Overzicht van de waarschuwingsdienst van Carah (2012) V. Damanet (CARAH) Samenvatting Groeiseizoen 2012 begon met een zeer vochtige en nogal koude lente. Het planten vond plaats in twee duidelijk afgescheiden perioden (door neerslag). Pas vanaf eind mei waren de eerste symptomen van de aardappelplaag te zien. Deze periode kwam echter overeen met de opkomst van de vroeg geplante percelen. Dit gewas werd dus meteen blootgesteld aan een hoge infectiedruk. Aardappelen in volle groei naast aardappelen die net boven kwamen (tweede plantperiode) zorgden voor een ideaal milieu voor de verspreiding van de plaag. De weersomstandigheden bleven daarna ideaal voor de verdere ontwikkeling van de ziekte en dit tot half augustus. Vanaf dan begon een drogere en warmere periode met meer zonneschijn. De terugkeer van de regen begin oktober bemoeilijkte de oogst. Groeiseizoen 2012 Een zeer vochtige en nogal koude lente Het seizoen begon goed met eerder frisse temperaturen maar met ideale omstandigheden voor de bodembewerkingen. Het planten verliep wel moeilijk met slechts twee gunstige perioden: de eerste periode van half maart tot begin april en de tweede periode van half mei tot eind mei. Deze twee perioden werden van elkaar gescheiden door veel regen gedurende verschillende weken (tot 8 weken in enkele regio s). Door de goede bodemstructuur en de aangekondigde regen werden sommige pootgoedloten direct na ontvangst geplant. Later bleek dat de kwaliteit soms onvoldoende was te wijten aan problemen met de pootgoedkwaliteit, aan het rooien en aan bewaarproblemen ten gevolge van seizoen 2011. Dit heeft geleid tot heel wat problemen met slechte opkomst (aanwezigheid van bacterierot en fysiologisch zeer jonge poters in een lot). Dezelfde problemen hebben geleid tot bewaarproblemen van pootgoed dat niet kon geplant worden tijdens de eerste periode. De opkomst verliep in het algemeen traag (tot 7 weken tussen planten en opkomst) voor de vroeg geplante aardappelen. Daarentegen ontwikkelde het loof zich nogal snel op percelen die laat werden geplant (soms werd de loofgroei van de vroeg geplante percelen ingehaald). Aardappelen in volle groei naast aardappelen die net boven kwamen zorgde voor een ideaal milieu voor de verspreiding van de plaag. We kenden een zeer snelle ontwikkeling van de aardappelziekte als gevolg van grote aantallen aardappelen op afvalhopen en de moeilijkheid om deze onder controle te krijgen, alsook door gunstige klimatologische omstandigheden voor de pathogeen. De eerste sporulerende vlekken werden gesignaleerd rond de opkomst van de vroeg geplante percelen. Dit zorgde voor een snelle bladaantasting. Een regenachtige zomer met een warme periode in augustus In het begin van de zomer kregen we regelmatig regen samen met redelijk lage temperaturen die wel voldoende waren voor een belangrijke loofgroei en explosieve ontwikkeling van de aardappelplaag. Dit maakte een continu intensieve plaagbestrijding noodzakelijk op alle percelen onafhankelijk van het ras en dit vanaf de opkomst tot halfweg augustus. Vanaf dan begon een drogere en warmere periode met meer Landbouwcentrum Aardappelen Resultaten 2012
zonneschijn. Dit zorgde ervoor dat de intervallen tussen de bespuitingen ruimer mochten worden (tijdens de oogst van de granen). Verschillende belagers van de aardappel (zoals bladluizen en coloradokevers) hebben in het algemeen geen problemen veroorzaakt tijdens de zomer. De vele neerslag in juli en begin augustus heeft er ongetwijfeld voor gezorgd dat de natuurlijke vijanden de populaties onder de schadedrempel konden houden. Een droge en warme herfst en daarna veel regen Tijdens de actieve groeiperiode van de aardappelen hadden we nooit te maken een vochttekort. Het onderwatergewicht lag hoog onafhankelijk van het ras. De aardappelen die tijdens de eerste periode werden geplant konden gerooid worden met een normaal rendement tijdens de gebruikelijke oogstperiode. In andere regio s echter kwam er een tekort aan regen waardoor het risico op rooischade en blauw toenam (belangrijke hoeveelheden droge kluiten in de machine) en de oogst werd uitgesteld naar een latere datum. De terugkomst van de regen begin oktober (met grote hoeveelheden in sommige regio s) bemoeilijkte de rest van de oogst door slechte bodemomstandigheden. Tijdens de eerste rooiperiode waren de vochtomstandigheden goed, wat zorgde voor een vlotte oogst, maar lagen de temperaturen soms hoog. In het algemeen werden aanvaardbare opbrengsten behaald (iets lager dan het vijfjarig gemiddeld dat wat vertekend is door de uitzonderlijk hoge opbrengsten van 2011) maar met een groot verschil tussen de vroeg geplante percelen (gemiddeld 48,7 ton/ha) en de laat geplante percelen (gemiddeld 38,8 ton/ha). De kwaliteit van de bewaaraardappelen was uitstekend en er waren weinig bewaarproblemen verbonden aan het kwalitatieve aspect van de knollen. Waarschuwingsdienst CARAH De waarschuwingsdienst van CARAH (Ath) functioneert dankzij de financiële bijdrage van de aangesloten landbouwers. De dienst maakt deel uit van een netwerk samen met Pameseb en CRA-W. De waarschuwingen worden gesteund door het Waalse Ministerie van Landbouw (DGA) alsook door het Plantenfonds Beslissingsondersteunde systemen ter preventie van aardappelziekte in Wallonië: integratie en verbetering van systemen en de provincie Henegouwen. Aardappelziekte in 2012 Voor het derde jaar op rij waren de weersomstandigheden niet zeer gunstig voor de ontwikkeling van de schimmel in het begin van het seizoen. Pas vanaf eind mei waren de eerste symptomen te zien op afvalhopen en vroege aardappelen onder plastic. Deze periode komt echter overeen met de opkomst van de aardappelen die vroeg werden geplant. Dit gewas werd dus meteen blootgesteld aan een hoge infectiedruk. Op het einde van de tweede plantperiode (ongeveer 31 mei) werden 6 belangrijke haarden gesignaleerd vooral in het westen van België. Deze situatie heeft geleid tot de noodzaak om al met de fungicidebespuitingen te beginnen in een zeer vroeg stadium van de gewas. De weersomstandigheden bleven daarna ideaal voor de verdere ontwikkeling van de ziekte met zeer korte cycli van minder dan vijf dagen tussen kieming en sporulatie. Heel wat aantastingen werden gesignaleerd vanaf het begin van de snelle loofgroei van de aardappelen. Het gebruik van eenvoudige gewasbeschermingsmiddelen met contactwerking werd al vlug onvoldoende voor alle rassen omwille van de grote ziektedruk.
Zeer grote aantastingen werden waargenomen over heel België met niet enkel infecties op de bladeren maar ook op de stengels en groeipunten. Dit bewijst dat de weersomstandigheden ervoor zorgden dat de sporen konden kiemen vanaf het eerste contact met de plant. Op veel percelen was een curatief schema nodig. Daarom werd vanaf 28 juni het gebruik van fungiciden met knolbescherming aangeraden vooral in de regio s die te maken had met hevige onweersbuien waar de ruggen afgeregend waren en de knollen boven in de rug aan het oppervlak kwamen. Een continue, intensieve bescherming moest dus aangehouden worden vanaf opkomst tot half augustus en dit voor alle rassen. Daarna werden de weersomstandigheden warmer en droger en de zon zorgde voor een sporendodend effect. Hierdoor kon het interval tussen de bespuitingen verlengd worden. De telers moesten toch wel alert blijven en een degelijke bescherming onderhouden totdat het gewas volledig afgestorven was. Zo kan het risico op knolbesmetting tijdens het rooien vermeden worden. Tijdens seizoen 2012 kon de aardappelziekte zich op een epidemische manier ontwikkelen en dat vanaf het begin van de loofgroei van de aardappelen. Dit herinnert ons aan de moeite om deze ziekte te controleren wanneer de weersomstandigheden gunstig zijn voor uitbreiding. Verschillende situaties zorgden ervoor dat zeer intensieve schema s nodig waren om een perceel gezond te houden of krijgen. Het gebruik van complexe gewasbescherminsgmiddelen was nodig gedurende het hele seizoen. Eenvoudige contactmiddelen kunnen dergelijke epidemie niet onder controle houden. Tabel 1 Adviezen verspreid door CARAH in 2012 Verzonden Bespuiting tegen Phytophthora Nr. op infestans Advies betreffende: 1 19 jan Geen behandeling Veldwaarnemingen, aanbevelingen bewaring, vernieuwen abonnement 2 3 feb Geen behandeling Waarnemingen in bewaarloodsen, aanbevelingen bewaring, vernieuwen abonnement, vacature µ 3 13 feb Geen behandeling Kwaliteit in de bewaring, aanbevelingen bewaring, vernieuwen abonnement, uur in de schuur 4 23 mrt Geen behandeling Situatie in de bewaarloodsen, gecertificeerd pootgoed en hoevepootgoed, voorbereiding planten, bemestingsadviezen 5 20 apr Geen behandeling Veldwaarnemingen, onkruidbestrijding, plantafstanden, monopolierassen, fractioneren van stikstofbemesting 6 14 mei Geen behandeling Lijst erkende gewasbeschermingsmiddelen, veldwaarnemingen, vermijden van primaire infectiebronnen, monopolierassen, technische impact van vertraagde uitplant 7 24 mei (zeer) gevoelige rassen met opkomst voor 20 mei 8 31 mei zeer gevoelige tot matig gevoelig rassen met opkomst voor 29 mei 9 11 jun interval volgens type product, belangrijke data: 12 en 17 juni 10 18 jun interval volgens type product, belangrijke datum: 20 juni Veldwaarnemingen, eerste fungicidebehandeling, vermijden van primaire infectiebronnen, errata lijst erkende gewasbeschermingsmiddelen Veldwaarnemingen, eerste fungicidebespuiting op percelen met opkomst voor 29 mei, vermijden van primaire infectiebronnen Veldwaarnemingen, onderhouden van effectieve fungicide bescherming, blijvend primaire infectiebronnen vermijden, bladluizen in pootgoed Veldwaarnemingen, onderhouden van effectieve fungicide bescherming, intrekking van erkenningen
