het personeelslid moet een schriftelijke aanvraag indienen bij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal of en dit zo spoedig mogelijk na de kennisneming van de tegen hem gerichte vordering. Te vermelden in de aanvraag: datum, identiteit, administratieve stand en plaats van tewerkstelling van het personeelslid; omstandige omschrijving van de zaak; identiteit en woonplaats van eventuele getuigen; afschrift van de officiële documenten die men ontvangen heeft en eventueel persoonsgegevens van de gekozen advocaat. Het personeelslid moet via een overeenkomst aanvaarden dat de federale staat: De honoraria van de gekozen advocaat kan betwisten, als de gevraagde honoraria niet kloppen met de geleverde prestaties; De honoraria van de advocaat en de gerechtskosten kan terugeisen van de tegenpartij. Na ontvangst van de aanvraag wordt de met redenen omklede beslissing tot toekenning of weigering van rechtshulp binnen de 10 werkdagen schriftelijk betekend. Wordt er geen antwoord gegeven binnen de voorziene termijn, dan wordt de beslissing geacht gunstig te zijn. De beslissing tot toekenning wordt ingetrokken als blijkt dat de aanvraag een leugenachtig karakter vertoont of dat er belangrijke elementen achtergehouden werden; in dat geval eist men de terugbetaling van de reeds gemaakte kosten en honoraria. Procedure voor het personeelslid dat zelf een vordering wil instellen omdat hij het slachtoffer is van fysieke of materiële schade die niet vergoed

is of omdat hij aangesproken werd bij de uitoefening van zijn functies De procedure is nagenoeg dezelfde als voor het personeelslid dat in rechte gedagvaard of strafrechtelijk vervolgd wordt. Het enige belangrijke verschil betreft de termijn voor het indienen van de aanvraag. Deze moet namelijk zo spoedig mogelijk ingediend worden, en in ieder geval voor er 15 kalenderdagen verstreken zijn nadat de vordering werd ingesteld of de klacht neergelegd; anders wordt de aanvraag afgewezen. Wat behelst de rechtshulp? Er zijn 3 mogelijkheden: De tenlastelegging, eventueel onder voorbehoud, van de honoraria en kosten van de door het personeelslid zelf gekozen advocaat, alsook van alle procedurekosten; De tenlasteneming van de gerechtskosten waartoe het personeelslid veroordeeld wordt wegens feiten gepleegd of verzuim tijdens de uitoefening van zijn functies. De gerechtskosten zijn o.a. deurwaarderskosten, rechtbankkosten, procedurevergoeding enz. De terbeschikkingstelling van een advocaat. In het kader van de eerste mogelijkheid moet het personeelslid de overheid verwittigen als hij van advocaat verandert. Het personeelslid of zijn advocaat moet bovendien de overheid op de hoogte houden van het verloop van de procedure. Toekenning of weigering van de schadeloosstelling bij zaakschade Het personeelslid kan vergoed worden voor de schade aan goederen waarvan hij eigenaar of houder is wanneer vastgesteld wordt dat de schade berokkend werd in verband met de uitoefening van zijn functies. De schadeloosstelling wordt geweigerd: De schade te wijten is aan een opzettelijke of een zware fout begaan door het personeelslid of zelfs aan een lichte fout als die bij hem eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt; De schade werd of kan worden vergoed door een verzekering die door of voor het personeelslid werd aangegaan of via de gerechtskosten in strafzaken. De schadeloosstelling door de staat kan niettemin toegestaan worden als de verzekeraar niets betaald heeft in het jaar volgend op het ontstaan van de schade. De procedure in geval van zaakschade: Het personeelslid moet een schriftelijke verklaring afleggen bij de bevoegde dienst binnen de 8 kalenderdagen volgend op het vaststellen van de schade (behoudens

overmacht). De vraag om schadeloosstelling moet schriftelijk gebeuren bij de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal of binnen de 30 kalenderdagen volgend op de vaststelling van de schade. Naast alle bewijsstukken moet de aanvraag volgende elementen bevatten: persoonsgegevens en rekeningnummer van het personeelslid, beschrijving van de omstandigheden, beschrijving van de schade, schatting van de residuele waarde van de goederen, eventuele schatting van de herstelkosten, persoonsgegevens van eventuele getuigen en indien mogelijk van de aansprakelijke derde, eventueel proces-verbaal, ingebrekestelling, burgerlijke partijstelling en schadevergoedingsmiddelen (verzekeringen ). De beslissing tot schadeloosstelling kan herzien worden indien ze verleend is geworden op basis van een leugenachtige verklaring of van een verklaring die pertinente informatie heeft achtergehouden zodanig dat ze had moeten geweigerd worden. Waaruit bestaat de schadeloosstelling? Het is de voorzitter van het directiecomité of de secretaris-generaal of die beslist welke som er als schadevergoeding wordt toegekend, dit gebeurt geval per geval. Wat als het personeelslid met pensioen gaat, ontslag neemt, zijn hoedanigheid van ambtenaar verliest omdat hij medisch ongeschikt verklaard wordt of niet langer een arbeidscontract? De rechtshulp en/of schadeloosstelling blijven verschuldigd voor zover de aanvragen werden ingediend voor een van de voormelde gebeurtenissen plaatsvond.

Redactie: ACV-Openbare Diensten Gebruik van deze uitgave is toegestaan mits bronvermelding. ACV-Openbare Diensten Helihavenlaan 21-1000 Brussel www.acv-openbarediensten.be acv.openbarediensten @ACVOpenbaar acv-openbarediensten