De vierdimensionale oerknaltheorie

Vergelijkbare documenten
De vierdimensionale oerknaltheorie

12/2/16. Inleiding Astrofysica College november Ignas Snellen. Kosmologie. Studie van de globale structuur van het heelal

De evolutie van het heelal

Overzicht. Vandaag: Frank Verbunt Het heelal Nijmegen uitdijing heelal theorie: ART afstands-ladder nucleo-synthese 3 K achtergrond.

Bram Achterberg Afdeling Sterrenkunde IMAPP, Radboud Universiteit Nijmegen

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

Prof.dr. A. Achterberg, IMAPP

Emergente zwaartekracht Prof. Dr. Erik Verlinde

J.W. van Holten

Het mysterie van donkere energie

Wil van de Vorst. De Phisymme-theorie Concept van het heelal Door: Wil van de Vorst. Phi x Symmetrie x Energie = PHISYMME

Newtoniaanse Kosmologie Newtonian Cosmology

Honderd jaar algemene relativiteitstheorie

178 Het eerste licht

Newtoniaanse kosmologie De kosmische achtergrondstraling Liddle Ch Het vroege heelal Liddle Ch. 11

Newtoniaanse Kosmologie Newtonian Cosmology

Gravitatie en kosmologie

Newtoniaanse kosmologie 5

FLRW of Lambda-CDM versus Kwantum Relativiteit

Einstein (2) op aardoppervlak. versnelling van 10m/s 2. waar het foton zich bevindt a) t = 0 b) t = 1 s c) t = 2 s op t=0,t=1s en t=2s A B C A B

Terug naar het begin. Van ontstaan van de aarde naar de oerknal

Donkere Materie. Bram Achterberg Sterrenkundig Instituut Universiteit Utrecht

Basiscursus Sterrenkunde

Dark Side of the Universe

Werkcollege III Het Heelal

De ruimte. Thema. Inhoud

Samenvatting Levensbeschouwing LV \'Over wondere feiten\' Hoofdstuk 1

Mysteries van de Oerknal, deel 2 Heelalmodellen. samenvatting tot nu: Zwaartekracht afwijking v/d gewone (euclidische, vlakke) meetkunde

Oerknal kosmologie 1

Tweede Bijeenkomst: Zoektocht naar het Verborgen Hemelbeeld. Rond de Waterput donderdag 31 oktober 2013 Allan R. de Monchy

Uitdijing van het heelal

Newtoniaanse kosmologie 4

Nederlandse Samenvatting

De lichtsnelheid kromt de ruimte. Mogelijke verklaring voor de grens van het heelal

Is ons universum een klein deel van een veel groter multiversum?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Wetenschappelijke Nascholing Deel 3: En wat met de overige 96%?

ONS VERANDERENDE WERELDBEELD

Gravitatie en kosmologie

Effective Theories in Cosmology S.J.N. Mooij

Andromeda stelsel nadert ons 20% sneller

Het Quantum Universum. Cygnus Gymnasium

Sterrenstelsels en kosmologie

College Fysisch Wereldbeeld 2

D h = d i. In deze opgave wordt de relatie tussen hoekmaat en afstand uitgerekend in een vlak expanderend heelal.

Fractale dimensie. Eline Sommereyns 6wwIi nr.9

Inleiding. Ik heb hiervoor gekozen omdat ik het heel interessant vind en ik had een onderwerp nodig.

Werkstuk door een scholier 2047 woorden 2 april keer beoordeeld. Inleiding

Verslag Natuurkunde Algemene relativiteitstheorie

Thermodynamica rol in de moderne fysica Jo van den Brand HOVO: 4 december 2014

Gravitatie en Kosmologie

Nederlandse samenvatting

PERSINFORMATIE - APRIL 2016

Gravitatie en kosmologie

Lichtsnelheid Eigenschappen

Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Waarheid en waanzin in het universum

Samenvatting ANW Hoofdstuk 6: het heelal

Vroege beschavingen hebben zich al afgevraagd waar alles vandaan kwam en hoe alles is begonnen.

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

Gravitatie en kosmologie

The Entangled Universe B. Mosk

Kleinse Fles. Introductie String Zoologie Brane Worlds Zwarte Gaten

HOVO cursus Kosmologie

Sterrenstelsels: een aaneenschakeling van superlatieven

Een (bijna) perfect heelal. Mysteries van de Oerknal: Mysteries van de Oerknal: de Gloed van de Oerknal

Werkstuk ANW Zwarte gaten

Sterrenstof. OnzeWereld, Ons Heelal

Ik doe mijn spreekbeurt over de ruimte omdat ik het een interessant onderwerp vind en ik er graag meer over wilde weten.