11 22 jun interval volgens type product, bescherming van nieuwe groei 12 28 jun interval van max 6 dagen, bescherming nieuwe groei en knollen 13 4 jul interval volgens type product, knolbescherming Veldwaarnemingen, onderhouden van effectieve fungicide bescherming, blijvend primaire infectiebronnen vermijden, bladluizen in consumptie Veldwaarnemingen, Phytophthora infestans : een belangrijke toename van infectiedruk, onderhouden van effectieve fungicide bescherming, blijvend primaire infectiebronnen vermijden Veldwaarnemingen, Phytophthora infestans : een belangrijke toename van infectiedruk, bladluizen in consumptie en pootgoed, erkende middelen in de bioteelt 14 10 jul 11 of 12 juli Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming, vermijden van primaire infectiebronnen, bladluizen in consumtpieaardappelen, alternaria, actualisering lijst erkende middelen 15 17 jul interval volgens type product Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming, knollen beschermen vanaf bloei, insecticiden in aardappelen, proefveldbezoeken 16 23 jul interval volgens type product Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming 17 30 jul interval volgens type product en bladvernieuwing 18 6 aug interval volgens type product en bladvernieuwing Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming, bladluizen en coloradokevers in consumptieaardappelen, eerste resulaten opbrengst Bintje, gevolg van ziekten op de techniek van loofdoding Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming, bladluizen en coloradokevers in consumptieaardappelen 19 10 aug 13 aug Onderhouden van een efficiënte fungicide bescherming, resultaten opbrengst Bintje 20 16 aug geen behandeling Geen ernstige infecties enkel aan de franse grens, correctie resultaten opbrengst Bintje 21 20 aug interval volgens type product Fungicidebespuiting ten gevolge van neerslag, bladbemesting, risico van doorwas 22 24 aug interval volgens type product Onderhouden van een efficiënte fungicidebescherming, resultaten opbrengst Bintje 23 29 aug 2 sep Infecties in het centrum en het oosten van Wallonië, stikstofbemesting 24 7 sep geen behandeling Geen fungicidebespuiting nodig, resultaten opbrengst Bintje, aandacht voor loofdodingsstrategieën 25 18 sep 21 sep Bescherming van het gewas tot loofdoding 26 21 sep geen behandeling Geen fungicidebespuiting nodig, resultaten opbrengst Bintje 27 1 okt afhankelijk van stadium loofdoding Fungicidebespuiting voor percelen die nog niet volledig afgestorven zijn, specifiek advies voor zeer laat geplante percelen, oogst en bewaring 28 15 okt geen behandeling Oogst en bewaring, opbrengsten
Kort overzicht van andere ziekten en plagen Bladluizen In 2012 waren er geen problemen met toprol. Toprol wordt veroorzaakt door aanprikken door de aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae stam Rosa) waardoor de bovenste bladeren krullen. De bladluispopulaties (vooral Macrosiphum euphorbiae en een aantal gevallen met Aphis-soorten en Aulacortum solani) overschreden zelden de economische schadedrempel (10 bladluizen per samengesteld blad) op percelen met consumptieaardappelen. De natuurlijke vijanden (zweefvlieg, lieveheersbeestje, ) konden dankzij de aanzienlijke regenval in de lente en zomer in de meeste gevallen de bladluispopulaties onder controle houden. In de weinige gebieden waar de regenval lager lag, was het uitzonderlijk nodig om een insecticidebehandeling uit te voeren. Coloradokevers (Leptinotarsa decemlineata) Deze belager werd opnieuw frequent gezien in de percelen, maar bereikte slechts zelden een drempel die een insecticidebehandeling noodzakelijk maakt. In de praktijk wordt er frequent (en dus vaak onterecht) gespoten tegen de coloradokever met het risico om het fragiele evenwicht tussen bladluizen en natuurlijke vijanden te breken. Dit kan problemen met bladluizen veroorzaken. In 2012 ondergingen coloradokevers dezelfde gevaren als de bladluizen en bleven ze dus ook beperkt. Besluit De voornaamste moeilijkheden in 2012-2013 waren vooral gerelateerd aan de pootgoedkwaliteit (ten gevolge van seizoen 2011) en aan Phytophthora gedurende het groeiseizoen. De gemiddelde opbrengsten hebben echter in de meeste gevallen de problemen van planten kunnen compenseren.