Rapport Triple A - Risk Finance B.V. terzake Vergelijking pensioenproduct met de markt voor Zwitserleven N.V.
Inhoudsopgave 1. Management samenvatting...1 2. Zwitserleven DC Product...2 3. Beschrijving analyse...3 4. Uitkomsten toekomstige rendementen...5 Bijlagen: I. Asset allocatie en kostenvergoeding andere verzekeraars..i - i -
1. Management samenvatting In dit memo wordt het Zwitserleven DC Product vergeleken met de pensioenproducten van andere verzekeraars. Aan de hand van asset allocaties en kosten zijn met behulp van rendementen en rentecurves de verschillende pensioenproducten doorgerekend voor de leeftijden 25 t/m 64. Voor alle leeftijden is verondersteld dat bij aanvang geen opgebouwd kapitaal aanwezig is. Analyse Er bestaat een uitruil tussen risico en rendement. In principe geldt: hoe hoger het gemiddelde pensioen, hoe lager het gemiddelde rendement in de 10% tail VaR (Worst Case scenario). Voor wat betreft Worst Case pensioen scoren Zwitserleven en verzekeraar2 het beste voor alle leeftijden. Beide verzekeraars kennen een vergelijkbaar pensioenproduct. Het gemiddelde pensioen is bij Zwitserleven voor alle leeftijden hoger dan die van verzekeraar3, verzekeraar5, verzekeraar6 en verzekeraar7. Dit komt met name door de relatief hoge kostenvergoedingen die deze verzekeraars hanteren. Het gemiddelde pensioen van verzekeraar4 is het beste van allemaal, dit komt door een combinatie van lage kostenvergoeding en een relatief hoge allocatie aandelen voor alle leeftijden. Naarmate de pensioenleeftijd nadert doet Zwitserleven het qua gemiddeld pensioen steeds beter ten opzichte van de andere verzekeraars. Dit komt door het Rentefonds. Dit fonds kent relatief hoge rendementen (vergeleken met kortlopende obligaties en liquiditeiten), lage kosten en beschermt tegen het renterisico op pensioendatum (door dit laatste kenmerk liggen de Worst Case pensioenen relatief hoog). Het pensioenproduct van verzekeraar2 kent ook een dergelijk fonds. - 1 -
2. Zwitserleven DC Product Bij het Zwitserleven DC Product wordt belegd in verschillende Horizonfondsen: Horizonfonds 20 + (voor deelnemers die verder dan 20 jaar van hun pensioendatum zitten) Horizonfonds 2025-2029 (voor deelnemers die in de periode 2025-2029 met pensioen gaan) Horizonfonds 2020-2024 (voor deelnemers die in de periode 2020-2024 met pensioen gaan) Horizonfonds 2015-2019 (voor deelnemers die in de periode 2015-2019 met pensioen gaan) Horizonfonds 2010-2014 (voor deelnemers die in de periode 2010-2014 met pensioen gaan) HorizonRentefonds (wordt aangeraden aan deelnemers die minder dan 5 jaar van hun pensioendatum zitten) Deze Horizonfondsen beleggen in aandelen, (langlopende) obligaties, vastgoed en eurocredits. Er kan maximaal 5% liquiditeiten worden aangehouden. De strategische Asset Allocatie is voor alle leeftijden gebaseerd op het document Brochure Horizonfonds.pdf. Het Rentefonds belegt voor 30% in eurocredits en 70% in langlopende obligaties. Een deelnemer stapt vanaf leeftijd 60 volledig over naar het HorizonRentefonds maar tijdens de gehele looptijd is de verhouding tussen langlopende obligaties en eurocredits identiek aan die van het HorizonRentefonds. Daarom kan de verdeling over Asset Classes als volgt worden weergegeven. Strategische Asset Allocatie per leeftijd Zwitserleven Pensioen Risicokader Leeftijd Aandelen Obligaties Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-45 60% - 5% - - 35% 46-47 50% - 0% - - 50% 48 45% - 5% - - 50% 49-52 35% - 5% - - 60% 53 35% - 0% - - 65% 54-57 25% - 0% - - 75% 58-59 15% - 10% - - 75% 60-64 - - - - - 100% Tabel 2.1, Strategische Asset Allocatie per leeftijd Zwitserleven DC product De gehanteerde totale kostenvergoeding is gelijk aan 0,50% per jaar. In bijlage I is een overzicht gegeven van de Asset Allocatie en kostenvergoeding van pensioenproducten van andere verzekeraars. - 2 -