Basiscursus Sterrenkunde. Sterrenwacht Tweelingen, Spijkenisse 8 Mei 2019

Werkbladen In de klas. Leven in het heelal. Naam. School. Klas 2 en 3 havo-vwo. Klas

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting

TENTAMEN INLEIDING ASTROFYSICA WOENSDAG 14 DECEMBER,

Newtoniaanse kosmologie De singulariteit in het begin Liddle Ch De toekomst 7.3 Het standaardmodel Liddle Ch. 15

Het berekenbare Heelal

Werkstuk ANW Supernova's

Kosmologie. Oorsprong van het heelal, onstaan van de eerste objecten en structuren, evolutie van de ruimtelijke verdeling van materie.

Profielwerkstuk De Big Bang. Sander Meijer 6W. Begeleidend docent Rob Hazelzet

Sterrenkunde Ruimte en tijd (3)

Nieuwe Meer 26 okt Alles en Niks. VAN DE OERKNAL TOT HIGGS Niels Tuning. Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Bart Buelens, 22 november Emergente Gravitatie volgens Erik Verlinde

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Afstanden en roodverschuiving in een Stabiel Heelal Inleiding.

Voorwoord. Na het ontstaan van het Heelal is de basale verhouding van de afmetingen van materie tot de afstand tussen die materie constant.

Prehistorie (van tot )

HOVO cursus Kosmologie

Wat is er 13,7 miljard jaar geleden uit elkaar geknald?

Werkstuk Nederlands De Ruimte werkstuk

Gravitatie en kosmologie

Krommen tellen: van de Griekse Oudheid tot snaartheorie

Algemene relativiteitstheorie

HOVO cursus Kosmologie

HOVO cursus Kosmologie

HOE VIND JE EXOPLANETEN?

MODULE GLIESE 667 RELATIVITEIT GLIESE 667. Naam: Klas: Datum:

grootte van zwaartekrachtsveld: gekenmerkt door de ontsnappingssnelheid nieuwe inzichten over zwarte gaten Inhoud: gloeiend oppervlak en stoppelbaard

Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken

Waar komt het allemaal vandaan?

De OERKNAL (BIG BANG) en daarna

Transcriptie:

2017 De vierdimensionale oerknaltheorie De oerknal was ruimtelijk vierdimensionaal. Het heelal is daarom ruimtelijk vierdimensionaal. Het waarneembare heelal (tot de kleinste dobbelsteen) manifesteert zich voor ons waarnemers als ruimtelijk driedimensionaal. Henk Lahuis www.vierdimensionaleoerknal.nl 7-10-2017

Wubbo Ockels (Nederlands eerste astronaut) Het beeld van de wereld is het gereedschap waarmee wij denken. Pagina 1

Samenvatting Sinds 1965 weten we met de ontdekking van de kosmische achtergrondstraling dat het heelal 13,8 miljard jaar oud is, in welke richting we ook kijken. Dat was het ultieme bewijs voor het kosmologisch principe. Het in 1935 door Arthur Milne beschreven kosmologisch principe dat het heelal er op grote schaal in alle richtingen hetzelfde uitziet (isotroop) en dat het op iedere plaats dezelfde eigenschappen bezit (homogeen). Al in 1931 had Georges Lemaître vanuit de algemene relativiteitstheorie bedacht dat het heelal lang geleden dicht opeen gepakt zat. Er was één zeer kleine, vreselijk hete bol van materie. De dichtheid moet ontzettend groot zijn geweest. Lemaître dacht dat deze bol ongeveer 18 miljard jaar geleden met een enorme klap ontplofte. De term 'big bang' werd pas in 1950 gebruikt door Fred Hoyle als een denigrerende aanduiding om zijn afkeer van de theorie van Lemaître tot uitdrukking te brengen. Hoyle zelf was voorstander van het concurrerende maar thans verlaten steady statemodel. In 1981 voegde Alan Guth het idee van kosmische inflatie aan de oerknal toe, het idee dat het heelal vrijwel direct na de oerknal gedurende 10 35 seconde een fase van exponentiële uitbreiding heeft doorgemaakt. Gedurende dit minuscule tijdsinterval zou het heelal tussen de 10 30 en 10 100 keer zo groot zijn geworden. Sinds 1981 zijn er géén nieuwe ideeën omtrent de opbouw van het heelal hieraan toegevoegd. Eigenlijk is dat raar, omdat mijn vierdimensionale oerknaltheorie zo voor het grijpen ligt. Deze theorie geeft aan de oerknal (écht) ruimtelijk vierdimensionaal was (en niet vierdimensionaal als in het begrip ruimtetijd). Het waarneembare heelal (tot de kleinste dobbelsteen) manifesteert zich voor ons waarnemers als ruimtelijk driedimensionaal. Als we er van uitgaan dat de oerknal aan het kosmologisch principe voldoet en we vergelijken dit met de vorm van een supernova, kom ik tot de conclusie dat een supernova niet aan het kosmologisch principe voldoet. Waarom niet, vroeg ik mij af. Het antwoord hierop is te vinden in mijn vierdimensionale oerknaltheorie. In hoofdstuk 1 leg ik mijn vierdimensionale oerknaltheorie uit. In hoofdstuk 2 geef ik een beschrijving hoe we ons een ruimtelijk vierdimensionaal heelal moeten voorstellen. Hoofdstuk 3 geeft antwoord op de vraag waarom het lijkt alsof het heelal een omvang heeft die precies zo groot is als de afstand die een foton vanuit de oerknal heeft afgelegd om ons op dit moment te passeren. In hoofdstuk 4 ga ik in op de vraag waarom het lijkt alsof ons heelal op dit moment uitdijt. ing. Henk Lahuis Speciale dank gaat uit naar mijn, helaas op 30 maart 2017 overleden, broer Bert, die mij stimuleerde op de ingeslagen weg door te gaan en mijn dochter Miranda, die vaak als filosofisch klankbord fungeerde. henk.lahuis@home.nl Pagina 2

