Herinrichting Boven Slinge. Eerste inzichten na een jaar meten. Inleiding

Vergelijkbare documenten
REACTIENOTA. Ontwerp projectplan Waterwet Herinrichting Boven Slinge Burloseweg

Hierdense Beek: building with nature in een Veluws beeksysteem. Peter van Beers Waterschap Vallei en Veluwe 3 maart 2016

Beek of beekmoeras? Water stroomt waar het gaan kan, en anders niet. Veldwerkplaats Beekdallandschap Verslag Geeserstroomgebied, Gees, 13 mei 2008

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de monding van de Terkleppebeek te Geraardsbergen

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Geschiedenis van de Drentsche Aa

Voortgang ontwikkeling Lunterse beek Plan Wittenoord en traject KleinWolfswinkel-Engelaar

Herinrichting Hagmolenbeek Meer berging, meer stroming, meer fauna

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Ecologische effecten van droogte en afvoerpieken in beken

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Bijlage(n) : Situering projectgebied (bijlage 1) Ontwerptekeningen (bijlage 2) Effect op peilen en grondwaterstanden (bijlage 3)

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Bijlage(n) : Situering projectgebied (bijlage 1) Ontwerptekeningen (bijlage 2) Effect op peilen en grondwaterstanden (bijlage 3)

Dossiernummer: Projectnummer:

Beek moet in bomen hangen

Ecologische doelstelling

Het groeiende beek concept

Ecologisch herstel van twee nieuwe beektrajecten in de bovenlopen van de Kleine Nete

Jan de Brouwer, Piet Verdonschot en Anna Besse

Zaterdag 10 oktober 2015

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Samenvatting rapport Oorzaken en oplossingen kweloverlast omgeving Twentekanaal

Ecologische monitoring

Waterschap Hunze en Aa s

Opdrachtgever: Gemeente Bodegraven projectnummer:

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Visonderzoek Mangelbeek: 12 en 19 september

Vismonitoring in grote rivieren

Projectnummer: C /LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: :0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Proefproject Vrij Eroderende Oevers langs de Maas locaties Bergen, Aijen en De Waerd

Herstel sprengen en Grift in Apeldoorn

Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning Onderwerp: Ontwerpnotitie De Run 1. Doelstelling 2. Informatiebehoefte

De Dender ontspringt in... en mondt uit in de... in de stad... Deze stad dankt zijn naam hieraan.

TREKVISSEN IN HET MEER EN DE POLDERS VAN UBBERGEN EN BEEK. onderzoek aan vier vispassages

Nader onderzoek vissen polder t Hoekje

Visstandbemonsteringen in het beheergebied van Waterschap Regge en Dinkel

Kennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is.

Voorbereiding post 5. Bochten in beken Groep 1-2-3

Foto: Merkske, Noord-Brabant

Evaluatie traject Smeerling

VISPASSAGES IN HET BEHEERSGEBIED VAN WATERSCHAP REGGE EN DINKEL

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Beverdam in de Scheide

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Analyse Laagste Laagwaterstanden in jachthaven WSV De Engel, De Steeg

Visbestandopnames in het Netebekken 2011-Bemonsteringsverslag

Maandag 17 juli Bemonstering Balengracht en Grote Nete.

BIJLAGE 1; NOTITIE VERDRINGINGSREEKS BEEKLOOP. Datum : 6 november 2013 : P034002, Beekherstel Beekloop

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Visie vereniging Markdal duurzaam en Vitaal, werkgroep Water en Natuur.

Building with Nature: maatregelen In vogelvlucht

Natuurkunde in het veld

Help mee om achterstallig onderhoud te signaleren!

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

4.5 Riviervis. Erwin Winter en Joep de Leeuw, RIVO

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Presentatie tekst Velddag. Verdrogingsbestrijding Groote Peel. Peilopzet in combinatie met peilgesturde drainage

Kwabaal Gelderland Kansen voor herstel

Dinsdag 1 mei Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Inhuldiging visdoorgang Poekebeek - Nevele

: Projectplan Waterwet Herinrichten Schipbeek; traject Kloosterstuw N348 (Deventerweg) te Deventer

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

Steeknet & Hengelvangstregistratie


Projectplan (ontwerpbesluit) Aanpassen Heelsumse beek

Diepte-/profielschouw Kromme Rijngebied 2014

: Projectplan Waterwet 'Beekherstel Ratumse Beek, Willinkbeek, Boven Slinge en Osink-Bemersbeek'

Ecologische Karakterisering van Oppervlaktewateren (EKO)

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

Kleine Beerze. Bijeenkomst. 13 juli 2017

Gebiedsbeschrijving Oude Diep

De visstand in vaarten en kanalen

Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties

Het effect van schonen en baggeren op vis

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek. Visstandsonderzoek van de Molenbeek- Graadbeek te Aalst