3. Beschrijving analyse Kenmerken gebruikt maatmens Voor de berekeningen is een maatmens gebruikt met een salaris van 30.000 op 20-jarige leeftijd. Dit salaris ontwikkelt zich volgens onderstaande tabel. Loonontwikkeling maatmens Leeftijd Carrière CPI 20-33 3% 2% 34-43 2% 2% 44-53 1% 2% 54-64 0% 2% Tabel 3.1, loonontwikkeling maatmens De gebruikte franchise is 12.000 voor leeftijd 20, deze ontwikkelt zich met de CPI. Voor de bepaling van de beschikbare premie is de meest recente staffel 2 gebruikt (4%). Hierbij is rekening gehouden met een kosteninhouding van 20%. Bepaling simulaties voor toekomstige rendementen De input voor de simulaties van toekomstige rendementen bestaat uit twee onderdelen: De huidige rentecurve, hierop worden de parameters voor de projecties van toekomstige rentecurves gebaseerd. Als startpunt is gekozen voor de door de ECB gepubliceerde zero curve voor AAA-rated Europese staatsobligaties per 31 december 2008. Reeksen met historische rendementen en renteniveaus die gebruikt worden voor het schatten van o.a. volatiliteiten, correlaties en autocorrelaties. Onderstaande tabel geeft aan welke reeksen hiervoor gebruikt zijn. Korte rente Lange rente Aandelen Langlopende obligaties Kortlopende obligaties Vastgoed Opslag bedrijfsobligaties Gebruikte reeksen 1-jaars NL swap rente 10-jaars NL swap rente Total return op MSCI World Index Afgeleid uit gesimuleerde rentecurves Afgeleid uit gesimuleerde rentecurves ROZ/ IPD Index Extra rendement van de Lehman Euro Aggregate Corporate bovenop de Lehman Euro Aggregate Treasuries Tabel 3.3, gebruikte reeksen voor simulaties toekomstige rendementen De gebruikte schattingsperiode beslaat tien jaar, van januari 1999 tot en met december 2008. De rendementen van eurocredits zijn bepaald als optelling van simulaties voor kortlopende obligaties en opslagen voor bedrijfsobligaties. Onderstaande tabel geeft de geschatte correlaties van de verschillende beleggingscategorieën. Correlaties Korte rente Lange rente Aandelen Opslag bedr obl Vastgoed Korte rente 1,00 0,75 0,51 0,36 0,07 Lange rente 0,75 1,00 0,30 0,36-0,10 Aandelen 0,51 0,30 1,00 0,41-0,01 Opslag bedrijfsobligaties 0,36 0,36 0,41 1,00-0,05 Vastgoed 0,07-0,10-0,01-0,05 1,00 Tabel 3.4, correlaties beleggingscategorieën - 3 -
Op basis van de rentecurve per 31 december 2008 zijn in het simulatieproces per projectiejaar de Nelson- Siegel parameters geschat die gebruikt worden bij de simulatie van de toekomstige rentecurves. De Nelson-Siegel parameters b0 en b1 zijn voor alle jaren overschreven met een eigen rentescenario (lange rente is 4,5% en korte rente is 3,5%). Na het runnen van de simulaties worden de gemiddelden van de gesimuleerde reeksen (met uitzondering van de rentes en de daaruit volgende rendementen op staatsobligaties) gekalibreerd naar de maxima die door DNB zijn voorgeschreven voor herstelplannen van pensioenfondsen. Om dit te bereiken wordt het gemiddelde van de verschillende simulaties over de projectieperiode parallel verhoogd of verlaagd om op het DNB niveau uit te komen. Onderstaande tabel toont de uiteindelijke gemiddelden en volatiliteiten die gebruikt zijn in de analyse. Verwachtingen en volatiliteiten Mu (Jaar) Sigma (Jaar) Korte rente 3,5% 0,7% Lange rente 4,5% 1,0% Aandelen 7,5% 15,8% Langlopende obligaties 5,0% 9,8% Kortlopende