Inhoudsopgave blz. Samenvatting 2 Hoofdstuk 1 De vierdimensionale oerknaltheorie 4 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoe moeten we ons een ruimtelijk vierdimensionaal heelal voorstellen? 8 Waarom lijkt het alsof het heelal een omvang heeft die precies zo groot is als de afstand die een foton vanuit de oerknal heeft afgelegd om ons op dit moment te passeren? 11 Hoofdstuk 4 Waarom lijkt het alsof ons heelal op dit moment uitdijt? 14 Pagina 3

Hoofdstuk 1 De vierdimensionale oerknaltheorie Albert Einstein bedacht in zijn speciale relativiteitstheorie uit 1905 dat ruimte en tijd van elkaar afhankelijk zijn. Het was echter niet Einstein maar Hermann Minkowski die in 1908 het begrip ruimtetijd bedacht, waarbij de drie ruimtedimensies (lengte, hoogte en breedte) gecombineerd zijn met één enkele tijddimensie tot één vierdimensionale entiteit ruimtetijd. Door de tijd te vermenigvuldigen met de snelheid van het licht kreeg Minkowski een ruimtetijd uitgedrukt in vier uitwisselbare vectoren, allen uitgedrukt in de eenheid meter. Mijn vierdimensionale oerknaltheorie gaat echter niet uit van de vier dimensies uit het begrip ruimtetijd, maar van écht vier ruimtelijke dimensies zonder het aspect tijd! Dat een ruimtelijk vierdimensionaal heelal verward wordt met de (wiskundig ruimtelijk vierdimensionale) ruimtetijd is dus niet zo vreemd. Basis van de vierdimensionale oerknaltheorie ligt in het kosmologisch principe. Het begrip kosmologisch principe werd in 1933 door Arthur Milne 1) geïntroduceerd. Het kosmologisch principe is een belangrijk uitgangspunt van de theorie van de oerknal. Het kosmologisch principe is de aanname in de kosmologie dat het heelal op grote schaal isotroop en homogeen is. Isotroop betekent dat het heelal er voor een waarnemer in elke richting hetzelfde uitziet. De isotropie van het heelal is te zien in de kosmische achtergrondstraling die in alle richtingen dezelfde temperatuur oplevert met slechts zeer minieme afwijkingen; Homogeen betekent dat het heelal er voor alle waarnemers hetzelfde uitziet, ongeacht waar ze zich bevinden. Dit wil zeggen dat elk groot gebied in het heelal gemiddeld dezelfde eigenschappen heeft, zoals bv. materiedichtheid en uitdijingssnelheid. Het kosmologisch principe geldt alleen voor het heelal op grote schaal. De omgeving van onze aarde is bijvoorbeeld verre van homogeen of isotroop aangezien er zich op de plaatsen van de planeten hogere massaconcentraties bevinden dan ertussen. Ook is de verdeling van sterrenstelsels niet homogeen of isotroop. Wanneer men echter kijkt naar de kosmische achtergrondstraling, die de structuur van het heelal op grote schaal volgt, valt op dat deze in verregaande mate isotroop en homogeen is. Het bewijs voor het kosmologisch principe werd in 1965 geleverd door de min of meer bij toeval door Arno Penzias en Robert Wilson ontdekte kosmische achtergrondstaling 2), die in welke richting je ook kijkt, aangeeft dat het heelal circa 13,8 miljard jaar oud is. 1 Milne, E.A. (1935). Relativity, gravitation and world-structure, Oxford: Claredon Press. 2 Penzias, A.A.; Wilson, R.W. (1965). A Measurement of Excess Antenna Temperature at 4080 Mc/s. Astrophysical Journal. Pagina 4