Witteveen+Bos B.V. t.a.v. R. ter Harmsel MSc Ecologie Postbus AE Deventer

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Visvriendelijk waterbeheer. Aanleg vispassage bij renovatie gemalen Kerkeland en Vuylcop-Oost in Schalkwijk

Inventarisatie Beekherstel

V$bii. Morra park. Voorlopige resultaten grond- en oppervlaktewater meetnet. M.P.T. Arts en R. Dijksma. RAPPORT 65 November 1995

Staatsbosbeheer T Oudemolense Diep. Wandelen langs de beek - 7 km

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Figuur 1: Plangebied Integrale gebiedsontwikkeling (variant 18 woningen)

Oppervlaktewater in Nederland

Grondwateroverlast. Den Haag

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

LANDGOED VILSTEREN - WATER

Transcriptie:

Herinrichting Boven Slinge Eerste inzichten na een jaar meten Inleiding Aanleiding De Boven Slinge is een bijzondere beek, niet alleen voor de Achterhoek, maar zelfs op landelijke schaal. Er zijn in ons land namelijk weinig beken die het hele jaar stromen. Veel beken hebben een hoge stroomsnelheid in de winter, maar in droge perioden staat het water nagenoeg stil. De Boven Slinge stroomt zowel s winters als zomers volop. Dit maakt de Boven Slinge geschikt voor veel zeldzame insecten (haften, kokerjuffers, libellen) en vissen; kritische soorten die het alleen volhouden als er veel zuurstof in het water zit, maar ook snel verdwijnen wanneer het water enige dagen stil komt te staan. Tot vorig jaar ontbrak de stroming bij lage afvoeren in het traject tussen monding van de Osink Bemersbeek (Aalbrinkbos) en de Stemerdinkweg. Hier stonden namelijk twee vaste overlaten (stuwen) zie afbeelding 1 en 2 die weliswaar de beek op peil hielden, maar daardoor ook alle stroming uit het water haalden. Bovendien belemmerden deze stuwen vissen en andere waterdieren die stroomopwaarts willen zwemmen. Populaties raken daardoor geïsoleerd en lopen zo een hoger risico op uitsterven. Afbeelding 1 & 2: Voormalige situatie, benedenstrooms en bovenstrooms Stemerdinkstuw. De oplossing Waterschap Rijn & IJssel is beheerder van de Boven Slinge en is daarmee ook (mede)verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en biodiversiteit van deze beek. Daarom hebben we, samen met Provincie Gelderland en de particuliere eigenaar Hesselink, in het najaar van 2015 het gestuwde traject in de Boven Slinge aangepakt. De twee stuwen zijn verwijderd en er zijn een aantal bochten gegraven. Daarnaast hebben we op een aantal locaties bomen (wortelkluit met stam) in de beek gelegd. Beekgebonden fauna heeft namelijk niet alleen veel stroming nodig, maar ook een gevarieerde leefomgeving. Bomen in de beek zorgen daarvoor: ze bieden gelegenheid om te schuilen en onderbreken de stroming waardoor een fijnmazig patroon ontstaat van zand- en grindbanken, stroomkuilen en bladpakketten. We wilden weliswaar een dynamischer beek, maar we wilden in ook voorkomen dat de beek zich dieper zou insnijden door de hogere stroomsnelheid. In dat geval zal de beek meer verdrogend 1

gaan werken. Daarom hebben we plaatselijk de beekbodem vastgelegd met enkele bodemdrempels, ook wel riffles genoemd. Deze bestaan uit breuksteen afgewerkt met grind. Afbeelding 3 & 4: Situatie tijdens aanleg, links: bovenstrooms van Hesselinkstuw en rechts: Hesselinkstuw nieuwe situatie. Volgen van effecten Om na te gaan of alle maatregelen ook uitpakken zoals we voor ogen hadden, hebben we een uitgebreid meetnet opgesteld. We meten jaarlijks stroomsnelheid, structuurvariatie en de soortensamenstelling van vissen en andere beekbewoners. Daarnaast houden we ook de vorm van de beek scherp in de gaten. Hetzelfde geldt voor de grondwaterstand. Dankzij peilbuizen in en rondom het projectgebied kunnen we tijdig signaleren welk effect de nieuwgevormde beek heeft op de waterstanden in de beek en op het omliggende grondwater. Het totale traject is verdeeld in deeltrajecten. Het traject in het Aalbrinkbos (BOSV0) wordt beschouwd als referentie, het ecologisch niveau dat we uiteindelijk willen bereiken. De meeste metingen lopen nu één jaar. Dat is te vroeg om definitieve conclusies te trekken over succes of falen van dit project. Tegelijkertijd geven die eerste resultaten wel al een waardevolle tussenstand weer. In dit verslag bekijken we eerst of stroomsnelheid en structuurvariatie zijn verbeterd sinds de maatregelen zijn uitgevoerd. Ook gaan we na of vissen al gereageerd hebben op de maatregelen. Vervolgens zullen we, voor zover mogelijk met onze prille dataset, bespreken hoe de grondwaterstanden hebben gereageerd op de herinrichting. 2