obligaties 4,8% 4,3% Vastgoed 6,7% 10,9% Opslag bedrijfsobligaties 0,3% 3,7% Tabel 3.5, verwachtingen en volatiliteiten reeksen De volatiliteit van de rendementen op vastgoed is verhoogd omdat deze reeks nauwelijks volatiliteit laat zien in de schattingsperiode. Vergelijking op basis van toekomstige rendementen Met behulp van 1000 simulaties voor toekomstige rendementen en rentes zijn de verschillende pensioenproducten doorgerekend voor de leeftijden 25 t/m 64. Hierbij is gerekend met een vaste TER per beleggingscategorie. Voor alle leeftijden is verondersteld dat bij aanvang geen opgebouwd kapitaal aanwezig is. Er is verondersteld dat de inkooptarieven hetzelfde zijn voor alle verzekeraars. De volgende uitkomsten zijn bepaald: 1. Gemiddeld pensioen 2. Gemiddelde van de kleinste 10% van de pensioenen (de 10% tail VaR). Deze maatstaf kan worden gezien als een Worst Case pensioen. 3. Het 75% percentiel van de pensioenen (de 250-na beste uitkomst voor pensioen) 4. Het 25% percentiel van de pensioenen (de 250-na slechtste uitkomst voor pensioen) 5. Gemiddeld kapitaal 6. Gemiddelde van de kleinste 10% van de kapitalen (de 10% tail VaR). Deze maatstaf kan worden gezien als een Worst Case kapitaal. 7. Het 75% percentiel van de kapitalen 8. Het 25% percentiel van de kapitalen - 4 -
4. Uitkomsten toekomstige rendementen Tabellen met uitkomsten De uitkomsten voor de verschillende verzekeraars zijn in onderstaande tabellen te vinden. De resultaten zijn voor iedere leeftijd vastgesteld, in het memo wordt naar 25-jarigen, 45-jarigen en 55- jarigen gekeken. De tabellen zijn gesorteerd op gemiddeld pensioen. Aangezien voor de klant slechts het pensioen van belang is, zijn slechts de pensioenen geanalyseerd. Leeftijd 25 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem pensioen 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem kapitaal Verzekeraar pensioen pensioen pensioen 10% tail VaR kapitaal kapitaal kapitaal 10% tail VaR verzekeraar4 141.214 122.249 87.814 66.755 1.610.372 1.387.582 1.000.411 754.605 verzekeraar2 129.635 116.270 94.791 76.459 1.469.668 1.322.129 1.071.145 847.055 Zwitserleven 126.115 114.267 95.702 80.553 1.433.073 1.299.547 1.079.961 890.294 verzekeraar3 129.486 111.775 82.935 62.238 1.471.366 1.269.155 939.736 700.482 verzekeraar5 117.880 104.625 84.868 69.385 1.342.253 1.187.045 968.210 784.105 verzekeraar7 114.793 102.529 82.147 67.584 1.307.896 1.162.402 932.504 775.710 verzekeraar6 110.105 98.446 81.001 66.759 1.242.516 1.115.328 921.578 769.119 Tabel 5.1, uitkomsten toekomstige rendementen voor leeftijd 25 Leeftijd 45 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem pensioen 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem kapitaal Verzekeraar pensioen pensioen pensioen 10% tail VaR kapitaal kapitaal kapitaal 10% tail VaR verzekeraar4 74.578 66.732 56.286 46.819 846.699 757.354 634.555 524.200 verzekeraar2 69.296 64.863 59.818 53.080 796.062 736.441 668.961 587.948 Zwitserleven 67.234 64.069 60.131 55.155 777.081 727.585 674.331 604.365 verzekeraar3 71.203 63.986 53.747 44.730 805.913 726.263 610.527 499.868 verzekeraar5 66.801 61.882 55.672 48.756 759.444 701.760 632.349 550.699 verzekeraar7 63.083 59.040 54.218 48.524 712.025 669.033 615.472 557.210 verzekeraar6 63.012 58.384 52.407 46.140 712.409 661.366 597.989 530.816 Tabel 5.2, uitkomsten toekomstige rendementen voor leeftijd 45 Leeftijd 55 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem pensioen 75% percentiel Gemiddeld 25% percentiel Gem kapitaal Verzekeraar pensioen pensioen pensioen 10% tail VaR kapitaal kapitaal