Opvallend aan de kosmische achtergrondstraling, die de structuur van het heelal op grote schaal volgt, is dat deze in verregaande mate isotroop en homogeen is. Dit kan alleen verklaard worden als het heelal op grote schaal zodanig gekromd is dat je, vanuit willekeurig welk punt in het heelal je vertrekt, je er in rechte lijn altijd weer terugkomt. Met andere woorden: elk punt in het heelal is het middelpunt van het heelal (we zijn daarin dus niet uniek). Elke plaats in het heelal als middelpunt van het heelal met haar eigen unieke opeenvolging van gebeurtenissen, in het vervolg tijd genoemd (zie het kader op de volgende bladzijde). Het is niet zo dat de oerknal 3) sterrenstelsels door het heelal blaast als een explosie, maar de oerknal laat het heelal vanaf het begin vanuit elk punt in het heelal explosief groeien (kosmische inflatie 4) van Alan Guth). Elk sterrenstelsel blijft dus al vanaf de oerknal (in grote lijnen) op het zelfde punt staan (staat dus stil). Een foto van de oerknal hebben we niet. We zien alleen de kosmische achtergrondstraling als bewijs van haar gebeurtenis. We hebben natuurlijk wel foto s van ander explosies als supernova s. Eén van deze explosies was de in 1885 waargenomen supernova in het Andromedastelsel op circa 2,5 miljoen lichtjaar van ons vandaan. In 1885 werd de eerste supernova buiten ons melkwegstelsel waargenomen in het naburig gelegen sterrenstelsel Andromeda (SN 1885A). Op de foto (van 10 november 1988) de restanten van SN 1885A gemaakt door het Kitt Peak National Observatory. Deze supernova vond plaats aan het einde van het plioceen op aarde (circa 2,5 miljoen jaar geleden), de tijd dat de eerste mens Lucy (Austrolopithecus afarensis) op aarde rondliep. 3 Lemaitre, G. (1931) The Beginning of the World from the Point of View of Quantum Theory, Nature 127, n. 3210, pp. 706 4 Guth, A. (1981) Inflationary universe: A possible solution to the horizon and flatness problems, Physical review, volume 23, nummer 2, 15 januari 1981 Pagina 5

De verhouding tussen de oerknal en een supernova is vergelijkbaar met de verhouding tussen een supernova en een exploderend handgranaat. Dat laat onverlet dat er géén enkele aanleiding bestaat om er van uit te gaan dat deze explosies zich in dezelfde driedimensionale ruimte anders zouden moeten ontwikkelen. De ontwikkeling van de oerknal in een driedimensionaal heelal strookt echter niet met het kosmologisch principe. Het kosmologisch principe geeft aan dat het heelal isotroop (er in alle richtingen hetzelfde uitziet) en homogeen is (het op iedere plaats dezelfde eigenschappen bezit, dit wil zeggen dat elk groot gebied in het heelal gemiddeld dezelfde eigenschappen heeft, zoals bv. materiedichtheid en uitdijingssnelheid). Op bovenstaande afbeelding is duidelijk te zien dat deze supernova in elk geval niet isotroop en homogeen is. Waarom voldoet de oerknal dan wel aan het kosmologisch principe? Het verschil in vorm tussen oerknal en supernova kan maar één verklaring hebben. Een supernova explodeert in een bestaande ruimte. Bij de oerknal had de concentratie van quark-gluonplasma of energie géén bestaande ruimte om in te exploderen. Buiten de concentratie van quark-gluonplasma of energie bestond er geen ruimte. Er was géén totaal lege ruimte die zich tot in het oneindige uitstrekte, er was buiten de quark-gluonplasma of energie echt helemaal niets. Dat betekent dat de concentratie van quark-gluonplasma (of energie) voor de oerknal zich al in een vierdimensionale ruimte moest bevinden, om zich in een echt helemaal niets te kunnen bevinden. Het alternatief dat de oerknal een driedimensionale ruimte zou hebben gecreëerd, zou betekenen dat de oerknal een oneindig heelal gecreëerd zou moeten hebben. Dat is vreemd. Bij ons gebeurd een oerknal en op oneindig grote afstand wordt er ineens een driedimensionale ruimte gecreëerd. Dat kan dus niet. Wel zou het natuurlijk kunnen zijn dat er vóór de oerknal een totaal lege driedimensionale ruimte bestond dat zich tot in het oneindige uitstrekte. Dan zou echter onze oerknal weer op een supernova moeten lijken. En dat doet zij niet. Een onbegrensd heelal (het heeft géén rand) dat voldoet aan het kosmologisch principe kan alleen bestaan als de oerknal ruimtelijk vierdimensionaal heeft plaatsgevonden. Vierdimensionaal betekent dat elk punt in het heelal als middelpunt van het heelal uitdijt. Volgens Lee Smolin, een grondlegger van Loop-kwantumzwaartekrachttheorie, moet het heelal als een gesloten systeem worden beschouwd. Het kan niet zijn gemaakt door iets erbuiten, want het heelal is per definitie alles wat er is, en er kan dus niets buiten het heelal bestaan (zie het boek In Einsteins achtertuin van Amanda Gefter 5) ). Doordat het heelal zich (vierdimensionaal) ontwikkelde vanuit elk punt in het heelal als middelpunt van het heelal lijkt het alleen maar zo dat de sterren met een grotere snelheid dan het licht zich van elkaar verwijderen, in werkelijkheid is het alleen maar de tussenruimte die groeit. Overigens gaat de huidige wetenschap al uit van deze gedachte. Ook gaat de huidige wetenschap er nog steeds van uit dat de zwaartekracht het heelal dusdanig gekromd heeft dat het heelal voldoet aan het kosmologisch principe. Fundamenteel gaat het er om dat een iets vierdimensionaal moet zijn om in het niets te kunnen bestaan. Hawking schrijft in hoofdstuk 8 van zijn boek A Brief History of Time dat alle ingewikkelde structuren die we in het heelal kunnen waarnemen, verklaard kunnen worden vanuit de voorwaarde van onbegrensdheid van het heelal en het onzekerheidsprincipe van de quantummechanica. 5 Gefter, A.: In Einsteins Achtertuin, Maven Publishing, 2014, p. 49 Pagina 6