profiel Aalbrinkbos Afbeelding 5: Verdeling van de monitoringstrajectenresultaten na 1 jaar Stroomsnelheid De stroomsnelheid is op verschillende locaties gemeten met een digitale stroomsnelheidmeter. De meting heeft plaatsgevonden voor en na herinrichting en op drie plekken in het dwarsprofiel: op de linkeroever, in het midden van de beek en aan de rechterzijde. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande afbeeldingen. 3

Afbeelding 6. Stroomsnelheid in meter per seconde voor de herinrichting (in september 2015), bij afvoer 0,27 m3/s op meetpunt Kotten, De zeldzame beeksoorten hebben een stroomsnelheid nodig van tenminste 0,10 m/s en bij voorkeur 0,20-0,40 m/s Afbeelding 7.Stroomsnelheid in meter per seconde één jaar na herinrichting (september 2016), bij afvoer 0,29 m3/s op meetpunt Kotten De stroomsnelheden in het traject zijn sterk toegenomen. Voor de herinrichting in 2015 was de stroomsnelheid in het gehele gestuwde traject te laag (0,0 tot 0,05 meter per seconde). Alleen in het referentietraject komen in 2015 stroomsnelheden voor tot 0,4 meter per seconde. Na de herinrichting is de stroomsnelheid in het traject benedenstrooms van de voorde (traject 1 en 2) sterk toegenomen in de klassen 0,15-0,20 meter per seconde en 0,20 tot 0,25 meter per seconde. De voorde (traject 3 en 4) lijkt als een drempel te werken, bovenstrooms daarvan zijn de stroomsnelheden namelijk veel lager. 4

Structuurvariatie Met de structuurvariatie wordt de variatie aan verschillende substraten in de beek zoals zand, grind, blad en hout (in de vorm van stobben en bomen) bedoeld. Een natuurlijke beek heeft een grote structuurvariatie. De structuurvariatie is in hoge mate bepalend voor de soortenrijkdom van de beek. Veel zeldzame beekvissen, zoals beekforel, serpeling en beekprik zijn sterk afhankelijk van grof- en fijn grind voor hun voortplanting. Verschillende waterinsecten zoals libellen (beekrombout en bosbeekjuffer) of kokerjuffers zijn afhankelijk van boomwortels en dood hout. Afbeelding 6 & 7: Voormalige situatie bovenstrooms van Stemerdinkstuw een traject met weinig structuurvariatie. Na herinrichting ontstaan door stroming patches met fijn grind in de waterbodem. Referentietraject (Stemerdinkbos) Voor herinrichting (2015) Na herinrichting (2016) 5

Traject 1 tussen Stemerdinkweg en Kottenseweg Voor herinrichting (2015) Na herinrichting (2016) Traject 2 tussen Kottenseweg en riffle Hesselink Voor herinrichting 2015 Na herinrichting 2016 Traject 3 tussen riffle Hesselink en riffle Hesselinkstuw Voor herinrichting 2015 Na herinrichting2016 6

Het referentietraject in het Stemerdinkbos had zowel in 2015 als in 2016 een hoge mate van structuurvariatie. Alle voorkomende substraattypen komen op korte afstanden van elkaar voor. In 2015 is het percentage slib per abuis niet opgenomen. Het traject tussen Stemerdinkweg en Kottenseweg (traject 1) bestond in 2015 voornamelijk uit vegetatie zoals grote egelskop en liesgras en fijn- en grof zand. In 2016 is dit sterk veranderd. Grof en fijn zand zijn nog steeds aanwezig, watervegetatie is sterk afgenomen, maar hier zijn andere bodemsubstraten bij gekomen zoals grof- en fijn grind. Ook het traject tussen de Kottenseweg en riffle Hesselink (traject 2) was in 2015 behoorlijk monotoon. Sinds de herinrichting is de variatie sterk toegenomen, onder meer met grof- en fijn grind en dood hout. Afbeelding 8: Structuurrijk traject in het Stemerdinkbos Vissen Voorafgaand aan de werkzaamheden in 2015 zijn vier trajecten op het voorkomen van vissen bemonsterd met een elektrovisapparaat. Deze werkwijze is in 2016 herhaald. Er werd per monsterpunt een traject van 250 m in stroomopwaartse richting vanuit een boot of wadend over de gehele breedte bemonsterd. Tijdens de bemonsteringen zijn alle vishabitats (bijvoorbeeld een holle oever, onderwatervegetatie of diepe kom) bemonsterd. Traject Stemerdinkbos 2015 2016 7