kapitaal 10% tail VaR verzekeraar4 36.382 34.073 31.296 27.994 411.734 385.022 352.707 319.261 verzekeraar2 34.741 33.507 32.125 30.297 397.076 379.142 359.428 328.650 Zwitserleven 34.678 33.453 32.174 30.293 396.668 378.591 358.799 327.685 verzekeraar3 35.098 33.009 30.637 27.623 399.110 373.146 344.950 309.043 verzekeraar5 34.536 32.947 31.173 28.826 389.829 372.164 352.849 329.115 verzekeraar7 33.116 31.785 30.384 28.347 369.882 358.806 346.217 331.380 verzekeraar6 33.170 31.523 29.722 27.162 369.634 355.641 339.525 320.568 Tabel 5.3, uitkomsten toekomstige rendementen voor leeftijd 55 Er bestaat een uitruil tussen risico en rendement. In principe geldt: hoe hoger het gemiddelde pensioen, hoe lager het gemiddelde rendement in de 10% tail VaR (Worst Case scenario). Voor wat betreft Worst Case pensioen scoren Zwitserleven en verzekeraar2 het beste voor alle leeftijden. Beide verzekeraars kennen een vergelijkbaar pensioenproduct. Het gemiddelde pensioen is bij Zwitserleven voor alle leeftijden hoger dan die van verzekeraar3, verzekeraar5, verzekeraar6 en verzekeraar7. Dit komt met name door de relatief hoge kostenvergoedingen die deze verzekeraars hanteren. Het gemiddelde pensioen van verzekeraar4 is het beste van allemaal, dit - 5 -
komt door een combinatie van lage kostenvergoeding en een relatief hoge allocatie aandelen voor alle leeftijden. Naarmate de pensioenleeftijd nadert doet Zwitserleven het qua gemiddeld pensioen steeds beter ten opzichte van de andere verzekeraars. Dit komt door het Rentefonds. Dit fonds kent relatief hoge rendementen (vergeleken met kortlopende obligaties en liquiditeiten), lage kosten en beschermt tegen het renterisico op pensioendatum (door dit laatste kenmerk liggen de Worst Case pensioenen relatief hoog). Het pensioenproduct van verzekeraar2 kent ook een dergelijk fonds. Figuren met uitkomsten gemiddeld pensioen Voor de verschillende verzekeraars is het verloop van het gemiddelde pensioen in onderstaande figuur weergegeven. Hierbij is uitgegaan van Zwitserleven, de uitkomsten van de andere verzekeraars zijn hieraan gerelateerd. Vanwege overzichtelijkheid zijn twee figuren gebruikt. 110% Hoogte gemiddeld pensioen verzekeraar7 105% 100% verzekeraar2 95% verzekeraar3 90% 85% 25 30 35 40 45 50 55 60 Zwitserleven Figuur 5.1, verloop gemiddeld pensioen voor verschillende verzekeraars (deel 1) 110% Hoogte gemiddeld pensioen verzekeraar5 105% 100% verzekeraar4 95% verzekeraar6 90% 85% 25 30 35 40 45 50 55 60 Zwitserleven Figuur 5.2, verloop gemiddeld pensioen voor verschillende verzekeraars (deel 2) - 6 -
Figuren met uitkomsten gemiddeld pensioen ten opzichte van Worst Case pensioen Gemiddeld pensioen is niet de enige maatstaf voor een goed pensioenproduct, het Worst Case pensioen is ook belangrijk. Hierbij gaat het erom wat kan een klant kan verwachten bij ongunstige rendementen en/ of ongunstige aankooprente op pensioendatum. In onderstaande figuur is het gemiddelde pensioen van een 25-jarige uitgezet tegen de 10% tail VaR van het pensioen. Gem pensioen 140.000 135.000 130.000 125.000 120.000 115.000 110.000 105.000 100.000 95.000 90.000 Gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail2 VaR 25-jarige 60.000 70.000 80.000 90.000 10% tail VaR Figuur 5.3, gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail VaR pensioen voor een 25-jarige Hoe meer het bolletje zich rechtsboven bevindt, hoe beter de uitkomst van de pensioenresultaten volgend uit het pensioenproduct. Voor een 25-jarige kennen Zwitserleven en verzekeraar2 het beste Worst Case pensioen van alle verzekeraars. Slechts verzekeraar4 kent een hoger gemiddeld pensioen. Zwitserleven doet het in alle opzichten beter dan verzekeraar3, verzekeraar5, verzekeraar6 en verzekeraar7. Gem pensioen 72.000 70.000 68.000 66.000 64.000 62.000 60.000 58.000 56.000 Gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail VaR 45-jarige 40.000 50.000 60.000 10% tail VaR Figuur 5.4, gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail VaR pensioen voor een 45-jarige - 7 -