In het Friedmann-Lemaître-Robertson-Walker-model, een positief gekromd (bolvormig) heelal, wordt het heelal beschouwd als zijnde zonder begrenzing, in welk geval de term 'compact heelal' een heelal beschrijft dat een gesloten variëteit is. De Friedmann-Lemaître- Robertson-Walker-metriek is een exacte oplossing van Einstein-vergelijkingen van de algemene relativiteitstheorie; zij beschrijft een enkelvoudig samenhangende, homogeen, isotropisch uitdijend of inkrimpend heelal. In een gesloten heelal dat de afstotende werking van donkere energie ontbeert zal de zwaartekracht uiteindelijk de uitdijing van het heelal stoppen, waarna het heelal zal starten in te krimpen totdat alle materie in het waarneembare heelal instort, die naar analogie met de oerknal wel de eindkrak wordt genoemd. Deze eindkrak zal in een ruimtelijk vierdimensionaal heelal hebben plaatsgevonden. Dat het waarneembare heelal (tot de kleinste dobbelsteen) zich voor ons waarnemers manifesteert als ruimtelijk driedimensionaal lijkt in een ruimtelijk vierdimensionaal heelal vreemd. Dat is het echter niet, wanneer we het heelal met één dimensie verkleinen naar een ruimtelijk driedimensionaal heelal. We kunnen ons wel heel goed voorstellen dat zich daarin tweedimensionale objecten bevinden of zelfs driedimensionale objecten (of zelfs objecten met nog meer dimensies zoals de snaartheorie aangeeft). Pagina 7

Hoofdstuk 2 Hoe moeten we ons een ruimtelijk vierdimensionaal heelal voorstellen? Zoals Hawking in hoofdstuk 2 van zijn boek A Brief History of Time schreef is het onmogelijk om je een ruimtelijk vierdimensionale ruimte voor te stellen. Dat we niet vierdimensionaal kunnen kijken is feitelijk juist. We kunnen echter wel degelijk een poging wagen ons een ruimtelijk vierdimensionale ruimte voor te stellen. Om een beeld op te roepen van hoe ons heelal er uit zou kunnen zien, heeft Aleksandr Friedmann (1888 1925) een ballon in gedachten genomen met daarop verspreid op het oppervlakte van de ballon allerlei stippen (melkwegstelsels), zie onderstaande afbeelding. Hij tekende ons driedimensionale heelal als een tweedimensionale wereld zoals de Flatland van Edwin A. Abbott op de oppervlakte van de ballon en gaf aan dat de kromming van het heelal was als de kromming van de ballon. De derde geografische dimensie heeft Friedmann voor het gemak maar even weggelaten (in werkelijkheid is die er natuurlijk nog wel en heeft niets te maken met een binnen- of buitenkant van de ballon). Gevolg was dat we ons nu kunnen voorstellen dat elk punt van het heelal als middelpunt van het heelal gezien kan worden. Door een lijn van ons melkwegstelsel over de ballon te trekken komen we op zeker moment weer terug in ons melkwegstelsel. Door vanuit ons melkwegstelsel niet één lijn te trekken maar in alle richtingen lijnen te trekken, komen we langs alle sterrenstelsels in het heelal (onthoudt dat dit alleen nog maar geld in een tweedimensionale wereld). Het uitdijen of inkrimpen van dit heelal vindt plaats door het opblazen of lucht uitlaten van de ballon. Een op zich perfect model, helaas alleen geschikt voor tweedimensionale werelden als Flatland. Het model van het heelal van Aleksandr Friedmann Pagina 8