Traject 1 Stemerdinkweg en Kottenseweg Voor herinrichting 2015 Na herinrichting 2016 Traject 2 tussen Kottenseweg en riffle Stemerdink Voor herinrichting 2015 Na herinrichting2016 8

Traject 3 tussen riffle Hesselink en riffle Hesselinkstuw Voor herinrichting 2015 Na herinrichting 2016 In 2015 zijn in het hele traject negen vissoorten aangetroffen. Sinds de herinrichting is de soortenrijkdom toegenomen tot veertien soorten. Opvallende nieuwkomer is de paling. Deze soort is de afgelopen 15 jaar zeldzaam geworden in de Achterhoek. De soort heeft hier waarschijnlijk gebruik gemaakt van de betere optrekmogelijkheden. Andere nieuwe soorten zijn de tiendoornige stekelbaars, bittervoorn, blauwband, giebel en goudvis. Stromingsminnende soorten zoals serpeling, bermpje en beekprik zijn sterk toegenomen door structuurvariatie en stromingsdynamiek. Er zijn geen soorten verdwenen. Ook de beekforel is nog in verschillende lengteklasses in verschillende trajecten aanwezig. Gevolgen voor grondwaterstand Het grondwaterniveau wordt in twee raaien loodrecht op de beek gemeten. De ene raai omvat twee grondwaterbuizen en ligt aan de noordzijde van de beek in het Aalbrinkbos. De andere raai, met drie grondwaterbuizen, ligt ten zuiden van de beek, ter hoogte van de overgang van Aalbrinkbos in landbouwgronden. Afbeelding 9: Positie van grondwaterstandsbuizen in twee raaien. 9

Afbeelding 10 is een dwarsdoorsnede van profiel Aalbrinkbos. Het laat de waterstanden in de beek en het grondwaterniveau zien van de situatie vóór en na de herinrichting. De grondwaterstanden zijn niet gemeten in de periode vóór de herinrichting en zijn om die reden geschat met behulp van een modelberekening. Afbeelding 10: Dwarsprofiel ter hoogte van het Aalbrinkbos met een beeld van de grond- en oppervlaktewater situatie vóór en na de herinrichting. Uit de metingen blijkt dat de waterstand in de beek bij lage afvoeren ongeveer 45cm lager is als gevolg van de herinrichting. Dit verschil wordt met name veroorzaakt door het verwijderen van stuw Hesselink. De waterstand tijdens piekafvoeren is ongewijzigd. In afbeelding 10 is ter illustratie de piekwaterstand van eind juni 2016 opgenomen. Deze komt overeen met een afvoer die gemiddeld eens per 10 jaar voorkomt. De grondwaterstand in de omgeving is zelfs bij lage afvoeren in de zomer hoger dan de waterstand in de beek. Dat betekent dat het hele jaar door grondwater naar de beek stroomt dat ervoor zorgt dat de beek voldoende stroming houdt voor de vissen en andere waterdieren. Dit geldt voor droge perioden. De verlaging van het beekpeil als gevolg van de herinrichting, werkt door in een verlaging van de grondwaterstand in de omgeving. Uit de modelstudie is gebleken dat de verlaging van de grondwaterstand op een afstand van 100m van de beek, ongeveer 40% kleiner is dan de verlaging van het beekpeil, dus in dit geval is die grondwaterstandsverlaging 25cm. Impact op (monumentale) bomen Door dhr. J. Kopinga van Kopinga Boomadvies uit Wageningen is in 2016 een advies gegeven over de impact van de veranderde grondwaterstand op enkele monumentale bomen. De volgende conclusies zijn van toepassing: Bomen wortelen diep genoeg om een verlaging van de grondwaterstand in de zomermaanden te kunnen opvangen; 10

De meeste bomen staan al op plaatsen met sterk wisselende grondwaterstanden. Deze bomen zijn dus al ingesteld op meerdere decimeters verschil in grondwaterstand tussen natte en droge zomers; Er komen in het gebied relatief weinig boomsoorten voor die meer dan gemiddeld gevoelig zijn voor droogte c.q. verdroging. Voorlopige conclusie Het traject lijkt verbeterd voor bijzondere beeksoorten en ontwikkelt zich in de richting van het nagenoeg natuurlijke traject benedenstrooms. Eén jaar meten is echter te kort voor defintieve conclusies. Daarom blijven we de komende vijf jaar doorgaan met deze metingen. Het verwijderen van de stuwen heeft gezorgd voor een verlaging van de waterstand in de beek. Bovenstrooms van de voormalige stuw Hesselink is dat ongeveer 45 cm. Daardoor zijn ook de grondwaterstanden verlaagd in de directe omgeving. Op 100 meter afstand ongeveer 25 cm. We verwachten echter niet dat hierdoor extra bomen zullen sterven. 11