Voor een 45-jarige gelden dezelfde conclusies als voor een 25-jarige, enige verschil is dat verzekeraar3 het beter doet qua gemiddeld pensioen voor deze leeftijd. Gem pensioen 36.000 Gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail VaR 55-jarige 35.000 34.000 33.000 32.000 31.000 30.000 27.000 28.000 29.000 30.000 31.000 32.000 10% tail VaR Figuur 5.5, gemiddeld pensioen ten opzichte van 10% tail VaR pensioen voor een 55-jarige Voor een 55-jarige geldt (net als voor de andere leeftijden) dat verzekeraar4 beter scoort qua gemiddeld pensioen maar slechter qua Worst Case pensioen. Ten opzichte van de andere verzekeraars doet Zwitserleven het in alle opzichten beter. De bolletjes van Zwitserleven en verzekeraar2 vallen overlappen elkaar volledig. - 8 -
BIJLAGEN Bijlage I. Asset allocatie en kostenvergoeding andere verzekeraars Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar2 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-49 55% 20% 25% 0% - - 50 52% 19% 24% 0% - 5% 51 50% 18% 23% 0% - 10% 52 47% 17% 21% 0% - 15% 53 44% 16% 20% 0% - 20% 54 29% 16% 19% 12% - 25% 55 27% 15% 18% 11% - 30% 56 25% 14% 16% 10% - 35% 57 23% 13% 15% 10% - 40% 58 21% 12% 14% 9% - 45% 59 19% 11% 13% 8% - 50% 60 15% 8% 10% 6% - 60% 61 11% 6% 8% 5% - 70% 62 8% 4% 5% 3% - 80% 63 4% 2% 3% 2% - 90% 64 - - - - - 100% TER 0,8% 0,6% 0,6% 0,6% - 0,4% Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar3 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-58 63% 35% - - 3% - 59-61 38% 55% - - 8% - 62-63 18% 75% - - 8% - 64 0% 0% - - 0% 100% TER 1,0% 0,9% - - 0,9% 0,9% Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar4 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-44 75% 25% - - - - 45-54 63% 38% - - - - 55-59 50% 50% - - - - 60-62 38% 63% - - - - 63-64 25% 75% - - - - TER 0,8% 0,6% - - - - Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar5 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-49 55% 35% 10% - - - 50-57 40% 55% 5% - - - 58-61 30% 65% 5% - - - 62-63 20% 75% 5% - - - 64 10% 85% 5% - - - TER 1,4% 0,7% 1,2% - - - Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar6 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-34 70% 30% - - 0% - 35-44 60% 40% - - 0% - 45-54 40% 60% - - 0% - 55-59 35% 40% - - 25% - 60-64 15% 20% - - 65% - TER 1,2% 0,6% - - 0,5% - - I -
BIJLAGEN Strategische Asset Allocatie per leeftijd verzekeraar7 Leeftijd Aandelen Obligaties kort Vastgoed Eurocredits Liquiditeiten Rentefonds 20-35 75% 0% - - 0% 25% 36 75% 0% - - 0% 25% 37 74% 1% - - 0% 25% 38 74% 2% - - 0% 24% 39 73% 3% - - 0% 24% 40 72% 4% - - 0% 24% 41 71% 6% - - 0% 23% 42 69% 8% - - 0% 22% 43 68% 10% - - 0% 22% 44 66% 13% - - 0% 21% 45 64% 16% - - 0% 20% 46 62% 19% - - 0% 19% 47 59% 23% - - 0% 18% 48 57% 26% - - 0% 17% 49 54% 30% - - 0% 16% 50 51% 35% - - 0% 14% 51 48% 39% - - 0% 13% 52 44% 44% - - 0% 11% 53 41% 50% - - 0% 10% 54 37% 55% - - 0% 8% 55 33% 61% - - 0% 6% 56 29% 66% - - 1% 4% 57 24% 71% - - 3% 2% 58 20% 74% - - 6% 0% 59 15% 74% - - 11% 0% 60 15% 69% - - 17% 0% 61 15% 62% - - 23% 0% 62 15% 55% - - 30% 0% 63 15% 47% - - 38% 0% 64 15% 38% - - 48% 0% TER 1,4% 0,7% - - 0,6% 0,7% - II -