Vanuit de meetkunde is het mogelijk om met meer dimensies te werken. In een ééndimensionale wereld (een streep) kunnen we alleen alle punten op de streep als middelpunt aanwijzen als we de streep een extra dimensie geven en ombuigen tot een cirkel. In een twéédimensionale wereld kunnen we alle punten op ons papiertje tot middelpunt veranderen door dit papiertje om te buigen tot een bol (zie de ballon van Friedmann op de vorige bladzijde). Willen we in een driedimensionale wereld alle punten tot middelpunt verheffen zullen we een nieuw model moeten introduceren. Om nu het vierdimensionale model van het heelal te beschrijven zouden we het heelal kunnen vereenvoudigen naar de vorm van twee cirkels die samen een acht vormen. Waar de twee cirkels elkaar raken is ons melkwegstelsel gesitueerd op de zwarte stip. Dit is het punt waar ons melkwegstelsel zich bevond op het moment van de oerknal, maar ook op het moment waar het zich nu nog steeds bevindt (13,8 miljard jaar later). Het gehele heelal wordt vormgegeven door de acht in alle mogelijke richtingen te draaien. dus niet alleen 360 0 links en rechts, maar ook 360 0 naar boven en beneden, enz.). Hiermee bouwen we een figuur op met alle aanwezige sterren. Denkbeeldig ontstaat dan een bol, gevuld met alle sterrenstelsels in het heelal, waarbij ons melkwegstelsel (zwarte stip) in het midden staat en alle blauwe stippen de meest ver weg gelegen sterrenstelsels vertegenwoordigen. We noemen dit figuur het heelal. Vergelijkbaar met een aardbol, waarin in het midden ons melkwegstelsel staat, op de oppervlakte van de aarde liggen de meest ver weg gelegen sterrenstelsels en daartussen bevinden zich alle andere sterrenstelsels in het heelal. Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven staat ons melkwegstelsel (vrijwel) stil (nog steeds op dezelfde plek in het heelal als 13,8 miljard jaar geleden). Het licht heeft er 13,8 miljard jaar over gedaan om via de twee banen van de acht ons te bereiken. In het door ons vereenvoudigde model via de twee banen van de acht, in werkelijkheid vanuit alle mogelijke richtingen. Dit heelal is een (bolvormig) onbegrensd heelal, omdat we alleen langs de lijnen van de acht in het heelal kunnen kijken. Welke kant we ook opkijken, we kunnen nooit buiten de acht kijken. Als we nu alle sterren laten staan en alle cirkels wegdenken, zien we een bol (vergelijkbaar met de aardbol) gevuld met alle sterren in het heelal. Tot zover denk ik dat het nog goed te snappen valt. Pagina 9

Wanneer we echter bedenken dat elk sterrenstelsel in het midden van het heelal staat (op de zwarte stip dus) wordt het al een stuk ingewikkelder om voor te stellen. Dan moeten we ons voorstellen dat elke ster op de zwarte stip staat. Dat kan alleen als het heelal vierdimensionaal gekromd is. Elke ster lijkt ten opzichte van andere sterren zich dus te verplaatsen naar de zwarte stip via de lijnen van de cirkels. De cirkels behouden daarbij hun omvang (ze worden niet groter of kleiner), waardoor vanuit elk punt in het heelal het heelal 13,8 miljard lichtjaar groot lijkt. Om enigszins voor te kunnen beleven, stel ik voor eerst kennis te nemen van een tessaract (een vierdimensionale hyperkubus, zie onderstaande afbeelding). Een tessaract is als een kubus, maar dan niet opgebouwd uit drie dimensies, maar met vier dimensies. Alle hoeken tussen de lijnstukken zijn daarbij ten opzichte van elkaar altijd recht. Een projectie van een tessaract in een driedimensionale ruimte Op de website www.vierdimensionaleoerknal.nl is een bewegend 3D-projectie van een tessaract opgenomen, in een simpele rotatie rondom het vlak dat de figuur verdeeld van linksvoor naar rechtsachter en van boven naar beneden 6). Hoewel het een bewegend tessaract is blijft het een projectie in een driedimensionale ruimte. Om enigszins het idee te krijgen hoe elk punt in onze aardbol (vanuit het midden van de aardbol tot aan de oppervlakte van de aardbol) tegelijkertijd het middelpunt van de aarde kan zijn, kan dit bewegend beeld van een tessaract mogelijk helpen. Om dit nog een klein beetje te volgen ga ik terug naar de ballon van Friedmann. Flatlanders kunnen slechts tweedimensionaal kijken en zien dus om de ballon alleen één cirkel om de ballon. In gedachten kunnen zij zich mogelijk voorstellen dat door de cirkel vanuit het middelpunt waar zij op dat moment staan 360 0 te draaien zij alle sterren in het heelal kunnen zien. Waar flatlanders slechts de (tweedimensionale) cirkel kunnen zien, zien wij mensen alle cirkels tegelijkertijd op de ballon van Friedmann (eigenlijk maar één kant van de ballon, maar wel driedimensionaal). Wanneer wij de ballon van Friedmann draaien zien wij ook geen verschil in vorm! Zo zien vierdimensionale kijkers geen verschil in vorm bij het draaien van het vierdimensionale heelal (vierdimensionale kijker zien een driedimensionale bol van alle kanten in één keer, wat wij dus niet kunnen). 6 Hise, J., 27 februari 2007, https://commons.wikimedia.org/wiki/file:8-cell-simple.gif Pagina 10

Hoofdstuk 3 Waarom lijkt het alsof het heelal een omvang heeft die precies zo groot is als de afstand die een foton vanuit de oerknal heeft afgelegd om ons op dit moment te passeren? De Europese ruimtetelescoop Planck bepaalde in 2013 de leeftijd van het heelal op 13,82 miljard jaar (plus of min 50 miljoen jaar, oftewel ergens tussen de 13,77 en 13,87 miljard jaar). In het vervolg in dit hoofdstuk ga ik voor het gemak er even van uit dat het licht vanaf de oerknal er 13,8 miljard jaar over gedaan heeft om ons te bereiken (dit klopt niet helemaal omdat er in het begin nog geen licht bestond). Wat we echter daarmee niet weten is de omvang van het heelal. Lange tijd is gedacht dat ons heelal twee keer 13,8 miljard lichtjaar groot zou moeten zijn (het licht komt tenslotte van alle kanten). Een diameter van 27,6 miljard lichtjaar. Het is echter veel te toevallig dat wij enerzijds precies in het midden van het heelal zouden staan en anderzijds het heelal precies de goede afmeting heeft om een foton vanuit het begin (oerknal) ons precies op dit moment te passeren. Maar wanneer we vanuit de stellingen van Friedmann, het kosmologisch principe en de vierdimensionale oerknaltheorie redeneren is het echter helemaal niet toevallig. Zoals in hoofdstuk 2 beschreven hebben we het heelal vereenvoudigd naar de vorm van een acht (twee cirkels met banen naar een middelpunt, zie onderstaande afbeelding). De zwarte stip hierin is ons melkwegstelsel in het midden van het heelal op het moment van de oerknal en het moment zoals het nu is (13,8 miljard jaar later). Pagina 11

Om de kaart van de kosmische achtergrondstraling beter te kunnen interpreteren staat onderstaand eerst een kaart van het oppervlak van onze aardbol zien, waarbij de driedimensionale oppervlakte van de aardbol op een tweedimensionale kaart is weergegeven (in dit geval kijken we van buiten naar binnen, in het geval van de kaart van de kosmische achtergrondstraling kijken we van binnen naar buiten). Onderstaand staat een afbeelding van de kosmische achtergrondstraling 379.000 jaar na de oerknal. Aan de hand van de temperatuur van de kosmische achtergrondstraling is berekend hoe oud het heelal is. De meest gedetailleerde afbeelding kosmische achtergrondstraling de warmtestraling die vlak na de oerknal werd uitgezonden die de Planck-satelliet van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA op 21 maart 2013 publiceerde. Pagina 12

De Planck-waarneming wordt gezien als ondersteuning van het inflatiemodel gezien. Kleine temperatuurafwijkingen geven aan dat het heelal op kleine schaal niet isotroop en homogeen is. Wat nu, als we niet het meest verre punt van het oude heelal zien, maar dat we slechts tot halverwege het heelal kijken (het deel van het heelal dat aan het begin 100.000 lichtjaar van ons verwijderd was). Wanneer we naar het vereenvoudigd model van het heelal kijken, zien we dat in het begin (het licht begon te schijnen na circa 379.000 jaar) de blauwe punten op 190.000 lichtjaar van ons verwijderd stonden, de rode punten op 100.000 lichtjaar en de groene punten op 50.000 lichtjaar. Op dit moment (na 13,8 miljard jaar) zou het heelal zo groot kunnen zijn dat de blauwe punten op 13,8 miljard lichtjaar verwijderd staan. Ook is het mogelijk dat de rode punten op 13,8 miljard lichtjaar verwijderd staan of dat de groene punten op 13,8 miljard lichtjaar verwijderd staan. We weten alleen dat het heelal na het begin van het licht 13,8 miljard jaar oud is, maar weten nog niet exact hoe groot het heelal is. We weten niet welk deel van het heelal we zien (een schil blauwe, een schil rode of een schil groene punten). Pagina 13

Hoofdstuk 4 Waarom lijkt het alsof ons heelal op dit moment uitdijt? De huidige wetenschap geeft aan dat het lijkt alsof ons heelal steeds sneller groeit. Het lijkt er zelfs op dat hoe verder weg, des te sneller het heelal groeit. Hiervoor is op dit moment nog geen sluitende verklaring. Als verklaring gaat de wetenschap op dit moment uit van het bestaan van donkere energie met een aan de zwaartekracht tegengestelde werking. Bij de uitleg van het uitdijen van het heelal op dit moment, waarbij verder weg gelegen sterren sneller van ons af lijken te gaan dan dichter bij gelegen sterren wordt vaak teruggegrepen op de ballon van Friedmann. Friedmann geeft aan dat wanneer je de ballon opblaast, het licht van verder weg gelegen sterren een grotere afstand moet afleggen dan dichter bij gelegen sterren. Deze afstand wordt in verhouding groter naarmate de sterren verder weg gelegen zijn, en hoe verder weg gelegen lijkt dit ook sneller te gaan. Dit is in overeenstemming met onze waarneming. Toch klopt dit beeld niet met de werkelijkheid, omdat we in het heelal terugkijken in de tijd. Als natuurfilosoof zie ik ruimte en tijd als twee afzonderlijke entiteiten. De natuurwetenschap moet uitgaan van de speciale relativiteitstheorie, die stelt dat ruimte en tijd niet los van elkaar, maar met elkaar verweven zijn. Daarbij zou niet over ruimte en tijd gesproken moeten worden als twee afzonderlijke entiteiten, maar slechts als één entiteit, namelijk de ruimtetijd, die alle gebeurtenissen in het verleden, heden en toekomst in ons heelal bevat. Laten we ruimte en tijd eens als twee afzonderlijke entiteiten zien en nu eens niet uitgaan van de ballon van Friedmann, maar van mijn acht in de aardbol. Zoals aangegeven staan de rode stippen op ongeveer halverwege het heelal (zeg op 8 miljard lichtjaar afstand) en de groene stippen op 4 miljard lichtjaar afstand. We zien dus een schil rode sterren op 8 miljard lichtjaar en een schil groene sterren op 4 miljard lichtjaar. Wat gebeurd er als we de aardbol laten groeien zoals vanwege de oerknal heeft plaatsgevonden? Wat zien we dan? De afstand die het licht van de rode sterren heeft afgelegd tot de groene sterren was in het verleden kleiner dan 4 miljard lichtjaar. Gezamenlijk reizen het licht van de rode sterren en het licht van de groene sterren naar ons zonnestelsel. Het lijkt dus alsof het licht van verder weg gelegen sterren zich naar ons toe bewegen omdat hun weg korter was dan twee keer de afstand die het licht van de groene sterren moet afleggen. Dat klinkt raar, terwijl ons heelal uitdijt, zien we een heelal dat op ons af lijkt te komen. Pagina 14

Wanneer we uitgaan van het beeld dat sterren zich van ons lijken te verwijderen (wat we nu waarnemen), moet het omgekeerde waar zijn en kan het niet anders dan dat ons heelal op dit moment krimpt (of in ieder geval de laatste vijf miljard jaar, waarover onderstaand meer). Het licht van de rode sterren legt een grotere afstand af naar de groene sterren in dezelfde tijd als het licht van de rode sterren en de groene sterren gezamenlijk afleggen richting ons zonnestelsel. Met andere woorden, ik kan niet anders concluderen dan dat ons heelal op dit moment krimpt! In 2011 heeft een Australisch observatorium onderzoek gedaan naar de roodverschuiving van 200.000 sterrenstelsels tot een afstand van 6 miljard lichtjaar. Hiermee kon van deze stelsels nauwkeurig afstand en snelheid werden bepaald. Deze gegevens bevestigen de geobserveerde versnelde expansie sinds 5 miljard jaar geleden, aldus de sterrenwacht Corona Borealis (zie het boek In Einsteins achtertuin van Amanda Gefter 7) ). Daarnaast is geconstateerd dat het heelal op grote afstand expandeerde met een snelheid ver boven de lichtsnelheid. Ik ga er dan ook vanuit dat er 5 miljard jaar geleden daadwerkelijk een overgang is geweest van uitdijen naar krimpen van het heelal. 7 Gefter, A.: In Einsteins Achtertuin, Maven Publishing, 2014, p. 234 Pagina 15